Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 903
gast van den prins van Wales de Derby bij,
waarin hij een uitbundig genoegen vond, en zat
tusschen de vertegenwoordigers der vreemde
mogendheden, toen Gladstone, den 7den Juni,
voor het Huis derGemeenten zijn beroemde speech
hield over de lersche kwestie. De geweldige
opwinding van het Parlement, de herrie, en de
.hartsto*fctelijke »cheers" waaraan de Grand Old
Man bloot stond, hebben diepen indruk op hem
gemaakt. Hij sprak gaarne over Gladstone, die
juist vier maanden eerder dan hij was geboren.
Behalve de genoemde werken, schreef Holmes
o. a. Elsie Venner en The Guardian Angel, twee
psychologische studies, die zoowel uit letterkundig
als uit philosophisch oogpunt, hoog worden ge
schat. Meclianism in Thought and Morals, dat in
'70 verscheen, is nog meer dan de beide
voorgaanden een wetenschappelijk werk.
De volgende woorden uit zijn Chambered Nau
tilus vormen zijn beste grafschrift:
Build thee moiv stately mansions, o my soul,
As the swift seasons roll !
Leave tliy low vauïted past!
Let eacli iiew teniple, nobler than the last,
Shut thee frorn heaven with a dinue more vast,
Till thou at length art free
L?aving thine outgrowu shell by life's unresting sea!"
I1IIIIIIIIIIIII1IUIIIIIIIIII
IIIHIIIIllllllllllllllUlllllllltllllllllllll
In het atelier van een kunstenaar.
Het recept van den heer C. H. den Hertog
voor de wegbereiding tot een nieuwere poëtiek
is, gelijk onze lezers zullen weten, samengesteld
uit twee elementen: de studie van het poëtisch
welgevallen by het publiek, en de openbaring
der ateliergeheimen door den dichter. Wat nu
het eerste betreft: het poëtisch welgevallen schijnt
Coppée in hooge mate bij het publiek te kunnen
opwekken. Daar hij bovendien met zijn atelier
geheimen niet achterhoudend is, zou de heer
Coppée waarschijnlijk een niet onbelangrijke
verzameling bouwstoffen kunnen leveren voor het
schoone, dat in den term nieuwere poëtiek ligt
opgesloten.
Als studieobject is Coppée de geduldigste man
die op den aardbodem rondloopt. Hij vertelt
zelf, hoe hij met de grootst mogelijke
beminnelykheid zich heeft laten interviewen door een
Amerikaansch journalist, die alleen met een
P,, r 't/-B6MS f i a» f nis zich aan den dichter kon ver
staanbaar maken, zoodat Coppée zelf ten slotte
het angstzweet uitbrak, want de jonge man was
van een kolossalen lichaams! ouw, en zette zijn
stem uit en gesticuleerde met een paar
gigantenvuisten driftiger, naarmate zijn slachtoffer hem
slechter begreep. »Zola, tres fort. .. Anarchistes,
pas commode .. . Académie, salon ..." Ziedaar
een paar fragmenten uit dit zonderling gesprek.
»Maar, zegt Coppée, ik ben dien braven Yankee
toch dankbaar. Hij is van heel ver gekomen om
mij te interviewen, en had toch nooit een regel
van mijn werk gelezen, daar hij nauwlijks eenige
woorden Fransch kon stamelen. Xooit beter dan
door zijn bezoek heb ik begrepen, hoe
schrijversroem ijdelheid is als al het overige. Dit is dus
een nieuw voordeel van den interview: hij geeft
zyn slachtoffer een les in de bescheidenheid.'1
Laat ons nu zien, hoe deze bescheiden man
zijn geesteskinderen ter wereld brengt. Hij werkt
beter na den middag dan in den morgen, want
hij heeft een zwakke gezondheid, en is niet
gedisponeerd tot arbeid, wanneer hij niet goed is
gevoed. In den zomer werkt hij meer dan in,
den winter, omdat hij dan minder afleiding heeft,
overigens doen de groote afwijkingen in de tem
peratuur schade aan zijn voortbrengingsvermogen.
Het is een moeilijk ding, verzen maken, zegt de
vader van Stvero Torelli. Hij gelooft niet aan de
sage van Lamartine, die ze schreef op den knop
van zijn zadel, en zegt dat hei improviseerend
talent van Victor Hugo dikwijls is overdreven.
Hugo corrigeerde zijn verzen menigmaal en
gelukkig. »Gij moet volmaakt kalm zijn, en niet
in een romantischen, of liever: kinderachtigen
rommel zitten, wilt gij verzen schrijven ;" in zijn
beste dagen maakt Coppée vijftig tot zestig intime
verzen, poëzie, zegt hij, die komt despetits boyaux.
Verzen van een drama zijn gemakkelijker: in
zes weken tijds schreef hij de twee duizend
verzen van zijn Jacobites; maar toen leefde hij
ook in de striktste afzondering, en zag niemand
dan zijn zuster en dienstboden. Al wandelend
door zijn kamer zet Coppée zijn verzen in
elkander, en hij schrijft ze niet op, vóór hij ze
geheel gereed heeft, hoewel hij er dan allerlei
verbeteringen in aanbrengt. Vóór hij schrijft
laat hij het rijm klinken, want daarop is hij zeer
kieskeurig. Hij geeft alleen om het rijm dat wordt
gehoord, en zou, indien hij niet te veel eerbied
had voor de traditie, cachéop rocker laten rijmen.
En hoe vindt hij zijn rijmen? Met het
rijmwoordenboek.
Onwillekeurig schiet ons Gouverneur's lofdicht
op Witsen Geijsbeek te binnen:
O 'Witsen Oeijslicek, dirhtreiitalvci'meenler
Van 't vrrslaptiiig naai' 't nieuwe licht!
Kil gaat bet rijmen afgedriediiivekaters snel ;
Verzen te lijmen is kinderspel !
Is er onder honderd een die Jen slag er uirl van val,
Eik zegt verwonderd : Wat een sul U Jut !"
Maar de heer Coppée zegt: spot maar! Er is
niet n dichter, die niet een rijmwoordenboek
in zijn bibliotheek heeft. Het mijne ligt hier op
mijn tafel: ik gebruik het niet veel, want ik ken
het om zoo te zeggen van buiten. Evenals Uanville
heeft hij een zeker aantal rijmen in het hoofd,
die op commando klaar staan om de revue te
passeeren. Maar reeds bij instinkt weet hij, welke
rijmen vallen in het kader van zijn onderwerp, en
hij neemt er dus slechts een paar uit. Alleen
die op al vermijdt hij, omdat die altijd banaal
zijn, en die op ion, omdat zij slecht zijn. Door
het zoeken naar het rijmwoord krijgt gij goede
gedachten, en blijft de gedachte uit, dan wordt
toch de lap gevonden waarmede het kleed in den
Torm pasklaar wordt. Lappen moet volgons Coppée
iedere dichter, Musset veroordeelde het, maar deed
het zelf; bij Victor Hugo zijn de lappen dikwijls
meer waard dan het oorspronkelijke kleed.
f Het zoeken naar het rijmwoord wordt een soort
handigheid, die af- en aanleert al naarmate de
dichter ijverig is of lui. Wanneer Coppée een
tijdlang niet heeft gewerkt, moet hij zich er
weder inbrengen, door hardop verzen te zeggen
van zijn lievelingsdichters.
Het is de vraag, of deze dichter, al beweert
hij dan dat het mogelijk zou zijn scholen van
rijmelaars-poëten te stichten, gelijk er gelegen
heden zijn voor de opleiding van notarissen,
eenige verwantschap gevoelt voor Hayard, Ie
père Hayard, gelijk hij onder de camelots heet,
de eerste gelegenheidsdichter van Parijs. Hayard,
die een aristocraat in zijn vak is, maakt niets
dan klaagliederen, en dan nog alleen over bour
geois. Een anarchist van de daad, die bij den
beul terecht komt, is hem een te verachtelijk
wezen om te bezingen ; overigens zijn de mis
dadigers van alle soort van zijn gading. Ook hij
werkt met het rijmwoordenboek, en hij kent
bovendien de handigheid, die de arme poëet van
Michel Solser toepaste: het omwerken van een
vast model naar de wisselende behoefte. Is hij
realistisch en bondig in regels als de volgenden:
11 se rend a l'évidcnee
Et de la chez l'arinürur/'
of in dezen :
11 a laissésa familie
Sans un ]it pour se inoiu'lier,
Saus iivmehoir pouv s<i e<meher";.
ook hij gebruikt stoplappen, getuige dit couplet:
Xous sommes dans la pharmacie
C'est un méUrïbien exigeant,
(.'e qu'ou appellu mal de d/nts"
Xons l'appelloüs odont'iïgie." "
In ieder geval is het een troost voor menig
vaderlandsch verzensmid, dat hij wanneer zijn
fabrikaat als niet »aus einem Guss" wordt afge
keurd, zich kan beroepen op mannen als Coppée
en .... Hayard !
Dumas en de moderne kritiek.
De heer Alexandro Dumas fils heeft opnieuw
zijn volk voorgelicht in een van de groote vragen
van den dag. Dat is de vrijwillig opgenomen taak
van den ouden heei, en de Fransche natie heeft
daarvoor het hoofd te buigen. Dumas heeft thans
eens gezegd wat de moderne critici wel voor
lieden zijn. Hij is, dat moet gezegd worden, alles
behalve zachtmoedig voor de jongeren; en dat
terwijl zij zelf zijn keukenhoek zoo mooi vinden !
Zijn expectoratie is uitgegeven als voorrede in
briefvorm bij de zevende serie der Butnilh Lit
téraire van Phüippe Gille. den criticus van Figaro,
die er natuurlijk buitengewoon in wordt geprezen.
Gille, zoo heet het, vereenigt met de bevalligheid
van de 17de en isde eeuw een nimmer feilende
juistheid van oordeel, en een eveneens smettelooze
hoffelijkheid. Maar de jongeren ! Zij worden ver
wezen naar de Engelsche rechters, die vóór zij
iemand ter dood veroordeelen, hem hun excuses
aanbieden, en hem dan laten ophangen. ->lk heb
nooit begrepen," zoo schrijft hij, »waavom de
critici zoo kunnen te keer gaan tegen menschen
die zij van het meest alledaagsche gebrek, vtui
middelmatigheid beschuldigen. Verdient de mid
delmaat dan zooveel verontwaardiging? Hebben
deze lieden dan nimmer gelegenheid, eens ilink op
hun omgeving te schelden, dat zij al Imn gal bewaren
voor hun collega's 'i Want de schrijver en de criticus
zijn collega's, daar zij hetzelfde werktuiggebruiken.
Gewoonlijk zelfs en nu zult gij het hooren l
worden die onverzoenlijke critici gerecruteerd
uit hen die wat trachtten voort te brengen, maar er
onmachtig toe bleken." Verder varieert de hoer
Dumas het woord van la Iiochefoucault: Wij
bezitten allen kracht genoeg om het ongeluk van
anderen te dragen;" op deze wijze: »Wij hebben
niet allen genoeg kracht om het succes van
anderen te verdragen." Hij vertelt dan, dat er
betrekkingen genoeg zijn aan de balie, in den
handel, de politiek, de kerk, om van den
ofticie^'len oorlog maar te zwijgen, waarin de menschen
zoo volop gelegenheid hebben om elkander de
huid vol te schelden, dat in de letterkunde, die
den vrede zoo noodig heeft, om zich te ontwik
kelen en te bloeien, de menschen vreedzaam
konden leven: Dichters en schrijvers leven immers
in een verbeeldingswereld, en moesten daarvan
partij trekken, door een droom te verwezenlijken.
die in het gewone leven steeds illusie zal blijven,
en elkander liefhebben, of tenminste voor de
buitenwereld den schijn aannemen alsof zij dat
deden.
Die laatste vermaning doet de deur dicht. De
moderne critici zijn allen Heden, wien de nijd
in de oogen steekt, maar voorden schijn moesten
zij doen alsof zij zich verheugden in het succes
van de werken die zij verachten. Let wol,
dat het Frankrijk's eerste moralist is, die zoo
spreekt, de man die bij het. eerste zedongesehil
het beste door Fipnro om voorlichting wordt
aangezocht. Xou het niet werkelijk zijn nut
hebben, dat door de atmosfeer waarin dergelijke
lieden leven eens wat stormwind henenvaart''.
My first book.
Jerome K. Jerome is de meest bekende van
alle Londonsche humoristen van bet oogonblik.
een van de lieden die hun talent niet in de laatste
plaats gebruiken om zich een aangenaam leven
te bezorgen. Met zijn nieuwste uitgave. My /irat
book echter, bij Chatto en Windus verschenen.
gebruikt hij niet alleen zijn eigen naam, maar
ook die zijner medeberoemdheden. Dit boek is
namelijk een verzameling van bekentenissen der
eerste Engelsche schrijvers omtrent hun storm
en drangperiode, hun moeite om een uitgever te
vinden, hun strijden tegen coupures en veran
deringen, en ook een en ander uit hun intiem
leven. Besant, Kipling, Haggard, Stevenson, lïrot
Harte, zij allen, die een zwaren dobber hebben
gehad voor zij er waren, vertellen dat hier aar. den
nieuwsgierigen lezer. Hall Caine verhaalt, hoe
zijn uitgever hem verbood zijn helden dood te
maken, omdat hij daarmede ook bet boek ver
moordde. De menschen mogen nooit met een
gerust hart naar bed gaan, anders lezen zij den
volgenden dag niet verder, zoo luidde het recept.
De schrijver van den Hhin.vm'.m heeft niettemin
al heel wat moorden van zijn eigen verbeeldings
kinderen op zijn geweten. Grant Allen kreeg
van den heer Chatto een aansporing om wat meer
spoken in zijn werken te laten optreden spo
ken die de jonge, wetenschappelijk gevormde
schrijver in het diepst van zijn ziel verachtte !
Hij ontdekte, manuscripten lezend voor zijn uit
gever, het talent van Connan Doyle, en was, dat
moet afzonderlijk worden \ermeld ! eerlijk genoeg
om die ontdekking wereldkundig te maken. Miss
Braddon, thans de vrouw van een uitgever, begon
op haar achtste jaar te schrijven, en had op
haar twaaltde een oosterschen roman, een bur
gerlijke novelle en een vertelling uit den Harz
in portefeuille. Haar Maecenas was een
Yorkshireman, die baar een gedicht over Garibaldi liet
schrijver.. Deze allen, eu Jami's Payn, Clark
Kiissell, George I!. Sims. Zangwill ziedaar de
voornaamste schrijvers, die in dit boek hun eigen
portret leveren.
Het onbekende leven van Jezus.
In den vorigen winter hoeft een zekere Xicolas
Xotovitch veel van zich doen spreken, door zijn
boek : Htt onbekende leren van Jesitx, waarin hij
verzekerde dat de stichter van het christendom
vóór zijn prediking in Palestina eenigen tijd had
doorgebracht in Indië. Hij zou dat hebben ge
vonden in handschriften die worden bewaard in
boeddhistische kloosters. Deze gelegenheden zijn
echter niet toegankelijk voor Jan en alleman, en
de heer Xotovitch beweerde dan ook, zich een
been te hebben stukgeslagen, en zoo het mede
lijden der boeddhistische monniken inroepende.
in hun heiligdommen te zijn binnengedron
gen. Zijn boek heeft bij de geloovigon eenige
verontwaardiging te weeg gebracht; do critici
hebben het in ontvangst genomen onder benetice
van inventaris. Thans echter komt niemand min
der dan Max Muller het wetenschappelijk geweten
van dezen heer heel onzacht wakker schudden,
met een artikel in do Ntnetccitt/t Cditttry, waarin
hij concludeert dat indien do heer Xotovitch niet
alleraardigst door hemzelf gefingeerde verhaaltjes
kan opdisschcn, hij het niet al te beklagens
waardig slachtoffer is van een onhandige en bru
tale mystificatie. Max Muller geeft hem en an
deren een brief te lezen van een Engelsche dame.
waarin de lieer Xotovitcb voor zichzelf al die
(jualilicaties kan vinden, die Max Muller zich
te fatsoenlijk acht. hem in eigen persoon naar
het lio .fd te werpen.
BOEKBEOORDEELING.
Z tkboeJ.'je rooi' ile liezelfhit/titroepen, door
A. X. J. FAI:II s. Uitgevers Van
Ilolkema £ Warendorf. Prijs f'2.W.
>Wcderom een zakboekje,'7 zal men wellicht
zeggen. llezitten wij niet reeds Kromhout's
Vademecum en I'ooseboom's Zakboekje voor den
ofiicier te velde?" Vergun me dadelijk op
te merk on, dat bet doel, hetwelk de schrijver
van bet aangekondigde werkje zich voorstelde
geheel afweek van dat met de vroeger verschenen
boekjes beoogd. Gaf Kromhout's Vademecum ons
! een zuivere pionier- en vorsterkingskunst,
be' handelde de kolonel Uooseboom voornamelijk,
gelijk de titel aangeeft, alles wat op den dienst
te relde betrekking had. zoo bleef nog een leemte
bestaan, de behandeling nl. van hetgeen men in
't bijzonder den dienst bij de bez-.ttingstrocpen
betrof.
't Komt ons voor dat de schrijver op gelukkige
wijze geslaagd is hierin tj voorzien
Wij kunnen natuurlijk hier niet in
bizonderhedon treden betreffende de behandelde
onderwe r.K n.
Een korte vermelding ovenwei van den inhoud :
liet Xedorlandsche geschut met alfuiten, voer
tuigen, buskruit, projectielen en munitie; de
draagbare wapenen, bet geschut enz. onzer Marino,
alsmede van enkele naburige mogendheden
(Duitschland, Frankrijk, Engeland. België);
de wijze van onderhoud en vervoer van hot
artillerie-materieel, van do bediening van het
geschut, bet richten en schieten:
de batterijbouw niet de daarbij voorkomende
materialen en bekleedingsmiildelen, beddingen en
Decauvillespoor :
gegevens omtrent uitleggers, omtrent de ver
schillende correspondent icmiddelen (wielrijders.
optische en electrische verbindingen, postbrieven
enz.);
de regeling van den wacht- en veiligheids
dienst, do wijze van legering en verpleging, van
het voi rterrein, bot in staat van verdediging
brengen der forten, do verdediging:
alsmede verschillende algemeeno opgaven, van
bizoudcre opgaven benoodigd voor commandanten
van zelfstandige detachementen op de forten in
vrcdcs- en oorlogstijd, betreffende het vervoer
van troepen;
j de administratie, bepalingen met betrekking
tot de krijgstucht;
j de instructie voor vesting- en
fortcommandan| ten, liet oorlogsrecht, gezondheidsvoorschriften,
j hulp bij ongevallen, enz.:
j zal voldoende doen zien, hoe de schrijver b'j
i de beschouwing van al hetgeen op den dienst
oj) ile forten, vestingen en liniën betrekking beeft,
naar rollrditiheid streefde.
Daur verder do uiteenzetting op korte, duidelijke
en ]>racliKi'he wijze plaats bad, zal zeker hot be
oogde doel: nut te stichten voor de ofli"iereu en
het kader der bezettingstroepon, alsook hij do
tbooriën van officieren en kader der schutterijen.
be.teikt worden. Ook in ruimer kring echter
stellen wij ons voor. dat het zakboekje door
tal van belangrijke gegevens, met vrucht zal
worden geraadpleegd.
De lago prijs van het nette met vele en duide
lijke teekeningen voorziene werkje, behoeft nie
mand van de aanschaftig af te schrikken; oen
ruim debiet beloone do uitgevers, die in ons
land de uitgave van een technisch millitair werk
hebben aangedurfd !
vo
DAMES.
Een Officier.
Mode. Sorties. Moz'iik-techniek. Het
matriarchaat. Recept.
Is de twee laatste winters alles fluweel geweest,
dit jaar komt ook het peluche weer voor
wintermantels en japonnen in de mode. Peluche heeft
voel voor boven fluweel; het plet niet zoo ge
makkelijk en kan beter tegen den regen; zelfs
in goedkoope soorten kan het er rijker uitzien
dan dure lliiweelen, en bij bont past niets beter
dan het glanzige diepe peluche. Voor de capes
eu pelorines zal men het veel zien in kleuren,
geboord met llussisch sabelbont, gevoerd met
rose gebloemde zijde of licht changeant taf. liet
is noodig de voering goed te verzorgen, want
men ziet op plaatjes en in werkelijkheid vaak
de punten van de cape op de schouders omge
slagen; ook de zeer versierde corsages komen
dan uit. en men kiest de voering daarmee in
harmonie, maar niet eender. Hetgeen ons minder
behaagt, maar veel gezien wordr, is het bevestigen
van zulk een golf-cape of pélerine .door banden
die over de borst gekruist en achter het corsage
vastgemaakt worden, hetzij dan van de stof van
den mantel of van moirélint.
Het moiró gaat voor corsages en zelfs voor
geheelo japonnen weer door zwart «ntijn ver
drongen worden; voor garnituren evenzoo. Ove
rigens heeft men ook moiréfluweel, dat voor
pelisses, met bont gevoerd of omzoomd, in aan
merking zal komen; iets aardig glanzigs is ook
do ssoie verglas", sterk blinkend alsof ze mot
ijzel bedekt was, de kleuren zijn meest zwart of
violet.
Men zal op de najaarshocden zoowel git als
staalborduursel en ook bont zien. Iets
wonderlijks zijn twee platte vlo:igels van astrakan bont,
aan beide zijden plat van het hoofd uitgespreid:
vleugels dragen van zwaar bont lijkt eene tegen
spraak. Voel veeven, zelfs zeven struisveeren op
n hoed, worden voorspeld, en randen van bont
of van veeren, waarmee men dan den boa in
harmonie neemt. Als kleuren bij 11 c;uir draagt
men te Parijs rose en mauve; ook wordt eene
verceniging van ccrise,, cardinal, Fram;ois l'/r of
andere roode modekleuren met geelachtig bruin,
biseuit, reebruin, 'aangeraden. Het overdrijven
van goud en zilver-passeinent voor boeden, met
staal, git en soms diamanten, gaat nog steeds door;
toch staat, met passende kleuren of zwart erbij,
een grond van gewerkt goud gewoonlijk goed.
-*
* *
Sorties de lid heeft men dezen winter in allerlei
vorm. Het eenvoudigst en in iedere variatie van
stof en versiering te maken, is de gewone korte
cape of péierine, van witte, rose, mauve, gele
stof, gevoerd met zijde in de kleur, al of niet
geboord met borif. al of niet versierd met breede
niche om den hals, met mediciskraag. met hals
stuk van passementwerk of bont, met breed of
smal lint als strik. liet nieuwst maar eigenlijk
in 't geheel niet elegant, is een soort van matinee
met enorme ballonmouwen, die om den pols wor
den toegehaald, en een capuchon die om het ge
zicht wordt toegestrikt; men ziet het op Engelsche
platen, en bot geheel maakt den indruk van een
nachtjak en slaapmuts, zooals ze op platen van
hcrbergavonturen in ls.",(! voorkomen Beide vor
men kan men tot oen kostbaar kleedingstuk
maken; aangegeven worden de volgende combi
naties: zilvergrijs bengaline met weerschijn als
gecristalliseerd maanlicht, voering en-lint van het
bleekst lila satijn ; een motief van goudpassement
met amothysten op den rug en de borst. Anders:
wit brokaat mot puntvormig appliquévan grijs
fluweel eu gouden passement, bals en voorkant
met emu-veeren (Xieuw-llollandsche casuaris),
bet zachtste en warmste wat er is.
*
Voor St. Xicolaas is ecu nieuw dames-hand
werk, do mozaiek-techniek, o. a. door de firma
De Gruytcr in den handel gebracht. Wanneer
het evenveel succes hoeft als het emailsciiilderen,
waarmee liet eenigzins verwant is, zit er zeker
een fortuin in. Het werkje is niet moeielijker
dan lioutsnijdon, dut in den laatstcn tijd door
dames nog' al beoefend wordt, 't is daarbij veel
afwisselender door den rijkdom van kleuren en
vormen waarover men te beschikken heeft, liet
is niet gemakkelijk eene beschrijving te geven
van de bewerking, boewol deze zelf niet de minste
bezwaren oplevert. Op eene onderplaat van mar
mer of anderen steen worden stukjes gekleurde
steen volgons bijgevoegde afbeeldingen of eigen
fantazie, door middel van een soort lijm be
vestigd. Deze kit of lijm droogt zeer snel. De
drie- en vierkantige stukjes zijn in grooton getale
aanwezig en hunne samenvoeging levert weinig
moeite op. Iets anders is het, waar men oen
bloemliguur kiest. Daar mojt het mes te hulp
komen om het figuur pasklaar te maken, de steen
echter is zucht en kan dus gemakkelijk bewerkt
worden. X:idat bet geheel gearrangeerd en vast
gezet is, wordt do geheele plaat afgoschuurd en
mat geslepen of gepolijst. Het laatste is het
wonschelijkste.
Eon blik op de platen (loot terstond zien. welk
een rijk veld hier openstaat voor ontwikkeling
van smaak on kunstzin.
De mozaiok-techniek werkdoozcn kosten / "'.">.
geheel compleet. Alle omlcrdeelen. zooals steentjes.
platen, enz. worden nageleverd. Ook kan men
doosjes, bakjes, pressepapiers etc. etc.,
onafgcwerkt bekomen.
De weduwnaar van de Zweedscbe schrijfster
Anna Ch. Lefller is Prof. Pasqnale del l'ezzo,
hertog van Cajanello; hij is hqogleeraar in de
hoogere wiskunde aan de universiteit te Xapcls,
maar houdt zich ook met philosophie en sociale
wetenschap bezig. Eenigen tijd geleden hield bij
in den ('ircolo Filologico te Xapels een voorlezing
over een belangrijke en nog niet geheel omschre
ven periode in de staatswetenschap, het
matriar