Historisch Archief 1877-1940
P. 903
DE AMSTERDAMMER
A°. 1894
W M
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel büde Vijzelstraat, 542.
Zondag 14 October
Abonnement por 3 maanden ?1.50, ir. p. post/' 1.65
Voor Indii: per jaar mail,,
0Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . .t"2'
Advertenlien van 1?5 regels ?1.10, eike regel meer . . . 0.-20
Reclames per re^el 0.40
I N H O 17 Di
VAN VERRE EN VAN NABIJ. _ SOCIALE
AANGELEGENHEDEN: Fransche Parlemen
tairen, doorSocius. FEUILLETON: De kleine
tamboers van het »Fore-and-Af't," door Rudyard
Kipling. V. TOONEEL EN MUZIEK: »
enzamen" in het Salon des Variétés, door Justus
van Maurik. _ Muziek in de hoofdstad, door
VanMilligen. _ KUNST EN LETTEREN: Ten
toonstelling van de Teekenmaatschappij in
Pulchri Studio, door R. S. Tweemaandelijksch Tijd
schrift voor Letteren, Kunst, enz. door Andr
Jolles. Dr. Oliver Wendell Holmes. In het
atelier van een kunstenaar. SCHAAKSPEL
VOOtl DAMES, door E-e. ALLERLEI
RECLAMES. UIT Dr. GANNEF'S STUDEER
KAMER. PEN- EN POTLOODKRASSEN.
ADVERTENTIËN.
«nmmHlimmiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiuiiiiuiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiii
Het Hongaarsche Magnatenhuis is eene
typische »Eerste Kamer" in den
ouderwetschen en _ volgens onze hedeudaagsche opvat
tingen minder gunstigen zin van het woord.
In hoofdzaak samengesteld uit den hoogsten
adel, het groot grondbezit en de hoogere
geestelijkheid, 'vertegenwoordigt deze tak der
wetgevende macht niet het volk, maar een
betrekkelijk kleinen kring van meest bevoor
rechten, en ofschoon de grondwet aan de
Kroon het recht toekent om dit lichaam met
een zeker aantal nieuwe pairs aan te vul
len, is de Kroon in hare keuze weder be
perkt tot dezelfde kringen van
geprivilegieerden. De invloed van zulk een lichaam
is slechts dan niet noodlottig, wanneer daar
van een hoogst bescheiden gebruik wordt
gemaaktj verzet een Hoogerhuis zich tegen
den duidelijk uitgedrukten volkswil, dan
ondermijnt het zijn eigen bestaan. Men heeft
het kunnen zien aan het Engelsche Hooger
huis, dat telkenmale wanneer het van zijn
recht van veto gebruik maakte, iets van zijn
prestige heeft verloren, en daarbij, bijna
zonder uitzondering, genoodzaakt was ten
slotte toch toe te geven.
Sedert eenige maanden wordt door de op
positie in het Hongaarsche Hoogerhuis zulk
een impopulaire strijd gevoerd tegen eene
reeks van hervormingen op
kerkelijk-politiekgebied, welker dringende noodzakelijkheid
door de volksvertegenwoordiging reeds lang
is erkend en uitgesproken. Het kabinet We"
kerle (en in 't bijzonder de energieke
minisiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiliiiiiiiiiiiniiii
5) DOOR
KUDYARD KIPLING.
Toen werd de achterhoede gecommandeerd
voorwaarts te rukken en de subalterns stort
ten zich midden in het bloedbad alleen.
Want de achterhoede had het angstgeschrei
uit het front gehoord, had het donkere bloed
zien vloeien, dat een ieder den schrik om het
hart had doen slaan. Neen, zij waren niet
van plan te blijven. Het was een algemeen
sauve-qui peut. Laat hun officieren naar de
hel gaan als zij dit wilden, zij zouden doen
wat zij konden om zich te vrijwaren voor die
messen.
» Volgt!" riepen de subalterns, en hun man
schappen keerden zich vloekend om en kozen
het hazenpad.
Charteris en Devlin, subalterns van de
laatste compagnie, gingen alleen den dood
tegemoet in de vaste overtuiging dat hun
soldaten hen zouden volgen.
»Jullie hebt me vermoord, lafaards!" kreet
Devlin en viel, van den schouder tot de borst
middendoor gesneden, en een nieuw detache
ment van zijn manschappen keerde zich om,
steeds terugtrekkend, en vertrapten hem on
der den voet, terwijl zij ijlings den bergpas
weer opzochten waaruit zij gekomen waren.
«Halla Halla Halla Hallelujah!"
De Gurkhas kwamen in lange rijen uit
j ter van justitie Szilagyi) heeft dien strijd
j wakker volgehouden, en de keizer-koning
i Franz Joseph heeft reeds eenmaal getoond,
dat hij, wellicht met terzijdestelling van per
soonlijke .neigingen, bereid was om het ka
binet te steunen. Maar de clericaal feudale
oppositie van het Magnatenhuis toont nog
weinig lust om haar verzet op te geven: is
zij uit eene stelling verdreven, dan vat zij
in eene nieuwe post. Het einde van dit con
flict zal ongetwijfeld eene nederlaag van de
oppositie zijn, maar het is de vraag, of dit
einde nabij is.
In het voorjaar zijn door het
kabinetWekerle een vijftal wetsontwerpen ingediend,
die, hoewel ten nauwste samenhangend, toch
afzonderlijk zijn behandeld. Die ontwerpen
betroffen de invoering van het burgerlijk
huwelijk, vrijheid der belijdenis van elke
confessie, de gelijkstelling der Israëlieten
met de belijders van andere godsdiensten,
den godsdienst der uit gemengde huwelijken
gesproten kinderen en de invoering der re
gisters vanden burgerlijken stand. list eerste
ontwerp werd, eenige maanden geleden, dooi
de Kamer aangenomen en door het Magna
tenhuis verworpen. Deze verwerping gaf aan
leiding tot eene ministerieele crisis, maar
Franz Joseph, van wien de clericalen hadden
beweerd, dat hij slechts met grooten tegenzin
zijne toestemming tot de indiening der wets
ontwerpen had geschonken, gaf aan de
oppositie een duidelijk dementi, door hel
ontslag van het Kabinet-Wekerle niet aan
te nemen. Het Magnatenhuis begreep toen,
dat het diende toe te geven, en nam de op
nieuw ingediende wet aan.
Hiermede, zoo dacht men, was de strijd
ten voordeele der wetsontwerpen beslist. Maar
dat viel niet mede. Tegen het vierde en
vijfde ontwerp, die de consequente aanvulling
van het eerste vormden, werd geen oppositie
van groote beteekenis gevoerd, maar het
tweede ontwerp werd verworpen en met het
derde ging het eveneens.
Het tweede ontwerp betrof, zooals wij zagen,
de vrijheid der geloofsbelijdenis. Uitdruk
kelijk was daarin de bepaling opgenomen,
dat het ieder vrij zou staan, zich bij geen
der bestaande kerkgenootschappen aan te
sluiten of te verklaren, tot geen enkel kerk
genootschap te behooren. Dit wilden de
clericalen niet toegeven. Men mocht, volgens
hen, wel uit een kerkgenootschap treden,
maar slechts onder de voorwaarde, dat men
zich dadelijk weder bij een ander aansloot.
Gewetensvrijheid vonden de heeren eene
schoone zaak, zoo beweerden zij althans
den beigpas en over de hoogten aanzetten
op het signaal. De donkere rotsen krioelden
als van groene spinnen, terwijl de horens
lustig schetterden :
«Licht op de heuvelen, licht in het dal,
Gabriël wekt met trompetgeschal!"
De achterhoede van de Gurkhas struikelde
gedurig over de rollende steenen. De voorste
gelederen maakten een oogenblik halt om een
overzicht te riemen van de vallei, en de veters
hunner laarzen vast te knoopen. Toen ging
er een zucht van verademing door de gele
deren, het was alsof heel de aarde glimlachte,
want zie, daar beneden was de vijand en het
was om hen dat de Gurkhas met versnelden
pas waren aangerukt. Er was veel vijand.
Er zou wat te doen wezen. De kleine kerel
tjes grepen hun kuki'ix ilink beet, het gelaat
naar de officieren gekeerd in afwachting van
het «Voorwaarts'', evenals terriërs kijken, tot
de steen, dien zij apporteeren moeten, gewor
pen is. Het terrein voor de Gurkhas helde
af naar de vallei; zij konden hetgeen er ge
beurde dus goed overzien. Zij zetten zich op
de rotsblokken neer om te kijken, want hun
officieren waren niet van plan zich schor te
schreeuwen om een aanval van de Ghazis
af te slaan meer dan een halve mijl ver. Laat
de blanken voor hun eigen front zorgen.
»Hi! yi!" lachte de Subadar-majoor, wien
het zweet van het gezicht stroomde. »Zu!ke
domkoppen! nu de gelederen te sluiten. Dat
helpt allemaal niets; 't is nu tijd een
salvovuur te geven. Ki/Ji.'"
Vol ergernis en verontwaardiging, toch met
een lach om de lippen, zagen de Gurkhas
den terugtocht laat ons een. zacht woord
gebruiken van het Forc and Af/ ouder
vloeken en commentaren aan.
en dwang wilden zij niet uitoefenen. Maar
wie tot geen kerkgenootschap behoorde, was
een atheïst, en de staat mocht aan het
atheïsme onder geenerlei wijze zijne sanctie
vcrleenen.
Voor onze lezers zal het wel geen betoog
behoeven, dat wie zich bij geen kerkgenoot
schap wenscht aan te sluiten, daarom nog
geen atheïst is, en dat, al ware deze zeer
bekrompen en onphilosophische opvatting
van het atheïsme de juiste, de staat niemand
kan verbieden atheïst te zijn. Werd de be
doelde bepaling uit het wetsontwerp verwij
derd, dan zou daardoor misschien worden
verkregen, dat lieden, die lang met iedere
confessie hadden gebroken, toch in hun kerk
genootschap bleven, hetgeen eene aanmoe
diging zou zijn van oncerlijkheid en huiche
larij. En dat blijven, hetgeen de clericalen
als een voordeel schenen te beschouwen,
zou gemakkelijk kunnen worden vermeden:
als eenige personen zich vereenigden om een
nieuw kerkgenootschap te stichten en daarbij
verklaarden, geen voorganger en geen bede
huis noodig te hebben, zou de wetgever
daaraan niets kunnen doen.
.Niettegenstaande de warme verdediging
van de zijde der regeering en harer vrienden
werd de bedoelde paragraaf verworpen. Dit
gaf een aantal voorstanders van het ontwerp
aanleiding om te verklaren, dat het verminkte
ontwerp thans voor hen onaannemelijk was
geworden. En zoo werd het in zijn geheel
met eene vrij groote meerderheid afgestemd.
Eene tweede overwinning behaalden de
clericalen bij de behandeling van het ont
werp betrellende do gelijkstelling van den
Juodschen godsdienst met de andere. Het
zou, als het niet zoo bedroevend was, ver
makelijk zijn geweest te hooren, hoe de Mag
naten van de oppositie hun antisemitische
on'-'rdraagzaamheid tracht ten te verbergen
achter allerlei betuigingen van hoogachting
en sympathie voor hunne Joodsehe
modeburgers. Men wilde de Joden niet belem
meren in de uitoefening hunner
godsdienstplichten: dat zou onverdraagzaam zijn. Maar
volkomen gelijkstelling ging toch niet aan.
Immers in dat geval zou het door de wet
als mogelijk en geoorloofd worden erkend,
dat een Christen tot het Jodendom overging,
en dat was onmogelijk, omdat wie eens ge
doopt was, daardoor voor altijd een Christen
bleef. Terecht zeide de minister van Justitie :
liet zou beter zijn, als de heeren voor hun
Joodsehe medeburgers wat minder compli
menten en wat meer rechtvaardigheid over
hadden !"
liet Fut-i H.HI/ A/'t sleepte in den terug
tocht de officieren mee. De nauwe bergpas
ui) id/.aaklx: de vluchtelingen zich dicht aan
een te sluiten, terwijl de achterhoede zoo
goed en zoo kwaad als het ging nogmaals
vuurde. De Ghazis staakten de vervolging;
ze wisten niet wat er in dien bergpas ver
borgen kon zijn. Bovendien het was nooit
verstandig die blanke mannen te ver te vol
gen. Zij keerden terug als wolven naar hun
hol, verzadigd, alleen nu en dan stilstaande
om de gewonden, die op den grond lagen,
den genadeslag te geven.
Intussehen schuilde het FOIT >t/i>t A/'t in den
borgpas, rillend van angst en ontsteltenis,
totaal gedemoraliseerd, terwijl de officieren
hen buiten zich zelf van woede met het gevest
en het lemmet van hun sabels aanzetten te
rug te gaan.
Terug, lafaards! canaille pak !" schreeuwde
do kolonel, en de Subalterns vloekten luid.
Maar het regiment het regiment wilde
overal gaan waar zij buiten het bereik waren
van die onmeedoogende messen. Het wei
felde, kermend en weeklagend, terwijl van
»Ze gaan er van door! Kijk de blanke
soldaten gaan er van door! Kolonel Snlü/>,
-zullen wij ze helpen?" mompelde Uunbir
Thappa, de Senior J'ni'i.'lnr '?''}.
Maar de kolonel wilde hier niets van hooren.
»Laat die kerels maar wat gedund worden,"
zei hij boos »IIun verdiende loon. Je zult
het zien: straks moeten ze toch omkceren."
Hij nam zijn vehlkijker en zag het flikke
rende zwaard van een officier.
Ze hakken er niet het mes op in. IBrr!
Wat een slachting brengen die Ghazis te
De door het Magnatenhuis verworpen wets
ontwerpen zullen ongetwijfeld door de Ka
mer in ongewijzigden vorm worden aange
nomen en dan opnieuw bij de Magnaten
worden ingediend. Xa de les, welke dit
Hoogerhuis dezen zomer heeft gekregen, mag
men hopen, dat het het noodelooze en be
denkelijke van een blijvend verzet zal inzien,
en dat de strijd om geloofs- en gewetens
vrijheid niet van al te langen duur zal zijn.
Gevaar zouden de ontwerpen slechts dan
loopen, wanneer de openbare meening, ver
moeid door dit vaak kleingeestig conflict,
gebrek aan belangstelling in eene zoo ge
wichtige en onmisbare hervorming begon t3
toonen. Maar van het gezond verstand en
den politieken zin van het Hongaarsche volk
mag men iets beters verwachten.
mi i minimin n iiiiiiiiin
Sociale*
Fransciie Parlementairen.
De .Fransche Arbeiderspartij l de Marxis
tische Socialisten j heeft in t laatst der vorige
maand haar congres gehouden te Xantes.
Daar kwam een onderwerp ter s-prake dat
voor de socialisten van alle landen van groot
belang' moet zijn, do vraag namelijk: Itoc
Itrtlm irij <lc liui'l'i'll lol l/':l soruihxtitr om' ?
Men weet dat dit puin hun ook elders heel
veel hoofdbreken kost en dat hun tegenpartij
omgekeerd het platteland beschouwt als de
veste waartegen het socialisme tevergeefs zijn
krachten zal beproeven. Inderdaad valt het
niet te ontkennen dat de socialisten nagenoeg
overal in de sleden en de centra der industrie
veel gemakkelijker spel hebben dan in de
laudbouwende streken. De oorzaak liyt voor
de hand: liet land volk leeft, eenvoudiger, is
niet minder tevreden, het leeft ook men1 geïso
leerd, dus minder binnen het bereik van
nieuwe denkbeelden, en last not'least le
ven er op het platte land nog veel kleine
grondbezitters die hun eigen land bebouwen
en zich nooit zullen kunnen verzoenen met
j het socialistisch denkbeeld om den grond die
i hun zoo lief is aftestaan aan de groote
ge| meenschap.
j Voor Frankrijk moet vooral dit laatste in
zeer sterke mate gelden. Volgens de volks
telling van Wl toch leven van de ;N millioen
Fransehcn
17Ï2 millioen van den landbouw
'.)% ,. de nijverheid.
l ., ., ., handel.
Van de (>,-- millioen eigenlijk gezegde land
de rechterzijde de Gurkhas in lange rijen hun
Snulers vuurden op de Ghazis, die naar hun
vrienden terugkeerden.
De muziek van het Fore au*! .!/' was,
; ofschoon voor een directen aanval beschermd
door de rotsen, bij de eerste paniek eveneens
op de vlucht geslagen. Jakin en Lew zouden
dit voorbeeld zeker gevolgd hebben, doch
hunne korte beentjes lieten hen wel vijftig
meters achter, en reeds had de muziek zich
met het regiment vereen'g.l, toen /ij bemerk
ten dat zij aan zichzelf waren overgelaten
en raad schallen moesten.
;>Laat ons naar die rots teruggaan," hijgde
Jakin. »Ze zullen ons daar niet zien.''
Zij keerden dus terug naar de plaats die
bezaaid was met muziekinstrumenten, welke
de spelers weggeworpen hadden ; hunne hartjes
onstuimig kloppend van angst.
?>'t Is wat moois !'' kreunde Jakin, zich in
zijn volle lengte op den grond werpend. »Een
mooie houding voor Britsche infanterie! O.
die leelijkers ! Ons hier alleen te laten !
Wat zullen we doen ?"
Lew raapte een veldflesch van den grond
op, die natuurlijk met cantinerum gevuld
was, en dronk tot hij begon te hoesten.
.>Daar, drink jij ook eens," zei hij. met
schorre stem. »Je zult het zien : over een paar
minuten komen ze terug."
Jakin dronk, doch wat er kwam geen
regiment. Zij hoorden een dof rumoer bij de
opening van het dal en zagen de Ghazis
ijlings terugkeeren, door de Gurkhas ach
tervolgd.
»Wij zijn al wat er van de muziek is over
gebleven, maai' we zullen er ook wel mee
heen gaan," zei Jakin.
»Dan wil ik althans als een held sterven,"
zei Lew, met een dikke stem, terwijl hij zijn