De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 28 oktober pagina 2

28 oktober 1894 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTEEDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. No. 905 V f 4 '? t t J wordt geopend, houdt men nauwkeurig reke ning met den omzet gedurende hetzelfde seizoen van het vorig jaar en ook met dien van de laatste maand des loopenden jaars, ?waarvan zorgvuldig bewerkte tabellen worden bijgehouden. Binnen de grenzen van dit crediet kan de afdeelingschef zich overigens bijna geheel vrij bewegen. Hij reist, doet zijn inkoopèn en maakt met zijn bestellingen gelukkig wien bij wil. Een bestelbrief van den Louvre o?den Bon Marchéis voor menig fabrikant het begin voor zijn fortuin, ja zelfs voor menigen tak van industrie het begin_ van zijn opkomst. Zoo heeft de Louvre de fabricatie van fluweel teruggebracht van Crefeld naar St. Elienne; hij heeft het Neurenberger speelgoed voor een deel vervangen door Fransche artikelen en in de Hautes Pyrenées de industrie der gebreide goederen geschapen, waarvan vroeger Berlijn en Chemnitz het monopolie hadden. De gekochte goederen worden bij aankomst zorgvuldig gekeurd en daarna opgeslagen in de magazijnen en de réserve. Alleen uit de provincie of den vreemde komen jaarlijks gemiddeld 87.000 colis binnen wegende tezamen 6% millioen kilogram, waarbij dan nog moeten worden gevoegd de leveranties gedaan door huiien binnen Parijs. liet eerste wat men na de inname doet is da waren te prijzen. In principe woedt de verkof.psprijs 25 pCt boven den inkoopsprijs genoteerd, maar. dit is slechts zeer gemiddeld, want men moet bij elk artikel rekening houden met allerlei eventualiteiten en met de zeer scherpe concurrentie, waarvan de verschillende magazijnen zich nauwgezet op de hoogte houden door- geregeld bij elkander inkoopèn t» doen, die dan tevens-dienen om de klanten, die geen. rekening mochten houden met de qualiteit van het goed, te overtuigen dat ze bij den concurrent niet beter terecht kunnen voor hetzelfde geld. JEIen arbeid van grooten omvang is het klaarmaken der stalen, waarvan er jaarlijks 200 millioen noodig zijn. Zes machines snij den er 32000 per uar, die door oavrières op kaarten worden gepdatatst, waarna, twaalf an dere machines er staaldraadjes doorslaan en «eji tweede pLoeg ouvrières ze voorzien, van ?etiketten met prijs en breedte. Deze tak van dienst alleen eischt 110 ouvrières en 40 em ployés. Het zal wel onnoodig zijn te zeggen dat de groote magazijnen van de reclame een over vloedig gebruik maken. Voor de publiciteit hebben de Bon Marchéen de Louvre ieder jaarlijks l a IK millioen gulden noodig. Het grootste deel daarvan gaat aan advertentien en catalogi, maar daarnevens worden nog tal van andere middelen om 't publiek te bewer ken in praktijk gebracht: zoo deel t de Louvre dagelijks 500 luchtballons met belletjes uit aan de jeugd en houdt h'j een buffet waar de bezoekers gratis iets kunnen gebruiken ; de Printemps biedt zijn clientèle den 20n Maart van elk jaar als zijn beschermvrouw, de lente, haar intrede doet, 25.000 bouquetten van viooltjes aan, en de Samaritaine geeft ge schenken aan hen die hun inkoopèn doen op Vrijdag, een dag die door het, bijgeloof tot een ongeluksdag is gestempeld. Voorts hebben de magaziinen hunne reclame-artikelen die ze met verlies verkoopen enkel en alleen om mensehen te trekken. De Don Marcht' bijv. verkoopt jaarlijks voor 2% millioen gulden aan handschoenen, waarvoor hij GO employés noodig heeft en waarop 12 a i;5 pCt. wordt verloren. Zoo is alles er op aangelegd om veel en snel om te zetten. Vandaar ook de groote uitverkpopen. Al wat niet vlot wordt verkocht en _dreigt te verouderen wordt bij die gele genheden van de hand gezet. Op de uitver HimiiiitiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiunmiiiniiiiiiiinniHuiiiu als de brutale kerel het weer probeerde, zou zij -hem zelf aanspreken, dan was 't voor goed uit. En zoo ging het kleine naaistertje's avonds van den volgenden .dag, die een Donderdag was, voor haar venster zitten, besloten het uit te maken. En zij had er nog niet lang gezeten, wiegelend in den ouden, piependen schommelstoel, dien zij van haar ouderlijk huis buiten had meegebracht, of het bierglas kwam weer in het gezicht, inet een stuk papier er op. Dit keer luidde de boodschap: Uw is misschien BMVJ dat ik Uw zal aansprccken ik ben niet van dat sla'/. Het naaistertje wist niet of zij lachen of schreien zou. Maar zij begreep dat de tijd was gekomen om te spreken. Zij leunde uit het raam en sprak tegen de avondlucht: »Oche ... mijnheer ik zou u even uw hoofd uit het raam willen steken, dat ik wat tegen zeggen kan 'i De stilte in het andere vertrek bleef on gestoord. Het naaistertje trok blozend haar hoofd terug. Maar eer zij zich tot den twee den aanval had kunnen sterken, verscheen aan de punt van den duimstok een stuk papier. »Als il.' iet a xry inf.cn ik het ik heb </c\e</t, dut il;, niet tegen Uw ;oit x/irecken En ik Doe het ook nie/.'' Wat moest het kleine naaistertje doen. Zij stond voor het raam en dacht er ernstig over na. Zou zij zich bij den huisheer be klagen ? Maar de man gedroeg zich volstrekt niet onfatsoenlijk. Hij meende 't bepaald goed. 't Was ontegenzeggelijk heel vrien delijk van hem, die glazen bier aan haar te verspillen. Zij herinnerde zich cle laatste maal en de eerste toen zij stout had koopen, waarop ook alles geprijsd is, wordt altijd verlies geleden, maar zij voorkomen nog grootere schade en worden dikwijls weer goed gemaakt door de winsten op goederen die worden opgekocht uit failliete boedels en bij gerechtelijke of' vrijwillige verkoopingen, waarvan de groote magazijnen menigmaal profiteeren. De Bon Marchéen de Louvre worden dage lijks door 15 a 18 duizend bezoekers betreden waarvan er misschien 4 a 5 duizend iets koopen. Een groot gedeelte der verkoopen geschiedt schriftelijk. Gemiddeld komen dage lijks 4000 brieven in, voor de opening en distributie waarvan 250 beambten noodig zijn. Het aantal colis jaarlijks door de Bon Marchéafgeleverd bedraagt 7 millioen,waarvan l millioen in de provincie, 4 millioen in Parijs en 2 millioen aan koopers die het gekochte zelf medenemen. Voor de pakjes die bezorgd moeten worden bestaat een zeer uitgebreide en vernuftig ingerichte dienst. Ze worden alle gebracht »au départ" van waar ze langs een hellend vlak naar beneden glijden en langs de hori zontale gedeelten worden vervoerd op een zeil dat door electriciteit wordt voortbewogen. Beneden landen ze aan op een groote lang zaam draaiende tafel waar een zwerm jongens om heen staan die ze schiften naar de wijken. De volle manden worden daarna in een aangren_zende kamer op nieuw geschift naar de rijtuigen die ze moeten vervoeren. Bij den Bon Marchégeschiedt het vervoer door 98 rijtuigen en karren met 150 paarden in eigen dom en 100 in huur en een stalpersoneel van 65 man. Het grootste gedeelte van den totaalomzet valt natuurlijk binnen Frankrijk, ja zelfs binnen Parijs. Buiten Parijs (in de provincie en in den vreemde te zamen) levert: de Bon Marché20 mill.op een totaal v.75 m. » Louvre 15 » » » » »00 » » Samaritaine 4/4» » » » »18 » » Printemps l » » » » »17K » Deze cijfers varieëren dus voor de verschil ? lende magazijnen van 25 tot 40 pCt., maar men moet hierbij in aanmerking nemen dat tal van provincialen en vreemden te Parijs persoonlijk hun inkoopèn doen, zoodat er inderdaad meer buiten Parijs wordt geleverd dan de zooeven genoemde bedragen. Van de employés aan deze groote maga zijnen verbonden wordt veel gevorderd, maar zij worden ook goed beloond en goed ver zorgd. Wij zeiden reeds dat hun bezol diging bestaat uit percenten op den ver koop. De bediende die zijn nole de débit aan de caisse, waarheen hij zijn klant ver gezelt, inlevert wordt daar gecrediteerd voor zeker percentage zoodat zijn loon dus voor een goed deel afhankelijk is van zijn eigen tact en ijver. Nergens worden zulke hooge tractementen uitbetaald als aan deze inrich-. tingen. De »Conseil des Intéresses" VKÖ<3en Bon Marchf, verdient het dubbele van den Raad van Ministers. De afdeelings-chefs kun nen rekenen op een inkomen van 10 a l^.OiJ gulden en de sous-chefs (seconds) maken-Vart ?4500 tot ?0001). Deze catagorien omvatten bij den Bon Marcliéen. den Lour.rr. circa 250 personen. Wat het gros der verkoopers en verkoopsters aangaat hun loon loopt van ?500 tot ?'>00u, gemiddeld circa /'1500 plus de kost. In het geheel betaalt de lion J/«re/<;; jaarlijks 4/i; millioen gld. aan loonen uit. Ilpf, loon der vrouwen staat ten naastenbij gelijk met dat der mannen. De lion Mnir-lt,' en de Louvre hebben ongeveer 5LM) vrouwen in dienst waarvan de helft is gehuwd en een vierde gedeelte vermoedelijk omdat de familie buiten Parijs woont, door de administratie zeer cornfortable en gezellig wordt gehuisvest. In den gedronken. Dat was thuis, toen zij nog een kind was, na die keelziekte. Zij herinnerde zich, hoe heerlijk het smaakte, en hoe het haar had opgeknapt. En zonder n oogenblik te bedenken wat zij deed, bracht zij het bierglas aan de lippen, nam n herdenkiagsteugje twee teugjes en kwam tot het besef' van haar hopeloozen val en nederlaag. Nu bloosde zij, zooals zij nog nooit van haar leven gebloosd had, zette het glas neer, sloot het raam en vluchtte naar haar bed, als een opgejaagde hinde naar het bosch. Eu toen den volgenden avond het bier glas weer arriveerde, vergezeld van de eenvoulige geruststelling: '/ hnn i/een kin/ftf stond het kleine naaistertje op en greep hef, glas bij het oor en goot den inhoud over de aarde rondom haar grootste granium. Zij liet het tot den laatsten druppel leeg loopen, toen j liet, zij het glas vallen, en liep terug en ging ' op den rand van haar bed zitten en schreide j met de handen voor het gel aal. »I)aar !" zeide zij tot, zichzelf, nu heb je 'f, verbruid! Je bent een naar. akelig, hard- j vochtig en kwaaddenkend spook ! Hij zal mij | nooit in de gelegenheid stellen, om te zeg- \ gen, dat het mij spijt,'' dacht zij verder. En i wel beschouwd had zij ook wel wat vriende- , lijker tegen den armen man kunnen zijn, : en hem gezegd hebben, dat ze 't heel aardig van hem vond, maar dat hij ha-.tr heu?ch ' niet moest vragen om stout met hem te ! drinken. l »Maar nu is 't eens en voor goed afgeloopen," zeide zij in zich zelven, toen zij 's Zaterdags avonds voor het venster zat, en tegelijk keek zij naar de kroonlijst en zag zij het trouwe glas; langzaam naar zich toe schuiven. (Slot volgt). Printemps zijn de ongehuwde jon gelui beneden de 21 jaar zelfs verplicht van het hun door het bestuur aangeboden logis gebruik te maken. Voor de voeding van het personeel betalen de verschillende magazijnen 80 et. a ? l per per dag en per hoofd. De Bon Marchébesteedt er jaarlijks een millioen gld. aan. In den Louvre wordt alles klaar gemaakt met stoom in de meest geperfectioneerde toestellen. De keukens van Gargantua zouden te klein zijn om de 3000 personen die daar eiken dag aan tafel verschijnen, behoorlijk van alles te voorzien: in drie groote bassins ieder van 800 L. inhoud wordt de soep gekookt; dagelijks zijn er uoodig 10 vaten wijn, 1400 kilo brood, 1200 kilo vieesch, 250 kilo boter, (500 kilo visch enz., alles bereid en opgediend door 15 koks en 80 bedienden. Boven dit alles geniet het personeel nog de voordeelen van allerlei philantropische instel lingen tot steun bij ziekte en ouderdom, die aan de magazijnen zijn verbonden. De caisse des retraites door mevr. Boucicaut aan den Bon Marchéverbonden spant in dit opzicht de kroon en stelt alle bedienden bij 20jarigen dienst en SOjarigen leeftijd in het genot van pensioen. Wanneer men de beteekenis overdenkt van de hierboven medegedeelde colossale cijfers, dan rijst onwillekeurig de vraag welk gedeelte deze groote bazars reeds in beslag hebben genomen van den nationalen handel en welken invloed zij dus uitoefenen op den middelbaren en kleineren handel. Al licnt krijgt men den indruk dat zij dezen reeds nu voor een goed deel hebben opgeslokt, maar dit is toch voor het oogenblik nog niet het geval. De geza menlijke omzet der door ons besproken magazijnen toch bedraagt niet meer dan 250 millioen gulden. Ongeveer 50 millioen daarvan worden direct of indirect naar het buitenland geëxporteerd en de resteerende 200 millioen vertegenwoordigen niet meer dan ' i o of', u ge deelte van het totaal bedrag dat in Frankrijk omgaat in de industrie der kleeding en ameu blementen. De kleinere kooplieden hebben dus nog al tijd een groot debiet, maar wat hen knoeit en op den duur ten ondergang doemt, dat zijn de lage prijzen waarvoor de groote magazijnen kunnen verkoopen voornamelijk doordat ze, bij hun verbazenden omzet, hun betrekkelijk geringere kosten van exploitatie en hun onbe perkt crediet, op elk artikel slechts weinig behoeven te verdienen om toch nog een be hoorlijke winst te maken. Indien een inrich ting als de Jion Marchéover een omzet van TL) millioen G pCt. winst maakt, dan kan zij haar personeel een onbekommerd bestaan bezorgen en haar aandeelhouders nog een prachtig dividend uitkeeren. Maar als een kleine winkelier, die voor 1.0 a 15 duizend gulden per jaar verkoopt en zoo zijn er duizenden in Parijs en elders het met (i pCt. moest doen dan zou hij met zijn (jOO u 000 gld., waar dan nog de rente van zijn kapitaallje moet worden afgerekend, meer dan armoe lijden. Hij moet dus veel duurder verkoopen en aangezien zijn klanten daarmede natuurlijk geen genoegen zullen blijven nemen, zoo is hij onlirmtejielijk ten ondergang gedoemd. Hij wordt dientengevolge telkens en telkens meer gedwoiigen een anderen uitweg te zoeken. Die weg ligt zeer zeker nid in de richting waarin zoovlen hier te lande tegen vereeuigingen als Eiyen Jln/p te velde trekken. Het publiek zal op den duur niet genegen worden bevonden om een leger van tusschenpersonen te onderhouden die het kan ontberen en daarom zullen dezen wél doen bijtijds een anderen weg in te slaan, den weg der associn/tt\ waardoor zijzelvcn, natuurlijk voor zoover ze noodig zijn zoowel als het publiek mede zullen kunnen genieten van de voor deelen verbonden aan het drijven van zaken in het groot. De toekomst zal hen onweer staanbaar dien kant opdringen en aan ons nageslacht dus een maatschappelijke organi satie te aanschouwen geven, waarvan do groote magazijnen op dit. oogenblik nog slechts de zeer bescheiden kiem uitmaken. Sorirs. TOONL Charles Rodmssen. (Slot). Eduanl amberg on l.. !!. Moor hebben ook Koelinken in betrekking tot liet toouecl pokend. Moor sprak zijne herinneringen kort uit. l,nat ik liet je non zeggen: Rochnsseii was niet alleen schilder en een goed schilder -- hoeden af' hij \vas een man, of eigentlijk jnngelier', geliefde uitdrukking van allen hij was een nionsch,'' en mot den nadruk uit het treurspel het ooi: opwaarts o.n een kort gebaar, herhaalde hij nog eens: I\cn iiictt.^cJt!'' Wat heelt die man een goed gedaan, stil, dat niemand het zou weten ! Onder schilders yaat het als ouder acteurs, de een komt vooruit, de ander niet. Menig tijdgenoot en vriend uit jonger jaren dien het sehildoroii geen goud, bijna u-oen koper opleverde. Ir.'ci'r lÓH-lmsson geholpen. Hij siat v/at hij kon. Ik weet, dat hij eens een ver armd schilder een werk van hem in de hand stopte om te vorkoopon en te houden wat hij er voor kreeg En ik weet ook, dat hij er acht honderd of duizend gulden voor maakte hoe veel precies, daar wil ik af wezen, maar in iedor geval acht honderd. Keu groot schilder, sakkerloot! Die wist van groopeoren ! Als Roehussen ons acteurs wat zei, dan kon je het aannemen. Ken complimentje van mijnheer Roohussen, dat was om trotsch op te wezen. Ik heb er eens oen van hom gehad over Ij'izuro de Veehoeder. »Dat was mooi van je Moor, beter dan van X. »Vindt u, m'nheer Rochussen ? »Zeker, heel mooi, artistiek! »Dank u wel. Zie-je, 'n complementje van zoo'n groot man, dat doet-je goed, dat onthoud-je! * * De oude Bamberg was niet te vinden. Eindelijk voor een cigarenwinkel, daar stond hij! Een bulletin over de gebeurtenissen in Lombok nam al zijn aandacht in. Geheel verdiept in de krijgs bedrijven hoorde hij niet. Na lang wachten, keek hij op: »Mataram ingenomen! ... Zouden we er geen kwaad mee kunnen?" voegde hij er angstig aan toe. Ik denk het niet, m'nheer Bamberg. ? Als ze nu maar snel handelen. En de eene hand in de borstzak, de ander te gelijk met bet boofd opbellend, declameerde hij uit Gijsbrecbt: »Een vijand wint genoeg, al wat wint bij niets dan tijd!" Wie zal er de baldadigheid stuiten ! Een veldbeer moet er drommels op z'n hoede wezen. Hoe menig tooneelstuk leert het! Waken dag en nacht. Je kent toch bet drama met dat angstig en telkens herhaald, langzaam wegstervend: «Wach ten van bet paleis, waakt! .... Wachten van bet paleis, waakt! .. . . Wachten van het paleis, waaaakt!".... Ik zou ze hét willen voorspelen. Je weet: dat ik meer dan eens in het kamp in Xoord-Brabant voor koning Willem II gespeeld en gezongen heb. De soldaterij is mij niet vreemd. Als ik voor onze brave Hollandschejongens voor Lombok het »Wien Neerlands bloed" zong, zooals Vrugt het gezongen heeft, ze zouden als tijgers op de Balineezen invliegen. Ik zou er toe in staat zijn, waarachtig! M'nheer Bamberg u, diep in de zeventig, u, naar Lombok 'l Blijft u bij de kunst. Bamberg ging vlak voor me staan, zag mij met heilige verontwaardiging aan en zei: Kunst en Vaderland zijn n. Om Bamberg uit zijne oorlogzuchtige en edele stemming op een ander onderwerp te brengen, viel niet gemakkelijk. Ten lange leste gelukte het. U heeft Rocbussen goed gekend, niet waar ?" Vriendelijkheid streek over Bamberg's gelaat. Als mij zelf. Hij was mijn vriend. LT weet dat hij dood is. Xeen, dat weet ik niet. Dat is niet waar, dat kan niet waar zijn, dat is onmogelijk. Ongelukkig is het tocb zoo, al eenige dagen. Dat doet me leed. Is die brave man dood. Die man is veel te vroeg gestorven. Hij hield veel van me. Hij was altijd in z'n humeur als ik bij hem kwam ; dan praatten we over den ouden tijd en over al de mooie stukken van vroeger, die de salonacteurs van tegenwoordig niet meer spelen kunnen, zooals Ue Jagers van l-land. Itochussen mocht die stukken graag zien. Hij had veel over voor de acteurs. Als je hem vroeg, m'nheer Rochussen, hoe 'n type zou ik maken, boe is dit of dat kostuum V dan nam hij. terwijl je nog sprak, papier en potlood, en llap ! je stond er op in het karakter en in het kostuum. zoo keurig als je maar denken kunt. Er is door sommige acteurs wel eens misbruik van Rochussen's goedheid gemaakt. Ik wil niet ?diroddelen" (kwaad-spreken), maar nu is de man, een goed acteur, die zich zelf vergooid heeft, dood en hindert het niet. Als ik zog dat hij vrijmetselaar was en dit en dat deed, weet je wien ik bedoel. We zullen hom 'A. noemen. '/. ging in z'n nadagen als hij geld noodig bad. altijd naar Ilocbussen, en beriep zich dan op zijn kunst als acteur en zijn broederschap al-i vrijmetsclaar. Rochusson Hot hem, hoo vaak hij ook kwam, nooit zonder leeg-i handen heengaan. Hij bad nog lie ver een schilderstuk dan gold. Het schilderstuk bracht hem zoo voel op, dat wij er met ons bei den (e:i hoolc maand bij -. Riche" lokker van konden eten. Die man bedroog Rochusson. Hij werd te onbeschaamd, zoodat Rochussen, gewaarschuwd. het begon te geloovcn. Toen hij nu weer bij hem kwam, uut' Rochussen hem op zijn bittor klagen tien gulden, maar liet hem nagaan. En wat dood de broeder vrijmets 'laar '! Hij ging naar de Viscbmarkt en kocht er voor drie gulden visch. Dat ont stemde Rochussen en hij nam zich voor hem voortaan niets moor te geven. Toen hij echter eenige maanden later weer bij hem kwam. quasi om een kislje cigaren to \vrkoopen, ontving Rochusson hem toch. Hij was alleen koel togen hom. liet bom hot kistje cigaren honden on gaf hem vijf gulden. Ik heb er verdriet van amberg!" zei hij tegen mij, toon ik 't laatst bij hem was on ver telde, dat ik afscheid ging nemen van het tooneel on door hot geheele land cone atscbeidsvoorstclling zou geven. Y.OÜ, amberg, ga-je eindelijk je rust nomen. Die bob je eerlijk verdiend. Laat mij dan voor 't laatst iets voor je doen. Ik zegje niet wat; je zult het wel zien. Weinig dagen later ontving ik van de tinna Lankliont uit don Haag bericht dat do heer Rocbusson op steen oen randversiering voor de programma's van mijn afscheidsvoorstolling geteokend had, waarin ik in verschillende karakters voorkom, l.ankhont heeft dien steen nog. 't \\ as mooi! Prachtig! Ik had er Rochnssen toch niet om gevraagd I lij deed hot omdat hij mij graag mocht'..... En non dood, hè.... jammer ! . . . . Hoc heb ik het niet geweten! Hoe gaat hot in de tooneelwereld V Niet vooruit, hè! .... Ach, wat zal ik je zeggen, al die stukken van Il.'sen ja, jij houdt er ook van, hot is niet goed van je wat willen ze er toch van !.. Wat moet die IbsenV.... Laten ?/.::? nog eens de oude goeje vaudcvilles gaan spelen, dan zul je wat zien. niet moor spelen, geen idee! ])o a; ti>tfii h.'hbon geen stem meer. Dat was in mijn tijd anders. .\-a-a-tra-la-la-la !" nog een tlink geluid, en ;k bon al over do 75! Maar ik heb nooit drank" gedronken, nooit. Ja! Wie zijn lijf'bewaart, be waart geen rotten appel. A'n, loop je niet méV Ik kan niet nrnhoer Kambe.rg. Enfin, dan tot ziens, 't spijt me toch zoo. dat ik niet geweten bob, dat Roehussen dood was. Ik had naar zijn begrafenis gegaan, waarachtig!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl