Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTEEDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 905
V f
4 '?
t t
J
wordt geopend, houdt men nauwkeurig reke
ning met den omzet gedurende hetzelfde
seizoen van het vorig jaar en ook met dien
van de laatste maand des loopenden jaars,
?waarvan zorgvuldig bewerkte tabellen worden
bijgehouden.
Binnen de grenzen van dit crediet kan de
afdeelingschef zich overigens bijna geheel
vrij bewegen. Hij reist, doet zijn inkoopèn en
maakt met zijn bestellingen gelukkig wien bij
wil. Een bestelbrief van den Louvre o?den Bon
Marchéis voor menig fabrikant het begin
voor zijn fortuin, ja zelfs voor menigen tak
van industrie het begin_ van zijn opkomst.
Zoo heeft de Louvre de fabricatie van fluweel
teruggebracht van Crefeld naar St. Elienne;
hij heeft het Neurenberger speelgoed voor een
deel vervangen door Fransche artikelen en
in de Hautes Pyrenées de industrie der gebreide
goederen geschapen, waarvan vroeger Berlijn
en Chemnitz het monopolie hadden.
De gekochte goederen worden bij aankomst
zorgvuldig gekeurd en daarna opgeslagen in
de magazijnen en de réserve. Alleen uit de
provincie of den vreemde komen jaarlijks
gemiddeld 87.000 colis binnen wegende tezamen
6% millioen kilogram, waarbij dan nog moeten
worden gevoegd de leveranties gedaan door
huiien binnen Parijs.
liet eerste wat men na de inname doet is
da waren te prijzen. In principe woedt de
verkof.psprijs 25 pCt boven den inkoopsprijs
genoteerd, maar. dit is slechts zeer gemiddeld,
want men moet bij elk artikel rekening houden
met allerlei eventualiteiten en met de zeer
scherpe concurrentie, waarvan de verschillende
magazijnen zich nauwgezet op de hoogte
houden door- geregeld bij elkander inkoopèn
t» doen, die dan tevens-dienen om de klanten,
die geen. rekening mochten houden met de
qualiteit van het goed, te overtuigen dat ze
bij den concurrent niet beter terecht kunnen
voor hetzelfde geld.
JEIen arbeid van grooten omvang is het
klaarmaken der stalen, waarvan er jaarlijks
200 millioen noodig zijn. Zes machines snij
den er 32000 per uar, die door oavrières op
kaarten worden gepdatatst, waarna, twaalf an
dere machines er staaldraadjes doorslaan en
«eji tweede pLoeg ouvrières ze voorzien, van
?etiketten met prijs en breedte. Deze tak van
dienst alleen eischt 110 ouvrières en 40 em
ployés.
Het zal wel onnoodig zijn te zeggen dat de
groote magazijnen van de reclame een over
vloedig gebruik maken. Voor de publiciteit
hebben de Bon Marchéen de Louvre ieder
jaarlijks l a IK millioen gulden noodig. Het
grootste deel daarvan gaat aan advertentien
en catalogi, maar daarnevens worden nog tal
van andere middelen om 't publiek te bewer
ken in praktijk gebracht: zoo deel t de Louvre
dagelijks 500 luchtballons met belletjes uit
aan de jeugd en houdt h'j een buffet waar de
bezoekers gratis iets kunnen gebruiken ; de
Printemps biedt zijn clientèle den 20n Maart
van elk jaar als zijn beschermvrouw, de lente,
haar intrede doet, 25.000 bouquetten van
viooltjes aan, en de Samaritaine geeft ge
schenken aan hen die hun inkoopèn doen op
Vrijdag, een dag die door het, bijgeloof tot
een ongeluksdag is gestempeld. Voorts hebben
de magaziinen hunne reclame-artikelen die ze
met verlies verkoopen enkel en alleen om
mensehen te trekken. De Don Marcht' bijv.
verkoopt jaarlijks voor 2% millioen gulden
aan handschoenen, waarvoor hij GO employés
noodig heeft en waarop 12 a i;5 pCt. wordt
verloren.
Zoo is alles er op aangelegd om veel en
snel om te zetten. Vandaar ook de groote
uitverkpopen. Al wat niet vlot wordt verkocht
en _dreigt te verouderen wordt bij die gele
genheden van de hand gezet. Op de
uitver
HimiiiitiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiunmiiiniiiiiiiinniHuiiiu
als de brutale kerel het weer probeerde, zou
zij -hem zelf aanspreken, dan was 't voor
goed uit.
En zoo ging het kleine naaistertje's avonds
van den volgenden .dag, die een Donderdag
was, voor haar venster zitten, besloten het
uit te maken. En zij had er nog niet lang
gezeten, wiegelend in den ouden, piependen
schommelstoel, dien zij van haar ouderlijk
huis buiten had meegebracht, of het bierglas
kwam weer in het gezicht, inet een stuk
papier er op.
Dit keer luidde de boodschap:
Uw is misschien BMVJ dat
ik Uw zal aansprccken ik
ben niet van dat sla'/.
Het naaistertje wist niet of zij lachen of
schreien zou. Maar zij begreep dat de tijd
was gekomen om te spreken. Zij leunde uit
het raam en sprak tegen de avondlucht:
»Oche ... mijnheer ik zou u even
uw hoofd uit het raam willen steken, dat ik
wat tegen zeggen kan 'i
De stilte in het andere vertrek bleef on
gestoord. Het naaistertje trok blozend haar
hoofd terug. Maar eer zij zich tot den twee
den aanval had kunnen sterken, verscheen
aan de punt van den duimstok een stuk
papier.
»Als il.' iet a xry inf.cn
ik het ik heb </c\e</t, dut
il;, niet tegen Uw ;oit x/irecken
En ik Doe het ook nie/.''
Wat moest het kleine naaistertje doen. Zij
stond voor het raam en dacht er ernstig
over na. Zou zij zich bij den huisheer be
klagen ? Maar de man gedroeg zich volstrekt
niet onfatsoenlijk. Hij meende 't bepaald
goed. 't Was ontegenzeggelijk heel vrien
delijk van hem, die glazen bier aan haar te
verspillen. Zij herinnerde zich cle laatste
maal en de eerste toen zij stout had
koopen, waarop ook alles geprijsd is, wordt
altijd verlies geleden, maar zij voorkomen
nog grootere schade en worden dikwijls weer
goed gemaakt door de winsten op goederen
die worden opgekocht uit failliete boedels en
bij gerechtelijke of' vrijwillige verkoopingen,
waarvan de groote magazijnen menigmaal
profiteeren.
De Bon Marchéen de Louvre worden dage
lijks door 15 a 18 duizend bezoekers betreden
waarvan er misschien 4 a 5 duizend iets
koopen. Een groot gedeelte der verkoopen
geschiedt schriftelijk. Gemiddeld komen dage
lijks 4000 brieven in, voor de opening en
distributie waarvan 250 beambten noodig zijn.
Het aantal colis jaarlijks door de Bon
Marchéafgeleverd bedraagt 7 millioen,waarvan
l millioen in de provincie, 4 millioen in Parijs
en 2 millioen aan koopers die het gekochte
zelf medenemen.
Voor de pakjes die bezorgd moeten worden
bestaat een zeer uitgebreide en vernuftig
ingerichte dienst. Ze worden alle gebracht
»au départ" van waar ze langs een hellend
vlak naar beneden glijden en langs de hori
zontale gedeelten worden vervoerd op een
zeil dat door electriciteit wordt voortbewogen.
Beneden landen ze aan op een groote lang
zaam draaiende tafel waar een zwerm jongens
om heen staan die ze schiften naar de wijken.
De volle manden worden daarna in een
aangren_zende kamer op nieuw geschift naar de
rijtuigen die ze moeten vervoeren. Bij den
Bon Marchégeschiedt het vervoer door 98
rijtuigen en karren met 150 paarden in eigen
dom en 100 in huur en een stalpersoneel van
65 man.
Het grootste gedeelte van den totaalomzet
valt natuurlijk binnen Frankrijk, ja zelfs
binnen Parijs. Buiten Parijs (in de provincie
en in den vreemde te zamen) levert:
de Bon Marché20 mill.op een totaal v.75 m.
» Louvre 15 » » » » »00 »
» Samaritaine 4/4» » » » »18 »
» Printemps l » » » » »17K »
Deze cijfers varieëren dus voor de verschil ?
lende magazijnen van 25 tot 40 pCt., maar
men moet hierbij in aanmerking nemen dat
tal van provincialen en vreemden te Parijs
persoonlijk hun inkoopèn doen, zoodat er
inderdaad meer buiten Parijs wordt geleverd
dan de zooeven genoemde bedragen.
Van de employés aan deze groote maga
zijnen verbonden wordt veel gevorderd, maar
zij worden ook goed beloond en goed ver
zorgd. Wij zeiden reeds dat hun bezol
diging bestaat uit percenten op den ver
koop. De bediende die zijn nole de débit
aan de caisse, waarheen hij zijn klant ver
gezelt, inlevert wordt daar gecrediteerd voor
zeker percentage zoodat zijn loon dus voor
een goed deel afhankelijk is van zijn eigen
tact en ijver. Nergens worden zulke hooge
tractementen uitbetaald als aan deze inrich-.
tingen. De »Conseil des Intéresses" VKÖ<3en
Bon Marchf, verdient het dubbele van den
Raad van Ministers. De afdeelings-chefs kun
nen rekenen op een inkomen van 10 a l^.OiJ
gulden en de sous-chefs (seconds) maken-Vart
?4500 tot ?0001). Deze catagorien omvatten
bij den Bon Marcliéen. den Lour.rr. circa 250
personen. Wat het gros der verkoopers en
verkoopsters aangaat hun loon loopt van ?500
tot ?'>00u, gemiddeld circa /'1500 plus de kost.
In het geheel betaalt de lion J/«re/<;; jaarlijks
4/i; millioen gld. aan loonen uit. Ilpf, loon
der vrouwen staat ten naastenbij gelijk met
dat der mannen. De lion Mnir-lt,' en de Louvre
hebben ongeveer 5LM) vrouwen in dienst waarvan
de helft is gehuwd en een vierde gedeelte
vermoedelijk omdat de familie buiten Parijs
woont, door de administratie zeer
cornfortable en gezellig wordt gehuisvest. In den
gedronken. Dat was thuis, toen zij nog een
kind was, na die keelziekte. Zij herinnerde
zich, hoe heerlijk het smaakte, en hoe het
haar had opgeknapt. En zonder n
oogenblik te bedenken wat zij deed, bracht zij het
bierglas aan de lippen, nam n
herdenkiagsteugje twee teugjes en kwam tot het
besef' van haar hopeloozen val en nederlaag.
Nu bloosde zij, zooals zij nog nooit van haar
leven gebloosd had, zette het glas neer, sloot
het raam en vluchtte naar haar bed, als een
opgejaagde hinde naar het bosch.
Eu toen den volgenden avond het bier
glas weer arriveerde, vergezeld van de
eenvoulige geruststelling:
'/ hnn i/een kin/ftf
stond het kleine naaistertje op en greep hef,
glas bij het oor en goot den inhoud over de
aarde rondom haar grootste granium. Zij liet
het tot den laatsten druppel leeg loopen, toen j
liet, zij het glas vallen, en liep terug en ging '
op den rand van haar bed zitten en schreide j
met de handen voor het gel aal.
»I)aar !" zeide zij tot, zichzelf, nu heb je
'f, verbruid! Je bent een naar. akelig, hard- j
vochtig en kwaaddenkend spook ! Hij zal mij |
nooit in de gelegenheid stellen, om te zeg- \
gen, dat het mij spijt,'' dacht zij verder. En i
wel beschouwd had zij ook wel wat vriende- ,
lijker tegen den armen man kunnen zijn, :
en hem gezegd hebben, dat ze 't heel aardig
van hem vond, maar dat hij ha-.tr heu?ch '
niet moest vragen om stout met hem te !
drinken. l
»Maar nu is 't eens en voor goed
afgeloopen," zeide zij in zich zelven, toen zij
's Zaterdags avonds voor het venster zat, en
tegelijk keek zij naar de kroonlijst en zag zij
het trouwe glas; langzaam naar zich toe
schuiven.
(Slot volgt).
Printemps zijn de ongehuwde jon gelui beneden
de 21 jaar zelfs verplicht van het hun door
het bestuur aangeboden logis gebruik te maken.
Voor de voeding van het personeel betalen
de verschillende magazijnen 80 et. a ? l per
per dag en per hoofd. De Bon Marchébesteedt
er jaarlijks een millioen gld. aan. In den Louvre
wordt alles klaar gemaakt met stoom in de
meest geperfectioneerde toestellen. De keukens
van Gargantua zouden te klein zijn om de
3000 personen die daar eiken dag aan tafel
verschijnen, behoorlijk van alles te voorzien:
in drie groote bassins ieder van 800 L. inhoud
wordt de soep gekookt; dagelijks zijn er uoodig
10 vaten wijn, 1400 kilo brood, 1200 kilo
vieesch, 250 kilo boter, (500 kilo visch enz.,
alles bereid en opgediend door 15 koks en
80 bedienden.
Boven dit alles geniet het personeel nog de
voordeelen van allerlei philantropische instel
lingen tot steun bij ziekte en ouderdom, die
aan de magazijnen zijn verbonden. De caisse
des retraites door mevr. Boucicaut aan den
Bon Marchéverbonden spant in dit opzicht
de kroon en stelt alle bedienden bij 20jarigen
dienst en SOjarigen leeftijd in het genot van
pensioen.
Wanneer men de beteekenis overdenkt van
de hierboven medegedeelde colossale cijfers,
dan rijst onwillekeurig de vraag welk gedeelte
deze groote bazars reeds in beslag hebben
genomen van den nationalen handel en welken
invloed zij dus uitoefenen op den middelbaren
en kleineren handel. Al licnt krijgt men den
indruk dat zij dezen reeds nu voor een goed
deel hebben opgeslokt, maar dit is toch voor
het oogenblik nog niet het geval. De geza
menlijke omzet der door ons besproken
magazijnen toch bedraagt niet meer dan 250
millioen gulden. Ongeveer 50 millioen daarvan
worden direct of indirect naar het buitenland
geëxporteerd en de resteerende 200 millioen
vertegenwoordigen niet meer dan ' i o of', u ge
deelte van het totaal bedrag dat in Frankrijk
omgaat in de industrie der kleeding en ameu
blementen. De kleinere kooplieden hebben dus
nog al tijd een groot debiet, maar wat hen knoeit
en op den duur ten ondergang doemt, dat zijn
de lage prijzen waarvoor de groote magazijnen
kunnen verkoopen voornamelijk doordat ze,
bij hun verbazenden omzet, hun betrekkelijk
geringere kosten van exploitatie en hun onbe
perkt crediet, op elk artikel slechts weinig
behoeven te verdienen om toch nog een be
hoorlijke winst te maken. Indien een inrich
ting als de Jion Marchéover een omzet van
TL) millioen G pCt. winst maakt, dan kan zij
haar personeel een onbekommerd bestaan
bezorgen en haar aandeelhouders nog een
prachtig dividend uitkeeren. Maar als een
kleine winkelier, die voor 1.0 a 15 duizend
gulden per jaar verkoopt en zoo zijn er
duizenden in Parijs en elders het met (i
pCt. moest doen dan zou hij met zijn (jOO u
000 gld., waar dan nog de rente van zijn
kapitaallje moet worden afgerekend, meer
dan armoe lijden. Hij moet dus veel duurder
verkoopen en aangezien zijn klanten daarmede
natuurlijk geen genoegen zullen blijven nemen,
zoo is hij onlirmtejielijk ten ondergang gedoemd.
Hij wordt dientengevolge telkens en telkens
meer gedwoiigen een anderen uitweg te zoeken.
Die weg ligt zeer zeker nid in de richting
waarin zoovlen hier te lande tegen
vereeuigingen als Eiyen Jln/p te velde trekken. Het
publiek zal op den duur niet genegen worden
bevonden om een leger van tusschenpersonen
te onderhouden die het kan ontberen en
daarom zullen dezen wél doen bijtijds een
anderen weg in te slaan, den weg der
associn/tt\ waardoor zijzelvcn, natuurlijk voor
zoover ze noodig zijn zoowel als het publiek
mede zullen kunnen genieten van de voor
deelen verbonden aan het drijven van zaken
in het groot. De toekomst zal hen onweer
staanbaar dien kant opdringen en aan ons
nageslacht dus een maatschappelijke organi
satie te aanschouwen geven, waarvan do groote
magazijnen op dit. oogenblik nog slechts de
zeer bescheiden kiem uitmaken.
Sorirs.
TOONL
Charles Rodmssen.
(Slot).
Eduanl amberg on l.. !!. Moor hebben ook
Koelinken in betrekking tot liet toouecl pokend.
Moor sprak zijne herinneringen kort uit. l,nat
ik liet je non zeggen: Rochnsseii was niet alleen
schilder en een goed schilder -- hoeden af'
hij \vas een man, of eigentlijk jnngelier',
geliefde uitdrukking van allen hij was een
nionsch,'' en mot den nadruk uit het treurspel
het ooi: opwaarts o.n een kort gebaar, herhaalde
hij nog eens: I\cn iiictt.^cJt!''
Wat heelt die man een goed gedaan, stil, dat
niemand het zou weten ! Onder schilders yaat
het als ouder acteurs, de een komt vooruit, de
ander niet. Menig tijdgenoot en vriend uit jonger
jaren dien het sehildoroii geen goud, bijna u-oen
koper opleverde. Ir.'ci'r lÓH-lmsson geholpen. Hij
siat v/at hij kon. Ik weet, dat hij eens een ver
armd schilder een werk van hem in de hand
stopte om te vorkoopon en te houden wat hij er
voor kreeg En ik weet ook, dat hij er acht
honderd of duizend gulden voor maakte hoe
veel precies, daar wil ik af wezen, maar in iedor
geval acht honderd.
Keu groot schilder, sakkerloot! Die wist van
groopeoren ! Als Roehussen ons acteurs wat zei,
dan kon je het aannemen. Ken complimentje
van mijnheer Roohussen, dat was om trotsch op
te wezen. Ik heb er eens oen van hom gehad
over Ij'izuro de Veehoeder.
»Dat was mooi van je Moor, beter dan van X.
»Vindt u, m'nheer Rochussen ?
»Zeker, heel mooi, artistiek!
»Dank u wel.
Zie-je, 'n complementje van zoo'n groot man,
dat doet-je goed, dat onthoud-je!
* *
De oude Bamberg was niet te vinden. Eindelijk
voor een cigarenwinkel, daar stond hij! Een
bulletin over de gebeurtenissen in Lombok nam
al zijn aandacht in. Geheel verdiept in de krijgs
bedrijven hoorde hij niet. Na lang wachten, keek
hij op: »Mataram ingenomen! ... Zouden we er
geen kwaad mee kunnen?" voegde hij er angstig
aan toe.
Ik denk het niet, m'nheer Bamberg.
? Als ze nu maar snel handelen. En de eene
hand in de borstzak, de ander te gelijk met bet
boofd opbellend, declameerde hij uit Gijsbrecbt:
»Een vijand wint genoeg, al wat wint bij niets
dan tijd!"
Wie zal er de baldadigheid stuiten ! Een
veldbeer moet er drommels op z'n hoede wezen. Hoe
menig tooneelstuk leert het! Waken dag en nacht.
Je kent toch bet drama met dat angstig en
telkens herhaald, langzaam wegstervend: «Wach
ten van bet paleis, waakt! .... Wachten van bet
paleis, waakt! .. . . Wachten van het paleis,
waaaakt!".... Ik zou ze hét willen voorspelen.
Je weet: dat ik meer dan eens in het kamp in
Xoord-Brabant voor koning Willem II gespeeld
en gezongen heb. De soldaterij is mij niet vreemd.
Als ik voor onze brave Hollandschejongens voor
Lombok het »Wien Neerlands bloed" zong, zooals
Vrugt het gezongen heeft, ze zouden als tijgers
op de Balineezen invliegen. Ik zou er toe in
staat zijn, waarachtig!
M'nheer Bamberg u, diep in de zeventig,
u, naar Lombok 'l Blijft u bij de kunst.
Bamberg ging vlak voor me staan, zag mij met
heilige verontwaardiging aan en zei:
Kunst en Vaderland zijn n.
Om Bamberg uit zijne oorlogzuchtige en edele
stemming op een ander onderwerp te brengen,
viel niet gemakkelijk.
Ten lange leste gelukte het.
U heeft Rocbussen goed gekend, niet waar ?"
Vriendelijkheid streek over Bamberg's gelaat.
Als mij zelf. Hij was mijn vriend.
LT weet dat hij dood is.
Xeen, dat weet ik niet. Dat is niet waar,
dat kan niet waar zijn, dat is onmogelijk.
Ongelukkig is het tocb zoo, al eenige dagen.
Dat doet me leed. Is die brave man dood.
Die man is veel te vroeg gestorven. Hij hield
veel van me. Hij was altijd in z'n humeur als
ik bij hem kwam ; dan praatten we over den ouden
tijd en over al de mooie stukken van vroeger,
die de salonacteurs van tegenwoordig niet meer
spelen kunnen, zooals Ue Jagers van l-land.
Itochussen mocht die stukken graag zien. Hij had
veel over voor de acteurs. Als je hem vroeg,
m'nheer Rochussen, hoe 'n type zou ik maken,
boe is dit of dat kostuum V dan nam hij. terwijl
je nog sprak, papier en potlood, en llap ! je
stond er op in het karakter en in het kostuum.
zoo keurig als je maar denken kunt.
Er is door sommige acteurs wel eens misbruik
van Rochussen's goedheid gemaakt. Ik wil niet
?diroddelen" (kwaad-spreken), maar nu is de man,
een goed acteur, die zich zelf vergooid heeft,
dood en hindert het niet. Als ik zog dat hij
vrijmetselaar was en dit en dat deed, weet je wien
ik bedoel. We zullen hom 'A. noemen. '/. ging
in z'n nadagen als hij geld noodig bad. altijd naar
Ilocbussen, en beriep zich dan op zijn kunst als
acteur en zijn broederschap al-i vrijmetsclaar.
Rochusson Hot hem, hoo vaak hij ook kwam, nooit
zonder leeg-i handen heengaan. Hij bad nog lie
ver een schilderstuk dan gold. Het schilderstuk
bracht hem zoo voel op, dat wij er met ons bei
den (e:i hoolc maand bij -. Riche" lokker van
konden eten. Die man bedroog Rochusson. Hij werd
te onbeschaamd, zoodat Rochussen, gewaarschuwd.
het begon te geloovcn. Toen hij nu weer bij hem
kwam, uut' Rochussen hem op zijn bittor klagen
tien gulden, maar liet hem nagaan. En wat dood
de broeder vrijmets 'laar '! Hij ging naar de
Viscbmarkt en kocht er voor drie gulden visch. Dat ont
stemde Rochussen en hij nam zich voor hem
voortaan niets moor te geven. Toen hij echter
eenige maanden later weer bij hem kwam. quasi om
een kislje cigaren to \vrkoopen, ontving Rochusson
hem toch. Hij was alleen koel togen hom. liet bom
hot kistje cigaren honden on gaf hem vijf gulden.
Ik heb er verdriet van amberg!" zei hij
tegen mij, toon ik 't laatst bij hem was on ver
telde, dat ik afscheid ging nemen van het tooneel
on door hot geheele land cone
atscbeidsvoorstclling zou geven.
Y.OÜ, amberg, ga-je eindelijk je rust nomen.
Die bob je eerlijk verdiend. Laat mij dan voor
't laatst iets voor je doen. Ik zegje niet wat;
je zult het wel zien.
Weinig dagen later ontving ik van de tinna
Lankliont uit don Haag bericht dat do heer
Rocbusson op steen oen randversiering voor de
programma's van mijn afscheidsvoorstolling
geteokend had, waarin ik in verschillende karakters
voorkom, l.ankhont heeft dien steen nog. 't \\ as
mooi! Prachtig! Ik had er Rochnssen toch niet
om gevraagd I lij deed hot omdat hij mij graag
mocht'..... En non dood, hè.... jammer ! . . . .
Hoc heb ik het niet geweten! Hoe gaat hot
in de tooneelwereld V Niet vooruit, hè! ....
Ach, wat zal ik je zeggen, al die stukken van
Il.'sen ja, jij houdt er ook van, hot is niet
goed van je wat willen ze er toch van !.. Wat
moet die IbsenV.... Laten ?/.::? nog eens de oude
goeje vaudcvilles gaan spelen, dan zul je wat zien.
niet moor spelen, geen idee! ])o a; ti>tfii h.'hbon
geen stem meer. Dat was in mijn tijd anders.
.\-a-a-tra-la-la-la !" nog een tlink geluid, en ;k
bon al over do 75! Maar ik heb nooit drank"
gedronken, nooit. Ja! Wie zijn lijf'bewaart, be
waart geen rotten appel.
A'n, loop je niet méV
Ik kan niet nrnhoer Kambe.rg.
Enfin, dan tot ziens, 't spijt me toch zoo. dat
ik niet geweten bob, dat Roehussen dood was.
Ik had naar zijn begrafenis gegaan, waarachtig!