De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 30 september pagina 6

30 september 1894 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 901 Uit Dr. GANNEP's Studeerkamer. (Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). De keizerin van China. HELTSJES De geschiedenis van Poffington's portret. Claudius Melton van de Schildersakademie, nu een schitterende ster in de kunstwereld, was niet altijd zulk een helder licht als tegenwoordig, maar (en dit is niet eens zoo heel veel jaren geleden) slechts een arm kunstenaar, die zijn eigen potje moest koken; knap, zonder twijfel, en ijverig ook; maar het genie, door niemand voortgeholpeu, vindt het dikwijls moeilijk om verder te komen, en zoo was het ook met Claudius. Hij vond dat portret ten schilderen zijn fort was, maar daar weinigen van de goede soort modellen zijn atelier beguns tigden, moest" Claudius dikwijls vervallen in historische of andere onderwerpen om zijn penseel niet lui te maken en rond te komen; want kun stenaars, evenals andere gewone stervelingen, kunnen niet van de lucht leven. Eens op een dag zat Claudius in zijn studeer kamer, in sombere overpeinzingen gehuld, toen een bezoeker werd aangekondigd. Hij haastte zich hem 1e ontvangen en was erg benieuwd wie de onbe kende bij mogelijkheid kon zijn. In de voorkamer vond hij een ouden heer die zichzelf voorstelde als den heer Poffiugton; William Pofiington, mijnheer; hoofd van de firma Poffiugton en Zonen, West-Indische dokken," om zijn eigen woorden te gebruiken. Claudius kende den naam wel; het was een firma wereldberoemd in het snikerraffmeeren. Hij had ook gehoord van de gierigheid van het hoofd der firma, in groote en kleine zaken, en het was waarlijk een verrassing voor Claudius toen hij vernam dat de oude koopman zijn portret geschil derd wilde hebben en gekomen was om zijn voor waarden te vernemen. Een ding verrukte Melton dadelijk en dat was het hoofd van den man. En zeker was het een feest voor een artistiek oog. Kale schedel, rimpels in het voorhoofd, vooruitstekende wenkbrauwen, doordringende oogen, haviksnens, mond als het lemmet van een mes, ingezonkeu, kleurlooze wan gen; puntige kin, die scherp en hoekig uitstak boven het witte linnen, als een ouderwetsche kop op een schild. Melton bekeek het interessante gelaat en terwijl de koopman uitlegde wat hij wenschte, nam de kunstenaar de lijnen, de bijzonderheden en de trekken van dit vreemde type in zich op, dat uit eigen vrijen wil voor hem wilde zitten. De kun stenaar voelde dat hij in staat zou zijn zulk een onderwerp tot zijn recht te laten komen. /rWel, mijnheer Melton, hoeveel vraagt u er voor," vroeg de koopman erg uit de hoogte. //Viiftig pond, mijnheer." De koopman sprong op in zijn stoel. Zulk een som te verwachten voor het beverven van een stuk doek, leek hem veel te overdreven. Hij nam zijn hoed en stok op, om weer heen te gaan. De kunstenaar stond ook haastig op. Hij was bang dat dit prachtige model aan zijn handen zou ont glippen eu een zeker iets fluisterde hem in dat het geluk nu eindelijk eens keeren zou. //Mijn waarde heer," zeide hij, dat is mijn Cleveland en de suikertruct. (Judge.) gewone prijs," wat een leugentje was van Claudins, //maar daar ik hoop van u een werkelijk artistiek portret te maken, ben ik genegen ten minste voor dezen keer mijn prijs te verlagen. Vertel u mij eens, wat zou u willen geven?" Na een beetje gescharrel van den kant van den koopman, kwamen zij ten laatste tot een goed einde en het portret zou worden geschilderd voor vijf en twintig pond. Toen stond de oude man op om heen te gaan, altijd nog brommend over de buitensporige prijzen door artisten gevraagd. //Wanneer weuscht u dat ik voor u zit, mijnheer Melton," zei de koopman. Er is geen haast bij, mijnheer; als u het goed vindt, wilde ik nog een paar dagen wachten. Als ik klaar ben zal ik liet u laten weten." ,/IIeel best; goeden avond, spoedig zien wij elkander weer." Op hetzelfde oogenblik dat Poffiugton de kamer verliet, liep Melton naar zijn atelier, nam zijn palet, en begon het portret te schetsen op een nieuw doek. Hij verlangde liet denkbeeld uit te werken waar hij nu van vervuld was, en daarom bracht hij den gehcelen dag in onafgebroken schilderen door, en toen het avond werd, stond liet gelaat van den ouden man, duidelijk uitko mend tegen den donkeren achtergrond, op het doek, en men kou een sprekende gelijkenis op het ge zicht waarnemen. De oude koopman keek u vlak in het gezicht, zijn elleboog rustend op den lessenaar, overdekt met boeken, liniaals, papier en pennen al liet noodige voor de goede uitrusting van het kantoor eener groote firma. Den volgenden dag werkte de artist liet bij en maakte zijn schilderij af. Toen stopte hij het in een kist en riep den boodschapjongen dien hij gewoonlijk gebruikte. aBreng dit dadelijk naar mijnheer Pofiingtou's kantoor aan de West-Indische dokken; geef het hem zelf, in zijn eigen handen, zeg hem het te openen, en wacht op antwoord." Melton was in extase. Hij verwachtte ieder oogenblik dat de koopman binnen zou komen draven om hem te feliciteeren met zijn vcrwoneen klein raam, met zware tralies. De boeken, papieren, pennen en lessenaar verdwenen en in hunne plaats verschenen een oud stroomatras, een leelijke kan en een korst brood. Toen dit gedaan was, stak de kunstenaar een kaartje in de lijst en daarop schreef hij ,In hech tenis voor schulden." Daarop zette hij zijn eigen naam met groote letters in den hoek van de schil derij. Toen riep hij een rijtuig aan, en reed weg, naar een oud vriend, genaamd Jones, een schilderijenkooper in de straat, die dikwijls schilderijen van hem had gekocht. Waarde Jones," zeide hij, ik heb hier iets dat ik als werkelijk goed beschouw. Mag ik het in uw raam tentoonstellen?" Hij was er verrukt over. Het was uitstekend," verklaarde hij. //Zeker, beste Melton," voegde hij er bij. Het zal mij een groot genoegen zijn het in mijn raam ten toon te stellen. Ik zal spoedig genoeg een kooper vinden, wees maar niet bang. Maar voor hoeveel?" Ik. weet het nog niet." zei Melton, //maar als er een ernstig kooper komt, Iaat het mij dan weten. En plaats het vooral zoo dat het goed in 't oog valt." De schilderij stond op de cereplaats in het raam, en vóór den avond was de faam al wijd en zijd verspreid, en den volgenden dag waren de bladen er vol van. S u gebeurde het dat Poffiugton's oudste zoon voorbij kwam en als iedereen bleef staan om te kijken naar de beroemde schilderij. Goede Hemel. Binnen een half uur was hij op het kantoor en stormde zijn vader de deur uit, om zich van het feit te overtuigen. Ja, hij was liet werkelijk! Maar zoo laag gezgnken, in hechtenis voor schuld!" Hij, een der rijkste kooplui uit Londen. Deze bectncmerij moest dadelijk uit zijn. En aldus, met het stellige plan om alle wrekende wetten op liet hoofd van den beleedigendeii kunstenaar te laten neerkomen, ging de koopman, razend en wrokkend, regelrecht Engeland en de anarchisten. (Klaclderadatseh), De krokodillen verschuilen zich onder Engeland's vleugelen. CLEVELAKD (nchreiend) : »Nu krijg ik een poesje in plaats van mijn bow-wow-wow !" derlijke genialiteit; maar zijn hoop zou niet ver wezenlijkt worden, daar drie kwartier later da boodschapjoiigcn terugkwam met de schilderij op zijn rug en een opgevouwen papier in de hand. Wat beteekent dat r'' stamelde de kunstenaar, j Wel mijnheer, 7,00 is het. Zoo gauw als die l oude baas die schilderij zag, zette hij zijn veeren j op en wilde mij met schilderij en al op straat ! zetten. Toen draaide hij zich om en schreef dat l briefje en zei dat ik het mee moest nemen en de schilderij ook, naar ma-u- dat zal ik niet zeggen, waarheen mijnheer, en daar ben ik nu. Het is ecu driftkop, en niet weinig ook." Melton liet hem vertrekken, en toen hij weg was begon hij hel briefje Ie lezen dat hij had ont vangen. Het was geschreven op eene factuur en begon aldus: Mijnheer. Ik verkies niet voor den gek ge houden te worden door iemand en allerminst door een zoogenaamd kunstenaar, (jij en ik waren overeen gekomen dat ik voor u zon zitten voor mijn portret, maar gij hebt -ehaudcld alsof u u verbeeldde dat deze schikking u 1e veel moeite zou veroorzaken. Deze kiadschilderij is beiden, u zoowel als mij, onwaardig. Neem deze earicatuur, i/i.:' iii /i/.-t n/iiixt tiii't f'ji i,/ij lijkt, terug en beschouw alles als uit tusschen ons. Ik verblijf, mijnheer euz. W. Pofliugt-.m." Melton lachte lang en hartelijk. Wat een idioot; wat een oude gek,'' riep hij. En nog andere uitroepen, hard en diep, klonken door het atelier. Maar op eens werd de kunstenaar ernstig en toen hij naar zijn werk keek, dat in ieder opzicht zoo prijzenswaardig was, kwam er een gevoel van woede over hem en hij verlangde naar wraak. Eensklaps sprong hij op van zijn stoel. Een buitengewoon denkbeeld doorkruiste zijn brein en dadelijk greep hij het aan, met, een glimlach op de lippen. Hij plaatste het doik weer op den ezel en begon er met grooten ijver aan te werken. In korten tijd had er < en opvallende verandering plaalh ge grepen in het portret. Het gelaat, een levende en sprekende gelijkenis, bleef onveranderd, maar de uitdrukking was somberder geworden, de mond meer ingevallen, de neus krommer, en de kin puntiger en scherp. Toen verdwenen de verschil lende accessoires. De donkere achtergrond veran derde in de wanden van een cel, verlicht door naar het vermelde voorwerp van zijn toorn. Claudiiis was in zijn atelier toen de woedende koopman verscheen. Hij was bleek van drift, en de aangeboden zitplaats weigerend, barstte hij los: Zeg eens, mijnheer, er is op 't oouenblik een schilderij bij Jones in de Strand tentoongesteld, dat mij de risée van de heelt; stad maakt. Jk verzoek dat die schilderij dadelijk wordt wegge nomen, of ik zal genoodzaakt zijn, u in rechten te vervolgen. Begrijpt u mij r" //Niet geheel, mijnheer. Er is voorzeker een schilderij van mij in de inrichting die u noemt, maar ik zie niet in hoe die u in 't minst kan aangaan." //Wat? Durft u. Maar ik zeg u, die schilderij is mijn portret, mijnheer." Uw portret," antwoordde Melton, met goedgcveinsde verbazing. Zeker u bent bij mij gekomen om uw portret te laten schilderen, en denkende dat ik u aangenaam verraste, schilderde ik het, uit het hoofd, en was ijdel genoeg om te vinden dat het goed gelukte. Maar u zoudt de schilderij terug, met de verklaring en let wel, schriftelijk dat het volstrekt niet op u geleek. Is dat niet waur?" Mr. l'oflington voelde dat hij vast zat. Hij durfde geen woord te zeggen. Wel," zeide hij, na een lange pauze, laten wij trachten de zaken te schikken en wel zoo gauw mogelijk. Ik zal u vijftig pond geven voor de prnllige schilderij." Wacht u even," zei Melton luchtig. Ouder ons gezegd, beschouw ik die schilderij als mijn beste werk. Ze is uitgevoerd op een bijzondere wijze, die haar waarde verhoogt. In 't kort, ik kan u die schilderij niet geven voor vijftig pond, niet voor honderd, of zelfs voor twee honderd. Ik moet, op zijn allerminst driehonderd pond hebben," en de kunstenaar keek den koopman recht in 't gezicht. Drie honderd pond! Je beut niet wijs! Is er iemand gek genoeg om zulk een som te geven voor zulk een afschuwelijke kladschilderij. Ik zeg nog eens, man, je moet het kleine beetje gezond verstand wat je ooit, kunt gehad hebben, ook nog hebben verloren." ,,Neem me niet kwalijk, mijnheer," antwoordde Melton, ik heb voor mijn werk ecu prijs gesteld die ik aeiit de goede waarde er voor te zijn, en geen shilling minder wil ik aannemen. U kunt het er la*en of het meenemen." Dan, mijnheer, zal ik het er zeker laten," riep De keizer van China, de koopman met klimmende woede, toen hij dade lijk het atelier uitstormde. Maar toen voortwaudelende, bedacht hij dat, als die verfoeilijke schilderij in Jones' raam bleef, ecu massa vrienden en kennissen "er naar kouden komen kijken en er zich vroolijk over maken. Als zulk oen staat van zaken bleef bestaan, zou hij bang zijn zich in het publiek te vertoonen: de straatjongens zelfs, zouden het misschien te weten komen en hem nasclircenwcn. Het koste wat liet wilde, de schilderij moest worden ver kocht; maar dan drie honderd pond. Zoo denkend keerde hij naar het atelier terug. Mijn waarde heer," zeide Melton, toen de koopman hem d ; gevraagde som overhandigde, //u is te goed; en ik moest, u wel erg bedanken, maar juist nadat u vertrokken was, doorkruiste een machtig idee mijn brein." Wat is dat idee r ' vroeg de oude mail, terwijl een heimelijke vrees hem bekroop. Dit, ik zie dat mijn schilderij een ware sensa tie teweeg heeft, gebracht, eu nu heb ik besloten. het voor een dag of veertien bij Jones te laten. eu het dan voor een kroon het kaartje te verloten. En opdat liet goed in het oog zal vallen, laat ik Int door een man op zijn rug door de stad drau'eu." Du ongelukkige koopman was buiten zich zelvcn van woede. Hoc kou hij het dulden, dat zijn portret zoo door Londen zou worden gedragen ': Eu dau nog In hechtenis voor schuld" ook, hij de rijkste suikennakelaar in de City. En met een stem, onvast door ontroering, smeekte hij den kunstenaar genade te hebbeu. Zeg dau wat u hebben moet, als die vrecselijkc schilderij weg zal worden genomen van wa'-:rzeis. Ik wil nog vijftig pond meer geven dan wat ik heb geboden." Maar Melton was onvermurwbaar. Hij stak kalm een sigaar op. Laat eens /ien, die loting die ik wilde hebben zou mij op zijn minst vijf honderd pond opbrengen; twee duizend kaartjes ziet u. Wel, ik zal niet a! te hard zijn. Geef mij een cheque voor dat bedrag, en dau zuilen wij het ([uitte noemen." De koopman smeekte, dreigde en raasde, maar alles te vergeefs. Daar dan." riep de oude man eindelijk, hier is ecu cheque voor dat bedrag, en geef mij in Godsnaam volmacht om dat vervloekte ding weg te nemen." De kunstenaar glimlachte en gaf toe, zonder een woord meer te zeggen. * Dat, bleek het keerpunt in Melton's loopbaan te zijn. De geschiedenis werd bekend; mensclien die geschilderd wilden worden verdrongen zich voor zijn atelier, opdrachten bestormden hem, c spoedig bemerkte hij dat zijn talent teu volle erkend werd. Hij wisselde de cheque den volgenden morgei;. c,n hield er vijf en twintig pond af, de som die eerst afgesproken was geweest; de rest schonk hij voor liefdadigheid, arm als hij zelf op dat oogeiiblik was. Wat mr. Pofliugtou betreft, hij liep snel naai mr. Jones' winkel, greep het vcrweiischtc schil derstuk, nam het mee naar huis eu in ecu aanval van woede sprong hij er op, schopte het, sneed er met een mes iu, scheurde het iu snippers, eu ver strooide die naar alle windstreken, honderde maler. de dwaasheid verwenschendc die hem vijfhonderd pond had doen betalen voor zijn eigen portret alleen om het te verscheuren en weg te werpen Het nieuwe partijprogram der Duitsch-vrijzinnigen. (Lustige JHattcr).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl