De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 11 november pagina 7

11 november 1894 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 907 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Opiniën van Elisabetta. Het volgende schrijven werd mij ter hand gesteld: ^Mijnheer de Redacteur, In No. 902 van uw weekblad geeft eene ?dame schampere opmerkingen ten beste over ?den nieuwen Stads-schouwburg. Ik laat dit langs mijn koude kleêren glijden, want ik ben geen architect! Ze spreekt echter ook op minachtende wijze over het bouwen van taarten en beleedigt, door haar stekelige ge zegden, den koekbakker." Daar kom ik tegen op, met al de kracht die in mij is! Want in onzen tijd, waarin zooveel koekbakkers zijn, mijnheer de redacteur, zijn wij óók artisten. Heeft de Bakkerij-Tentoonstel ling niet doen zien hoezeer wij de kunst van «rnementeeren verstaan 't Hebben wij niet ge toond met gespoten suiker meesterstukken te kunnen wrochten ? Tot ongekende hoogte is de koekbakkerij tegenwoordig overal gekomen. En nu hebt ge een stuk geplaatst waarin geheel ons gilde verachtelijk bejegend wordt. Ik begrijp niet hoe ge't hebt kunnen opnemen. Maar dit weet ik: dat de vrouw die in haar .eerste schrijven zeide: »dat zij niet te grootsch was om zich met de ganzen van hetkapitool op n lijn te plaatsen", zeker niet de kleinste is, die in deze wereld, op twee beenen rondloopt. Met dankbetuiging voor de plaatsing, Hoogachtend AUCH'IO, Koekbakker. Met dezen schandelijken brief snelde ik naar mijn man. »Pavaradozzi", riep ik, »de moeder van je kinderen is gehoond en beleedigd!" »Zoo Bet", luidde zijn kalm antwoord, »wat is er dan wel aan de hand?'' Ik reikte hem het schotschrift en hij las. »Nu, en ....'?'' vroeg hij na de lectuur. »En ....?" herhaalde ik: »je gaat dien kerel toch opzoeken en aan zijn ooren trekken!" «Green haar op mijn hoofd dat er aan denkt. .Je hebt de zaak zelf aangehaald. Ik heb je vooruit gewaarschuwd dat je schrijverij op katjes-spel zou uitdraaien. Red je nu zelf!" Ik trachtte Paf te yerteederen, ik wees hem ?op de panden onzer liefde. Hij bleef onver schillig. Ik wierp hem voor de voeten dat hij, ten overstaan van den ambtenaar van den burgerlijken stand, beloofd had me te zullen steunen en beschermen. »Jawel Bef', zei hij toen, >maar ik heb geen oogenblik beloofd dat ik me aansprakelijk zou stellen voor krankzinnige handelingen, die je zou blieven uittehalen.' »Dus doe je niets?" Niemendal!" Ben jij een kerel?" kreet ik ziedend van toorn. ,Jawel!" gaf hij sarrend ten antwoord. Ik rende naar mijn zwager den luitenant. »Carlos : riep ik, »je broer is een lafaard!" »Waarom Bet?" Ik vertelde hem htt geval. >Jij bent een krijgsman, Carlos,'' zei ik vol vertrouwen, »je heb een degen op zijde. Jij zult je schoon zuster wreken niet waar?" »Geen haar op mijn hoofd denkt er aan lieve Bet!" gaf hij ten antwoord; »daar moet ik niets van hebben. Ja, als je nog ongetrouwd en een twintig jaar jonger waart . . . . " Ik luisterde niet verder en liep weg. () die mannen! het zijn lafaards en ellendelingen .allemaal! Wat moet ik aan de zaak doen? Ik weet het niet, want mijii hoofd loopt rond. Mijn beide dienstboden zijn, zooals ik reeds ver teld heb, weg en nieuwe booien krijgt men, ieder huismoeder weet 't, zoo dicht voor November niet gemakkelijk. Ik heb nu wel voor halve dagen, een oppasser te leen ge kregen, maar lieve Hemel, wat is zoo'n man onbeholpen! Met groote moeite bracht ik hem aan het verstand, hoe hij een zuigfiesch moet schoonmaken, maar van 't aandoen van een schoone luier heeft hij geen kaas gegeten." »Daar zijn mijn vingers te dik en te plomp voor mevrouw," zei de vent, »en dan is het ook geen manncnwerk!" Alles komt dus in de huishouding op mijn hoofd neer. 't Is een onmogelijk iets'. Heb ik soms geen plichten tegenover de zamenleying te vervullen? Ik heb beloofd een bijdrage te leveren voor een vrouwenblad. Over veertien dagen moet ik een voordracht houden over een brandend vrouwen-vraag stuk, en .... O, dat ik eene vrouw ware als de beroemde Fransche schrijfster, die op den zevenden dag na haar bevalling reeds weder aan de schrijf tafel zat en arbeidde. ?>Mevrouwtje," zei haar geneesheer, »dat gaat niet; u moet nog een paar dagen te bed blijven en rust houden!" »Plicht gaat boven alles, docter," luidde haar antwoord en zij ging voort met haar, in 't belang der menschheid ondernomen, arbeid. Den achtsten dag kreeg zij wel de koorts en den negenden was zij dood, maar zij sneuvelde op het veld van eer. Hoe hard het ook viel, begreep ik toch, dat ik mij moest vernederen als ik gewroken wilde worden en met den dood in het hart zocht ik Carlos weder op. Hij bleef bij zijn weigering. Duelleeren was goed voor een schuttterij-officier, meende hij en bovendien had hij te veel ach!ing voorde hedendaagsche koekbakkers om een dier nut tige mannen overhoop te steken..,,Je luidt het schrijven_ ook maar moeten laten," betoogde hij, er is in huis en keuken altijd genoeg voor je te doen." Staatkundige aanraking op Lombok in den regenmoesson. Generaal VETTER en RATO E AOOEXX} G'DI'; NGOERAIE KARAXG ASK.M: ..Gelijk oversteken?" Banale praatjes ! Ten einde raad kwam ik weer bij Pavaradozzi terecht. En nu volgde een echtelijke onweersbui. Hij slingerde mij allerlei verwijten naar 't hoofd: zei, dat ik de belangen van de kin deren en de zijne vergat, dat het in mijn huishouden een rommel was, dat _ik geen aanspraak op den naam van ., huisvrouw" mocht maken, enz. enz. Maar 't ergst van alles was, dat hij mij verweet in 't openbaar te praten en te schrij ven over dingen waar ik geen benul van had. Hij verweet mij mijn letterkundig streven ...'. ^Pavaradozzi," riep ik diep verontwaardigd, moet dan ook volgens jou, de vrouw altijd. een slavin blijven ? Mag de vrouw niet op komen voor de rechten van haar verdrukte en vernederde sekse? Mag de vrouw niet mede getuigen waar haar 't hart tot spreken dringt?" »Hoor eens Bet", zei Paf, je moet geen nonsens uitkramen. Je weet heel goed dat ik het toejuich, dat in onzen tijd eene ernstige, vrouwen beweging is ontstaan. Je moet het echter aan verstandige en geleerde vrouwen over laten om die beweging te leiden en is 't mogelijk, tot een goed einde te brengen". »Ben ik dan soms niet verstandig V" barstte ik los. Jij. en ontelbare vrouwen met jou, ware 't geraden zich uitsluitend met haar ei^en zaken bezig te houden. Je bewees daarmee >leiverdrukte sekse beter dienst, dan door mee te schetteren, waardoor je een goede zaak enkel maar kunt bederven en belachelijk maken !" «Maar jullie mannen moencn alleen 't recht te hebben om zich met alles te bemoeien !' «Dat is onwaar, Bet en ik tart je me 't be wijs te leveren dat ik ooit een oordeel velde over iets waarvan ik niet op de hoogte was of dat me te hoog ging." Een pedante vlerk mijn man ! Die laatste woorden waren natuurlijk bestemd om mij te verpletteren. Ba! Ik stik van woede ik ..... ik laat me scheiden ! EUSAUKTTA. P.S. Zooeven hoor ik dat Av.ch'io niemand anders is dan .... Pavaradozzi. mijn man. Goden en menschen! llllimiiliiiilllHiiiiiiiiilMlmiHllliiniiilHii En dan sta ik, als 'k geen coupons te knip pen heb, voor het raam en merk allerlei zaken op, waar ik vroeger zoo geen oog voor had. Ik verbaas me bijvoorbeeld over de werk kracht door onze dienstmeisjes ontwikkeld. Die aardige deerntjes staan voortdurend aan de deur te kakelen en te stoeien (ik kan de zon in 't water zien schijnen en zeg het daarom niet als verwijt) met slagersknecht, groen boer of A. M. I. man en toch komt het trottoir netjes geschrobt, het zout wordt bij de aardappelen niet vergeten, de glazen zijn gelapt, dat men er zich in spiegelen kan, kortom, alles is netjes en behoorlijk in orde en men slaat de handen in elkander over zoo veel accuratesse en stiptheid. Alleen maar schijnen de mevrouwen het die lieve, meisjes nog al eens wat lastig temaken, want, het is verbazend zooveel lataf'els en chiifbnicre's ik op en neer zie hijschen. Dan weder tuur ik naar de voorbijgangers. Er wonen zeer nette menschen in mijn straat, bizonder net. Zelfs dames met sleepjaponnen, en die erg geparfumeerd rieken, 'rgeen in onze dagen bizonder sjiek schijnt te wezen. Nu en dan zie ik zelfs een heer met een blauw Leeuw en Zon-lintje in zijn knoopsgat. De tullen mutsen in de buurt noemen hem «overste '. Of' hij dit echter ooit is geweest, wantrouw ik wei een beetje, 's Mans hoed is me te mooi glimmend. Ken ex-overste houdt er in den regel geen prima kwaliteit hoofddeksel op na en behelpt zich met een »refaire" 1). Dan ook meen ik den ridder meer. en wel in heel andere levensomstandigheden, te hebben ge zien, lli.j gelijkt sprekend op een vroegeren ,-Jan'', uit Stadlauder, zaliger gedachtenisse. 'i Is echter ook mogelijk, dat ik me vergis. Opvallend is het zooveel lijkstalicn bij me langs irekken. Ze gaan allen naar 't kerk hof' de Liefde, 't Is alsof de bidders met voordachi mijn straat uitkiezen om mij 't land op te jagen. Ze hebben zeker in de gaten llllllMIIIIIIHMIIIUITIIIIIIItllIC Wat is 't geheim van al die gordijnen? j Ik vroeg er eene jonge j ulier van mijn kenj nis naar. Ze hield me een voorlezing over | vitrages en embrasses en allerlei andere zaj ken. 't Betoog was zonneklaar, maar ik beI greep er geen steek van en ben nog even ver. j Zouden er in Amsterdam zooveel valsche j munters wonen? Zouden er afschuwelijke misdaden worden gepleegd, die men voor de overburen moet beman tel en'.' Gelooven kan ik 't niet en toch, is 't een , wonder als men het puntje van een neus ', van overbuuvman of buurvrouw te zien ; krijgt. Dit nu laat ik gelden, als prezegd i lichaamsdeel een snuifneus is of aan een mannelijk individu of' een vrouwelijk dito, boven een zekeren leeftijd, behoort. Er zijn ; echter in mijn straat zooveel aardige neusjes i dat het zonde en jammer is, dat men ze zoo zelden te zien krijgt. Wat, hebben de menschen toch te verstop pen? Bij mij mag iedereen inkijken; i!,- voer niemendal uit wat het daglicht niet mag zien. Enkel een paar maal in 't jaar, als ik miiu coupons knip, doe ik de gordijnen dicht. Je kunt nooit weten of' er niet een vermogens belasting-spion tegenover je woont. Als mijn wijsgcerige opmerking er toe leidt dat deze of gene een handleiding schrijft over 't practisch nut van al die gordijnen .de ! groene in sommige koffiehuizen kunnen veilig onbesproken blijven) zal ik op mijn ouden (lag, toch nog een goed werk hebben verricht. ik 't zien van zoo'n zwarten Waartoe dienen ze? Ik sta heel dikwijls voor mijn raam te kijken en ik kan dat geru>' doen want ik heb vrije beschikking over mijn tijd. Jaren lang heb ik gewerkt en geplni-hv.'! on n;i is me 't voorrecht te beurt gevallen, 'lat iedereen. die maar braaf is en op /.ijn zaken past, te beurt, valt, van een aardig duitjo ovorxespaard. te hebben, zoodat ik heel .^oiiocgelijk kan rentenieren. stoet, volstivkt niet behagelijk vind. De ke rels ik ben er zeker van kijken grijn zend naar me op, alsof' ze zeggen willen: ..jij vak ook in onze klauwen, mannetje!" Hu, 't is om van te rillen! Hoor eens. als 't, dan iiitt tiiidcrs kan, ga ik nog liever met (?(?n paar politie agenten mee, dan met die k-olijke zwarte maune'i! Maar waar wilde ik 't nu eigenlijk over hebben ? O. Ja, ik weet het Ken blik naar de over zijde l'ri:-clit mijn memorie op. Met; overuToote verbazing heb ik gemerkt dat de mensehen er tegenwoordig vier soorten van gordijnen op na houden. Kerst komt een rol-gordijn, dan een dun iloddertje, daarover schuine gordijnen, vervolgens zware over gordijnen. .... 't. Js benauwend. En er komt bij, dat het openzetten van ramen bij politie -verordening verboden schijnt We betalen in ons gezegend vaderland beia-ting op licht en lacht en daar woi dl. giMio(g over gemopperd, maar 't mensehdom is waarachtig niet beter waard. 1 ) Al.- ecu e\-hoedenmaker mag ik geen vakgeheim verraden en daarom vertel ik niet wat een .. re faire' is. Dat het artikel echter niet prima is, heb ik reeds gezegd. IlllilliiiillliMiilliniiMllnillliiliiiillili II E IL S E II r 31. Xooals onzen lezers bekend is, heeft zich bier ter stede eene commissie gevormd, bestaande uit j de boeren Prof. Forster en Dr. de Hanitz. .He zich bereid verklaren giften in ontvangst te nemen, j om liet thans nog zeer kostbare heilserum toüen ' diphtheritis ook onder het bereik van onvermo genden en minvermogenden te brengen. i tlaarne verklaart ook de administratie, van het Weekblad" zich bereid, voor bet bovengemelde doel giften in ontvangst te nemen, en die aan l'rof. Forster of Dr. de Uauitz over te maktn. Van de op ons bureau ontvangen giften za: m ons blad melding worden gemaakt. Verbetering. In bet artikel over Huns .Vtc/js in het v. ing nummer is door liet uitvallen van een ;>;mr woorden het door Keets gewijzigde versje vin Gats genoemd, als;.l' bot oorspronkelijk werk van den eersten dichter waro. Intosendeül,. Boots beeft het gedichtje van ('ats gewijld. L

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl