Historisch Archief 1877-1940
*?. 907
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
voorgeschreven, hetgeen van piëteit getuigt; want
al verklaren de Duitsche biografen ook dat het
werk door Götze's arrangement niets geleden heeft,
blijf ik dit toch sterk in twijfel trekken.
Eene artistieke uitvoering genoot dit werk weer
in alle opzichten en vele gedeelten waren ook als
klank zeer schoon. Vooral het datneskoor noem ik
in de eerste plaats, daar dit over het geheel fraaier
klank ontwikkelde dan het heerenkoor. Er is vooral
bij de tenoren dikwijls te veel vuur en daardoor
is het attaqueeren niet altijd evengoed verzorgd.
Doch ook in het heerenkoor was vaak te bemer
ken, dat er duchtig was gestudeerd, o. a. het a
cappellakoor: Quaerens me sedisti lassus en het
Lacrymosa getuigden daarvan. Het Hos/iax blijkt
iedereu keer een van de gevaarlijkste nummers te
zijn, dit was dan ook het minst gelukkig.
De heer Rogmans zong het zeer hoogliggende
Sanctus met zekerheid en goede voordracht. De
inspanning waarvan de hooge tonen blijk geven,
is te verklaren uit den voor zang alles behalve
practische ligging.
Als openingsnummer werd de Trauermamh uit
die G'ótterdammenmg door het orkest gespeeld. Ik
kon dit nummer tot mijn grooten spijt niet hooren,
doch vernam dat het voortreffelijk werd uitge
voerd, zooals te verwachten was.
De keuze van dit nummer was zeer gepast en
toepasselijk en ook vereerend voor de gesneuvel
den. Held Siegftied is voor ons toch de verper
soonlijking van al wat dapper en groot is.
Nog blijven mij twee opera voorstellingen te ge
denken over, nl. de Favoriete in de Ned. Opera van
den heer De Groot en Carmen in de Fransche Opera.
In de de Favoriete gedenk ik in het bijzonder
Mej. Estella de Vita die Leonore zong en eer.e zeer
goede tooneelfigunr is. Hare stem is goed ont
wikkeld en hare vertolking doet de toehoorders
met genoegen toeluisteren, zonder angst en vreeze.
Als haar vibrato er maar niet bijkwam! Doch zij
heeft niettemin veel glans aan de voorstelling ver
leend, die trouwens als geheel te prijzen was.
In Carmen heeft Mej. Boyer in de titelrol een
voortreffelijk spel gegeven, dat deed vergeten wat
aan haren zang (vooral in de lage tonen) nog te
kort kwam, doch muzikaal is hare vertolking en de
totaal iudruk was gunstig. De heer Samaty (Don José)
heeft vooral in do 3e en 4e acte revanche genomen
voor een vroegere voorstelling en Mej. Van Emelain
was een zeer goede Micaela. Het was opvallend
hoezeer het goede spel deze uitvoering releveerde.
Men ziet dan alweer van hoeveel gewicht hè', spel
is. Dat vergeet men te dikwijls bij ons. Ook
schijnt men te vergeten dat al heeft men een orkest
als dat van het Concertgebouw, dat er toch flink
gerepeteerd moet worden.
VA s MILLIGEN.
P. S. Met een enkel woord wil ik de aandacht
vestigen op eene auditie die Mej. Cath. van Rennes
Zondagmiddag 18 November in de zaal Odéon
zal geven. Zij zal dan aan het klavier gezeten, voor
dragen : In de MuiZ'iriwereld, eene allerliefste ver
telling van Agatlii Snellen, door Mej. van Hennes
van begeleidende muziek voorzien.
Da uitvoering is in de eerste plaats voor kin
deren, dooh de ouders mogen mcdekomen. Ik
twijfel niet of dit sprookje zal door de aardige
voordracht van de componiste zeer winnen. Ik
beveel het bijwonen van deze matinee zeer aan.
v. M.
Haydn's pas ontdekte opera.
Van Haydn is een opera in n bedrijf gevon
den in de archieven der Esterhazy's, een der
oudste adellijke Ilongaarsche geslachten. Dr. Tlobcrt
llirschfeld, een Weener muziek-criticus, heeft het
gevonden, nadat de toegang der vorstelijke archie
ven hem was gebaand door de voorspraak van hoog
geplaatste personen. Het werk heeft vier dankbare
rollen; het orkest wordt gevormd door strijk
instrumenten, fluiten, oboe en hoornen, en het
libretto is zeer opgewekt geschreven. Waarschijn
lijk zal in den loop van den winter het Weener
publiek het te hooren krijgen.
Zelazowa Wola.
Een nieuwe naam voor de boekjes der heeren
die over aardrijkskunde schrijven ! Zelazowa
Wola, geboorteplaats van Chopin, alwaar een
standbeeld voor denzelven is opgericht in het
jaar 18!)4 na Christus' geboorte. ->Wij willen het
den heeren gemakkelijk maken.
«Bijzonderheden: Zelazowa is een groot dorp
in de nabijheid van Warschau. Toen de onthul
ling van het monument voor Chopin er plaats
had, werden er composities van den voortrefTelijken
meester gespeeld op een instrument waaraan hij
zelf in zijn jeugd bad gezeten. Ouderen van da
gen herinnerden zich dit met ontroering, en
wisten nog verscheiden bijzonderheden uit
(,'hopin's jeugd; wanneer hij zijn eersten tand kreeg,
enzoovoorts. Over Chopin's beteekenis als musicus
werd weinig gesproken: de goede lieden van
Zelazowa Wola wisten alleen dat hun dorp voortaan
beroemd is, en dat is hun genoeg."
Ter eere van Johann Strauss.
De bekende Weener literator: Julius Bauer
heeft een kostelijk Bankelgesang bij het banket
ter eere van Strauss laten uitvoeren, dat groot
succes had.
Het eerste lied er van luidt aldus:
Heut vor fünfzig Lenzen
Schani's Augen glanzen:
Muatta durf i geig'na ?
Untersteh Di nit vor'm Vator Stvauss
Wann Du geig'na willst, thu's ausser'm Haus !
Schani voll Verlangen
Is zum Lanner ganga:
Sag'n S' dart' ich geig'na V
Schau dasz D'\Veiter kummst, Du dummer Bun
I hab eb' schon an Dein'm Alten gnua'
Strauss war jetzt in Nöthcn,
Hat sein Vater 'n beten:
Vater durf i geig'na ?
Dummer Schlankel schreit er in sein Zurn,
Willst mein Stecken kosten, so kalmst es thueu !
Wuszt' nix anzut;
Is zum Herrgott ganga :
Herrgott, darf i geig'na ?
Ei ja freili, sagt er und hat g'lacht,
Z'weg 'n die Strausse hab' i d'Geig'n g'macht !
Verdi.
Aan Verdi werd gevraagd of hij eene
symphonie, De Dood, schreef, waarop hij antwoordde:
Ik weet niet of de dood aan mij denkt, doch ik
denk niet aan den dood.
Over zijne plannen omtrent eene opera Koning
Lear, antwoordde hij : Re Lear ? la mia lira
non ha abtastanze corde per quel re pazzo.
(Koning Lear ! mijne lier heeft niet genoeg
strikken (snaren) voor dien waanzinnigen koning.
miiMiiiiiiiiiHiiitminiiimiiiiH
Een Hollandsen illustrator.
In de Muizenwereld. Eene nieuwe ver
telling aan de piano, door A<Ï-ATHA SXFXLEX
en CATIIAEIKA v. RENNES, met teekeningen
van L. W. R. WENCKKUACII. J. L. Beijers,
Utrecht.
Van Iloytema schijnt dit jaar niet naar den
wensch der vele oprechte vrienden van zijn
werk, op hot appel te verschijnen. Men hoort
van een Engelscben herdruk van zijn Jonge
Eendje, een in een nieuwe proeve weder ver
beterde verschijning van zijn f'riscli en somtijds
stout talent zou ons wolkomer wezen. Hot komt
mij voor dat in deze lijn van Hollandsche kunst
nog heel wat aan inwendig zuiveren en verster
ken moet worden besteed, vóór hot passend mag
heeten aan het optreden naar buiten op grooter
schaal te denken. Voor een internationale
wapenschouw acht ik de nieuwe Ilollarulsche
illustreerkunst nog wel wat te onlangs uit den slof ge
schoten. Het mocht eens wezen dat men aan de
overzijde van het Kanaal wat bad vernomen van
onzen goeden weet, van onze kunst-grage boe
kenkasten en drawing-room-tat'els, van onze iijne
neuzen, en dat men dan in handen krijgende
wat van onze boekenmarkt aan ben terug wordt
toegezonden, ook in anderen zin, dan wat onzen
gemeenen handel aangaat, van ons de bedenke
lijke getuigenis op de lippen zou nemen, dat
the fault of the Dutch,
is giving too little
and asking too inuch.
De zaak is inderdaad, dat wij in deze dingen
nog maar aan een bescheiden begin toe zijn. PU
als wij alleen maar den omslag van Wenckebaehs
nieuwe boek even aankijken, meonen wij al to
mogen opmerken, dat de/o teekonaar althans dit
zoo goed als iemand bevroedt. Heeft hij (onder
de uit het Duiisch vertaalde opdracht) den titel
op te schrijven van bet werkje, dat door zijn
goede zorgen toch vooral, zeker /.ijn weg /.al
maken, dan komt zijn naam tussehen die dor
componisten van muziek on tekst en van den uit
gever, zoo diskreet als mogelijk, in kleiner letter
dan deze getoekend te staan. Dit schijne oen
onnoozel detail, wij gelieven hot als kenschetsend
te nemen. Xiets wat het lieele werkje door, van
Wenckebach verder is dan het opdringende, liet
brutale, het luidruchtige, ja zelfs zullen om
hier een sprong te doen sommigen van
meoning wezen, dat zijn muizenweroid wel wat
vroolijker kon zijn uitgevallen. Ton onrechte evenwel.
naar ik meen. Wij hebben van Ti'.ppier en l'.usch.
van Meggendorf'er en Hongelor de zotheid bij
vademen uitgemeten gekregen, on ik zon niet
weten waarom daarnaast niet ook een andere
opvatting van zulke verhaaltjes te illnstrpercn.
haar goed recht zou hebben.
Deze muizen zijn zonder eon zweem van spot
op hun achterpooten gezet, zoo studieus als gold
het sujetten van groot gewicht, en terwijl hierin
op zichzelve ook humor schuilt, geeft dn bijna- ;
droogheid van dit inderdaad toch smakelijke tee- l
kenen, my meer idee van een vasten grond om
op door te gaan, dan het de spontane koddig
heid en de verve zijn waarop menig ander van
meet af aan gaat teren.
Wij hebben in Wenckebach, wanneer hij zijn
woord houdt, een degelijk Hollandsch illustrator
te erkennen, die, neen, waarschijnlijk niet ia
staat zal zijn het verlokkende Toen ik op
Neerlands bergen stond, of het lichtzuivere scoen
boemgnrdekim van Jan van Brabant, of het sta
tige Het daqhet uit den Oogten eenmaal waardig
te verluchten, maar wij hebben in hem zulk een
familjaar teekenaar te begroeten, die onze door
speurende boekenoogen en nog meer door gespitste
ooren beter te vergaren volksrij men naar den eisch
in prent zal brengen: een illustrator van Het huis
van Adrictan, van de kkkerijfs in de l>osrensloot
en het groen groen knol'eknolleland, van Jooye
onder den trap, of Befje keel; in t kneke'huis.
Van het slag der beide laatste toch niet zoozeer,
meent men wellicht, omdat juist in het onder
havige werkje de figuren er opvallend minder
goed dan de beesten zijn afgekomen, en toch zal
dit als ik het wel begrijp geen bezwaar blijken.
Al heeft hij ditmaal als hoofdsujetten de muizen
nog aandachtiger gade geslagen dan hij het een
vorige maal de planten deed, zoo is dit nog geen
rede dat Wenckebach niet, zich inwerkende in
een opgaaf van anderen aard, ook van kinderen
en menschen iets eigenaardig» voor den dag zal
brengen. Want in dit werkje waar hij zoo alle
eer van heeft, vertoont Wenkebach die eigen
schap die gemeenlijk in staat is vele andere
vermogens te dragen, hij heeft zich hier iets
verworven wat men zonder grootspraak een vas
ten stijl van prentteekenen kan noemen. En een
innig fatsoenlijke stijl als ik het zoo zeggen
mag.
Ik heb dit boekje naast Engelsche van
Batten en Ford gelegd, en ofschoon deze beiden
veel meer voor niets ter wrereld te teekenen
verlegen staan, en vooral de eerste van hen
bovendien in zijn figuren een gratie en een
soort van noblesse weet te leggen, waaraan onze
landgenoot vooreerst zeker nog niet raken kan,
zou ik het op den duur toch meer op de eenvou
dige goede trouw van Wenckebachs trant dan
op de weelderige en meer gesatineerde handig
heid van die wel is waar nog maar
tweederangsEngelscben voorzien hebben.
Tel ik de al te matte ondorhelft der nog
ietwat voor-'t-jonge-volkje-achtige
kopversiering van het eerste hooltUtuk niet mee, dan zijn
de illustraties van dit boek j 9 al doorgaand goed.
D.e teekenaar pakt niet uit en laat niet blinken
011 versmaadt de virtuoze kunstgrepen, om
recht op den man af het zijtie te zeggen, dat
in wezen nog al zoo wel als in schijn, beel
dend is met egale kracht.
De bewerking van elk der vijf hoofdstuk
ken met een groote teekening en een titel
banderol er boven, niet een georneerde begin
letter, en daarbij aansluitend de eerste zes
regels kapitaal gedrukt, mot verder een dui
delijk streven naar vulling der moeielijk tot een
geheel te schikken pagina's en met aardige
sluitvignetten, dit alles is uitstekend. Als
kleine aanmerking gedeeltelijk op den tekst
te mr.ken, mag hier gelden, dat ook hot eerste
hoofdstuk een ondertitel behoorde te hebben
en dat die van het vijfde niet zoo buiten ver
houding lang moest zijn. Maar wat zijn de
zeer afwisselende groote tafereelen, mot overal
de gezet en uitstekend van begrip geteekende
muizen, frisch en verrassend gevonden van kom
positie. De uitgang van het bol niet de droge
wortels afhangend in den tooverachtigen doorkijk
op de allergezelligst bouwdoosaclitige muizenstad
is een lust om te bezien, l lot nvastjeklimmen met
de verbaasd belangstellende muizen-massa erom
heen en het knusse straatje er weer achter is van
ordonnantie nauwelijks minder. Het koncert is
onberispelijk, en de door het krommende holle
pad langs reusachtige paddestoelen opsluipcnde
stoet muizenjagers is van een kompleetheid, die
alleen den zeer veeleischonden iets te begeeren
overlaten kan.
Ook in d 3 kleinere teekoningen is de onschul
dige geest van bet een weinig in den trant van
T/troiiyh the Lookini-ylasx en De kleine Jjh'innes
opgezette verhaaltje met veel talent geïllustreerd.
Do liinnoyecrcndu muizenburgeiuooster op zijn
paddestoel buiten op don omslag is zoo goed als
het hoeft. In de.doodsklok-luidende muis is op
een aangegeven iets uit den tekst met kostelijke
vinding doorgegaan. Het vrijend muizenpaar op
don paddestoel is aardiger dan de van studen
tenkamers populaire jongen met den hond op den
vonder van l'iglheim, waar liet aan denken doot, en
ik zie niet in dat de leuke eu onovertrefbaar
luchthartige Caldecott in A Froy hèu'nild a
iKooiiitf go zijn. dronken dikken rat wezenlijker dan
sen Iaat dan h'.:t Wenekebachs in kalmen kadans
polka-trippende muisjes doen, terwijl het
misschien ook aan de omstandigheid dat wij mui
zen al minder vaak dan honden druipstaartend
kunnen gadeslaan, te wijten is, dat de
muizenbegrafe-nis bij do klassieke lijkstoet van 'ikt, mail
tti'/l in kracht van uitdrukking belangrijk moest
achterblij en.
Doch bij welke kunst van vreemden dan ook,
dit werk nog geheel of gedeeltelijk moge
verbloeken, het dient gezegd dat wij op het
oogenblik in Holland niemand hebben die in het soort
iets beters kan, en dat. zooals bet daar ligt liet
bookje van Wenckebach, al blijven onzo ver
wachtingen voor de toekomst ons dwingen bet
voldaan nog terug te honden in overvloed
stof biedt tot dankbaarheid.
7 Xov. '!»1. J. V.
Rubens te Brussel.
Het oudheidkundig museum te l'russel is een
werk van liubens rij kor geworden : oon werk dat
zoo al niet door zijn afmeting, dan toch door
zijn hoedanigheden belangstelling verdient. Hot
is do >cluits voor een van do groote composities
die hem werden opgedragen voor het plafond van
Whitehall te Londen. Hot Louvre beeft een
dergelijke studie van dezen moester. Doze schets
van liet Brussclsch museum is eonigszins ver
schillend van het werk dat ten slotte in
Whitehall is terecht gekomen: de weldaden van de
regeering van koning Jacobus- Alleen de rechter
helft ervan geeft zij.
Naar aanleiding hiervan is het misschien de
moeite waard, nog eens in herinnering te brengen
hoe de Vlaamsche meester, trots de hulde die
hij aan tal van hoven genoot, een heelen toer had
om zijn dubbeltjes van het Engelsche hof loa
te krijgen. In zijn laatste jaren reisde hij weinig
meer, en dit was een reden te meer, om niet te
veel aan hem te denken. Rubens werkte zes jaar
aan de schilderijen in Whitehall, en eerst twee
jaar nadat zij waren afgeleverd werd hij geheel
afbetaald. Met groote heeren is het slecht
kersen eten !
Bij de heeren Preyer & Co., lokaal »Pictura",
Wolvenstraat 10, is geëxposeerd, eene aquerel
van J. Bosboom, »Kerk-Interieur".
Bij de firma E. J. van Wesselingh & Co.,
Spui 23, is geëxposeerd een schilderij van Madm.
Gazin, »Dorpsweg" en voor het zij raam een
teekening van Daubigny, »Stormv e Ier".
imiiiMiiMmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinniiiniiiiiiiiiiM
Uit een Dionysius Grothofredus.
Het staat te vreezen, dat niet iedereen Dio
nysius Gothofredus kent. De man is dan ook al
lang dood, en zijn eenige nalatenschap waarvan
het huidige geslacht nog weet, is een foliant
met zijn naam op het titelblad. Een enkele jurist
heeft hem misschien in huis, voor de leeken zij
medegedeeld, dat bij heet: Corpus juris CiviLs
cum notis Dionysii (Sothofredi, en dat is hij ge
drukt : Francofurti ad Meenam MDCLXIII. Nu
kunnen wij ons voorstellen, dat de lezer, verne
mende dat hij iets zal hooren over noten bij het
corpus juris, het maar liever opgeeft en niets
meer met dezen Germaanschen Dionysius wil te
maken hebben. In het algemeen zouden wij daar
tegen weinig hebben in te brengen; ditmaal echter
moeten wij protesteeren. De Dionysius Gotho
fredus over wienwij het zullen hebben verschilt van
zijn broeders in de eerste plaats hierdoor, dat hij het
eigendom is geweest van een zekeren student, Jo
hann Arnold L....; zoo heeft althans in de 17e
eeuw een hanepootenhand op het papier geschre
ven. In dit exemplaar zat niet lang geleden een
Duitsch jurist te bladeren, die een kwestie had,
waarvoor hij. mirabile dictu! geen oplossing kon
vinden. Hij had reeds menig boek nageslagen,
toen zijn oog viel op Dionysius Gothofredus, een
erfstuk van tal van geslachten, en hij probeerde,
of hij in de ver van muzikale noten die deze
man van twee eeuwen her bij bet corpus juris
beeft geschreven, een hulpmiddel kon vinden om
hem, den negentiende-eeuwer door zijn
moeielijkheid te helpen. En hij vond, midden in een
edict tegen de heerschende weelderige zeden een
blad papier, waarop latijnsche verzen stonden.
Een belangrijke ontdekking! Misschien een ma
nuscript van een Duitschen lloratius ! (leteekend
was het stuk niet; er stond slechts slinis" onder;
maar onder dat itinis" stond een krul, geheel
gelijk aan den krul onder de naamteekoning op
het schutblad van het boek. En ook de
hanenpooten van beide schrifturen kwamen overeen.
Een Latijnsch gedicht in een commentaar op
het corpus juris is zeker niet geschikt om de
verdenking van wereldschheid te doen rijzen. Het
zal dan ook een lichte verwondering wekken bij
de bestudeerders der klassieken, indien zij onder
bun oogen krijgen het volgend poëem, dat met
zorg van bet bekrabbeld blaadje is overgeschreven.
Si vinu tr imjdeveris
diïmire suitin; [Mirvis
cl post soMimmi veiilrienlum
\ im> iinplrre ilernm
nou .Vlexaudn reduin
plYMTillit !nee re'lieJia.
Hvinnu.En de niet-l.atinist zai zich allicht bij hen
aansluiten, als bij de vertaling ervan leest ;
i \\u,Idt ven bier nieiT
aan\ eel wil i k drinken, u'e^laLren
.Maar \\einiLi' belaien. Koml de wa'iivl mei \\iju
Daar (.en /.ee naai' binnen Dal i- nuk pi-unini reren ;
sUuui. F.u 'j.vuUl uk >',auu met ecrou'.
\
Einde.
DJ vinder van dit -burschikose" stuk trekt,