De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 4 november pagina 1

4 november 1894 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

F. 906 DE AMSTERDAMMER A°. 1894 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Dit nummer bevat drie bijvoegsels. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel bij de Vijzelstraat, 542. Zondag 4 November Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post/1 1.65 Voor Indio per jaar . . . mail,, 9Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12* Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel 0.40 IN H O 17 Di VAN VERRE EN VAN NABIJ. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Arbeidsbeurzen en wer keloosheid, door Socius, FEUILLETON: De minnebrieven van Smith. (Slot). TOONEEL EN MUZIEK: Gerhard Hanptmann, door F. C. Jr. Sardou père over Sardou fils. Muziek in de hoofdstad, door Van Milligen. KUNST EN LETTEREN: Hans Sachs, (met pvrtret), door J. H. R. Buitenl. Bibliographie, door F. C. Jr. en H. y. d. B. WETENSCHAP: Geschiedenis als sociale wetenschap, door Dr. D. C. Nyhoff. SCHAAKSPEL. VOOrt DAMES, doorE-e. INGEZONDEN. RECLAMES. UIT Dr. GANNEF'S STUDEERKAMER. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. Ie BIJVOEGSEL: Brieven uit Utrecht, door Giese van den Dom. TOONEEL : Gismonda. LETTERKUNDE: Wereldtentoonst. v. Schoone Kunsten te Antwerpen, (Verv.), door Pol de Mont. SCHETSJES: Op marsch, door J. M. Aller lei. Ingezonden. Advertentiën. 2e BIJVOEGSEL: Bekende Tijdgenooten. XXX. Thérèse Schwartze, n.h. leven geschetst dr. Jan Veth. llflIllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIHIII En zoo is ook de stuurman van den nieuwen koers door den Duitschen keizer van boord gezonden.... Het ontslag van den heer Von Caprivi, het valt niet te ontkennen, maakt een pijn lijken indruk. Het was waarlijk geen benijdenswaardige taak, den eersten Duitschen rijkskanselier op te volgen, en zelfs de tegenstanders van den heer Von Caprivi geven toe, dat het geen eerzucht, maar plichtbesef was, die hem dreef om de betrekking van generaal en commandant van een der Duitsche leger corpsen met den hoogst moeielijken en on dankbaren post van rijkskanselier te ver wisselen. Moeielijk en ondankbaar. Want het was geen geheim, dat de jonge keizer, die zich aan de drukkende voogdij van vorst Bismarck had onttrokken, zgn eigen kanselier wilde zijn en het sic volo, sic jubeo wilde De minnebrieven van Smilh. (Slot.) Zij was overwonnen. Zulk een daad van christelijke lankmoedigheid was te veel voor haar liefderijk gemoed. Zij las het bijschrift op de strook papier: Stout is goei voor Bloemen maar .Heter voor mensen. en zette het glas aan haar lippen, die niet half zoo rood waren als haar wangen en nam een flinken, hartigen, dankbaren slok. Zij bleef na dien eersten aanval onder peinzend zwijgen voortslurpen en een oogenblik later kwam tot haar verbazing de bodem van het glas in het gezicht. Op het tafeltje naast haar lagen een paar paarlmoeren knoopjes in een stukje wit pa pier gerold. Zij vouwde het open, streek het glad en schreef met een ietwat bevende hand zij kon heel netjes schrijven »Wel bedankt.'" Dit legde zij onder het deksel van het glas en kort daarop verscheen de omgebogen duimstok en trok het postkarretje huiswaarts. Daarna bleef zij stil zitten, genietend van den weldadigen gloed van het stout, dat haar geheele wezen doortintelde met een warmte, die hemelsbreed verschilde van de onbehaag lijke en drukkende hitte der atmosfeer een atmosfeer, zwanger van vochtige voorjaarsdampen. Een krassend geluid op het zink verbrak haar droomerig gepeins. Een stuk papier lag voor haar: ifMooi, groeizaam weer. SJIITH." stond er op. Nu is het zeer onwaarschijnlijk, dat er onder alle, voor conversatie slechts geschikte toepassen, terwijl toch die verantwoordelijk heid in al haren omvang op den eersten ambtenaar des rijks bleef rusten. Het bleek weldra, dat vorst Bismarck, gekrenkt en verbitterd, zijn opvolger met onverzoenlijken haat heeft achtervolgd en op elk van diens daden eene afbrekende kritiek heeft uitge oefend ; dat de organen, die den stuurman van den ouden koers ten dienste stonden, den stuurman van den nieuwen koers be schuldigden van onbevoegdheid en onbe kwaamheid en hem een »trotijrier« en een dilettant-diplomaat noemden. Het bleek eveneens, dat vorst Bismarck en zijne vrien den voor geen bondgenootschap, hoe beden kelijk ook, terugdeinsden, wanneer het gold, den nieuwen rijkskanselier in discrediet te brengen. Kalm en bescheiden is de heer Von Caprivi zijns weegs gegaan. »0nder mij zal de politiek vervelend worden,"?had hij ge zegd; en inderdaad heeft men van hem geen van die verrassende wendingen, van die verbluffende coups-de-tcte gezien, waar mede zijn voorganger de wereld buiten adem bracht en in spanning hield. Caprivi's poli tiek moge niet amusant zijn geweest, maar zij boezemde vertrouwen in. Met een zeld zame werkkracht en een onmiskenbaar ta lent heeft deze generaal der infanterie zich op de hoogte gesteld van zijne veelomvat tende taak. Ofschoon hij slechts korten tijd als minister van marine, aan het parlementair leven had deelgenomen, toonde hij zich bij de debatten in de Kamer tegen de besten en bekwaamsten opgewassen. Terwijl de persoonlijke politiek van den keizer, al waardeerde men hare bedoelingen, in het buitenland een zeker wantrouwen wekte, dat door zonder linge uitvallen en invallen niet ongerecht vaardigd was, wist de rijkskanselier, hoewel hij elk conflict met zijn heer en meester met pijnlijke nauwgezetheid vermeed, voor Duitschland's staatkunde in het buitenland achting en vertrouwen te winnen. Onder zijne leiding won de triple alliantie in beteekenis en verwierf zij niet slechts de on verholen sympathie van kleinere staten, maar ook die van het machtige Engeland, terwijl tevens de betrekkingen met Frankrijk en Rusland, niettegenstaande de veelbesproken iitiiiiiiiiiiiiiiiiiniimMiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiimnmiiiiiiiiiiinnniiiiiiiiiiiiii onderwerpen, n bestaat, dat het kleine naaistertje overgehaald kon hebben, het on derhoud voort te zetten. Maar deze een voudige en ongezochte opmerking trof haar landelijk hart. "Wat hadden zij, zwoegers in deze woestenij van kalk en steen, aan »groeizaam weer". Haar onbekende buur man was ongetwijfeld ook buiten opgevoed, hunkerde, evenals zij, naar 't jonge groen en de omgeploegde zwarte aarde der velden. Zij nam het papier op, en schreef onder de eerste mededeeling: ^Prachtig." Maar dit scheen haar te brusk, want zij zette er achter: »voor.. ." Ja, waarvoor'? Dat wist zij niet. Eindelijk krabbelde zij in pure wanhoop: ^aardappelen." Het stuk papier werd ingehaald en kwam terug met het commentaar: »tc Nat ir/ voor aardappelen." En toen het naaistertje dit gelezen en eindelijk begrepen had, dat haar buurman met xNatig" op den min of meer vochtigen toestand der atmosfeer doelde, glimlachte zij. Een man, wiens gedachten op zulk een oogenblik ernstig met aardappelen onledig waren, was geen man om bang voor te zijn. Zij zocht een half velletje postpapier en schreef er op: »lk heb vroeger op cm klein dorp r/etvoond, eer ik naar stad kwam, maar van landbonir weet ik toch ireinig af. Bent u landboinver ?" 't Antwoord luidde: vBen zooivat van alles Geirccst. Heb ook no/j l hlouwe Maandag geboert in Occrij-.d. SMITH." Terwijl zij het ontcijferde, hoorde zij een torenklok negen uur slaan. »Hemel! is 'tal zóó laat?!" riep zij, en zij krabbelde haastig: »(roeden nacht" legde het papier buiten en sloot het raam. Maar een minuut of wat later het venster voorbij loopend, zag zij weer een strookje papier in den avondwind fladderen. Het zeide alleen: '>!Vel te ruste," en na een kleine aarzeling en geruchtmakende toenadering tusschen deze beide mogendheden, werden verbeterd en op het verzoeningswerk de kroon werd gezet door het Duitsch-Russische handelstraktaat, dat onder Bismarck eene onmoge lijkheid zou zijn geweest. De heer Von Caprivi heeft indertijd eene fout begaan, toen hij het reactionaire schoolwetsontwerp van zijn collega in het Prui sische ministerie, graaf Zedlitz, ondersteunde. De intrekking van dit ontwerp noodzaakte hem, zijne betrekking als Pruisisch minister president neer te leggen en daardoor den overwegenden invloed prijs te geven, dien de rijkskanselier bezat als leider der politiek van den toongevenden Bondsstaat. De vereeniging dezer beide betrekkingen vergt haast te veel van de krachten van n man en is door de grondwet trouwens niet voorgeschreven; toch is zij gebleken voor den goeden gang van zaken onmisbaar te zijn; de scheiding heeft geleid tot eene reeks van conflicten, deels van latenten, deels van openlijken aard. Het is van algemeene bekendheid, dat reeds sedert lang een scherp antagonisme bestond tusschen den invloedrijken en eerzuchtigen Pruisischen minister van financiën Miquel en den rijkskanselier. Tot dusver echter koos de keizer, hoewel niet zonder in het oogloopende weifeling en aarzeling, ten slotte toch telkens de partij van den heer Von Caprivi. Gevaarlijker bleek de oppositie te zijn van den Pruisischen minister-president graaf Eulenburg, wiens familie zich in de bijzondere gunst van den keizer mag verheugen. Tot eene volledige breuk kwam het bij de bespre king der maatregelen tot bestrijding der zoo genaamde Umsturz-p&Ttijen, maatregelen, die schijnbaar tegen de anarchisten, maar feite lijk tegen de sociaal-democraten gericht zou den zijn. Van eene nieuwe socialisten-wet wilde graaf Caprivi niets weten. In een der laatste vergaderingen echter van den Prui sischen ministerraad kwam graaf Eulenburg, tot verbazing van zijn collega's, voor den dag met voorstellen tot bestrijding der »revolutie«, die niets minder waren dan eene schending der grondwet, en hij verzekerde, dat voor die maatregelen de instemming van den keizer en van de bondsvorsten verzekerd was. De lliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiniiiniii haalde het naaistertje het binnen en gaf het een onderkomen. Hierna waren zij de beste vrienden. lede ren avond verscheen het glas stout en terwijl het naaistertje er voor haar raam uit dronk, dronk haar buurman Smith voor het zijne uit een dergelijk glas, terwijl de briefwisse ling zoo snel werd voortgezet, als Smith's eenigszins gebrekkige opvoeding veroorloofde. Zij vertelden elkaar hun geschiedenis, die van Smith's kant aaneen hing van reizen en avonturen, waarin hij echter niets buitengewoons scheen te vinden. Hij had gevaren, was boer geweest, had op wilde beesten ge jaagd en wat al niet meer. Nu was hij poehaan aan een Veem en verdiende ruim zijn brood. Over een jaar of wat rekende hij genoeg overgelegd te hebben, om een aandeel in een veer te kunnen koopen en beurtschipper te worden. Dit alles lekte uit in den loop van een onregelmatige maar zeer afwisselende correspondentie, waarin autobiographische bijzonderheden, grappige in vallen en wijsgeerige bespiegelingen wonder lijk dooreen waren gemengd. Een paar voorbeelden zijn voldoende om een denkbeeld van Smith's stijl te vormen: ?'.Toen ik Vaarden ben ik ook Geweest in vandiemeslant." Waarop de naaister antwoordde: »Dat moet interessant zijn geweest." Maar Smith stapte kortweg van dit onder werp af: Xiks. Op een anderen tijd vertelde hij: In hongkong heb ik mensen gezien die droer/e staarten en eten mei houtjes. Ken zendeling die Jenever verkoopt is een gcniecnc huigelaar. Een sticrciirjeverjt is niks waart om %oo'n be/reei/ing orcr te maken. myn Vadci Ik hen .'10, maar mijn Vader is 2 en ,0 rjcirorden. De naaister had indertijd op de dorps school onderwijs gegeven en kon niet nalaten een poging te doen om baars buurmans spelheer Von Caprivi verzette zich ten sterkste tegen zulke maatregelen, die volgens hem het bestaan van het Duitsche rijk in de waag schaal zouden stellen. Want, zoo redeneerde hij, al slaagt ook de Pruisische regeering er in, in eene nieuwe conflict-periode tegen het Parlement te regeeren, dit zou niet het geval zijn in de meeste Bondsstaten, waar de opposi tie een ernstiger karakter zou aannemen en wellicht een steun zou vinden bij enkele Duitsche souvereinen, terwijl andere van die souvereinen, in ruil voor hunne medewerking tot eene soort van coup d'élat, concessiën zouden vragen, die de Duitsche eenheid in gevaar zouden brengen. De keizer liet zich, naar men verzekert, door deze argumenten van den heer Von Caprivi overtuigen en gaf het plan van graaf Eulenburg, waarvoor hij overigens veel sym pathie scheen te hebben, op. Nog vollediger werd Caprivi's overwin ning toen hij, in eene door hem bijeenge roepen conferentie van de leidende ministers der Duitsche Bondsstaten voor zijne gema tigde denkbeelden volkomen instemming vond. En toch volgde nog in dezelfde week het ontslag van den rijkskanselier, tege lijk met dat van diens heftigsten tegenstan der, graaf Eulenburg. Dat de positie van den laatste onhoudbaar was geworden, is duidelijk. Minder begrij pelijk is het, waarom, in 's keizers oogen, ook de rijkskanselier niet langer kon worden gehandhaafd. Wellicht heeft daartoe mede gewerkt het ontijdig en onvoorzichtig victorie kraaien van eenige persorganen, die men, terecht of ten onrecht als door Caprivi geïnspireerd beschouwt; misschien heeft de keizer gemeend, dat bij het onverzoen lijk conflict tusschen den rijkskanselier en den Pruisischen minister-president de een niet aan den ander mocht worden op geofferd ; misschien ook beeft hij dezen vorm gekozen als den voor beide partijen minst kwetsenden, om de twee betrekkingen weder in n hand te brengen. De opvolger van den heer Von Caprivi, vorst Hohenlohe-Schillingsfürst, is een man van ruim 75 jaren. Hij heeft een eervol verleden en staat bekend als een gematigd man, die in moeielijke omstandigheden blijken heeft gegeven van veel tact en zich zelfs lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlMIlllllllllll ling een weinig te hervormen. Toen op zekeren avond de mededeeling kwam: »0p Bornio heb ik een teiger geschoten," schreef zij: » Wordt het niet geivoonl/j'k »tyrjer" gespeld ?" maar liet haar poging varen, toen hij hierop antwoordde: »Ecn t/jgger is een vals beest, Itoe je hem ook speld." De lente ging voorbij en de zomer kwam, en steeds verhelderden de avonddronk en de avondcorrespondentie het einde van iederen dag, die het kleine naaisterije sleet. En het voedzame bier maakte haar eiken nacht in slaap en gaf haar een weldadiger rust, dan zij ooit gedurende haar verblijf in de rumoerige stad had gekend, en het begon bovendien een weii'ig »vet" bij haar te zetten. En de gedachte aan het gezellig uurtje, dat haar wachtte, schonk haar altijd weer den moed om haar eenvoudig middagmaal te koken en te nuttigen, hoe vermoeid zij ook was. De junirozen begonnen te bloeien op de wangen van het kleine naaistertje. En al dien tijd kwam Smith zijn gelofte van stilzwijgen na, niettegenstaande zij hem soms in zware ver zoeking bracht met onwillekeurig geuite ge dachten en uitroepen, waarop hij geantwoord had kunnen hebben. Hij bleef zwijgend en onzichtbaar. Alleen de rook van zijn pijp en het geluid van zijn glas, als hij het op de kroonlijst neerzette, verrieden haar, dat zij een buurman had. Zij ontmoetten elkan der nooit op de trap, want hun uren van komen en gaan stemden niet overeen. Een of tweemalen passeerden zij elkaar op straat, maar Smith keek recht voor zich uit, onge veer een voet over haar hoofd heen. Het kleine naaistertje vond hem een knappen man met zijn rijzige gestalte en zwaren, bruinen baard. De meeste menschen zouden hem leelijk genoemd hebben. Eenmaal sprak zij hem aan. Op zekeren avond naar huis gaande, werd zij door een paar half dronken sjouwerlui aangehouden, die haar om geld voor drank vroegen. Vóór

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl