Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 906.
r
de bünrt zyn, wordt gezwegen. De onlust neemt
toe en gaandeweg wordt de gang der soldaten
zoo loom en slepend, dat het bataljon iets van
een drift koeien begini te krijgen.
»W«t'een lynentrekkers!" roept er een bij de
Ie kompagnie, wien 't gemopper verveelt; »Allo,
Broekman, laat je's hooren!" En een ander:
«Vooruit dan Broekman, luie sok! Moet jij van
daag weer voor niks den kost hebben ? Gediend
moet er worden!" En Broekman kan niet langer
weigeren. Uit zjjn broekzak haalt hij een gebro
ken baarkam voor den dag, waarover een strook
papier gespannen is; hij zet het instrument plat
tegen de lippen en brengt zingende eenige schelle
tonen voort, die aan de reveille doen denken.
De sergeant-majoor vermaant tot stilte, maar de
kapitein ziet glimlachend naar den muzikant en
vraagt den sergeant-majoor om »wat vuur".
Broekman weet genoeg en begint: »Dames en heeren
van de milleteeren ! Ju zelt nooit gezien hebben,
wat je hier zelt kommen te zien. We beginnen
van avond maar ineens met de laatste voorstelling,
omdat die altyd 't mooiste is. Heeren, burgers
en boeren, je zelt je geld niet beklagen; poenen
mogen der vanavond ook in voor dubbel geld
en alle soldaatjes voor de helft. Als je t nog
nooit gezien heb, dan moet je nou komen en
en kijken, want de artiesten bennen nou allemaal
afgeëkseerd, en politieken (burgers) gebruiken
we niet meer, omdat die geen pas houden en
alles verkeerd doen. Kom binnen, kom binnen,
alle lieve meisjes voor half geld zonder
ankijken en alle officieren voor niks op de eerste
bank. We geven »de fourier in draf of de leege
broodkist," een stomme komedie, die heelemaal
gezongen wordt. Kom binnen, de lichten gaan
op en de muzikanten eraf. Trarara-boem, boem,
tratrara-ta-ta-tsing-tsing, boem." En dadelijk valt
een heel koor in, allerlei instrumenten nabootsende
en dissonanten voortbrengende om van te water
tanden.
Componisten van den »zooveelsten" rang zijn
zelden oorspronkelijk: de vage of verwarde
melodie krijgt vasten vorm en wordt eindelijk
door velen herkend en meegezongen. Uit hon
derden kelen klinkt het:
«Strijdt, broeders, voor het laatste
En we gaan naar de kamp van Zeist, faldora" enz.
En dacapo, drie, viermaal. Den laatsten keer
komen er achter uit de kolonne andere klanken
tusschen, die sterker worden; midden in den
iaatsten regel breken op weinigen na, alle zan
gers af, om als op een afgesproken teeken het
lied mee te zingen, dat daar bij de '2e kompagnie
aangeheven werd:
«Onze officieren, die zijn voorwaar niet kwaad,
Daarover hebben wij geen kla-k a-gen. ..."
Nu zit .er slag in; d> slappe knieën worden
weer gestrekt, de verhitte gezichten zijn er wel
niet op bekoeld, maar staan nu levendiger ;
ofschoon er niet in den pas gemarcheerd wordt,
is er toch meer regelmaat in den gang gekomen
en het tempo is wat versneld.
Met bijzondere opgewektheid zet een jong
korporaaltje het vierde couplet in:
«Adieu dan meisjes al van die schoone stad,
Wij moeten u nu gaan verlaten ..."
en 't is hem aan te zien, dat hij zich roeit als
h\j de slotregels zingt:
»A1 met ons geweer en ons wapen in de hand,
Zoo strijden wij voor vorst en voor ons dier
baar vaderland."
Nu is Piet Hein aan de beurt: niet meer dan
een of twee coupletten zyn algemeen bekend,
maar dat verhindert niet, dat er vele gezongen
worden. En als ieder er genoeg van beeft, hou
den eenige HethebbeiS den zang in leven door
het laatste woord te rekken: »vloo-o-o-oot!" en
dan weer in te vallen met »Die heeft gewonnen",
wat ze kunnen volhouden zoolang zich nog
zangdriftigen of sleurvolgers op sleeptouw laten nemen.
Een oogenblik pauze. De een of andere Broek
l man, professioneel grappenmaker zijner kompagnie,
i laat zich intussehen nog eens toejuichen, de
l hoorders zijn nu niet veeleischend. Daar begint
een zeer hooge stem :
»Ja, op die bergen, daar woont mijn zoetelief'.
De zanger is bij het refrein begonnen en heeft
zoo hoog ingezet, dat hij 't niet kan volhouden.
Daar weten anderen raad op; een paar
middelstemmen nemen de leiding over:
»Als wij marcheeren (bis)
Als wij marcheeren die bergen op en neer."
Is ook dit lied uit, dan ontstaat weer een pauze
niet alleen omdat de kelen droog worden, maar
ook omdat het repertoire zoowat afgewerkt is.
»Van den keizerszoon" stelt er een voor, maar
verschillende stemmen, protesteeren : »Die is in
de reparatie." »(leen ouwe bullen, asjeblieft."
»Kom, Bakker, een mop, jongeheer! Laat je non
niet kennen." Wees maar niet verlegen, lialikertje,
omdat je een Hagenaar bent; we vertellen het
niet aan je moeder, hoor!" «Neen, jongens, dat
is het niet, maar 'k heb niks meer. Ik zal
Zaterdagavond eens naar do markt gaan om wat
nieuws te hooren."
»Juist, kapitein," zegt luitenant Hooghuizen,
»zoo meende ik 't ook. Ons leger is niet populair
genoeg, anders hadden we meer en betere soldaten
liederen. En ook: onze dichters kennen den
soldaat en het soldatenleven niet genoeg van
nabij."
J. M.
umi i mm immmmii mui iiimimmmiii
iimim m iimii m
Pierre Larousse en zijn dictionnaire.
Onder dit opschrift spreekt een chroniqueur in
de Debat* over het standbeeld, dat te Toucy, in
het departement Yonne is onthuld voor Pierre
Larousse. De mannen van de pers zijn een
beetje verlegen met deze onthullcrij, die door den
minister Leygues in hoogst eigen persoon zal
geschieden. Want de Grand Dtctiunn/nrc
U>t.rersel du dix-neuvième siWe is voor de Fransche
journalisten wat het rijm-woordenboek voor de
dichters is: de slechtsten gebruiken hem het
meest, en de goeden willen daarom niet gaarne
erkennen, dat hij hun diensten bewijst. Niet
iedereen is Coppée. La méfianee des Larousse,
zoo zegt onze chroni<iueur, est Ie
commencement de la sagesse. Of, anders: Les La
rousse et les livres similaires, c'est Ie »Hon
Marcbé!" des intelligences. Laat ons het maar
ronduit zeggen in bet Ilollandsch : Laronsso en
zijn gelijken zijn de onvermijdelijke ezelsbruggen
voor den journalist. De slechten gebruiken hen
zoo, dat zij het lichaam van het verlangde arti
kel onveranderd overnemen, de conclusie juist
andersom trekken dan Laroussn dat deed, on er
een aanloopje aan maken uit een ander artikel.
Dat op die wijze veel couranten m Frankrijk ! -
vol komen, en veel zotheden worden gezegd, mo
gen wij uit solidariteitsgevoel met onze collega's
eigenlijk niet verklappen. Maar het is toch zoo.
Ook zou menig député, die in de baast nog een
speech moet gereedmaken, zijn taak belangrijk
zien verzwaard, indien bij Larousse niet bij de
hand had. Want hij rekent op hem als de astronoom
op zijn sterrekijker. De vulgarisatie der wetenschap
is in de oogen van wie zich een wetenschappelijk
cachet willen geven, altijd een verdacht werk,
en de minister van onderwijs verkeerde dus niet
in een aangename positie toen hij Larousse moest
prijzen. De democratie was er zeer geschikt bij
te pas te brengen, maar zijn autoriteit als man
van ontwikkeling liep er gevaar bij. Enfin, zegt
onze Franschman : »de mensehen die een monu
ment hebben gesticht, verdienen wel dat hun ter
eere er ook een verrijst", en al is het waar dat
een kleine catechismus, of een leekenbrevier heel
wat meer inhoud heeft dan een groote encyclopedie,
de minister mag dat toch niet zeggen: »on lui
jetterait la tête tous les Larousse. Il ne s'en
relèverait pas." Dat is een troost!
Is het wel bekend, dat Larousse een voor
ganger had in drn papa van Victorien Sardou ?
In zijn een en negentigste jaar is deze oude
heer nog maar een paar weken geleden komen
te overlijden. Van een standbeeld van hem is
echter geen sprake. Zoo zien wij : hoe een dank
baar nageslacht zich ook uitslooft, om de mannen
van beteekenis die zijn heengegaan, te eeren, er
blijven er altijd nog over, die gepasseerd worden.
Nog n bijzonderheid : Laroussa heeft ook
geschreven een Tru'téde la ver.fific i ion frati^aise
en een Oymn'i^t que intellectiieUe, in drie deelen.
Of er meer dichters en genieën om zullen komen
in Frankrijk 'l
iiiiiiiiinnniinii
IIIIHIIIIIIIIIIIIIIII
'natzcnb&n.
Aan de Redactie.
Naar aanleiding van hetgeen uw correspondent,
J. 11 K., in uw geëerd Weekblad van '28
October 1.1. onder eene schets van Charles Rochussen
over de firma Hart schrijft, zij het mij gegund
dien schrijver eenige betere en zuiverdere inlich
tingen hieromtrent te verschaffen.
Nooit heeft wijlen mijn Vader II. Neville Hart
ter vereffening van rekeningen
waterverfteekeningen van den grooton kunstenaar ontvangen,
hetgeen nog te bewijzen valt uit onze boeken,
waaruit blijkt, dat deze rekeningen steeds op de
gewone wijze werden voldaan.
Vereering en liefde voor kunst en kunste
naar waren voor mijnen Vader geheel afgescheiden
van handelsbetrekkingen en ik kan u met groote
voldoening verzekeren, dat de betrekking tusschen
('barles Rochussen en mijnen Vader steeds in
die jaren van zeer vriensehappclijken aard was,
hetgeen ook duidelijk blijkt uit het hiervolgeud
schrijven aan mij gericht bij het afsterven van
mijnen Vader.
Rotterdam, If> Dec. IS'.lt).
l her!
»De droeve mededeeling van het afsterven
>van uw zeer geacbten lieer Vader heeft mij
«/eer getroffen. Ik bad veel jaren het
genoe>gen met den overledene in vriendschap te
»verkeeren. liet voorrecht hem lang in
ver«eering te mogen bezitten, blijvo aan u eene
«herinnering, en trooste u met uwe geachte
-familie. Hij toch, beeft een arbeidzaam en
«krachtig bestuur aan zijn veelvuldigen arbeid
?«gewijd, e:: was met ieder die in vriendschap
?>en betrokking verbonden wa.s een voorbeeld.
?Mogo uwe geachte familie het geluk hebben,
-lang te /amen gespaard, in eerbied zijn aan
denken ie. bewaren. Mijne meeste compli
menten van rouw verzoekende, heb ik de eer
«hoosrachtend te teekenen,
U D. Dr.
IK. g. C. RcH.'111'ssKN.
Het cenigo waarin uw correspondent in dit
gedeelte van zijn artikel met juistheid was inge
licht is, dat H. N. Ilart's erfgenamen zeer zeker
de stukken in hun bezit van den beroemden
kunstenaar bewaren en in eere houden.
Met de plaatsing dezer regelen in uw eerst
volgend nummer zult u zeer verplichten
Uw Dw. Dienaar,
Joira WAF-TEK HART.
Individualisme.
»Geen individueelemaar een samenlevingskunst"
verlangt den heer Andrc Jolles.
_ Dat de kunst wortele in het leven, dat de artist
zich inspireere op zijne omgeving?
Veel meer dan een frase is dit niet. maar ik
vrees, dat de delinitie van samenlevingskunst
door hare grootste bewonderaars zelfs niet zal
gegeven worden.
De geheele onderscheiding door den heer .7.
onmiddelijk in verband gebracht met arbeiders
en bourgeoisie, komt mij voor, niet op het terrein
der kunst thuis te behooren en overgewaaid te
te zijn van dat der sociolologie, waar de cam
pagne tegen het individualisme in vollen gang is.
Maar indien men zich gerechtigd gevoelt, in de
kunst een dergelijke onderscheiding te maken,
dan geloof ik, dat het niet in het belang van
deze is, de individualistische kunstenaars in den
kring der samenlevings-artisten binnen te dringen.
Of is de zin hiervan deze, dat de artist niet
slechts dat behoorde uit te drukken, wat hem
allén bevredigt, maar ook in zijn werk rekening
moest houden met de samenleving?
Gelooft men, dat er betere resultaten zouden
verkregen worden, indien hij ook rekening hield
met wat anderen bevredigde en hem niet"?
Of deze, dat de kunst moet toegepast worden
op datgene, wat door vermenigvuldiging, of door
bestemming onder het oog of in handen van
velen moet komen ?
(ielooft men, dat er betere resultaten zouden
verkregen worden indien dat meer geschiedde?
Ik herhaal de vorige vraag, want ik weiger een
ander terrein te bei reden, dan dat der kunst
zelve en wil mij niet verdiepen in de mogelijk
heid van verhooging der algemeeno kunstzin of
dergelijke.
De vraag, waar het vooral op aankomt is deze:
welke omstandigheden kunnen de kunstwaarde
verhoogen van wat uit 's kunstenaars handen komt?
Het eenige algemeeno antwoord, wat ik hierop
kan geven is: geef hem vrijheid, om zich in zijn
individualiteit te ontwikkelen.
Het beste wat een gegeven artist zal kunnen
tot stand brengen dit kan men a priori zeggen
zal in zijn indivualitoit ontstaan en de afspie
geling er van wezen.
Derhalve wil ik ontwikkeling van die indivi
dualiteit bevorderen en dat kan niet beter gedaan
worden, dan door vrijheid te waarborgen.
Ik acht groepeeringen van jongeren hiertoe niet
dienstig, daar in die groepen meer tyrannie dan
vrijheid beerscht. liet isolement, waartoe de jon
geren later toch komen, is een gunstiger terrein
voor den groei van eigen kracht.
Men kan het individualisme niet zoo maar als
een oude schoen van zich werpen : het zit in
ons, het in het product van onze geheele bescha
vingsgeschiedenis en ik geloof, dat na den
dcmocratischen tijd, dien wij doorleven, het /i eb
weer in volle kracht onder eigen vlag zal doen
gelden. Periodes toch als de onze, waarin men
de menschen van het standpunt hunner gelijkheid
beschouwt, worden gevolgd door andere, waarin
men hen van dat hunner ongelijkheid beziet.
Onder kunst heersche die ongelijkheid altijd.
3XT.
De Vrouw in den Bijbel
DOOR
C. E. VAN KOETSVELD,
Scbrjjver van de Pastorie van Mastland."
In praclitbanil f 3.75.
De sierlijkste
is de onlarg< verschenen VERJAAR
DAG KALENDER bestaande uit 13
bladen naar aquarellen van de bekende
Frl. VON NIEÜBRHAUSEKN" in de meest
artistieke uitvoering. Verguld op snede
f 1.60. Voorhanden in eiken Boek- en
Kunsthandel. Uitgave LENTZ & DE
HAAN, Utrecht
SCHOUTEN m VOSKÜIL
Leidschestraat 75, Amsterdam,
Schilder-en Teeken
behoeften
<§lie- en jjfateiverwen.
Groote keuze Voorwerpen om te
beschilderen.
95 pCt ONDERLINGE 95 pCt.
?S Levensverzekering van Eigen Hulp. «S
Gevestigd in het Gebouw van het Genootschap :
KORTENAARSKADE 3, 's-G R AT E N H A G E.
Directeuren : J. C. VAN G O E N S en J. II. S CII U IJ L E N B U R G.
Wiskundig Adviseur : Dr. A. J. VAN P E S C II,
Reservefonds ruim Drie Millioen Gulden.
Verzekerd kapitaal f ?,.V<SO.OUO. Verzekerde rente f 36S,OOO.
Geen Aandeelhouders. liet overschot wordt nu nog om de 5 jaar, later ieder jaar voor 1)5 pCf.
teruggegeven aan de deelnemers, ook al zijn die j;eeil Hd van de Vereeniging Eigen Hulp." Het recht op die
teruggaaf gaat in met het sluiten van. het contract.
Voorbeeld van teruggaaf over het tijdvak 1885/89:
Eene dame, oud 68 jaar, stortte een kapitaal groot / 1G74.?, en geniet daarvan jaarlijks ren lijfrente van / 200.
zijnde 12 percent. Zij ontving na 5 jaar /' 200.72 of per jaar /' 40.14 terug en maakte dus in het geheel een rente
van ruim 14 percent.
Reglement, Tarieven en verdere inlichtingen te bekomen ten kantore der Directie Korteiianrskade 3.
Tarieven en inlichtingen bij den Hoofdagent T. GREIDANUS, Jacob van Campenstraat 27.
OPOERICHT A«°1782
MEDICINALE LEVERTRAAN
VAN
J. Ten Doesschate te Zwolle,
zoo gunstig beoordeeld in de Geneeik. Courant en het
Pharmac. Weekblad door Prof. II.WEFERS BETTINK
te IJtreo.ht, aanbevolen door vele Doctoren, is in maat
houdende flesschen verkrijgbaar in:
DE BEKENDE DEPOTS.
Men wordt verzocht op den iiaani te letten!
Depots te Amsterdam:
Jacob v. Campenstr 33, firma
W. HEINDEHS; St. Luciënsteeg 7,
firma M.FRANSSKN; Nieuwend.205,
iirma B. BKKNS; Nieuwend. 62,
iirma Gebrs. MKIJST; Paleisstr.
hk. Singel, firma CIIKISTIAAN
ANNKIIAKN; Korte Prinsengr. HO,
firma II. KALT.HNIDKN; Gr.
Wittenburgerstr. 11, iirma J. A. G.
ScuKi'p; Van Woustraat bk.,lan
Steenstr. iirma A. F. I>K BEUWN;
Von Zesenstr. 57,firma\V.BosMAN
NIEUWEJPANS.
. HEIMBIM w E. mm,
Van i
Vijf' NoreHen.
Vertaling van HEI5M1XA.
Prijs /-2.35. Gebonden /':>.S5.
Een bundel Novellen van deze beide
geliefde schrijfsters zal aan velen wel
kom zijn.
PI. ROSEGGHUacoli, te laatste.
Vertaling van HERMIXA.
Prijs / 2.25.
Er zijn tegenwoordig maar weinig
Duitsche schrijvers, die zoo plastisch,
zoo humoristisch weten te schilderen als
ROSEOCJER, die ook ten onzent
meer en meer bekend begint te worden.
Uitgaven van P. GOUDA <t»UINT, Arnhem.
lieden verscheen :
MARK TWAIIM
Torn Sawyers
Reisavonturen,
Uit het Engelsch
door
M A R I, Y,
Met talrijke ILLUSTRATIËN.
Prijs /-1.50, geb. ?1.90.
Uitgave van VAN HOLKEMA &
WARENDORF, Amsterdam.