De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 4 november pagina 2

4 november 1894 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 906 als stadhouder van Elzas-Lotharingen eene zekere mate van populariteit heeft weten te verwerven. Tegelijk met hem is de zeer conservatieve een vroeger zeer militante Von Köller benoemd, en wel tot Pruisisch minis ter van binnenlandsche zaken. Zal, zooals sommigen beweren, vorst Hohenlohe slechts in naam rijkskanselier zijn, en de heer Von Köller feitelijk de nieuwe man zijn? Of zal de keizer nu, meer nog dan vroeger, »zijn eigen kanselier" worden? Op die vraag zal men eerst over eenigen tijd een afdoend antwoord kunnen geven. IIIIIIIHIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItll Sociak Arbeidsbeurzen en Werkeloosheid. Na jarenlangen strijd hebben de arbeiders het eindelijk ook bij ons te lande zoo ver gebracht dat er in den laatsten tijd vrij serieus over hun belangen wordt gesproken. Dit nu brengt hun voor het oogenblik wel niet veel baat, maar aangezien er in Neder land altijd bizonder lang moet worden be zonnen vóórdat er wordt begonnen, zoo moet men het reeds loven dat er althans met het bezinnen een begin is gemaakt. Intusschen kan het zijn nut hebben onze bedachtzame denkers nu en dan eens een en ander mede te deelen uit andere landen waar het bezin nen onder den invloed van meer uitgebreide volksrechten reeds door beginnen is opgevolgd geworden, al doet het ons leed daarbij dit maal misschien eenigzins te moeten spelen in de kaart van hen die ons wol eens wataZ te bedachtzaam voorkomen. Nu ook hier te lande, vooral in Amster dam, het vraagstuk der Arbeidsbeurzen nog al eens wordt besproken, wenschen wij met een enkel woord de aandacht te vestigen op een weldra te verschijnen rapport vermeldende het resultaat eener omvangrijke enquête door het Fransche Office du Travail ingesteld omtrent de organisatie en werking dezer moderne instellingen 1). De eerste Arbeidsbeurs in Frankrijk werd gesticht te Parijs in 't jaar 1887. Sedert kwamen dergelijke stichtingen tot stand: in 1887, 2 te Parijs en Nimes. > 1888, l » Marseille. » 1889, 2 » St Etienne en Toulon. » 1890, 5 » Aix, Toulouse, Bordeaux (2) en Bésiers. » 1891, 8 » Montpellier, Tours, Nantes, Cahors, Agen, Cholet, Lyon, Alger. » 1892, 7 » St. Girona, Cognac., Roanne, St. Nazaire, Villeneuve-sur-Lot, Angers, Boulogne sur-Mer. » 1893, 13 » -Nice, Carcassonne, Narbonne, Angoulême, Dijon, Besancon, Rennes, Ie Puy, Saumur, Chaumont, Boulogne-sur-Seine, St. Denis, Ie Havre. » 1894, 3 » Grenoble, Perpignan, Chalonssur-Saöne, Twee dezer beurzen, die van Agen en Ca hors, zijn sedert alweer ontbonden en behooren dus reeds tot de geschiedenis. Een derde, die van Parijs, werd bij gelegenheid van de troebelen in 1893 op last van minister Dupuy gesloten. Twee andere, die van Narbonne en lllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllM zij tijd had om te schrikken, kwam Smith eensklaps tusschen beiden waar vandaan wist zij niet greep de twee aanranders bij den kraag en bonsde hen met bedaarde, regel matige, krachtige stooten met de hoofden tegen elkaar, totdat zij kermend over den grond rolden. Toen hij hen had laten weg kruipen, wendde zij zich tot hem en bedankte hem vriendelijk, met een blos van bewonde ring en verlegenheid, die haar allerliefst stond. Maar Smith antwoordde niets. Hij tuurde over haar hoofd heen, werd rood in het ge zicht, schuifelde onrustig heen en weer, maar hield zijn mond, totdat zijn oog op een voorbijgaanden politie-agent viel. »Zeg, smeris!" schreeuwde hij. De agent stond sprakeloos. »'k Heb geen potlood bij me," bulderde Smith, hem vlak in de oogen ziende. Waarna deze man van zijn woord kalm zijn weg vervolde. Zoo verstreek de zomer en het tweetal keuvelde zwijgend verder van raam tot raam, voor het oog van heel de wereld beneden verborgen door hun beschuttende kroonlijst. En zij blikten in de verte over de daken en zagen het groen in het Park dieper en som berder worden van toon, naarmate de maan den voorbij gingen. Smith hield van Zondagsuitstapjes in de omgeving en kwam nooit terug zonder een ruikertje madeliefjes of wilde viooltjes en later klaprozen en korenbloemen voor het naais tertje. Soms, met een bedachtzaamheid zooals zelden in een man wordt aangetroffen, bracht hij haar struiken met wortel en al en versche aarde om ze te planten. Ook vereerde hij haar een steen in een flesch, die hij volgens zijn schrijven »zelf op water gegroeit had'', en een stuk koraal en een gedroogde vliegende visch, die griezelig was om te zien met zijn stekelige vinnen en holle oogen. Maar de grootste verbazing bereidde hij het kleine naaistertje op zekeren koelen Septemberavond, toen hij den navolgenden brief langs de kroonlijst schoof: Carcassonne, zijn nog niet geheel georganiseerd. Voorts zijn doch zonder succes pogin gen om soortgelijke instellingen tot stand te brengen in 't werk gesteld te Amiens, Beauvais, Calais, Cette, Clichy, Elbeuf, Limoges, Lille, Nancy, Nevers, St. Quentin en Troyes. Op 't oogenblik zijn er in 't geheel dus 36 beurzen in werking. Daarvan bestaan er 3 uit eigen middelen, die van Bordeaux, die van Ghaumont en die welke te Parijs in de rue de Bondy werd geopend tengevolge van de slui ting der gemeentelijke beurs; alle andere ont vangen subsidie uit de gemeentelijke of de partementale kassen. Men meene niet dat deze arbeidsbeurzen, zooals men uit den naam zou opmaken, niets anders zijn dan bureaux de placement in het groot, waardoor werkgevers en werkzoekers met elkaar in contact worden gebracht. In Frankrijk zijn het bovendien vereenigingsplaatsen geworden waar de werklieden zich organiseeren met het oog op den strijd voor hunne belangen en waar vergaderingen, con ferenties en bibliotheken worden gehouden; eenige beurzen hebben vakcursussen gesticht, alsmede kassen voor werkstakingen en on dersteuningsfondsen voor doortrekkende werk lieden. Zelfs vinden wij op de lijst niet min der dan 10 beurzen vermeld die zich in 't geheel niet met de plaatsing van werklieden bemoeiden ! Voorts zijn er 5 die geen opgaven omtrent het aantal plaatsingen hebben ver strekt, zoodat wij slechts van 24 kunnen nagaan hoeveel arbeiders zij aan werk hebben eholpen. Dit aantal bedraagt voor alle 24 eurzen te zamen slechts 07000 op de 89000 aanvragen. Neemt men hierbij in aanmerking dat in dit cijfer van G7000 Parijs alken voorkomt voor circa 49000, dan zal men ons moeten toestemmen, dat de overige 23 beurzen met haar 18000 plaatsingen een vrij pover figuur maken. Deze cijfers versterken dan ook een sinds lang bij ons gerezen twijfel of de arbeids beurzen wel dat nut afwerpen, dat sommigen er zich van voorstellen en of ze het geld wel waard zijn dat er aan wordt ten koste gelegd. Alen zal hiertegen misschien aanvoeren dat dan toch in elk geval 18000 menschen door deze 23 instellingen aan werk zijn geholpen. Dit is echter minder juist, want men vergete hierbij vooral niet dat vele dezer 18000 werk zoekenden, ook zonder tusschenkomst der beurs, wel plaatsing zouden hebben gevonden. Immers het werk was er en de prikkel des hongers is bij de werkloozen waarlijk groot genoeg om te zorgen, dat zij een deel van den beschikbaren arbeid machtig worden ! In plaatsen van niet al te grooten omvang is de daaraan verbonden moeite ook zoo groot niet; de verschillende patroons zijn bij de werklieden genoegzaam bekend en in een of' twee dagen loopt men er heel wat af'. Alleen in groote steden, zooals Parijs, schijnt een arbeidsbeurs goede diensten te kunnen be wijzen omdat daar patroons en werklieden elkaar niet zoo gemakkelijk kunnen vinden, maar in kleine plaatsen komt het ons voor, dat 'het geld misschien nuttiger zou kunnen worden besteed. Het is ons daarom niet moge lijk met deze stichtingen zóó te dweepen als sommigen tegenwoordig doen en, eerlijk ge zegd, valt het ons zelfs zeer moeielijk een glimlach te onderdrukker, zoo dikwijls wij de arbeidsbeurzen hooren voorstellen als een middel tegen de werkeloosheid! Dat maikt op ons ongeveer denzelfden indruk, als wanneer | wij het plan hoorden opperen om aan iemand die zich beklaagde geen cent in de wereld te bezitten, heel serieus een brandkast cadeau te IllllMllimillllliiillllllllllllllEllitlllllliimilllltlliliiii tililiflltililllinillin Hooggeëerde Mevrouw, Nu lang en tevergeefs naar een goede geIcgcnhcid te hebbeu gezocht, om n deelgenoot j mijner gevoelens te maken, neem ik titans de pen ter hand, om uiting te geven aan liet gevoel, dat gij in mijn gemoed hebt opgeweld en dat reeds lang van hartelijke vriendschap tot vurige liefde is gerijpt. Kortom, Mecvouw, ik /tel) de eer u te naderen, met een voorstel, dat, indien U lift trilt aannemen, mij met zalige vreugde zal vervullen en mij l/et recht al geven u te omringen niet de, koesterende Borgen, die de huirlijksband lot plicht en voorrecht tevens lum stelt, die geen andere wensch koestert, dan op een met al ie rcr verwijderd tijdstip, haar naar liet altaar te mogen geleiden, voor wier bekoorlijl;heden en deugden zijn hart in blakende liefde gloei/. Ik tecken, Mevrouw, Uw nederige dienaar en vurige aanbidder: SMITII. Langen t.ijd bleef het kleine naaistertje op dit epistel staren. Misschien was zij benieuwd uit welken Briefstijl voor minnende harten van de vorige eeuw haar buurman dit for mulier had geput. Wellicht stond zij ver baasd over het resultaat zijner eerste poging l tot punctuatie. Misschien dacht zij aan iets anders, want er waren tranen in haar oogen en een glimlach om haar kleinen mond. Maar het moet wel lang geduurd hebben, zóó lang dat Smith er zenuwachtig van werd, want kort daarop kwam een nieuwe boodschap langs de lijn waar het, zink op de kroonlijst was glad gesleten, /ij luidde : j ?i'/ds dit soms duidelijker is Wil l te met \ mijn trouwen." Het naaistertje nam een stuk papier en schreef: ».l/x ik Ja \eg, wilt n dun tegen mij spreken?" Toen stond zij op en reikte het hem toe, over de vensterbank heengebogen, en hun gezichten onmoetteii elkaar. geven. Goed gemeend, maar tamelijk belache lijk, ja bij het bespottelijke af l Arbeidsbeurzen kunnen geen arbeid scheppen, dat is een waar heid als een koe, maar die niettemin heel dik wijls uit het oog wordt verloren door arbeidersvrienden, die in tijden van werkloosheid maar altijd weeraan op dit hun stokpaardje komen aanrijden. Dit misverstand is te gevaarlijker waar het natuurlijkerwijs de aandacht afleidt van de eenige middelen die bij de tegenwoor dige maatschappelijke ordening tegen het periodiek heerschende en telkens toenemende werkgebrek met succes kunnen worden aan gewend, namelijk de algemeene verkorting van den arbeidsdag, de strenge handhaving van den rustdag en de wering van kinderen en jeugdige personen uit fabriek en werkplaats. De norma liseering van den arbeidsdag is onder deze middelen zeker wel het machtigste en daarom zien wij met groote blijdschap dat de bewe ging in die richting ook bij ons te lande telkens krachtiger wordt. Een zeer wei komen en veel beteekenenden nieuwen bondgenoot in dezen strijd mochten wij deze week nog weer aantreffen in den Bond van Koomsch-Katliolieke Werkliedenvereenigingen in het Aartsbisdom Utrecht, die Zondag hare tweede algemeene vergadering hield en met eenparige stemmen het besluit nam dat alle afdeelingen bij hare respectieve gemeen tebesturen zullen aandringen op de opname van een maximalen arbeidsdag en een minimum-loon in de bestekken voor gemeente werken. Een zoo onverwachte medewerking van deze zijde, waarbij naar het schijnt nog bovendien mag worden gerekend op den steun van een machtig en vurig kampioen als Dr. Schaepman, mag voorzeker als een groote aanwinst worden beschouwd, ons meer waard dan een half dozijn arbeidsbeurzen. Socius. 1) Het Bulletin de l' Office du Trarail gaf van dit rapport reeds een kort resumé. Gerhard Hauptmann. Die Weber". Eiusamc Menschen". Wie de opvoering van Les Tisserands" door Let Théatrc Libre heeft bijgewoond, moet daarom nog niet meeueu, dat hij nu Hauptmann's Weber gezien heeft. Goede figuratie is bij dit drama het eerste vereischte en het tweede en het derde en ook liet vierde en men kan zoo doorgaan : Yiguratie is hier eenvoudig alles. En bij Antoine was die nu wM duur, maar toch niet mooi. Geen oogenblik kon ik er het tooneel doen bij vergeten. Zij waren en deden zoo opzet telijk en de scène in Dreissigers huis was de gekste van alle. Ik bewaar nog ecu herinnering, hoe ecu z. g. woesteling met pijnlijke omzichtigheid opeen salontafoltje hamerde. Ook werd er met zorg n. half spiegeltje kapot gegooid. Daarentegen gingen ze echt roekeloos met de wanden om die op een slappe, kartonachtige wijze bedenkelijk schudden, wanneer ze telkens allemaal tegelijk door kleine deurtjes wilden dringen. Een tweede zeer verkeerd iets was, dat men, toen in liet 5e bedrijf Autoiue voor het eerst op trad, hot gevoel had, dat, nu pas de hoofdpersoon daar was, hier aan verbindende onbepaalde ideeën van een intrige, die velen in 't voorafgaande wel eenigszins gemist hadden. En toen er dan zoo wat niets gebeurde, en 't stuk botweg uit bleek te zijn, op zoo'n rare manier, door een schot, dat men wist niet van waar 't kwam en den plotselingen, onverwachten, maar vooral inilifff'-unlen dood van llilse, dien men maar zoo kort kende, toen hadden die intrige-behoeftigen wel een klein beetje 't gevoel of ze bekocht waren. Zij hadden veel geld betaald voor dure plaatsen en droegen ook niet liet kleinste indrukje mee naar huis, eerder een kille leegte van gevoel en ietwat geërgerde verwondering, dat i/il nu een drama heette. Maar zóó moet men 't ook niet, zien. Met een beter tooneel, dat rijker middelen bezit van deco ratie, waar meer met licht te doen is en vóór alles met betere figuranten die eigenlijk elk op zich zelf heusehe acteurs behooren te zijn, is mis schien inpressic-ontvangen mogelijk. Mi>:ir//ifii, want 't zou ook kunnen blijken, dat hier de aan 't tooneel inherente gebreken ecu volkomen indruk onmogelijk maken. Evenals zoo veel andere dingen kan men armoe en gebrek niet op een planken vloer met lappeudoek boven en op zij, zóó nabootsen, dat 't ook maar een mo ment werkelijkheid schijnt, \\ant armoe en ge brek, dat is meer dan mensclieu in vuile, gescheurde kleeren, met, kunstig verwaarloosde koppen. Er is ook de benauwdheid, de engte van plaats onder de lage drukking van zwartberookte zoideringen, de stank van eten en bedorven lucht en nog zoo veel anders, de groeze'igheid en di'u uiterlijk, van verbetenheid, jaren lange aanraking door vuile handen .... van arm iji-lcefd :'ju, dat zoowel over de ni'.:nschen als over de dingen komt. En van dat alles weet het tooueel niets. Er is een verbreide meening dat »Die Weber" llauptmaims beste stuk zou zijn. ., Die Dogmatik des doktruiiircn Ileahsmus hut ilire Gewalt iihor ihu (Ilauptmaun') verloren: uur was er von ihm lemen koiint.e l die stramme lebenszuekende Charakt.eristik ist, aufgenommeu. Man hat das (lefiih), als ob er (Ilauptmann) in j den folgcnden Stüekcii, den //Ueberu" nnd ,,Kol- ? lege Crampton" sieh selbst gefuuden habe, cin l'remdes, ansscrlich Angenommenes vou ihm gefallen si-i.'' ((ierhart liaiiptmaim uud der moderne RtaÜMmis vou Dr. l'aul Mahn). Dezelfde Dr. l'aul M alm merkt nog veel andere deugden clan de oorspronkelijkheid op. De stof is ontleend aan gebeurtenissen, ./tus den vicrziger Jalircn'1, die ook lleine dat heel curieuze, bekende gedichtje deden schrijven. . .. . . . Ein Eluch dem König, dera König der Reichen Den unser Elend nicht konnte erweichea . . . erz. doch het heeft niets meer van een historisch drama", zegt Dr. Paul. Het bijzondere van ]S40 is 't algemeene geworden: //der Kampf der Unterdrücktcn gegeu die uterdrücker ueberhaupt," Bovendien is het, in onderscheid van de meeste dergelijke drama's, geen Teudenzstuk, het dient geen richting, wat de Eranseh verstaande socia listische onderwijzers, die op den avond der voor stelling de gaanderij rumoerig maakten, ook mogen vinden. Die Weber sind eiu sociales Drama, kein soeial-democratisches." Geen beweringen, jjeen theorieën, maar personen en toestanden en' nog wel zeer gewone personen en thans ook bijzonder gewone toestanden. En boven alles het algemeen nieuschelijk gevoel, het groot Erbarmen van allen zonder onderscheid en 't besef van 't rechtvaardige. De fabriekant is geen duivel, volstrekt niet ; eenvoudig een liberale man, van het goede geen zins afkeerig, als dit zijn ondernemers inkomen ten minste niet belangrijk vermindert, Das Ilungerdaseiu der Weber ist mehr durch die Coneurrenz her bei geführt als durch die Gcwiunsueht des l'abrikanteu, und der gröszl.e Teil der Arbeiter man fülht es würde au des Unternehmers Stelle nicht anders sein.... So volleuclet sicli ohue Gehiissigkcit, ohne Verzerruug, ohue aufgetrageue Teudenz das Drama zu cincin gewaltigen Gesamtbilde soci aler reibungeu ..... die Schuld liegt niet mehr an einzeluen Peinigern, auch nicht au eiuem sieh instiuktiv au die Hiuide arbeiteudeu Geheimbunde der Besitzendeu, sondern alle Eehle schicht sich den Yerhaltnissen zu, wie sic uiis unte den Han den. geworden sind. Wie ciue Klage klingt es aus dem Slück hervor, eine Klage ber die immanente Tragik der Wclteutwicklung, dass wir verdammt sind in alle Ewigkeit Frieden und Gutheit zu er selmcn und doch mit verlluehten Handen nichts schaffen können, das dem bollenden Wiihren unserer Secle entsprache". Dit wat het gevoelselement in het drama betreft. Als techniek roemt Dr. Paul Malm de climax, waarmee de tableaus gesteld zijn ! de drukkende onderworpenheid en de nog zwaarder ellende eerst, dan 't, opkomen der gedachten van recht, 't ont plooien der geesten zoo lang saamgeuepen, opko men van den vloed van haat, wraakzucht, rechtswil .... en dan de opstand, roekeloos, hoogtartend, onverschillig voor de gevolgen, in 't ijzersterk be wustzijn van recht uit noodzaak. Wat, verder 't psychologische betreft, de zeer vele figuren vast en zuiver geteekend, maar 't h oog merkwaardige in dit werk en wat 't zoo origineel maakt, is dat het geen hoofdjiursooii, gecu lield" heeft. Hierin zegt altijd dr. Paul is Hauptmanu volkomen los van alle traditie, doende zooals hij goed vond te doen, toen hij het zuiver, groot meusehelijke opving uit, die verre gcbeurdheden van vroeger om er een kunstwerk van te maken. II ij wil niet n speciaal mensch laten zien, ge woon of ongewoon, maar hij wil groepen tooncn, Massen beweguugen", alles langzaam zich bewe gend om n middenpunt ; de sociale idee, het groeiend besef, dat de maatschappelijke orde anders moet, worden en anders gaat worden. In deze objectiviteit, deze al-omvattend-heid ligt iets goddelijks. Es laszt den Dichter auf der Mufe erselieincn, wo als höchste Potcnz geistigen Mensehcntums Dichter und Philosoph eins werden". Dat is geen kleinigheid ! En nu laten we Dr. Paul weder een beetje loopen. omdat ik zelf weer wat, zeggen wil en wel kortaf dit: dat ik Germiuat mooier vindt. Ik heb dr. Paul stil aangehoord maar daarbij voortdurend niet aau Die Weber", maar aan 't groote Zola's boek gedacht. Al wat hier v au Ilauptmann gezegd werd, is in driedubbele maat op Zola van toepassing. Als een drama dan toch niet voor opvoering vatbaar is, staat 't, wat kracht van impressie be treft, lager dan een roman, die ook tot lezen daar is, want een roman kan teekenen, beschrijven, in fi/i/t'-mool geven het ,,<///'<>,-- of ,,//v,v7/(V,'mooi, ter wijl een drama niets doet dan t/t/i/yrwii, kort en droog. Den dialoog geeft een roman ook, terwijl 't menigte-spreken en 't menigte-handelen er in een tooueelstuk uitziet als een lijst van vragen en antwoorden, blad/.ijden lang, waar in den roman n alinea van groote werking kan zijn. Ik zou nog lang kunnen voortgaan, zoo in ''t algemeen, maar ik wil liever zeggen, dat il; /ola zooveel mooier en verdienstelijker vind dan Ilaupt mann in i/i/ ljij:fi:i'/i'i' geval. En daar komt toch maar alles op neer. Als men dezelfde stof voor de tweede maal bewerkt is 'l wcnschclijk dit. anders te doen en niet minder mooi. Maar dat juist .heeft, Ilauptmann niet, bereikt, 't Is wel HU 'J cru uij hem maar dat anders is minder. Misschien door de noodzakelijke gedrongenheicl van den dramatisclieu vorm, is er iets schetsmatigs in zijn stuk, vluchtigs, dat, een indruk van on n. rel aciiterlaat. 't Is knap en sober, maar zoo droog en niet wijd, niet algemeen, wat Hauptiniiün ook moge bedoeld hebben. Als men de meusciien niet, anders geeft dan in hun eigen spreken, gaat, 't, ge voel van achtergrond, buitenwereld verloren. Zij worden toen te veel hoofd-personen, omdat de aandacht van die 'vlezen niet, wordt afgeleid naar 't u'een rondom geschiedt. In 't leven zou het/. U'de gebeuren, als men geblinddoekt van 't eene milieu naar 't, andere werd overgebracht. Telkens n vertrek met pratende mei.schen ..... maar dat, is voor een indruk van totaliteit niet genoeg: men moet ook zwijgeudeu zien die gaan eu komen en geluiden hooren eu de straat eu de lucht merken. In //Germiual" heeft men dut, alles door den schrij dut toch noodzak lijk. mij, dat. Ibsen iu zijn gehad en voor impressie Zeer bijtijds bedenk ik drama's dat, wM wee1 te geven : dat gevoe v:m 't stroomend, eeuwig bewegend leven, achter de personen. Ik was geneigd Ve zeggen, dat, 'r, aan den dramavorm op zie h zelf te wijten \\a>. als ..Die Webc-r" dat noodige element misiCj nu zeg ik : 't !ig1. aan Ilauphmann. En dit vormt, meteen mijn conclusie, dat ik Die Wcber'' wel zeer merkwaardig vind, ook wel ceuigszins lieil'end misschien bij een puike opvoering, maar niet mooi, niet genot-mooi, zoodat men zeggen kan. dat dit stuk leven voor eens

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl