De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 16 september pagina 6

16 september 1894 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 899 Uit Dr. GANNEF's Studeerkamer. (Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). De grootste publiciteit. (Judy.) Advertentieagent (den koopman op de Britsche vlag u-ijzend): Zooals u ziet, Sir, ik heb nog een paar mooie hokjes vrij." Huwelijken in Abyssinie. De hemel is helder, het weer is frisch. Een van mijne vrienden geeft tegelijk zijn beide dochters ten huwelijk en hij heeft de vriendelijkhe;d gehaG mij tot het feest te noodigen. Ik voorzie mij van eenige flesschen likeur, zeker dat zij goed ontvan gen zullen worden door mijn gastheer; en na een klein uurtje per muilezel langs onwaarschijnlijke voetpaden, doet mij een gedruisch van tam-tams, luid genoeg om de dooden die daarboven bij Margam rusten, te wekken, mij te kennen dat ik aangekomen ben. Mijn vriend is een voornaam personage, uit de omgeving van den Negus bdlamoual zooals men hier zegt en alles kon digt aan dat hij de dingen netjes zal doen. In derdaad : de binnenplaatsen zijn gevuld met muil ezels, rijk opgetuigd, wier breede zilveren halstuigen toonen dat zij toebehooren aan lieden in hooge betrekking, hooge officieren van het paleis of rijke choums. Het is nog morgen en reeds hebben de neger hutten een gegons als van menschelijke bijenkor ven, de vrouwen draven van alle zijden aan, op haar hoofd manden gevuld met levensmiddelen dragende ; de knechten, voelend dat zij werken aan hun eigen portie, geven zich een ongewone drukte en de fam-tam weerklinkt maar al door, al sterker, maatbrengend in de liedjes en het geschreeuw der vrou wen, een soort van stoomfluitgegil als van een locomotief in nood. En terwijl ik met den geluk kigen papa de gewone complimenten wissel, komen zwermen nsiiiari de zwervende zangers van liet land op het huis aanstormen, voorafgegaan door de gewone fluitisten van zijne Majesteit, afschuwe lijke fluitisten, die altoos met hun drieën komen om drie valsche noten uit te brengen. Dat alles op de helling van den berg en een bekoorlijke om lijsting van wilde vijgeboomeii, ceders en kobas, den bijzondere banaanboom van Abyssinic, door de geleerden (die alles verminken) in hun eigen taaltje ma-ia cnseta genoemd. Een tafel is onder de groote boomen geplaatst ten gebruike van de Europeanen: zij is voorzien van tafellinneu, bor den, vorken, lepels en glazen, al liet overtollige eener vreemde beschaving, waarin zich de cthiopische eenvoud slecht f chikt, zij heeft toch aan hpnr vijf vingers genoeg o in aan de moeielijkste eischeu te voldoen. Eeuige groote heercu en twee Abyssiniërs, die zeer goed Eransch spreken, komen aan onze tafel, zonder twijfel om ons te bewijzen dat zij, als de gelegenheid zich voordoet, een diner alle eer weten te geven, en het feestmaal begint te midden van een oorverdoovend getier, waarbij stemmen, fluiten, trommels en violen een orkest vormen om draaiorgels jaloersck te maken. De Abyssiniërs zijn niet muzikaal, zij bewijzen het! Zij hebben Jaarentegen een eetlust die tegen geen gastronomische moeielijkhedeu opziet. De koning heeft ossen gezonden, de koningin ook; er zijn den vorigen dag kudden schapen gekomen. En dat alles is opgegaan. Alleen aan berberi (roodc peper) is het gebruik verschrikkelijk geweest. Vijfhonderd personen hebben achtereenvolgens de eethuttcn be zocht, vijfhonderd uitgehongerde!1, en gedurende de ochtend heeft men niets gehoord in deze hutten dan het geregeld geklepper van de kaken, afwisse lend met een soort van gejank dat de woedend heete berberi veroorzaakt. Hondcrde kilo's rauw vlecsch zijn verslonden geworden, zoodat in spijt van den overvloed, om zes uur's avonds de levens middelen teeds niet meer toereikend waren en dat mijn gastheer, verpletterd door zooveel verschil lende zorgen, voorziende dat het middagmaal mager zou zijn, mij bedroefd in 't oor fluisterde; Al had ik ;M dochters, ik zal er nooit weer twee tegelijk laten trouwen." Ik maak gebruik van een kansje om e/itu/r/ri-i, fluiten en trommels te trotseeren en ten bezoek af te leggen aan de jonge bruiden. De kleine voorplaats voor hun huis is vol met vrouwen, die schreeuwen, zingen en een verschrikkelijk cliarivari houden. Ik treed in de hut, die donker is: de meisjes zijn achter een gordijn. Ik kende ze reeds van vroeger, zij zouden heel mooi worden, zelfs in ons land. de oudste is dertien jaar. de andere nauwelijks twaalf. Ze hebben haar toekomende echtgenooten nog maar even in de verte gezien; de ouders heb ben alles geregeld, zonder ze te raadplegen. Haar vriendinnetjes omgeven ze en /ij alleen zijn droe vig, met haar mrluncolicke gebronsde gezichten, maagden, berustend in liet onbekende. J k moet u /eggen dat ieder van de echtelieden de bruiloft viert bij zijn eigen familie: eerst m t het onder gaan van de zon komen de bruidegoms hun vrou wen halen en daarna wordt er een ceremonie v, rtooud. haif plechtig, half grappig, die mij zeer heeft vermaakt. Nauwelijks is de zon onder of men plaatst een soort estrade, met een kleed bedekt, waarop zich de vader van de jonge meisjes deftig installeert; in zijne nabijheid blijven een van zijne bloedver wanten eu die iler gasten die ais getuigen moeten dienen. Alles is trouwens vooruit geregeld. Toort sen van harsachtig hout, die knechten in de hand houden, werpen een zacht licht. De zaak is lui, de aanstaande schoonzonen eeiis te negeren;'' men moet hun allerlei vernederingen aandoen, hen ver geefs laten wachten aan de deur, hun zelfs wel eens een ernstig pak ransel geven. Men moet hun wel doen gevoelen, hoe ko.itbaar de eer is, die zij aai.gezocht hebben; en hun eigen onwaardigheid aaiitoonen door een aangename reeks van onbe leefde gedragingen. De ougelukkigen stonden al sedert een halfuur aan de deur te luisteren naar praatjes als deze. en er op te antwoorden: ??//Wat kom je hier zoeken?" //Ik kom mijn bruid halen." //Wel ja, men zal zulke paarleri aan lieden van jou soort geven! Maar vooreerst; wie ben je?" Daarop beginnen de verklaringen; de bruidegoms tellen al de presenten op, die zij aan hun schoon vader en hunne vrouwen brengen en moeten op 't eind nog hooren : //Dat is al heel karig ! Maar vooreerst laat ons eens zien wat gij brengt !" Eerst na deze lange proef wordt de deur hun knorrig geopend ; terwijl de boodschappen elkaar opvolgen van de deur naar de binnenkamer, waar het hoofd van de familie zich houdt alsof hij alles voor 't eerst hoort. Om goed hun belangrijkheid aan te toonen, had den de twee aanstaande schoonzonen zich doen vergezellen van een rumoerige muziek, wier ge weld mij lang in de herinnering zal blijven. Eindelijk vrij doorgelaten, niet zonder nog eenige stooten, worden de bruidegoms op de binnenplaats gebracht, waar de schoonvader in zijne gclieele majesteit zetelt. Tapijten zijn op den grond uitge spreid op een zekeren afstand en, als zij er te dicht bij komen, duwt een geïmproviseerde ceremonie meester hen terug. Hetzelfde ceremonieel als bij de deur begint opnieuw, met minder grove aar digheden, daar de gedistingeerde genoodigden er voor zorgen. Als de vraag herhaald wordt: //Wie bewijst ons de waarheid van al wat gij ons meedeelt ?" is het plechtig antwoord //Dit!" en nu waren wij getuigen van een oneindig uitpakkcu van kruiken honig, kruiken boter, tabbaar den eu thalers. Daarna kwamen de paarden en de opgetuigde muilezels; er kwam geen eind aan. Eindelijk deed de stem van een vriend der familie zich hooren : //Dat alles is niet genoeg," zegt hij. //voor de eer waarnaar gij dingt. Dit is het deel voor de ouders; wat brengt gij voor uwe vrouwen?" Toen noemde, met nog steeds onderdanige stem, de bruidegom de landen op, die hij van den ko ning heeft gekregen, zijn eigen goederen, zijn paar den, zijn muilezels, zijn kudden, zijn fortuin in contanten. Dat is alles nog niet. De eerste vriend van de familie voegt er streng bij: »Dat is redelijk behoorlijk, maar waar zijn uw borgen ?" Het is ounoodig te zeggen dat de borgen pre sent en reeds lang bekend zijn, toch wil de vriend des huizes er nog meer hebben en de aanstaande jonge mannen gaan welwillend ze optellen, vooral als het. lieden van hoogen rang zijn, deftige of aan zienlijke personen. liet contract is eindelijk gesloten. Dan zegt een koninklijk ambtenaar; /.Erkent gij deze als u vrouw?" //Ja, Menelik (of) Negus ymoiit. (Bij den dood des koniugs.) Dezelfde vraag zal aan de vrouw gesteld wor den, die er hetzelfde op zal antwoorden. Op een teekeu maakt men een buiging; een priester pre velt een kort gebed, hetgeen echter niet noodza kelijk is; de aanstaande echtgenooten worden uu toegelaten tot de eer ook op liet tapijt te mogen zitten; zij nemen een zegevierende houding aan, die een sterk contrast vorii.t met hun ootmocdigheid van daar even, en terwijl de schoonvader door zijn vrienden gevolgd den zetel verlaat, waar hij majestueus troonde, begeven zij zich haastig naai de hut waar hun bruiden achter een gordijn ver borgen zijn. Hier volgen nieuwe plagerijen, nieuwe grappen van twijfelachtige!! smaak: de jonggetrouwden willen hun vrouwen zien, men duwt hen, en werpt beu omver; zij komen er eindelijk door, zoo goed als ze kunnen. ./Wat komt gij hier doen?" roept men hun toe. //Ik kom mijn vrouw zien !'' //[vent gij haar?" //Dat zou ik denken !" /,Is liet deze ?'' Ecu oog verschijnt om den hoek van het gor dijn, daarna twee: de Abyssinische vrouwen heb beu altijd mooie oogen, daarna een stukje van het gezicht eu eiken keer wordt de vraag herhaald. De strijd tegen het Hoogerhuis. (Punch.) Sir WIJJJAJJ HAIÏCOFKT (tot radicalen ijveraar)' »Zóó krijgt ge hem nooit, vriend, laat dat zaakje aan mij over." Al de vriendinnen van de jonge vrouwtjes proliteeren ervan, om hun aardige gezichtjes te tooncn, soms leent zich een oude vrouw, gerimpeld en afgeleefd, 1ot de ruwe aardigheid. //Neen, dat is ze niet!" roepen de ongelukkigcn, die veroordeeld zijn heel wat leelijks tézien. Eindelijk herkennen zij hunne vrouwen en is het hun toegestaan, ze op hun gemak te bezien, te midden van ontzettend luidruchtige toejuiching en helsch getier, dat den geheelen nacht duurt; want men eet alweer, men eet maar steeds en drinkt er bij, helaas. Hier en daar komt zelfs een beetje twist, dat dreigt, tot onaangenaamheid over te slaan. Eerst als de dag aanbreekt, verlaten de eehtgenooten het feest, na een soort van schaking, 'ik voor mij, ik verlaat deze ceremonie, waar de nieuwsgierigheid mij heeft doen blijven, ongeveer dood-op. Al die huwelijksfeesten lijkeu op elkander, op het weelderige na; maar er zijn drie soorten van huwelijken. Vooreerst liet godsdienstig huwelijk, voorafgegaan door een mis en communie in de kerk. Dit huwelijk is onverbrcekbaar, het is zeer zeldzaam. Li 't algemeen trouwt de Abyssiuiër burgerlijk, liet burgelijk huwelijk met bruiloft en contract, zooals dat wat ik juist beschreven heb, is het gewone onder de fatsoenlijken. In geval van echtscheiding, wordt alles te voren geregeld en deze gaat ook fatsoenlijk. De huwelijken uit toegenegenheid zijn ook zeer algemeen, minder plechtig, en in dit gelukkig land ouder het bereik van alle beurzen. Een maaltijd dient dan als be zegeling. De man zegt eenvoudig tot de genoo digden : //Dit is mijn vrouw!" En de vrouw zegt: ,Dit is mijn mijn!" Ik geloof dat er een christelijke maatschappij bestaat, waar het huwelijk zoo gemakkelijk is, want de priesters wonen dikwijls de burgerlijke huwe lijken bij, ook wanneer zij ze niet gesloten hebben. Het is waar, dat zij zelf verplicht zijn kerkelijk te trouwen, maar zij zijn ongeveer de eenigen, die zich aan dezen regel onderwerpen, zoodat Abyssiiiiëin dit opzic'at ook bij ons vooruit is. In geval van echtscheiding zijn de formaliteiten zeer eenvoudig. Men scheidt van elkaar en alles is uit. l-; er verschil v;m meeniiig omtrent de kinderen, dan worden zij aan de moeder toegekend zoolang zij nog klein zijn, en de vader moet dan voor de helft in hun onderhoud bijdragen. Als zij spreken kunnen, vraagt men hun bij wie ze willen blijven en dezelfde verplichting bestaat, voor de ouders, liet is overigens vrij zeldzaam, dat meu zich tot in deze omstandigheden tot de magistraten behoeft te wenden. De opening van het hek. (Puck.) Uxei.K SAM (tot den genius ran den koophandel): -Do tarieven xijn wel niet zoo lang als, ik gowensclit had. maar voor 't oogonblik kunnen wc niets beters krijgen. En nu vooruit maar met de zaken '."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl