De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 4 november pagina 3

4 november 1894 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Mo. 906 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. en altijd zijn schoonheid in Hauptmanns drama Leeft belichaamd. i/Die Webet" is hoogstens verdienstelijk, Geminal" is veel hooger. (Slot volgt.) F. C. Jr. iiiiiitiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiniiiiiiii Sardou père over Sardou flls. Wij hebbeu een vorigeii keer melding gemaakt van het werk van den ouden heer Sardou. Wie lust heeft, een weinig nader kennis te maken met den vader van den dramaturg, kan niet beter doen dan den Figaro ter hand nemen en te lezen, wat daar van zijn hand wordt gepubliceerd over zijn zoon. De oude heer Sardou komt eruit te voorschijn als een burgerlijk braaf man, die met moeite door de wereld is gekomen, en veel voor het slagen van zijn zoon heeft geofferd. Maar hij wil het gaarne weten ook, en hij is soms kleiu, heel klein. Hij begint met te vertellen hoe hij zelf als jongen van zestien jaar de wereld is ingezonden, en klerk is geworden op een expediteurskantoor, later onder wijzer, en schrijver van schoolboeken. Hij trouwde met een meisje wier vader kort na zijn huwelijk bankroet ging; door veel armoede worstelde hij zich henen, in '46 was hij aardig op weg om rijk te worden met een kostschool: de Februarien Junirevoluties sloegen aan alle fraaie verwach tingen meedogenloos den bodem in, en de familie bleef armer dan zij ooit was geweest. Van Victorien, den 6den September 1831 geboren, vertelt papa in zijn naïeve nauwkeurigheid wonderlijke om standigheden. Bijvoorbeeld: //Zijn moeder was zwak, en had wiet genoeg zog voor hem ?. ik nam een stevige, forsche min uit Champagne in huis, en het kind werd bij ons, onder onze oogen grootgebracht. Zijn eerste onderricht ontving het kind (hij lijkt Goethe wel, met zijn //der Knabe", -die papa Sar dou!) van zijn vader, en in de kalmte van een gezin waar vrede, orde en onverstoorde arbeid zaamheid heerschten, had hij dagelijks de beste voorbeelden om zich aan te spiegelen. De roodvonk had hem op negeujarigen leeftijd bijna van ons weggenomen; ik nam hem mede naar zijn grootvader, om hem de versterkende buitenlucht te doen inademen, en hem door lichaamsoefeuingen de krachten te doen herwinnen, die hij door zijn ziekte had verloren." Bij den grootvader vond de jonge Sardou Mo lière; hij verslond hem, tot groet vermaak van den grijsaard, hij speelde op zijn eentje hede bedrijven, en deed dat op het dorpsplein, omringd door bur gers en buitenlui, die hem warm applaudisseerden. In de revolutiedagen, waarvan papa Sardou schrijft: zij voltooiden mijn ruïne: ik hield mij nog twee jaar op de been, maar niet zouder schul den te maken,'1 kreeg Victorien een bloedspuwing, en gaven de dokters hem op, maar hij werd won derlijk behouden, dank zij de zorgen die zijn moeder hem -wijdde." De oude heer wilde hem toen naar de polytechnische school zenden, maar stuitte op een onverzettelijke weigering van zijn zoon.' Het gevolg was, dat deze in de medicijnen zou gaan studeeren. In een half jaar had Victorien genoeg van het vak, en verklaarde hij, tooneelschrijver te willen worden. Papa deelde zijn ongerustheid over den zoon aan mama mede, en deze, een gevoelige vrouw, geloovende in de toekomst van haar zoon, wist de toestemming van hem te krijgen. Victorien moest dan maar eens laten zien wat hij kou, en hij kwam den vol genden morgen bij papa met een stuk, Amis imaginaires, dat absoluut niet te spelen was, maar waarin?wij citeeren den oude weder: ik twee of drie knap gedane tooneelen vond, natuur lijkheid, en een gladden dialoog, er was gang in, en veel verzen van vrij goed allooi. Toen zcide ik hem: //Continue". En de heer Antoine Sardou deelt dan mede, hoe hij zelf, het brood verdienende voor de : eheele familie, met werk was overladen, en dus zijn oudsten zoon, die nu toch den geheelen dag voor zichzelf had, opdroeg de dietionnaire af te maken waarvan hij het grootste gedeelte had voltooid. Hij vermeldt dit met nadruk, omdat sommige journalisten van den derden rang vertellen, dat Victorien, om zijn levensonderhoud te verdienen, dictionnaires heeft moeten schrijven. Zouden die lieden niet beter doen, vraagt de verontwaardigde vader, eens wat meer achting te betoonen voor een arbeid die zeker bescheiden is, en geen letter kundige pretenties heeft, maar dan toch in ieder geval deze verdienste bezit, dat zij de groote massa onderwijst, en een lang en onaangenaam werk is, dat zijn resultaat vindt iu een boek dat zeer goed zijn weg maakt door de wereld. Mijn zoon leefde bij ons; bij zijn familie; de waarheid bovenal!" Ook is papa boos geworden over de fabel, dat zijn zoon in La reine l'lfrft, een stuk dat in Skandinavie speelt, de gekroonde hoofden laat spre ken in verzen van vier-en-twiutig lettergrepen. Keen, zegt hij, de koningen spraken in verzen van twaalf syllaben, en de knechts iu kortere regels, vijf, vier en drie voeten. Dat is een nieuwe methode, en een zeer juiste, in mijn oog. In '51 stierven de twee dochtertjes van het ge zin, en de moeder werd onherstelbaar ziek, de vader ging gebukt onder de schulden, en dacht uu en dan aan zelfmoord. Hij nam toen een betrek king aan bij de handelsschool te Nice. Ziehier wat hij schrijft: Victorien bleef te Parijs; ik voorzag hem van een meubilair dat voor een jongen man van twintig jaar zeker zeer voldoende mag heeten; ik drukte hem op het hart, om voordeel te trekken van de degelijke opvoeding die hij had genoten; ik vertelde. dat ik hem had aanbevolen aan verscheidene mijner collega's, hoofden van scholen; en ten slotte, om hem op streek te helpen, gaf ik hem een privaatles over van vijf francs, die ik driemaal in de week had gegeven aan den jongen Skander bey, een zoon van Soliman-pacha (kolonel Sï-ve) generaalmajoor van het Egyptische leger. Dat was eenvoudig een les in de Fransche taal. De chroniqueurs van de kleine pers hebben daarvan gehoord, en zij meeuen op de volgende wijze het publiek ervan in kennis te moeten stellen: Victorien Sardou, verplicht om lessen te geven, ging van huis tot huis, en gaf onderricht in de wijsbegeerte van den godsdienst aan Turken, waarbij hij menigmaal het evangelie had te verdedigen tegen den koran!" Een andere journalist heeft beweerd, dat de vader van Victorien zijn zoon iu den steek had gelaten, en dat de ongelukkige jongen was gedompeld in de diepste ellende; een derde heeft er nog meer bij bedacht, en verhaald dat ik mijn zoon had wegge jaagd als een luiaard, toen hij mij zijn plan mede deelde om voor het theater te gaan schrijven. Zoo maakt men de geschiedenis!" In den tijd dat de familie te Nice woonde, kreeg Victorien zijn Taverne opgevoerd in het Odcon. De struggler rekende op een schitterend succes en maakte grootscheepsche verteringen in afwach ting van zijn roem. Maar de Taverne zakte als een baksteen. Daarom niet getreurd ! //Een van Victorien's deugden is zijn wilskracht, verbonden met een stoutmoedigheid in zijn geestesarbeid, die nu en dan aan roekeloosheid grenst." Zoo zegt papa. Victorien stak zich intusscheu al verder in de schuld. Hij leefde met acteurs en actrices, en van den braven jongeling die voor papa een dietionnaire maakte, was niet veel meer over gebleven. Eens, op den dag dat hij ten einde raad, van plan was zich te gaan verdrinken, schuilde hij onder een balcon voor den regen, en maakte hij zichzelf de opmerkin?, dat iemand die den dood in het water zoekt, de nattigheid van den regen niet behoeft te mijden. Hij liep henen, en had nog geen tien passen gedaan, toen het balcon naar beneden kwam, en een werkman die met Sardo i er onder had gestaan, in zijn val verpletterde. Hij zag hierin het bestier des hemels, en meende dat hij voor groote dingen bleef bewaard. Nu, SansGêxe!... Intusscheu zou hij den strijd misschien niet hebben volgehouden, indien niet zijn familie op de hoogte was gebracht van zijn toestand. En nu zien wij den dorren, burgerlijken vader zijn gezin te Nice weder opbreken, de betrekkelijke welvaart, die het daar had genoten, en de gezondheid die de zwakke moeder er had gevonden, vaarwel zeggen, om in de groote stad, onder bekrompen omstan digheden opnieuw privaatlessen te gaan zoeken, en de schulden van den zoon af te doen, Eindelijk, den 27sten September 1S50 keerde het geluk aan Victorien het aangezicht toe. Déjazet was zijn beschermvrouw geworden, en had hem opgedragen voor de opening van haar schouwburg te schrijven een stuk: Les premières nnies il a fi garo, waarvan het scenario door Vanderburch was ontworpen. In acht dagen had Sardou zijn taak gereed, en Edouard Thierry, die toen in een der groote Parijsche bladen de tooneelkritiek schreef, zeide ervan: /.Indien Beaumarchais op aarde terug kwam en den schouwburg Déjazet inliep, om de Premières nrmes t/c Fir/itïo te zien, zou hij zich afvragen: //Wanneer heb ik dat stuk ook al weder geschreven:" en hij zou een oogenblik aarzelen, als een koopman voor zijn wonderlijk juist nage maakte handteekening." Met trots deelt de oude hoer Sardou dit oor deel mede, en hij eindigt dan al spoedig zijn brief, dien hij schreef op verlangen van een der reporters, tegen wie hij zoo gaarne fulmineert. Do geschiedenis van den mcnschclijken roem be hoeft gewoonlijk niet te worden geschreven. Tot slot zegt hij, karakteristiek, dat niet alles wat hij heeft medegedeeld misschien even belangrijk is, maar het heeft het voordeel van //Ie plus parfaite exactitude." R. S. P. Muziek in de Hoofdstad. De tijden beginnen te veranderen! Vroeger was het publiek met de meest mogelijke minachting bezield voor orkestwerken, wanneer er solisten te hoorcn waren, en tegenwoordig worden al kan men ook niet laten vóór het laatste nummer te vertrekken, dat behoort nu eenmaal bij een be schaafde opvoeding de orkestwerken met be langstelling aangehoord; ja] zij vormen tegenwoor dig dikwijl de grootste attractie van een solisten concert. Wie reimt sich das zusammen ? Dat komt omdat ons orkest van het Concert gebouw op een zeer hoog standpunt staat en de solisten die optreden niet altijd. Dat kan ik o.a. niet getuigen van de zangeres Mevr. SchmittCsanyi, die liederen van Petrus Cornelius en Hongaarsche liederen voordroeg. In eene kleine ruimte zal deze zangeres, die toch een mooi piano liet hoorcn, wellicht voldoen, doch te vaak blijkt hare wijze van zingen geforceerd. En de heer Timmner ? Voorzeker wil ik niet on derdoen in waardeering van onzen uitstekendcn concertmeester, doch ik kan niet verklaren dat de voordracht van het concert van Mendelssolm zóó was als men van hem mocht verwachten. Met de beide Romances van Beethoven was hij echter ge heel op zijn terrein. De wijze van spelen die hij zich bij solo-voor drachten heeft aangewezen, oefent op het publiek groote bekoring uit, doch hij zelf zal gevoelen, dat de voortreffelijke kuust die hij op zijne kamermuziekavonden heeft gegeven, heel wat hooger staat. Daarom beweer ik dat de orcheslwerken en de begeleidingen van de soli (waarin dit orkest bijzonder uitmunt) de glanspunten van dit solistenconcert waren. Het HMuntheli Terzet, (gelukkig is de Duitsche reclametitel afgeschaft) bestaande uit de dames Jeaunette De Jong, Anna Corver en Marie Snijders, liep geen gevaar vergelijkingen met een orkest te moeten doorstaan, want deze dames gaven op haar concert een twintigtal zangnummers ten beste, waarmede het popramma voldoende was voorzien. Was het aantal nummers ook groot; het onder werp was iu bijna alle, liederen hetzelfde, l lire Leier Knie Liebe uur Liefje. Dat woordje uur had ik maar weg moeten laten, want waarom zouden drie bevallige jonge dames iets anders bezingen ? Is Liebe niet //ie attest, ne.ifatc, einz'ye lt'etl/jebeyenlicit zooals llückert zegt: Doch ook de nalmi? eu de 1'u'fdudiylitid (echter niet n nu u r rerrit'igeii" want het was heel en passant) kregen haar beurt in deze liederen. De drie dames hebben weer vorderingen gemaakt sedert haar vorig optreden. Vooral de dames Corver en Snijders die een vorig jaar nog veel bij hare //partnesse" achterstonden, hebben de eerste het meest bovendien in muzikaal opzicht meer rijpheid getoond. De terzetten klonken niet zoo frisch als een vorig jaar, doch ik meende vermoeidheid bij de vertolksters te bespeuren. Het was eveneens Liefde en wel de liefde in een der meest edele vormen die Mevrouw Marie Boddaert en Richard Hol geïnspireerd hebbeu van het zangspel ?. Uit de Branding; de liefde die den zondaar getrouw blijft ook wanneer allen zich van hem afkeeren, die hem voor vertwijfeling redt en er voor waakt dat hij zich ten einde raad, niet voorgoed overgeeft aan den duivel die hem lang zaam doch zeker te gronde zal richten. Het is het verhaal van den matroos, die geroe pen de reddingsboot te besturen, door dronken schap daartoe onmachtig, oorzaak was dat de be manning van het schip in nood, verdronk. Na dien tijd wordt hij vervolgd door de verachting van zij n dorpsgenooten en zijn zelfverwijt. Zijne nicht Jerinn weet hem echter door hare liefde weer zelf vertrouwen te geven en hem op te wekken, goed te maken wat hij misdeed. Die gelegenheid doet zich voor. Weer komt een storm uit het Westen evenals toen en weer is er een schip in nood. Hij wil in de boot vliegen, doch men duwt hem terug. Dronkaards deugen niet in nood ! Doch niemand kan de boot door de branding sturen. Gerrit kan het wel. Thans ben ik niet dronken ! Wie gaat er mee ? Hij springt_ in de boot en stuurt naar het scliip. Wel redt hij de bemanning, doch Lij slaat over boord. Doodelijk gewond wordt hij eindelijk aan land gespoeld en sterft in de armen van Jerina, met den wensch : Beter zoo! Toch uit de branding gekomen! Deze handeling is spannend en kort en het zal op het tooneel veel doen, wanneer de angstige spanning die ouder de spelers moet heerschcn ook door de hoorders wordt medegevoeld. Dan is het echter noodig dat er niet zoo krij gertje gespeeld tvordt op het tooneel, als nu het geval is. Doch laat ik eerst zeggen dat het gedicht zangerigen taal bevat, die ik voor muzikale bew-rkiug zeer geschikt acht, doch waarvan reeds terecht is opgemerkt, dat de kernachtige zeeinanstaal(natuurlijk alleen de oorbare) er bijna geheel in ontbreekt. Klin ken de woorden: Een kus geliefde, en een, zeijenlu-'e niet wat al te boekachtig, ik begrijp wel dat het woord : golfslag dat de zeelui wel eens voor luis zeggen in een zangspel niet te huis behoort, doch zou //zoen" uiet sprekender (eu kliukender) ge weest zijn. De componist Hol, die zelf zou diiïgeeren, had zijn taak aan den beer Van der Linden overge laten. Hij werd met een fanfare begroet, waarbij het publiek hartelijk applaudiseerde. In dit werk heeft du heer Hol zich m. i. geheel door zijne inspiratie laten leiden. Hij heeft noch de afgesloten vormen van de oudere opera, noch de vormen van het moderne muziekdrama getrouw gevolgd, Hij is zichzelf gebleven en heeft daardoor een pei-snnjiHjk karakter aan zijn werk gegeven. Met zijne groote kennis en ervaring van orkes tratie, die voor hem geen geheimen meer heeft, schildert hij met schoone eu rijke kleuren; den zangers en zangeressen geeft hij tonen in cleu mond, die de kracht van het gedicht verhoogen. De indruk dien ik van de muziek kreeg, was dat Hol ons muziek heeft gegeven, vol stemming, zou der de harde kleuren vau de nieuwere veristisclie Italiaaiische school, doch juist daarom een welda diger kunst. Of dit werk is wat men noemt; bülmenfahig ? Daarover mag ik thans nog- niet oordeelen, want de treurige verklaring moet mij van het hart. dat deze eerste uitvoering :cer veei te weuschen over liet. De regie schoot veel te kort ; in de ensembles was groote onzekerheid eu had de heer Orelio niet zoo kranig voor zijne partij gestaan, eu ware M'ej. Kempees (hoewel lang niet alles even gelukkig was) niet zeer goed geweest in den grooten tvvcczang, dan zou deze opvoering een fiasco geworden zij u. (Ook de heer Engelen was te prijzen).. Men had tegenover een Ned. werk het volgende standpunt in moeten nemen en zeggen: Nu begint eigenlijk onze taak pas. Nu zullen wij eens tooneu dat de Xed. Opera: Xederlanilscli is. Wij geven natuurlijk vertaalde werken, omdat wij nog geen talrijk repertoire hebben, doch op ons rust de dure plicht de Ned. werken die ons worden toe vertrouwd, in de eerxte pl/utlx door een zorgvuldige vertolking door het publiek te doeu waardeeren. Dat is m. i. een juist standpunt. De talrijke momenten die van overhaast instudeeren getuigden, hadden dat werk geheel kunnen doen vallen, want van de uitvoering hangt zooveel af. Ik weet dat het werk moeielijk is, van koor eu orkest wordt veel gevergd, doch dan had men met de uitvoering moeten wachten. Het zou mij voor deze jonge stichting zeer leed doen indien ik op gebrek aan ernst moest gaan wijzen. Indien de uitvoering verbeterd is kom ik op eenige details in de compositie terug. De muziek heeft mij als schildering geboeid, doch door d.) wijze van uitvoering was "ik uiet in. staat te gevoelen of de handeling iu verband met de muziek wel genoeg -/liep" ai liepen de spelers ook veel te veel heen eu weer. Mooie groepen in angstige spanning wachtende, op het derde plan blijvende: dit zou ecu ander effect ge maakt hebben. Eeu of twee directeuren moeten dan van achter het tooueel de zangers leiden. Dit is echter dringend noodig. Eu daarna kregen wij een dorp te zien dat evenveel op Schcveiiiiigen geleek als Amsterdam op Meppel'r Na dit werk kregen wij eene bevrcdigcuden op voering van Ciirulli-riii Jliixfin/aa, docJi dat verdreef mijne groote ontstemming volstrekt niet. i'i l <le ISrandiiig had goed moeten zijn eu die indruk kan geen ('/? rullerin te niet doen. Ten slotte de vraag: Is er geen beter jongenskoor te krijgen? Dat klonk aliertreurigst. Gisteravond zwaaide Siegfried Waguer den staf over het orkest van liet concertgebouw. Van de zes nummers hoorde ik er vijf, n.l.: Xiegfried [dyll, ]~<>of!<i>el Tiiiiii/iiinsef, Mi'phisto-ieals, van Liszt, lrfjin:<r,el: Tfistan /:,.?(! holle en hMex Lielmt'jd en 7W.v;W: riiracm/e JloUiinder. De opkomst van het publiek was lang zoo groot niet als ik verwacht had. Wie mocht getwijfeld hebbeu of de zoon vau den gcnialcu componist reeds op de hoogte is, diens werken en die van zijn grootvader te dirigecren en ze den hoorder op de schoonste wijze te doen gevoelen, zal thans tot de erkenning gekomen zijn, dat voor deze werken Siegfricd Waguer onder de beste dirigenten mag gerekend worden. Hij wist al zijne intentiën op volkomen wijze te doen uitvoeren en wist alle spelers van zijn staf tot in alle details te doen gehoorzamen. Dat deze dirigent met dit orkest blijkbaar zoo vol toewijding zulk een schoone uitvoering wist te verkrijgen, getuigt voorzektr zeer voor het orkest, dat door Kes op zulk een hoogte is ge bracht, en dat steeds aan adel en volkomenheid wint, doch wij weten ook onder hoeveel verschil lende gedaanten dit orkest zich vertoond heeft, in verband met de verschillende dirigenten, die met dit orkest zamen werkten, en daarom zij dezen jongen leider alle hulde gebracht. Op menig detail wist hij een eigenaardig licht laten vallen, vele gedeelten winnen onder zijne han den aan adel of karakter. Siegfried Waguer's optreden alhier kan als eene schoone bladzijde in ons muziekleven beschouwd worden. VAX MILLIGEX. iiiniiiiiiiiiiiiiiiiiliiitiiii Hans Sachs. 1545 : HANS SACHS liet blijft in zake kunst de vraag of de ge leerden deze ten goede of ten kwade zijn ge weest. In de poëzie hebben zij veel gekuischt, maar vaak met al liet likken er het lieve leven uitgelikt. De volkspoëzie heeft echter krachtiger leven dan de kunstpoëzie. De geleerden hebben de dichterlijke, oorspronkelijke taal en gedachte, waarin het volk aan zijn gemoed lucht gaf, steeds zoeken te verdringen door vormen, onberispelijk en schoon, waaraan echter het leven faalt. De volkspoëzie is zooals Klaus Grotii liet noemt een Quickborn", de onmiddellijke uiting van wat op 's harten grond ligt, ze is gelijk aan het water opborrellende uit den grond. Belet de volkspoëzie te bruisen, vroeg of laat borrelt ze krachtiger weer op. Zondag den 4den November a. s. zal men te Xeurenberg een volksdichter gaan herdenken, die voor 100 jaar aldaar geboren werd, en die in Duitschland om zijn grooten invloed moeilijk te evenaren valt: Hans Sachs. Ook zijne, soms ruwe, doch steeds schilderachtige of karakteris tieke poëzie hebben de beoefenaars der kunstpoëzie trachten te verdringen en gepoogd hare waarde te verkleinen ; zij hebben Hans Sachs in bet vergcetboek doen geraken. Zelfs zijne werken schenen verloren. Jaren heeft men de voorstan ders der kunstpoëzie geloofd tot Goethe kwam om het Duitsche volk zijnen Hans Sachs terug te geven, echt en onvwalsclit. (ioethe heeft in een lied den volksdichter, volkszanger en volks speler weder in eere hersteld en, schier met woor den van Hooft, voorspeld: Ein Eirhkrauz ewig jimfruelaiiM, Den sut/t die Naek^wclt nn auf's Ilaupt. Hans Sachs munt niet alleen uit door de hoe danigheid van zijn dicht, ook door de veelheid: Verzen, meesterzangen, spreuken, vastelavondkluchten, komediën en tragödiën, men telt ze bij honderden. In een onbeholpen vers somt hij zelf al zijne werken op, er tevens zijn levenslipschrij ving bijvoegende: Summi all meine.r Gedicht vom 151-1- Jar biss ins 1~>67 Jar. Xa dien tijd heeft hij nog veel gedicht tot aau zijn tachtigste jaar. Gelijk de volksdichter Brederoo er zonder spijt voor uitkomt de oude talen niet te kennen, alleen de goedronde Amsterdamsche taal in al haar scha keering, dankt Hans Sachs God dat bij, onge leerde man, zoo veel heeft kunnen doen ter ver betering en ter verlustiging van het volk. G<iT sev lol), der inir scmll hei'ib S) luiilfelicli die GoUes G;üi, Als eincin uimvlehrlrn Manu, Der \vcdi-r l.alein noeh GrireMseh kun. I)asz nieill i;"t diekt UTUII, blüh nrd \vaeh^ Umi vil J-'nielil briinj, da* wüiixcht Itans Saclis. Hans Sachs heeft echter vermocht wat de ge leerdheid niet vermag; hij heeft den zang van het Duitsche volk vermeerderd, verzon op nieuwe toonen gedicht en den meesterzang voorgestaan, de liederlijke vastelavondspelen door gepasteren ver dreven zonder de overmoedige vroolijkbeid in te boeten. Wat in hoofd en hart omgang heeft hij in liederen, spreuken, komediën en tragödiën vorm gegeven en ten beste geleid. Zijne grootste ver dienste blijft de onberekenbare invloed door hem op de hervorming uitgeoefend. Op de reizen voor zijn ambacht had bij vau nabij de verkeerdheden der geestelijken waargenonomen, van Luther gehoord en gelezen, kennis genomen van de geschriften tegen hem, en na ernstige overweging, beslist partij getrokken voor Luther. De strijd vervulde zijn gemoed en

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl