Historisch Archief 1877-1940
Mo. 906
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
en altijd zijn schoonheid in Hauptmanns drama
Leeft belichaamd.
i/Die Webet" is hoogstens verdienstelijk,
Geminal" is veel hooger.
(Slot volgt.) F. C. Jr.
iiiiiitiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiniiiiiiii
Sardou père over Sardou flls.
Wij hebbeu een vorigeii keer melding gemaakt
van het werk van den ouden heer Sardou. Wie
lust heeft, een weinig nader kennis te maken met
den vader van den dramaturg, kan niet beter doen
dan den Figaro ter hand nemen en te lezen, wat
daar van zijn hand wordt gepubliceerd over zijn zoon.
De oude heer Sardou komt eruit te voorschijn als
een burgerlijk braaf man, die met moeite door de
wereld is gekomen, en veel voor het slagen van
zijn zoon heeft geofferd. Maar hij wil het gaarne
weten ook, en hij is soms kleiu, heel klein. Hij
begint met te vertellen hoe hij zelf als jongen van
zestien jaar de wereld is ingezonden, en klerk is
geworden op een expediteurskantoor, later onder
wijzer, en schrijver van schoolboeken. Hij trouwde
met een meisje wier vader kort na zijn huwelijk
bankroet ging; door veel armoede worstelde hij
zich henen, in '46 was hij aardig op weg om
rijk te worden met een kostschool: de
Februarien Junirevoluties sloegen aan alle fraaie verwach
tingen meedogenloos den bodem in, en de familie
bleef armer dan zij ooit was geweest. Van
Victorien, den 6den September 1831 geboren, vertelt
papa in zijn naïeve nauwkeurigheid wonderlijke om
standigheden. Bijvoorbeeld: //Zijn moeder was zwak,
en had wiet genoeg zog voor hem ?. ik nam een
stevige, forsche min uit Champagne in huis, en het
kind werd bij ons, onder onze oogen grootgebracht.
Zijn eerste onderricht ontving het kind (hij lijkt
Goethe wel, met zijn //der Knabe", -die papa Sar
dou!) van zijn vader, en in de kalmte van een
gezin waar vrede, orde en onverstoorde arbeid
zaamheid heerschten, had hij dagelijks de beste
voorbeelden om zich aan te spiegelen. De
roodvonk had hem op negeujarigen leeftijd bijna van
ons weggenomen; ik nam hem mede naar zijn
grootvader, om hem de versterkende buitenlucht
te doen inademen, en hem door lichaamsoefeuingen
de krachten te doen herwinnen, die hij door zijn
ziekte had verloren."
Bij den grootvader vond de jonge Sardou Mo
lière; hij verslond hem, tot groet vermaak van den
grijsaard, hij speelde op zijn eentje hede bedrijven,
en deed dat op het dorpsplein, omringd door bur
gers en buitenlui, die hem warm applaudisseerden.
In de revolutiedagen, waarvan papa Sardou
schrijft: zij voltooiden mijn ruïne: ik hield mij
nog twee jaar op de been, maar niet zouder schul
den te maken,'1 kreeg Victorien een bloedspuwing,
en gaven de dokters hem op, maar hij werd won
derlijk behouden, dank zij de zorgen die zijn moeder
hem -wijdde." De oude heer wilde hem toen naar
de polytechnische school zenden, maar stuitte op
een onverzettelijke weigering van zijn zoon.' Het
gevolg was, dat deze in de medicijnen zou gaan
studeeren. In een half jaar had Victorien genoeg
van het vak, en verklaarde hij, tooneelschrijver
te willen worden. Papa deelde zijn ongerustheid
over den zoon aan mama mede, en deze, een
gevoelige vrouw, geloovende in de toekomst
van haar zoon, wist de toestemming van hem
te krijgen. Victorien moest dan maar eens laten
zien wat hij kou, en hij kwam den vol
genden morgen bij papa met een stuk, Amis
imaginaires, dat absoluut niet te spelen was,
maar waarin?wij citeeren den oude weder: ik
twee of drie knap gedane tooneelen vond, natuur
lijkheid, en een gladden dialoog, er was gang in,
en veel verzen van vrij goed allooi. Toen zcide
ik hem: //Continue". En de heer Antoine Sardou
deelt dan mede, hoe hij zelf, het brood verdienende
voor de : eheele familie, met werk was overladen,
en dus zijn oudsten zoon, die nu toch den geheelen
dag voor zichzelf had, opdroeg de dietionnaire af
te maken waarvan hij het grootste gedeelte had
voltooid. Hij vermeldt dit met nadruk, omdat
sommige journalisten van den derden rang vertellen,
dat Victorien, om zijn levensonderhoud te verdienen,
dictionnaires heeft moeten schrijven. Zouden die
lieden niet beter doen, vraagt de verontwaardigde
vader, eens wat meer achting te betoonen voor
een arbeid die zeker bescheiden is, en geen letter
kundige pretenties heeft, maar dan toch in ieder
geval deze verdienste bezit, dat zij de groote
massa onderwijst, en een lang en onaangenaam
werk is, dat zijn resultaat vindt iu een boek dat
zeer goed zijn weg maakt door de wereld. Mijn
zoon leefde bij ons; bij zijn familie; de waarheid
bovenal!"
Ook is papa boos geworden over de fabel, dat
zijn zoon in La reine l'lfrft, een stuk dat in
Skandinavie speelt, de gekroonde hoofden laat spre
ken in verzen van vier-en-twiutig lettergrepen. Keen,
zegt hij, de koningen spraken in verzen van twaalf
syllaben, en de knechts iu kortere regels, vijf, vier
en drie voeten. Dat is een nieuwe methode, en
een zeer juiste, in mijn oog.
In '51 stierven de twee dochtertjes van het ge
zin, en de moeder werd onherstelbaar ziek, de
vader ging gebukt onder de schulden, en dacht uu
en dan aan zelfmoord. Hij nam toen een betrek
king aan bij de handelsschool te Nice. Ziehier
wat hij schrijft:
Victorien bleef te Parijs; ik voorzag hem van
een meubilair dat voor een jongen man van twintig
jaar zeker zeer voldoende mag heeten; ik drukte
hem op het hart, om voordeel te trekken van de
degelijke opvoeding die hij had genoten; ik vertelde.
dat ik hem had aanbevolen aan verscheidene mijner
collega's, hoofden van scholen; en ten slotte, om
hem op streek te helpen, gaf ik hem een
privaatles over van vijf francs, die ik driemaal in de week
had gegeven aan den jongen Skander bey, een
zoon van Soliman-pacha (kolonel Sï-ve)
generaalmajoor van het Egyptische leger. Dat was eenvoudig
een les in de Fransche taal. De chroniqueurs van
de kleine pers hebben daarvan gehoord, en zij
meeuen op de volgende wijze het publiek ervan
in kennis te moeten stellen: Victorien Sardou,
verplicht om lessen te geven, ging van huis tot
huis, en gaf onderricht in de wijsbegeerte van den
godsdienst aan Turken, waarbij hij menigmaal het
evangelie had te verdedigen tegen den koran!" Een
andere journalist heeft beweerd, dat de vader van
Victorien zijn zoon iu den steek had gelaten, en
dat de ongelukkige jongen was gedompeld in de
diepste ellende; een derde heeft er nog meer bij
bedacht, en verhaald dat ik mijn zoon had wegge
jaagd als een luiaard, toen hij mij zijn plan mede
deelde om voor het theater te gaan schrijven. Zoo
maakt men de geschiedenis!"
In den tijd dat de familie te Nice woonde, kreeg
Victorien zijn Taverne opgevoerd in het Odcon.
De struggler rekende op een schitterend succes
en maakte grootscheepsche verteringen in afwach
ting van zijn roem. Maar de Taverne zakte als een
baksteen. Daarom niet getreurd ! //Een van
Victorien's deugden is zijn wilskracht, verbonden met
een stoutmoedigheid in zijn geestesarbeid, die nu
en dan aan roekeloosheid grenst." Zoo zegt papa.
Victorien stak zich intusscheu al verder in
de schuld. Hij leefde met acteurs en actrices,
en van den braven jongeling die voor papa
een dietionnaire maakte, was niet veel meer over
gebleven. Eens, op den dag dat hij ten einde raad,
van plan was zich te gaan verdrinken, schuilde hij
onder een balcon voor den regen, en maakte hij
zichzelf de opmerkin?, dat iemand die den dood
in het water zoekt, de nattigheid van den regen
niet behoeft te mijden. Hij liep henen, en had nog
geen tien passen gedaan, toen het balcon naar
beneden kwam, en een werkman die met Sardo i
er onder had gestaan, in zijn val verpletterde. Hij
zag hierin het bestier des hemels, en meende dat
hij voor groote dingen bleef bewaard. Nu,
SansGêxe!...
Intusscheu zou hij den strijd misschien niet
hebben volgehouden, indien niet zijn familie op
de hoogte was gebracht van zijn toestand. En nu
zien wij den dorren, burgerlijken vader zijn gezin
te Nice weder opbreken, de betrekkelijke welvaart,
die het daar had genoten, en de gezondheid die de
zwakke moeder er had gevonden, vaarwel zeggen,
om in de groote stad, onder bekrompen omstan
digheden opnieuw privaatlessen te gaan zoeken,
en de schulden van den zoon af te doen,
Eindelijk, den 27sten September 1S50 keerde het
geluk aan Victorien het aangezicht toe. Déjazet
was zijn beschermvrouw geworden, en had hem
opgedragen voor de opening van haar schouwburg
te schrijven een stuk: Les premières nnies il a fi
garo, waarvan het scenario door Vanderburch was
ontworpen. In acht dagen had Sardou zijn taak
gereed, en Edouard Thierry, die toen in een der
groote Parijsche bladen de tooneelkritiek schreef,
zeide ervan: /.Indien Beaumarchais op aarde terug
kwam en den schouwburg Déjazet inliep, om de
Premières nrmes t/c Fir/itïo te zien, zou hij zich
afvragen: //Wanneer heb ik dat stuk ook al weder
geschreven:" en hij zou een oogenblik aarzelen,
als een koopman voor zijn wonderlijk juist nage
maakte handteekening."
Met trots deelt de oude hoer Sardou dit oor
deel mede, en hij eindigt dan al spoedig zijn
brief, dien hij schreef op verlangen van een der
reporters, tegen wie hij zoo gaarne fulmineert.
Do geschiedenis van den mcnschclijken roem be
hoeft gewoonlijk niet te worden geschreven. Tot
slot zegt hij, karakteristiek, dat niet alles wat hij
heeft medegedeeld misschien even belangrijk is,
maar het heeft het voordeel van //Ie plus parfaite
exactitude." R. S. P.
Muziek in de Hoofdstad.
De tijden beginnen te veranderen! Vroeger was
het publiek met de meest mogelijke minachting
bezield voor orkestwerken, wanneer er solisten te
hoorcn waren, en tegenwoordig worden al kan
men ook niet laten vóór het laatste nummer te
vertrekken, dat behoort nu eenmaal bij een be
schaafde opvoeding de orkestwerken met be
langstelling aangehoord; ja] zij vormen tegenwoor
dig dikwijl de grootste attractie van een solisten
concert. Wie reimt sich das zusammen ?
Dat komt omdat ons orkest van het Concert
gebouw op een zeer hoog standpunt staat en de
solisten die optreden niet altijd. Dat kan ik o.a.
niet getuigen van de zangeres Mevr.
SchmittCsanyi, die liederen van Petrus Cornelius en
Hongaarsche liederen voordroeg.
In eene kleine ruimte zal deze zangeres, die
toch een mooi piano liet hoorcn, wellicht voldoen,
doch te vaak blijkt hare wijze van zingen geforceerd.
En de heer Timmner ? Voorzeker wil ik niet on
derdoen in waardeering van onzen uitstekendcn
concertmeester, doch ik kan niet verklaren dat de
voordracht van het concert van Mendelssolm zóó
was als men van hem mocht verwachten. Met de
beide Romances van Beethoven was hij echter ge
heel op zijn terrein.
De wijze van spelen die hij zich bij solo-voor
drachten heeft aangewezen, oefent op het publiek
groote bekoring uit, doch hij zelf zal gevoelen,
dat de voortreffelijke kuust die hij op zijne
kamermuziekavonden heeft gegeven, heel wat hooger
staat.
Daarom beweer ik dat de orcheslwerken en de
begeleidingen van de soli (waarin dit orkest
bijzonder uitmunt) de glanspunten van dit
solistenconcert waren.
Het HMuntheli Terzet, (gelukkig is de Duitsche
reclametitel afgeschaft) bestaande uit de dames
Jeaunette De Jong, Anna Corver en Marie Snijders,
liep geen gevaar vergelijkingen met een orkest te
moeten doorstaan, want deze dames gaven op haar
concert een twintigtal zangnummers ten beste,
waarmede het popramma voldoende was voorzien.
Was het aantal nummers ook groot; het onder
werp was iu bijna alle, liederen hetzelfde, l lire
Leier Knie Liebe uur Liefje. Dat woordje uur had
ik maar weg moeten laten, want waarom zouden
drie bevallige jonge dames iets anders bezingen ?
Is Liebe niet //ie attest, ne.ifatc, einz'ye
lt'etl/jebeyenlicit zooals llückert zegt: Doch ook de nalmi?
eu de 1'u'fdudiylitid (echter niet n nu u r rerrit'igeii"
want het was heel en passant) kregen haar beurt
in deze liederen.
De drie dames hebben weer vorderingen gemaakt
sedert haar vorig optreden. Vooral de dames Corver
en Snijders die een vorig jaar nog veel bij hare
//partnesse" achterstonden, hebben de eerste
het meest bovendien in muzikaal opzicht meer
rijpheid getoond.
De terzetten klonken niet zoo frisch als een
vorig jaar, doch ik meende vermoeidheid bij de
vertolksters te bespeuren.
Het was eveneens Liefde en wel de liefde in
een der meest edele vormen die Mevrouw Marie
Boddaert en Richard Hol geïnspireerd hebbeu van
het zangspel ?. Uit de Branding; de liefde die den
zondaar getrouw blijft ook wanneer allen zich van
hem afkeeren, die hem voor vertwijfeling redt en
er voor waakt dat hij zich ten einde raad, niet
voorgoed overgeeft aan den duivel die hem lang
zaam doch zeker te gronde zal richten.
Het is het verhaal van den matroos, die geroe
pen de reddingsboot te besturen, door dronken
schap daartoe onmachtig, oorzaak was dat de be
manning van het schip in nood, verdronk. Na dien
tijd wordt hij vervolgd door de verachting van zij n
dorpsgenooten en zijn zelfverwijt. Zijne nicht
Jerinn weet hem echter door hare liefde weer zelf
vertrouwen te geven en hem op te wekken, goed
te maken wat hij misdeed. Die gelegenheid doet
zich voor. Weer komt een storm uit het Westen
evenals toen en weer is er een schip in nood. Hij wil
in de boot vliegen, doch men duwt hem terug.
Dronkaards deugen niet in nood ! Doch niemand
kan de boot door de branding sturen. Gerrit kan
het wel.
Thans ben ik niet dronken ! Wie gaat er mee ?
Hij springt_ in de boot en stuurt naar het scliip.
Wel redt hij de bemanning, doch Lij slaat over
boord. Doodelijk gewond wordt hij eindelijk aan
land gespoeld en sterft in de armen van Jerina,
met den wensch : Beter zoo! Toch uit de branding
gekomen!
Deze handeling is spannend en kort en het zal
op het tooneel veel doen, wanneer de angstige
spanning die ouder de spelers moet heerschcn ook
door de hoorders wordt medegevoeld.
Dan is het echter noodig dat er niet zoo krij
gertje gespeeld tvordt op het tooneel, als nu het
geval is.
Doch laat ik eerst zeggen dat het gedicht
zangerigen taal bevat, die ik voor muzikale bew-rkiug
zeer geschikt acht, doch waarvan reeds terecht is
opgemerkt, dat de kernachtige zeeinanstaal(natuurlijk
alleen de oorbare) er bijna geheel in ontbreekt. Klin
ken de woorden: Een kus geliefde, en een, zeijenlu-'e
niet wat al te boekachtig, ik begrijp wel dat het
woord : golfslag dat de zeelui wel eens voor luis
zeggen in een zangspel niet te huis behoort, doch
zou //zoen" uiet sprekender (eu kliukender) ge
weest zijn.
De componist Hol, die zelf zou diiïgeeren, had
zijn taak aan den beer Van der Linden overge
laten. Hij werd met een fanfare begroet, waarbij
het publiek hartelijk applaudiseerde.
In dit werk heeft du heer Hol zich m. i. geheel
door zijne inspiratie laten leiden. Hij heeft noch
de afgesloten vormen van de oudere opera, noch
de vormen van het moderne muziekdrama getrouw
gevolgd, Hij is zichzelf gebleven en heeft daardoor
een pei-snnjiHjk karakter aan zijn werk gegeven.
Met zijne groote kennis en ervaring van orkes
tratie, die voor hem geen geheimen meer heeft,
schildert hij met schoone eu rijke kleuren; den
zangers en zangeressen geeft hij tonen in cleu
mond, die de kracht van het gedicht verhoogen.
De indruk dien ik van de muziek kreeg, was dat
Hol ons muziek heeft gegeven, vol stemming, zou
der de harde kleuren vau de nieuwere veristisclie
Italiaaiische school, doch juist daarom een welda
diger kunst.
Of dit werk is wat men noemt; bülmenfahig ?
Daarover mag ik thans nog- niet oordeelen, want
de treurige verklaring moet mij van het hart. dat
deze eerste uitvoering :cer veei te weuschen over
liet.
De regie schoot veel te kort ; in de ensembles
was groote onzekerheid eu had de heer Orelio niet
zoo kranig voor zijne partij gestaan, eu ware M'ej.
Kempees (hoewel lang niet alles even gelukkig
was) niet zeer goed geweest in den grooten
tvvcczang, dan zou deze opvoering een fiasco geworden
zij u.
(Ook de heer Engelen was te prijzen)..
Men had tegenover een Ned. werk het volgende
standpunt in moeten nemen en zeggen: Nu begint
eigenlijk onze taak pas. Nu zullen wij eens tooneu
dat de Xed. Opera: Xederlanilscli is. Wij geven
natuurlijk vertaalde werken, omdat wij nog geen
talrijk repertoire hebben, doch op ons rust de
dure plicht de Ned. werken die ons worden toe
vertrouwd, in de eerxte pl/utlx door een zorgvuldige
vertolking door het publiek te doeu waardeeren.
Dat is m. i. een juist standpunt. De talrijke
momenten die van overhaast instudeeren getuigden,
hadden dat werk geheel kunnen doen vallen, want
van de uitvoering hangt zooveel af. Ik weet dat het
werk moeielijk is, van koor eu orkest wordt veel
gevergd, doch dan had men met de uitvoering
moeten wachten.
Het zou mij voor deze jonge stichting zeer leed
doen indien ik op gebrek aan ernst moest gaan
wijzen. Indien de uitvoering verbeterd is kom ik
op eenige details in de compositie terug.
De muziek heeft mij als schildering geboeid,
doch door d.) wijze van uitvoering was "ik uiet in.
staat te gevoelen of de handeling iu verband met
de muziek wel genoeg -/liep" ai liepen de
spelers ook veel te veel heen eu weer. Mooie
groepen in angstige spanning wachtende, op het
derde plan blijvende: dit zou ecu ander effect ge
maakt hebben. Eeu of twee directeuren moeten
dan van achter het tooueel de zangers leiden. Dit
is echter dringend noodig. Eu daarna kregen wij
een dorp te zien dat evenveel op Schcveiiiiigen
geleek als Amsterdam op Meppel'r
Na dit werk kregen wij eene bevrcdigcuden op
voering van Ciirulli-riii Jliixfin/aa, docJi dat verdreef
mijne groote ontstemming volstrekt niet. i'i l <le
ISrandiiig had goed moeten zijn eu die indruk kan
geen ('/? rullerin te niet doen.
Ten slotte de vraag: Is er geen beter
jongenskoor te krijgen? Dat klonk aliertreurigst.
Gisteravond zwaaide Siegfried Waguer den staf
over het orkest van liet concertgebouw. Van de
zes nummers hoorde ik er vijf, n.l.: Xiegfried [dyll,
]~<>of!<i>el Tiiiiii/iiinsef, Mi'phisto-ieals, van Liszt,
lrfjin:<r,el: Tfistan /:,.?(! holle en hMex Lielmt'jd
en 7W.v;W: riiracm/e JloUiinder.
De opkomst van het publiek was lang zoo groot niet
als ik verwacht had. Wie mocht getwijfeld hebbeu
of de zoon vau den gcnialcu componist reeds op de
hoogte is, diens werken en die van zijn grootvader
te dirigecren en ze den hoorder op de schoonste
wijze te doen gevoelen, zal thans tot de erkenning
gekomen zijn, dat voor deze werken Siegfricd Waguer
onder de beste dirigenten mag gerekend worden.
Hij wist al zijne intentiën op volkomen wijze te
doen uitvoeren en wist alle spelers van zijn staf
tot in alle details te doen gehoorzamen.
Dat deze dirigent met dit orkest blijkbaar
zoo vol toewijding zulk een schoone uitvoering
wist te verkrijgen, getuigt voorzektr zeer voor het
orkest, dat door Kes op zulk een hoogte is ge
bracht, en dat steeds aan adel en volkomenheid
wint, doch wij weten ook onder hoeveel verschil
lende gedaanten dit orkest zich vertoond heeft, in
verband met de verschillende dirigenten, die met
dit orkest zamen werkten, en daarom zij dezen
jongen leider alle hulde gebracht.
Op menig detail wist hij een eigenaardig licht laten
vallen, vele gedeelten winnen onder zijne han
den aan adel of karakter.
Siegfried Waguer's optreden alhier kan als eene
schoone bladzijde in ons muziekleven beschouwd
worden.
VAX MILLIGEX.
iiiniiiiiiiiiiiiiiiiiliiitiiii
Hans Sachs.
1545 : HANS SACHS
liet blijft in zake kunst de vraag of de ge
leerden deze ten goede of ten kwade zijn ge
weest. In de poëzie hebben zij veel gekuischt,
maar vaak met al liet likken er het lieve leven
uitgelikt. De volkspoëzie heeft echter krachtiger
leven dan de kunstpoëzie. De geleerden hebben
de dichterlijke, oorspronkelijke taal en gedachte,
waarin het volk aan zijn gemoed lucht gaf, steeds
zoeken te verdringen door vormen, onberispelijk
en schoon, waaraan echter het leven faalt. De
volkspoëzie is zooals Klaus Grotii liet noemt
een Quickborn", de onmiddellijke uiting van
wat op 's harten grond ligt, ze is gelijk aan het
water opborrellende uit den grond. Belet de
volkspoëzie te bruisen, vroeg of laat borrelt ze
krachtiger weer op.
Zondag den 4den November a. s. zal men te
Xeurenberg een volksdichter gaan herdenken,
die voor 100 jaar aldaar geboren werd, en die
in Duitschland om zijn grooten invloed moeilijk
te evenaren valt: Hans Sachs. Ook zijne, soms
ruwe, doch steeds schilderachtige of karakteris
tieke poëzie hebben de beoefenaars der
kunstpoëzie trachten te verdringen en gepoogd hare
waarde te verkleinen ; zij hebben Hans Sachs in
bet vergcetboek doen geraken. Zelfs zijne werken
schenen verloren. Jaren heeft men de voorstan
ders der kunstpoëzie geloofd tot Goethe kwam
om het Duitsche volk zijnen Hans Sachs terug
te geven, echt en onvwalsclit. (ioethe heeft in
een lied den volksdichter, volkszanger en volks
speler weder in eere hersteld en, schier met woor
den van Hooft, voorspeld:
Ein Eirhkrauz ewig jimfruelaiiM,
Den sut/t die Naek^wclt nn auf's Ilaupt.
Hans Sachs munt niet alleen uit door de hoe
danigheid van zijn dicht, ook door de veelheid:
Verzen, meesterzangen, spreuken,
vastelavondkluchten, komediën en tragödiën, men telt ze bij
honderden. In een onbeholpen vers somt hij zelf
al zijne werken op, er tevens zijn levenslipschrij
ving bijvoegende: Summi all meine.r Gedicht vom
151-1- Jar biss ins 1~>67 Jar. Xa dien tijd heeft
hij nog veel gedicht tot aau zijn tachtigste jaar.
Gelijk de volksdichter Brederoo er zonder spijt
voor uitkomt de oude talen niet te kennen, alleen
de goedronde Amsterdamsche taal in al haar scha
keering, dankt Hans Sachs God dat bij, onge
leerde man, zoo veel heeft kunnen doen ter ver
betering en ter verlustiging van het volk.
G<iT sev lol), der inir scmll hei'ib
S) luiilfelicli die GoUes G;üi,
Als eincin uimvlehrlrn Manu,
Der \vcdi-r l.alein noeh GrireMseh kun.
I)asz nieill i;"t diekt UTUII, blüh nrd \vaeh^
Umi vil J-'nielil briinj, da* wüiixcht Itans Saclis.
Hans Sachs heeft echter vermocht wat de ge
leerdheid niet vermag; hij heeft den zang van
het Duitsche volk vermeerderd, verzon op nieuwe
toonen gedicht en den meesterzang voorgestaan, de
liederlijke vastelavondspelen door gepasteren ver
dreven zonder de overmoedige vroolijkbeid in te
boeten. Wat in hoofd en hart omgang heeft hij
in liederen, spreuken, komediën en tragödiën vorm
gegeven en ten beste geleid. Zijne grootste ver
dienste blijft de onberekenbare invloed door
hem op de hervorming uitgeoefend. Op de
reizen voor zijn ambacht had bij vau nabij
de verkeerdheden der geestelijken
waargenonomen, van Luther gehoord en gelezen, kennis
genomen van de geschriften tegen hem, en na
ernstige overweging, beslist partij getrokken voor
Luther. De strijd vervulde zijn gemoed en