De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 7 oktober pagina 7

7 oktober 1894 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 902 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Qpiniën van Ulisabetta. "We zijn naartuurlijk ^naar de komedie geIk zeg komedie, omdat rk een Amsterdamsche ben en het woord schouwburg me een gruwel is. Dat ik bepaald behoefte gevoel om wat omtrent :dit bezoek te Yertellan, is, dankt mij, heel natuurlijk. En dan moet ik allereerst zeggen hoe ik vind dat de komedie er van buiten uitziet. Toen ik een klein .meisje van een jaar of twaalf was, vierden we de bruiloft van mijn .oudste sueter en ik ieriiiBer me -nu nog. hoe een Nougat-taart een bijzonder diepen indruk op me maakte, 't Was een fijne Nougat- taart van De -V as, hoek Torensteeg en -Singel, een ? oud Amsterdamsch adresLater toen mijn eersteling geboren werd, bestelde mijn man voor -bet doopmaal ook een Nougat-taart, maar bij een anderen ban ketbakker, want De Vas had zich, onder de ?bedrijven, bij de meerderheid aangesloten. Daarom geloof ik verstand te hebben van ^Nougat-taarten. En nu vind ik de komedie net zoa'n taart ! Je kunt er hier en daar een stukje van af breken of wegnemen en dit opknabbelen, in den zak steken of weggooien en toch blijft raen een taart, een lekkere taart, behouden. Mijn neefje Moritz. een wijsneus van ti«n jaar, zei onlangs : hétante, de nieuwe komedie is precies zóóals ik een voorbeeld heb in mijn steenen bouwdoos, die ik van u present heb gekregen. Ik zou de komedie ook wel willen verge lijken met een erg knappe vrouw, die wat veel strikjes en fcwikjes aan haar lijf heeft Ziedaar, nu weet iedereen hoe ik, met mijn domme vrouwenverstand, over het uiterlijk van den nieuwen muzentempel(dit woord is van mijn zwager) denk. Bewaar ons, vyat keek ik op, toen ik de zaal bioaeakwaiu. 't Is heaseh een uaoóje^gezellige, elegante zaal. Ik schaamde me over mijn oude, -leelijke japon en gaf mijn man niet onduidelijk te kennen dat hij mij wel eens een nieuwe mocht geven, want dat ik door deze begon heen te vallen. ^Bestel er maar drie tegen de volgende week", zei hij sarrend, «dan zullen ?we naar de opera gaan en in de fauteuils de foalcpn gaan zitten, hoor!" Mijn zwager bemoeide zich thans ook met het geval. Geef Bet dan meteen een rivière van diamanten," merkte hij op, »het arme kind zit erg dunnetjes in haar edelgesteenten." De tranen sprongen me in de oogen van kwaadheid, maar ik moest me wel goed houden. We zaten in het parterre, bank 4, No. 08, "9C en 94. Negen maal moest ik opstaan, ter wille van mensehen die later kwamen dan wij. .Elke vrouw zal kunnen begrijpen dat ik toen losbarstte. 't Is on gepermitteerd, riep ik, dat hier geen ?doorloop is. 't Is ongehoord! Je ontzegt me «en nieuwe japon en laat zoetsappig toe dat het vod, dat ik aan heb, totaal verfomfaaid ?en geruïneerd wordt. Ik wil naar huis! Dat lijkt »madame Sans-Gêne" in eigen persoon wel, zei iemand achter ons, maar ik deed alsof ik die hatelijkheid niet hoorde. Mijn man was erg onthutst door mijn uitval. "Hij begreep zeker dat ik gelijk had, want hij stond op, ging .naar het .plaatsbureau en keertte ' met drie -plaateen '' benetten'loge terug. Dit was heel aardig en stemde mij verzoenings-gezind, maar, ach! was ik maar in het parterre blijven zitten. We kwamen in loge N terecht. Lieve help, 'k heb den geheelen avond haast niet anders gezien dan een paar sleepen van japonnen en de beenen van Napoleon-Bouw meester. Ik was jaloersch op de menschen, die op de voorste stoelen zaten, die kunnen goed zien, maar de achtersten hebben 't hard. Bovendien werd zoodra het scherm rees, al het licht uitgedraaid, zoodat ik eene flauwe voorstelling kreeg van de Egyptische duisternis, waarvan de schrift verhaalt. Ik kan de rolverdeelig niet nagaan, klaagde ik. lad die dan vooruit uit het hoofd geleerd, mopperde mijn man en daarop begon hij iets te fluisteren over de vroegere Amsterdamsche kermis, over een houten tent schuin tegenover de Halvemaansteeg, waarin Maju zijn geesten vertoonde en waar 't ook altijd pikdonker werd en ---- en ---- 't is genoeg te zeggen dat ik, niettegenstaande de duisternis, wel voelde dat ik een kleur kreeg als een boei. Ondertusschen had mijn ontaarde man zijn doel bereikt, want ik hield voorloopig mijn mond. In de pauze gingen we naar den foyer. Mooi, heel mooi, maar nog wat kaal en ongekleed. Bet zonder rivière," merkte mijn zwager spottend op. Toen naar de rookzaal, waar zoo'n volte was, dat je er geen hond bij zijn staart tusschen uit kon trekken. God bewaar ons, voegde ik de beide heeren toe noem jullie dat een rookzaal! Het is een bokking-hang! Ik ben er secuur van, dat mijn kleeren drie weken lang naar tabaksrook zullen ruiken." Mijn man werd nijdig. Waarom sjouwen jullie vrouwen dan ook altijd overal mee heen, was op je plaats blijven zitten en had een kop slemp gedronken of zoon miniatuur portietje ijs gegeten. Van alles moet je 't fijne weten en op alles heb ie wat aan te merken. Ik ben een boon als ik met jou van 't jaar een tweede maal naar_ de komedie ga. Je bederft totaal mijn pleizier. Ik bestelde een glas limonade om wat te kalmeeren, maar ik kreeg het niet want in de komediezaal wordt niet bediend. Wat moest ik doen ? Ik bleef op een droogje Een nog onbelaste geleiding. k J>7 ai <\k<2 « ji c ; AG EXT : «Juffrouw, Meneer Treub zegt, dat ik uwes moet vragen, of uwes wel retributie betaalt voor dat buissie.': iiifmimiiiMiiiMiiii zitten en gaf' maar geen antwoord en we trachtten de zaak weder bij te leggen. Ik zag nog een zwaai van mevrouw Frenkel's sleepjapon en toen was de voorstelling afgeloopen. Bij het naar huis gaan kregen mijn man en mijn zwager ruzie. De een vond het bier in de komedie slecht en beweerde als dit niet beter werd, »de lui" in de pauze naar Am ricain of Hollandais zullen gaan. De ander beweerde dat hij wel slechter bier had ge dronken, 't Eene woord leidde tot het andere en 't was een eindeloos geharrewar tot aan onze huisdeur toe. Zelfs toen we een boterham aten bleef het niet rustig. Ik begrijp er geen steek van, zei mijn zwager, waarom er een triumviraat aan het hoofd van die komedie moet staan. Wat is een triumviraat? vroeg ik. _?Een driemanschap. Er zijn zooveel als drie directeuren aan den schouwburg verbonden. Dit was vroeger ook wel, adres aan Roobol, Tjasink en Peters, maar zij waren tegelijker tijd acteurs, waar de tegenwoordige macht hebbers je feestelijk voor zouden bedanken. Ik zou anders van Logiiem wel eens als Holofernes willen zien of' van Resteren als Romeo, merkte mijn man peinzend op. Daarop werd hij eensklaps nijdig en voegde zijn broeder toe: Weet je waarom jij die zaak niet begrijpt? omdat je een ezel bent, altijd een ezel waart en je leven lang een ezel zult blijven! Mijn zwager stond woedend op, greep zijn krijgsmanszwaard en ging heen, zonder ons goeden nacht te zeggen. Dat komedie-avondje zal me lang heugen ! ELISAIÏETTA. P.S. Zooeven gooit mijn echtgenoot in een driftige vlaag onze beide dienstboden de deur uit. En ik Iheb niet eens een noodhulp aan de hand! Weet iemand ook een knappe bcsteedster voor me? Baas Jan en de politiek. Baas Jan Jansen is een kleermaker in een provinciestad, die veel van bier en veel van politiek houdt. Daar zijn lichaam evenwel maar klein is en dus niet veel bier kan bergen, drinkt hij ook vaak cognac, en daar hij mot zijn vrouw, die zeer dom is, niet over politiek kan praten, zit hij vaak met eenige vrienden om een ronde tafel in een cafétot diep in den nacht sociëteit te houden en de belangen des iands to be spreken. Sedert de laatste verkiezing voor de Tweede Kamer had men hem daar echter gemist. Toen was hot in zijn café«politieke dag" geweest. De kastelein had ten behoeve van zijn klanten ge zorgd, dat de telegrammen met den uitslag der verkiezingen hem direct gezonden werden. Na tuurlijk was het zeer druk. Baas Jan was den geheelen dag tegenwoordig. Vurig Takkiaan als hij was, bond hij den strijd aan met ieder, die niet voor het uitgebreidste kiesrecht was. 7Aja schelle stem klonk boven alles uit. In vijftien woordenstrijden bleef hij overwinnaar en telkens als er een gunstig telegram kwam, dronk hij eon glas cognac op de overwinning van zijn partij en behelsde het bericht een teleurstelling, dan keek hij een poos somber in zijn leeg glas en bestelde een nieuw. Eindelijk kwam hij, veel te laat, thuis om te eten. '/Ajn vrouw had een pot met brij voor hem warm gehouden en zette die voor hem neer. Maar een groote woedo kwam op in zijn gemoed, en met den uitroep: »Vrouw, is dat eten voor een man, die den geheelen dag over politiek ge sproken heeft'. «wierp hij pot en brij met een. geweldigen smak tegen don muur. Inderdaad, het gebaar was mooi, maar vond weinig waardeering bij de vrouw, die den baas 7.00 hardhandig overtuigde, dat haar kostelijk eten meer waard was dan alle mogelijke kieswet ten, dat hij geheel bedaarde en voortaan in vrede hij de vrouw thuis bleef en brij at. Maar nu, nadat hij de troonrede gelezon had, kon hij het niet langer volhouden. Hij zocht zijn caféweer op en vond zijn vrienden bcgeeriger dan ooit zijn gewaardeerde adviezen te vernemen. Helaas! de uren zijn kort en de troonrede is lang! Tot twaalf uur bleef hij zitten, ofschoon hij zijne vrouw beloofd had vóór tien thuis te zijn. Toen strompelde hij huiswaarts, vol poli tiek en cognac. Een nachtwacht maande hem op ruwen toon aan, zich wat stil te houden en te maken, dat hij thuis kwam. Maar Jansen antwoordde stotterend: sOp uwe toewijding ter vervulling uwer ernstige en moeilijke taak doe ik met vertrouwen bij vernieuwing een beroep. Moge uw arbeid onder (iods zegen strekken tot heil van mijn dierbare rust." De nachtwacht, zeer bewogen door deze toespraak, nam den baas onder den arm en bracht hem thuis. Zijn vrouw lag gelukkig al te bed en sliep. Voorzichtig wilde hij zijn schoenen uittrekken, viel natuurlijk, toen hij de eerste half uit had, op den grond en zag geen kans weer overeind te komen. Doch op eens weg was de burgerlijke kamer, waarin hij zich bevond en hij zng zich op de trappen van den troon en sprak de troonrede uit. Hij zag de wijzen uit alie oorden des lands vóór zich, aandachtig luis terend naar wat hij tot hen sprak, eerbiedig be wonderend de kalme zekerheid, waarmede hij was hij koning, was hij koningin 'l hij wist het niet waarmede hij beloften aflegde, welke zouden strekken tot heil des vaderlands. Hij be merkte niet, dat zijn vrouw wakker was geworden en vóór hem stond met saamgeknepen vuisten en bliksemende oogen. Hij wist niet, dat zijn mooi afgeronde zinnen niets waren dan enkele hakke lend uitgesproken uitdrukkingen, afgebroken door de scheldwoorden van zijn vrouw. Hij sprak over den toestand des lands en de oneerbiedige echtgenoot herinnerde hem krijschend aan zijn eig«n toestand, maar hij meende slechts oen ^goedkeurend gemompel" te hooren; over de geschillen met Venezuela en wist niets van zijn geschillen met zijn vrouw; over de weerbaarheid des lands on zag niet, hoe de weerbaarheid van zijn vrouw zich steeds drei gender openbaarde. Maar toen hij sprak over de verhooging der belastingen, kreeg hij ineens het gewoel, alsof de troon, waarop hij stond, zich hemelhoog verhief en hij vervolgens van de trappen rolde. Hij wi.'de zich vasthouden, maar sprong, bons, bons! van de eene tree op de andere, altijd maar door er kwam geen einde aan die trap tot hij eindelijk in zijn schoenmakerswinkel tereeht kwam. Zijn vrouw had hem bij het woord belaitingen bij den arm genomen en schudde hem heen en weer, dat zijn beenderen in zijn mager lichaam rammelden en zijn portemonnaie door de kamer vloog, '/.ij greep die en zag, dat ze leeg was. Wat er toen gebeurde, zal de baas nooit vergeten, 't Was als de millioenenredo, maar zonder het optimisme van den minister van tiuancirn en met slagen in plaats van guldens. Haas Jan Jansen heeft nu bekend laten maken, dat hij zich bij voortduring aanbeveelt als kleer maker, maar voorloopig niet meer aan politiek doet! Oimox GIIVAERTZ.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl