Historisch Archief 1877-1940
Bo. 9-01
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
van den dapperen superintendent, hetgeen blijkt
uit enkele der volgende feiten. Een vruchtfarmer
wilde aan 50 werkstakers eenig werk geven en
toen de mannen kwamen, gereed om 't ooft van
de hoornen te plukken, verklaarde hij, liever zijne
perziken te laten verrotten, dan tegen den wil der
S. P. te handelen. Hij had een waarschuwing ont
vangen.
Eveneens ging het de stakers bij winkeliers, die
nu geen crediet meer verleenen wilden.
Anderendie verscheiden staten om werk doorreisden, klopten
aan doovemans deur, de maatschappij was hen
voor geweest. Getuigschriften werden geweigerd
en andere lijnen namen geen stakers aan ; dat was
zoo onderling afgesproken.
Thans dringen de invloedrijkste bladen er op aan,
dat het afgeven van getuigschriften bij de wet
verplichtend gesteld zal worden en bereiden een
reusachtig verzoekschrift voor waarin de staat ver
zocht wordt de Central Pacific te naasten, daar
die groote lijn reeds sedert lang hare verplichtingen
tegenover 't gouvernement niet nakomt. Niemand
evenwel stelt zich voor, dat die zeer gewenschte
maatregel genomen worden zal, doch de maatschap
pijen zitten in duizend angsten en veelbeteekenend
herhalen de couranten telkens het bericht dat
Hunüngton nog steeds 1e Washington verblijf houdt.
Die groote Huntington, de reus onder de spoorweg
directeuren, zal heel' wat senatoren moeten
omkoopen, overreden of angst aan moeten jagen
voor hij 't dreigend gevaar zal afgewend hebben
en dan is oppassen de boodschap, 't Komt mij voor
dat van nn af de groote macht der Arner. Spoorwm.
gefnuikt is.
De man, die bij al die troebelen, al dat egoïs
tisch gekakel en gekonkel een koel hoofd en een
eerlijk onpartijdig hart bewaren moet, ik meeu
Mr. Cleveland is waarlijk niet te benijden. Door
onpartijdigen voor even eerlijk en correct gehouden
als wijlen Caruot, heeft hij zich toch veel vijanden
gemaakt en wel voornamelijk onder zijn eigen
partij, die hij nn en dan in den steek moest laten,
juist omdat hij eerlijk man was; getuige zijn fair
gedrag in de Hawaii zaak. Een anecdote, in een
der groote bladen, drukt die verbittering aardig uit.
Een farmer scheert een schaap doch heeft 't
beest met de staart naar zich toegekeerd.
Waarom hon je dat dier zoo raar? zegt een
voorbijkomend collega. Wel, is 't antwoord van
den boer; sinds ik als democraat voor Cleveland
gestemd heb, ben ik zoo beschaamd gemaakt, dat
ik zelfs geen schaap meer in 't gezicht durf zien.
PIONEER.
IIIIIIMtlllllllllllllMIIIIIIIIIIIMIIIMIIltllllllllllllllIIIIIIIMIMIIIIllllllMIIIIIIIIIIII
TOONLLKnMVZILK
Uit het stof van het Odéon".
Bij de «memoires des hommes du temps pr
sent" die de Figaro publiceert, is ook die van
Duquesnel, den associévan Chilly bij de directie
van het »0déon" in de jaren van 'Gütot '70.
Wij vinden daarin bijzonderheden en anecdoten
die betrekking hebben op nog levende en beroemd
geworden artiesten, in de eerste plaats op Sarah
Bernhardt. Het was Juni '66, en Duquesnel, de
monsterrol van zijn gezelschap doorziende, vond
dat zijn «jeunes amoureuses" wat al to beden
kelijk naar de veertig liepen, i Hij moest een
werkelijk jonge »amoureuse" hebben, en nam
daarvoor Camille Doucet in den arm, thans een
heel deftig man, secretaris voor zijn leven van
de Académie, maar toen nog, als hoofd van de
afdeeling «Tooneel" aan het ministerie bekend
met alle vaste en losse acteurs en actrices.
»Gij ziet er uit als Diogenes die zijn man
zoekt," zeide Doucet, toen Duquesnel hem kwam
bezoeken.
»Ik heb geen man noodig, m-var een vrouw.
Hebt gij, die ze allen kent, niet een »jeune
amoureuse" voor mij ?"
»Gij zijt bescheiden, ik zou maar dadelijk de
maan van den hemel willen plukken !"
»Xèen, zoo onbescheiden ben ik niet, maar
een ster zou ik toch gaarne hebben, al is het
maar een heel klein sterretje."
Toen herinnerde zich Doucet een zekere Sarah
Bernhardt, die wel wat goeds had. Xij had haar
examen afgelegd, had in het »Théatre francais"
een ongelukkig debuut gehad, in Barrière's De
mon du jeu was zij in het »Gymnase" opgetre
den, rnaar daarna had hij haar uit 't gezicht ver
loren.
»Heeft zij talent?'' vroeg Duquesnel.
»Talent! Gij wilt dadelijk alles hebben ! Een
Rachel of een Dorval is zij nog niet; maar zij
ziet er lief uit, zij heeft goede qualiteiten, een
mooie stem. Qualiteiten en jeugd, dat is al veel,
talent komt met de grijsheid. Probeer het maar
eens met haar."
Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan,
want Sarah was voort turend op reis. Maar wat
Barrière van haar wist te vertellen, maakte Du
quesnel nieuwsgierig genoeg, om haar een acteur
na te zenden, die haar na veel zoeken in het
»0déon" bracht. »Zij is zoo plat als een strijk
plank," zeide Barrière, zij ziet er uit als een
dragondersabel, zij is zoo wit als schrijfpapier,
heeft poreeleinen oogen, paarde-haar, en een dun
rluitstemmetje. Maar wanneer gij haar wilt
engageeren, neem dan ook een noodhulp aan, want
vandaag hebt gij ze, en morgen is zij zoek."
De entree van Sarah bij Duquesnel was gro
tesk. Zij zocht hem in zijn woning op, waar hij
door een oude Engelsche hospita werd bewaakt,
een dame die met de voorliefde voor al wat cor
rect was, ook een sterk penchant voor sherry
uit haar vaderland had medegenomen. De com
binatie van deze twee was oorzaak, dat de brave
schouwburgdirecteur nooit wist, wanneer zijn miss
dronken was en wanneer nuchter. Maar toen zij
Sarah Bernhardt kwam aandienen, meende Du
quesnel geen twijfel meer te kunnen koesteren.
Zij zeide, dat een chineesche dame wenschte te
worden toegelaten bij haar heer.
De heer Duquesnel had veel gezien in zijn
leven, maar een dame die uit het hemelsche rijk
naar Parijs was gekomen om hem te bezoeken,
?was toch iets nieuws voor hem. Hij zette zich
in postuur, en zag een vrouw binnenkomen, een
jonge, twintigjarige vrouw, een vrouw aan wier
beschrijving de oude heer zich niet durft wagen.
Zij had wel amandeloogen, de beroemde oogen
van Sarah, maar zij had geen chineesche amandel
oogen, overigens zag zij er geheel chineesch uit.
Het was in het midden van Juni, snikheet, de
theatherdirecteur had zijn jalouziën gesloten, en
in dezen schemer kwam »de kleine Sarah" binnen.
Zij had een lichte blouse van crêpe de chine
aan, met schelle borduursels, van chineeschen
snit, de armen en schouders te halverwege ont
bloot. Aan haar ceinture droeg zij een waaier
van vederen, en op het hoofd een kleine pyramide
van stroo, rondom met schelletjes bezet, die bij
iedere beweging hun »timtim" deden hooren.
Een oude vrouw vergezelde haar, en droeg in
haar armen een rozig blanken zuigeling, Maurice
Bernhardt.
Duquesnel was stormenderhand ingenomen.
Maar Chilly vond Sarah mager, ontzettend mager,
en haar stem beviel hem niet. Om zijn associ
genoegen te doen, nam hij haar aan, tegen een
salaris van honderd francs in de maand, op voor
waarde dat hij haar ieder oogenblik zou kunnen
ontslaan. En hij zou dat al heel spoedig hebben
gedaan, want de kritiek vond niets goeds in de
jonge »chineesche." Zij debuteerde heel ongelukkig,
en droeg daarbij de zonderlingste costumes Bij
voorbeeld een wit zijden japon, afgezet met rood
en blauwe linten. Maar Duquesnel bleef in haar
gelooven, en betaalde haar gage uit zijn eigen
zak, want Chilly meende dat een schouwburg
geen toevlucht voor behoeftigen was.
»\Vij zijn toch niet in staat van beleg," zeido
Duquesnel."
»Ik wilde dat wij het waren," gaf Chilly
terug ; »het publiek loopt zoo hard van ons weg
als het maar kan ; wij hebben geen 300 francs
ontvangen."
Tot Februari '68 waren het alleen de studenten
die »de kleine Sarah" bewonderden. Toen had
zij, als Anna Damby in Ketm haar eerste groote
succes. Het publiek was gekomen om de voor
stelling uit te lluiten, omdat Ruy -B/as door de
censuur was geweigerd, liet weid langzaam maar
zeker door Sarah gefascineerd en bracht haar
een geweldige ovatie. Chilly betaalde aan Du
quesnel de gage uit, die deze anderhalfjaar lang
aan Sarah had uitgekeerd, en verdubbelde haar
salaris.
Niettemin heette een jaar daarna de groote
tragedienne nog »la petite Sarah", en trad zij op
o. a. in travestirollen. Wij weten dat uit de
geschiedenis van Coppée's i'asscntt, waarvan het
handschrift door Agar zelf in de directiekamer
werd gebracht. Coppée was toen nog een nederig
ambtenaartje bij het departement van oorlog ; hij
droeg lang haar en was overigens even trotsch
op zijn gelijkenis met den grooten Xapoleon als
op zijn dichterlijk talent. Agar was de klassieke
schoonheid. J laar edele en regelmatige gelaats
trekken, haar li.jnbesneden, kleine mond met pa
relmoeren tanden en rose, halfgeopende lippen,
haar dofwit voorhoofd, waarboven een dikke vacht
zwart haar golfde, baar diepe, zachte, soms
befloerate oogen, met lang zacht ooghaar, waaruit
zij tevergeefs vonken trachtte te schieten, maar
waarin een herinnering, een verlangen lag naar
bet zuiden, haar lichaam, soepel on graceiijk, een
weinig gezet, haar volle schouders, haar beroemde
armen, maakten haar tot het ideaal van een beeld
houwersmodel. Zij had van Coppée het hand
schrift gekregen, en bracht het opgetogen aan
haar directeur.
»IIet is een heerlijk werk voor mijn beneiiet,"
ziede zij tot aanbeveling er van Agar had
altijd een benefiet in het vooruitzicht, want hare
schuldeischers waren vele. .Decor is er bijna
niet voor noodig; een landschap vol zonlicht
de fauteuils d'orchestre zullen pleizier hebben
van mijn schouders en er zijn maar twee
rollen. Gij doet een dubbele weldaad, want de
arme jongen onderhoudt zijn moeder en zijn zuster.
Ik zal Sylvia zijn, en Zanetto is »la petite
Sarah". De rol is voor haar geknipt: een
rlorentijnsche zanger uit de zestiende eeuw, een
mutsje half op het hoofd, met een groote
fasantenveer, en oen mopje baar eronder ! Zij heeft erg
magere boenen, kuiten in het geheel niet, maar
haar stem maakt alles goed ! Een stem kunt gij
niet maken, nietwaar ? Gij hebt haar, of gij hebt
haar niet. Maar kuiten, daar is wel aankomen
aan. Watten genoeg !''
Duquesnel las Z<e Passtnt. »Ik wed dat het
in verzen is," zeide Chilly, de oude tooneel
speler, die het niet had op verzen, ;,omdat zij
den gang van bet drama tegenhouden;" en gang
was voor hem alles in het drama. Maar de verzen
van Coppée vonden genade in zijn oogen. liet
stuk werd aangenomen, Agar speelde Sylvia en
Sarah Bernhardt zong in de coulissen het bekende:
sMignonne, voici l'avril,
Le soleil revient d'exil,
Tous les niils sont en quérelle;
L'air est pur, lo ciel léger,
Et partout on voit neiger
Des plumes de tourterelle."
Maar, jammer genoeg, de »voix 'or'1 hield
zich slecht. Sarah zong valsch. Haar kuiten
maakten beter effect, en haar geheele Zanetto
was voor den beeldhouwer Paul Dubois het model
voor den bekenden «Chanteur florontin."
Coppée is van l'arnassien, academicirn geworden,
on op Sarah Bernhardt is niet meer toepasselijk
de ui van Philippe Gille:
>;Ik kom op een goeden dag aan het Odéon,
daar houdt een ledige coupéstil, waar Sarah
Bernhardt uitstapt "
Muziek in de Hoofdstad.
In een vorig artikel heb ik uitsluitend de
Xed. Opera onder directie van den heer Van
deiLinden besproken en over de Opera-A'ereeniging
onder directie van den heer de Groot het stil
zwijgen bewaard. Dit deed ik met opzet, in de
eerste plaats om niet altijd genoodzaakt te zijn
beide vereenvgingen tegenover elkander te stellen
en daardoor, al wil men er ook nog zoo buiten
blyven, onwillekeurig vergelijkingen van het gehalte
in het personeel te maken en in de tweede plaats
omdat de laatstgenoemde vereeniging voor de
debuutvoorstellingen uitsluitend opera's heeft uit
gekozen, die reeds tallooze malen door dit ge
zelschap zijn opgevoerd, nl. Hamlet, Faust, De
Hugenoten en Mignon.
In de Hugenoten trad als debutant de
heer van Loo op, van wien wij die rol meermalen
in het Fransch hebben hooren zingen. Dit optreden
geeft dus evenmin aanleiding in deze causerieer
uitvoerig bij stil te staan.
Ik wil echter van deze gelegenheid gebruik
maken eenige algemeene zaken aan te stippen,
die mij voorkomen overwogen te moeten worden.
AVat mij bij de vroeger bestaande Xed. Opera
reeds lang heeft getroffen is het sterk Fransche
cachet. ISTiet alleen spraken de zangeressen en
zangers onderling bij voorkeur Fransch met elkan
der, doch de l )st van medewerkenden (pardon
het: Tableau de la Troupe) de verschillende em
plooien, de verdeeling van de rollen, alles was
een namaakje van de Fransche opera, en werd er
eens eene Itaiiaansche opera gespeeld, dan werd die
in Franschen stijl gezongen. Men sprak niet van
eerste of helden tenor, doch van fort-tenor, de
sopraan zangeressen werden verdeeld in dugazon,
Galli-Marié, de mezzosopraan werd Falcon
genoemd naar de beroemde zangeressen die in
haar genre bijzonder uitmuntten, zoo had
men ook bij de hoeren: Trial, Laruette, Martin.
Tenor groote opera en traductie, Tenor leger
van de opera-comique en wat dies meer zij.
Al die titels krijgen iets belachelijks wanneer
de voorstellingen geen zuiver Fransch karakter
dragen, of ook wanneer sommige vertolkers ver
beneden het ideaal van de groote Falcon, Du
gazon of Gali-Mariéblijven.
Doch is bet niet zonderling dat de twee
Xedorlandsche opera's die, voor hunne vereeniging be
lachelijke benamingen, handhaven. De eerste Xed.
opera legt zich echter bij voorkeur op de oudere
Fransehe opera toe. ITuguenots en Faust zijn al
tal van jaren kasstukken voor haar geweest. Zij
zijn het nog. Leve dus Huyueno's en Faust! Dit
gezelschap, zoo Fransch in hart en nieren, kan
dus met eenig recht alles zoo Fransch mogelijk
houden, doch do nieuwe, die zich voorstelt een
meer algemeen karakter aan hare instelling te
geven, behoort met die traditie te breken.
Voor eenige dagen ontving ik een schrijven,
waaraan ik het volgende ontleen :
-AVij bezitten nu twee Xed. opera's. De heer
van der Linden heeft het uitzicht geopend dat
ook Xederlandsche werken zullen worden opge
voerd. De opera van den beer de Groot haalt al
de oude paardjes van stal en belooft geen nieuwe
Xed. opera's.
Ik weet wel dat er te weinig Xed. Opera's zijn
om er zelfs een half saizoen mede te vullen, doch
eenc Xed. Opera die volstrekt geen Xed. werken,
doch alleen Fransche opvoerd, zou die eigenlijk
niet moeten boeten: De vertaalde fr'ramche Opera?
AVanneer wij nu goede vertalingen kregen, zou
bet y.oo erg niet zijn, doch de vertalingen die
bestaan zijn zoo erg dat men zou denken dat
do vertaler het publiek eens beeft willen beet
nemen. De vertalingen van Ftiuxt en llnifnoten
doen ten minste iemand de baren te bergen rijzen.
Ik geef u den veranderden titel in overweging
omdat het voor u lastig moet zijn ieder van de
twee Xed. Opera's altijd nader aan te duiden."
Ik danlc den geachten briefschrijver zeer voor
zijn lumineusen inval, en misschien verdient bet
voorstel werkelijk overweging. Wij zullen echter
eerst nog afwachten en hopen dat er verande
ring zal komen.
In zooverre ben ik het met hem eens dat wan
neer eene Xed. Opera vertaalde Opera's geeft,
zij dit doen moet omdat men anders die werken
niet kan hooren ; doch wanneer men, zooals te
Amsterdam van at' October het geval is eenmaal
's weeks de gelegenheid heeft Fransche Opera's
in de Fransche taal te hooren, is het niet noodig
die ook in slecht vertaald Ilollandsch te genieten.
Eene Duitscbe Opera bezitten wij niet, dat is dus
cenigzins een ander geval.
liet lyrisch tooneel te Antwerpen begrijpt zulks
terecht. Deze vereeniging heeft dadelijk vastge
steld, dat van de vertaalde Opera's, uitsluitend
werken van Germaanschen en Slavischen bodem
zouden worden gekozen. Er bestaat te Antwerpen
eveneens eene Fransche Opera, zoodat nu ieder
op zijn terrein blijft.
Wij hebber, eenige jaren gezucht onder dien
Gallomanio. De Duitscho Opera die in het laatste
jaar van haar bestaan ongenietbaar werd, hield
eindelijk geheel op. Wat ware nu rationeeler ge
weest dan in die leemte te voorzien en ons de
meesterwerken van Gluck, Mozart, AVeber last
not least Beethoven (om van andere werken
niet te spreken), niet te onthouden 'l
Zoo moet men dunkt mij de zaak opvatten.
Door sommige Opera's altijd maar weer te geven,
terwijl er zooveel schoons te zien overblijft, jaagt
men iemand als is hij nog zoo sympathiek ge
stemd, het land op.
Hoewel de uitvoeringen van het Concertgebouw
reeds tallooze malen in dit blad zijn besproken,
valt er steeds iets van te zeggen, omdat de beer
Kes onvermoeid is in het opsporen en ten gehoore
brengen van noviteiten, die steeds met de grootste
zorg ingestudeerd, op meestal voortreffelijke wijze
worden ten gehoore gebracht.
Al weet de directeur zelf ook dat er werken
onder zijn, die dadelijk weer van het program
zullen verdwijnen, on dus de vele repetitiën slechts
voor enkele uitvoeringen zijn gehouden, volhardt
hij (terecht) toch in zijn streven. .Alen blijft op
die wijze op de hoogte. Er behoort wel moed toe
zoo iets vol te houden, want het pupliek is zelden
erg dankbaar voor al die noviteiten. Men hoort
zoo gaarne weer de Pastorale of de Herste van
Schumann, die men te buis, voor vier handen
gearrangeerd, speelt; bovendien spant slechts een
oen klein deel van de toehoorders zich gaarne
zóó sterk in om te trachten een nieuw werk
met ernst te volgen on er de schoonheden van
in zich op te nemen. Slechts dan, wanneer de
schoonheid van klank of kleur frappeert, kan men
van een warm onthaal verzekert zijn.
Geheel onverklaarbaar is dit niet. Zijn er vele
toehoorders, die bij sterker geestesinspanning
meer zouden genieten van iets nieuws, er zijn er
ook velen, die de muzikale ontwikkeling missen
zulke gecompliceerde werken in zich op te nemen,
en daarom zou ik wel willen dat werken, al
spreken zy in het begin niet aan, toch bij her
haling werden geboden om het publiek de schoon
heden als het ware op te dringen.
Dit hoop ik ook dat geval zal zijn met de
Symphonic van Sinding, die in de vorige week is uitge
voerd. De heer Kes had de attentie voor de laatste
repetitie van dit werk de voornaamste
kunstminnaars uit te noodigen en die ook voor alle leden
van het Concertgebouw toegankelijk te stellen.
Hiervan hebben de leden echter een zeer be
scheiden gebruik gemaakt, wat ik nu juist niet
als een deugd beschouw, daar menigeen anders
wellicht den volgenden avond er beter in tehuis
zou zijn geweest.
Sinding kennen wij reeds door zijne Variatiën
voor twee piano's, waarin de compoinst toont een
groot muzikaal en scheppend talent te bezitten.
Die groote gaven komen ook in de Symphonie
d. kl. terts zeer uit. Met htt eerste motief (d.
c. a.) geeft Sinding dadelijk zijn visitenkaartje
als Xoordsch Componist af. (Ik vraag mij zelven
af, hoe die componisten het zonder verlaagde sep
time zouden stellen, evenals de Hongaren zonder
vergroote secunde).
Dit motief beheerscht het werk, vooral in het
eerste, derde en vierde deel.
Bijzonder klaar van bouw is de eerste satz,
doch niet minder logisch en natuurlijk stroomend
is de doorwerking van de motieven.
A'ooral de rhythmiek is in dit deel (en het
derde deel) merkwaardig. Deze beide deelen be
schouw ik tevens als de schoonste bewerkte. In
het derde derde deel is de tegenstelling van de
beide thema's bijzonder gelukkig getroff n en
hier kwam het rhythmïsche karakter, dank zij
de voortreffelijke vertolking, zeer tot zijn recht;
want hierop wilde ik eigenlijk neerkomen: De
Heer Kes heeft dit werk op waarlijk bijzondere
wijze ten gehoore gebracht, en ik zou het jam
mer vinden, wanneer die studie slechts voor een
maal bad moeten dienen, Hij geve dus spoedig
eene herhaling.
De heer Timmner droeg het lï'e concert van
U. Kreutzor voor. liet deed blijkbaar het publiek
veel genoegen dat deze voortrett'elijken violist
andermaal als concertmeester optreedt. X'u had
rnen gelegenheid hem dit te toonen.
Ik heb vroeger wel eens in het licht gesteld
dat de solist niet altijd een maatstaf is voor de
voortreffelijkheid van den aanvoerder van de violis
ten, doch van den heer Timmner weet men dat
hij beide kwaliteiten in zich vereenigt. Hij moge
als solist nu eens gelukkig dan weer minder ge
lukkig zijn geweest, zijne gaven als solist zijn
even uitstekend bekend als die van concertmeester.
Mot de aanwinst van zulk een kunstenaar is bet
Concertgebouw dan ook oprecht te t'eliciteeren.
Hij was er bij de oprichting reeds aan verbonden,
en verliet dit corps wel een paar maal. doch:
on revient toujours enz. en ik heb eenigszins de
overtuiging dat zijn verblijf nu duurzamer zal
zijn. Moge dit mettertijd bevestigd worden.
A*AX MM.I.X.KN.
Varia over kunst.
FIT MI-NCIIKN.
l September, 18Ü4.
liet moderne Athene," gelijk men plach de
hoofdstad van Heieren te noemen, sedert koning
AVillem l er de 'eldlterrenhalle, de Niihiiieshalle,
de Vropylaeëii, de (ïlyptlto-, Ptniko en an
dere Theken liet bouwen, is en blijft, ofschoon
de belangstelling voor de neogriekscbe bouw
kunst ook alle jaren schijnt af te nemen, een
der groote middenpunten voor internationale kunst
uiting. Het treedt in wedstrijd met lierlijn, om
niet alleen op bot gebied der toonkunst het
nieuwste, en edelste ten gehoore te brengen,
maar Ernst Possart, de tegenwoordige
TheatcrIiitetulant en Bestuurder der koninklijke
tooneelen (te Amsterdam, door den invloed van den
boor van Lier, niet minder dan elders beroemd
geworden voor zijn voortreffelijk tooneelspel),
Posssart toont een onergisch initiatief om nieuwe
opera's en andere werken van dramatische waarde
te doen spelen, alvorens zij te Berlijn op de
planken zijn gebracht. Zoo is Madinne Sans yine,
van Vict. Sardou (naar zijnen gelijknamigen ro
man) in duitsche taal voor 't eerst (naar h. s.)
opgevoerd. Possart speelt daarin de rol van
Xapoleon.
De taak van oenen referent is in zulk geval
eene recht aangename, waar hij, vol \an eenen
edelen aesthetischen indruk, slechts heeft te
prijzen, gelijk dit bet geval is met bijna alles
wat Possart te Muncben, hetzij als bestuurder,
hetzij als kunstenaar leistet. De tijd dien de
schrijver van dit artikel aan die zaken kan wijden,
en de ruimte die bij mag innemen laten echter
heden niet veel meer dan een kronijkachtig ver
slag toe.
Dit jaar wedijvert Munchen niet alleen met
Berlijn, maar ook mot Bayreuth, en wel in de
ogvocring van AVagneriana, namelijk den gebeelen
Ring iltr Nibeliingen, reeds vóór maanden aan
gekondigd. De vier opera's op vier achtereen
volgende avonden te geven, gelijk Wagner dit
schijnt bedoeld te bobben, was te Muncben niet
mogelijk, waar de welbekende, voortreffelijke
ATogl niet alleen de rol van Siegfried (Siegfried
en Göttcrdiimmerung) maar ook Siegmund (
Wal/L-i'irc) en bovendien Loge (Jlhuingold) bad te zingen.
Hiertoe behoorde eigenlijk driecrlci kunstenaar.
Merkwaardig echter was het mot welk gemak,
welke zwier en lichtheid de zanger over het
tooneel fl-jc7ierte, zonder in 't minst aan stijl en
goeden smaak te kort te doen. en (bet spreekt