Historisch Archief 1877-1940
No. 902
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Qpiniën van Ulisabetta.
"We zijn naartuurlijk ^naar de komedie
geIk zeg komedie, omdat rk een
Amsterdamsche ben en het woord schouwburg me een
gruwel is.
Dat ik bepaald behoefte gevoel om wat
omtrent :dit bezoek te Yertellan, is, dankt mij,
heel natuurlijk.
En dan moet ik allereerst zeggen hoe ik
vind dat de komedie er van buiten uitziet.
Toen ik een klein .meisje van een jaar of
twaalf was, vierden we de bruiloft van mijn
.oudste sueter en ik ieriiiBer me -nu nog. hoe
een Nougat-taart een bijzonder diepen indruk
op me maakte, 't Was een fijne Nougat- taart
van De -V as, hoek Torensteeg en -Singel, een
? oud Amsterdamsch
adresLater toen mijn eersteling geboren werd,
bestelde mijn man voor -bet doopmaal ook
een Nougat-taart, maar bij een anderen ban
ketbakker, want De Vas had zich, onder de
?bedrijven, bij de meerderheid aangesloten.
Daarom geloof ik verstand te hebben van
^Nougat-taarten.
En nu vind ik de komedie net zoa'n taart !
Je kunt er hier en daar een stukje van af
breken of wegnemen en dit opknabbelen,
in den zak steken of weggooien en toch blijft
raen een taart, een lekkere taart, behouden.
Mijn neefje Moritz. een wijsneus van ti«n jaar,
zei onlangs : hétante, de nieuwe komedie
is precies zóóals ik een voorbeeld heb in mijn
steenen bouwdoos, die ik van u present
heb gekregen.
Ik zou de komedie ook wel willen verge
lijken met een erg knappe vrouw, die wat
veel strikjes en fcwikjes aan haar lijf heeft
Ziedaar, nu weet iedereen hoe ik, met mijn
domme vrouwenverstand, over het uiterlijk
van den nieuwen muzentempel(dit woord is van
mijn zwager) denk.
Bewaar ons, vyat keek ik op, toen ik de zaal
bioaeakwaiu. 't Is heaseh een uaoóje^gezellige,
elegante zaal. Ik schaamde me over mijn oude,
-leelijke japon en gaf mijn man niet onduidelijk
te kennen dat hij mij wel eens een nieuwe
mocht geven, want dat ik door deze begon
heen te vallen. ^Bestel er maar drie tegen de
volgende week", zei hij sarrend, «dan zullen
?we naar de opera gaan en in de fauteuils de
foalcpn gaan zitten, hoor!"
Mijn zwager bemoeide zich thans ook met
het geval. Geef Bet dan meteen een rivière
van diamanten," merkte hij op, »het arme
kind zit erg dunnetjes in haar edelgesteenten."
De tranen sprongen me in de oogen van
kwaadheid, maar ik moest me wel goed
houden.
We zaten in het parterre, bank 4, No. 08,
"9C en 94. Negen maal moest ik opstaan, ter
wille van mensehen die later kwamen dan wij.
.Elke vrouw zal kunnen begrijpen dat ik toen
losbarstte.
't Is on gepermitteerd, riep ik, dat hier geen
?doorloop is. 't Is ongehoord! Je ontzegt me
«en nieuwe japon en laat zoetsappig toe dat
het vod, dat ik aan heb, totaal verfomfaaid
?en geruïneerd wordt. Ik wil naar huis!
Dat lijkt »madame Sans-Gêne" in eigen
persoon wel, zei iemand achter ons, maar
ik deed alsof ik die hatelijkheid niet hoorde.
Mijn man was erg onthutst door mijn uitval.
"Hij begreep zeker dat ik gelijk had, want hij
stond op, ging .naar het .plaatsbureau en
keertte ' met drie -plaateen '' benetten'loge terug.
Dit was heel aardig en stemde mij
verzoenings-gezind, maar, ach! was ik maar in
het parterre blijven zitten.
We kwamen in loge N terecht.
Lieve help, 'k heb den geheelen avond haast
niet anders gezien dan een paar sleepen van
japonnen en de beenen van Napoleon-Bouw
meester. Ik was jaloersch op de menschen,
die op de voorste stoelen zaten, die kunnen
goed zien, maar de achtersten hebben 't
hard. Bovendien werd zoodra het scherm
rees, al het licht uitgedraaid, zoodat ik eene
flauwe voorstelling kreeg van de Egyptische
duisternis, waarvan de schrift verhaalt.
Ik kan de rolverdeelig niet nagaan,
klaagde ik.
lad die dan vooruit uit het hoofd geleerd,
mopperde mijn man en daarop begon hij iets
te fluisteren over de vroegere Amsterdamsche
kermis, over een houten tent schuin tegenover
de Halvemaansteeg, waarin Maju zijn geesten
vertoonde en waar 't ook altijd pikdonker
werd en ---- en ---- 't is genoeg te zeggen dat
ik, niettegenstaande de duisternis, wel voelde
dat ik een kleur kreeg als een boei.
Ondertusschen had mijn ontaarde man zijn
doel bereikt, want ik hield voorloopig mijn
mond.
In de pauze gingen we naar den foyer. Mooi,
heel mooi, maar nog wat kaal en ongekleed.
Bet zonder rivière," merkte mijn zwager
spottend op.
Toen naar de rookzaal, waar zoo'n volte
was, dat je er geen hond bij zijn staart
tusschen uit kon trekken. God bewaar ons,
voegde ik de beide heeren toe noem jullie
dat een rookzaal! Het is een bokking-hang!
Ik ben er secuur van, dat mijn kleeren drie
weken lang naar tabaksrook zullen ruiken."
Mijn man werd nijdig.
Waarom sjouwen jullie vrouwen dan ook
altijd overal mee heen, was op je plaats
blijven zitten en had een kop slemp gedronken
of zoon miniatuur portietje ijs gegeten. Van
alles moet je 't fijne weten en op alles heb
ie wat aan te merken. Ik ben een boon als
ik met jou van 't jaar een tweede maal
naar_ de komedie ga. Je bederft totaal mijn
pleizier.
Ik bestelde een glas limonade om wat te
kalmeeren, maar ik kreeg het niet want in
de komediezaal wordt niet bediend.
Wat moest ik doen ? Ik bleef op een droogje
Een nog onbelaste geleiding.
k J>7 ai <\k<2 « ji c ;
AG EXT : «Juffrouw, Meneer Treub zegt, dat ik uwes moet vragen, of uwes wel retributie betaalt voor dat buissie.':
iiifmimiiiMiiiMiiii
zitten en gaf' maar geen antwoord en we
trachtten de zaak weder bij te leggen.
Ik zag nog een zwaai van mevrouw
Frenkel's sleepjapon en toen was de voorstelling
afgeloopen.
Bij het naar huis gaan kregen mijn man en
mijn zwager ruzie. De een vond het bier in
de komedie slecht en beweerde als dit niet
beter werd, »de lui" in de pauze naar Am
ricain of Hollandais zullen gaan. De ander
beweerde dat hij wel slechter bier had ge
dronken, 't Eene woord leidde tot het andere
en 't was een eindeloos geharrewar tot aan
onze huisdeur toe.
Zelfs toen we een boterham aten bleef het
niet rustig. Ik begrijp er geen steek van,
zei mijn zwager, waarom er een triumviraat
aan het hoofd van die komedie moet staan.
Wat is een triumviraat? vroeg ik.
_?Een driemanschap. Er zijn zooveel als drie
directeuren aan den schouwburg verbonden.
Dit was vroeger ook wel, adres aan Roobol,
Tjasink en Peters, maar zij waren tegelijker
tijd acteurs, waar de tegenwoordige macht
hebbers je feestelijk voor zouden bedanken.
Ik zou anders van Logiiem wel eens als
Holofernes willen zien of' van Resteren als
Romeo, merkte mijn man peinzend op.
Daarop werd hij eensklaps nijdig en voegde
zijn broeder toe: Weet je waarom jij die
zaak niet begrijpt? omdat je een ezel bent,
altijd een ezel waart en je leven lang een
ezel zult blijven!
Mijn zwager stond woedend op, greep zijn
krijgsmanszwaard en ging heen, zonder ons
goeden nacht te zeggen.
Dat komedie-avondje zal me lang heugen !
ELISAIÏETTA.
P.S. Zooeven gooit mijn echtgenoot in een
driftige vlaag onze beide dienstboden de deur
uit. En ik Iheb niet eens een noodhulp aan
de hand! Weet iemand ook een knappe
bcsteedster voor me?
Baas Jan en de politiek.
Baas Jan Jansen is een kleermaker in een
provinciestad, die veel van bier en veel van
politiek houdt. Daar zijn lichaam evenwel maar
klein is en dus niet veel bier kan bergen, drinkt
hij ook vaak cognac, en daar hij mot zijn vrouw,
die zeer dom is, niet over politiek kan praten,
zit hij vaak met eenige vrienden om een ronde
tafel in een cafétot diep in den nacht sociëteit
te houden en de belangen des iands to be
spreken.
Sedert de laatste verkiezing voor de Tweede
Kamer had men hem daar echter gemist. Toen
was hot in zijn café«politieke dag" geweest. De
kastelein had ten behoeve van zijn klanten ge
zorgd, dat de telegrammen met den uitslag der
verkiezingen hem direct gezonden werden. Na
tuurlijk was het zeer druk. Baas Jan was den
geheelen dag tegenwoordig. Vurig Takkiaan als
hij was, bond hij den strijd aan met ieder, die
niet voor het uitgebreidste kiesrecht was. 7Aja
schelle stem klonk boven alles uit. In vijftien
woordenstrijden bleef hij overwinnaar en telkens
als er een gunstig telegram kwam, dronk hij eon
glas cognac op de overwinning van zijn partij en
behelsde het bericht een teleurstelling, dan keek
hij een poos somber in zijn leeg glas en bestelde
een nieuw.
Eindelijk kwam hij, veel te laat, thuis om te
eten. '/Ajn vrouw had een pot met brij voor hem
warm gehouden en zette die voor hem neer.
Maar een groote woedo kwam op in zijn gemoed,
en met den uitroep: »Vrouw, is dat eten voor
een man, die den geheelen dag over politiek ge
sproken heeft'. «wierp hij pot en brij met een.
geweldigen smak tegen don muur.
Inderdaad, het gebaar was mooi, maar vond
weinig waardeering bij de vrouw, die den baas
7.00 hardhandig overtuigde, dat haar kostelijk
eten meer waard was dan alle mogelijke kieswet
ten, dat hij geheel bedaarde en voortaan in vrede
hij de vrouw thuis bleef en brij at.
Maar nu, nadat hij de troonrede gelezon had,
kon hij het niet langer volhouden. Hij zocht
zijn caféweer op en vond zijn vrienden
bcgeeriger dan ooit zijn gewaardeerde adviezen te
vernemen.
Helaas! de uren zijn kort en de troonrede is
lang! Tot twaalf uur bleef hij zitten, ofschoon
hij zijne vrouw beloofd had vóór tien thuis te
zijn. Toen strompelde hij huiswaarts, vol poli
tiek en cognac. Een nachtwacht maande hem
op ruwen toon aan, zich wat stil te houden en
te maken, dat hij thuis kwam. Maar Jansen
antwoordde stotterend:
sOp uwe toewijding ter vervulling uwer ernstige
en moeilijke taak doe ik met vertrouwen bij
vernieuwing een beroep. Moge uw arbeid onder
(iods zegen strekken tot heil van mijn dierbare
rust." De nachtwacht, zeer bewogen door deze
toespraak, nam den baas onder den arm en
bracht hem thuis.
Zijn vrouw lag gelukkig al te bed en sliep.
Voorzichtig wilde hij zijn schoenen uittrekken,
viel natuurlijk, toen hij de eerste half uit had,
op den grond en zag geen kans weer overeind
te komen. Doch op eens weg was de burgerlijke
kamer, waarin hij zich bevond en hij zng
zich op de trappen van den troon en sprak
de troonrede uit. Hij zag de wijzen uit alie
oorden des lands vóór zich, aandachtig luis
terend naar wat hij tot hen sprak, eerbiedig be
wonderend de kalme zekerheid, waarmede hij
was hij koning, was hij koningin 'l hij wist het
niet waarmede hij beloften aflegde, welke
zouden strekken tot heil des vaderlands. Hij be
merkte niet, dat zijn vrouw wakker was geworden
en vóór hem stond met saamgeknepen vuisten en
bliksemende oogen. Hij wist niet, dat zijn mooi
afgeronde zinnen niets waren dan enkele hakke
lend uitgesproken uitdrukkingen, afgebroken door
de scheldwoorden van zijn vrouw.
Hij sprak over den toestand des lands en de
oneerbiedige echtgenoot herinnerde hem
krijschend aan zijn eig«n toestand, maar hij meende
slechts oen ^goedkeurend gemompel" te hooren;
over de geschillen met Venezuela en wist niets
van zijn geschillen met zijn vrouw; over de
weerbaarheid des lands on zag niet, hoe de
weerbaarheid van zijn vrouw zich steeds drei
gender openbaarde. Maar toen hij sprak over
de verhooging der belastingen, kreeg hij ineens
het gewoel, alsof de troon, waarop hij stond, zich
hemelhoog verhief en hij vervolgens van de trappen
rolde. Hij wi.'de zich vasthouden, maar sprong,
bons, bons! van de eene tree op de andere,
altijd maar door er kwam geen einde aan die
trap tot hij eindelijk in zijn
schoenmakerswinkel tereeht kwam. Zijn vrouw had hem bij
het woord belaitingen bij den arm genomen en
schudde hem heen en weer, dat zijn beenderen
in zijn mager lichaam rammelden en zijn
portemonnaie door de kamer vloog, '/.ij greep die en
zag, dat ze leeg was. Wat er toen gebeurde, zal
de baas nooit vergeten, 't Was als de
millioenenredo, maar zonder het optimisme van den minister
van tiuancirn en met slagen in plaats van guldens.
Haas Jan Jansen heeft nu bekend laten maken,
dat hij zich bij voortduring aanbeveelt als kleer
maker, maar voorloopig niet meer aan politiek
doet!
Oimox GIIVAERTZ.