Historisch Archief 1877-1940
No. 907
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Opiniën van Elisabetta.
Het volgende schrijven werd mij ter hand
gesteld:
^Mijnheer de Redacteur,
In No. 902 van uw weekblad geeft eene
?dame schampere opmerkingen ten beste over
?den nieuwen Stads-schouwburg. Ik laat dit
langs mijn koude kleêren glijden, want ik ben
geen architect! Ze spreekt echter ook op
minachtende wijze over het bouwen van
taarten en beleedigt, door haar stekelige ge
zegden, den koekbakker."
Daar kom ik tegen op, met al de kracht
die in mij is!
Want in onzen tijd, waarin zooveel
koekbakkers zijn, mijnheer de redacteur, zijn wij
óók artisten. Heeft de Bakkerij-Tentoonstel
ling niet doen zien hoezeer wij de kunst van
«rnementeeren verstaan 't Hebben wij niet ge
toond met gespoten suiker meesterstukken te
kunnen wrochten ?
Tot ongekende hoogte is de koekbakkerij
tegenwoordig overal gekomen.
En nu hebt ge een stuk geplaatst waarin
geheel ons gilde verachtelijk bejegend wordt.
Ik begrijp niet hoe ge't hebt kunnen opnemen.
Maar dit weet ik: dat de vrouw die in haar
.eerste schrijven zeide: »dat zij niet te grootsch
was om zich met de ganzen van hetkapitool
op n lijn te plaatsen", zeker niet de kleinste
is, die in deze wereld, op twee beenen rondloopt.
Met dankbetuiging voor de plaatsing,
Hoogachtend
AUCH'IO, Koekbakker.
Met dezen schandelijken brief snelde ik
naar mijn man.
»Pavaradozzi", riep ik, »de moeder van je
kinderen is gehoond en beleedigd!"
»Zoo Bet", luidde zijn kalm antwoord, »wat
is er dan wel aan de hand?''
Ik reikte hem het schotschrift en hij las.
»Nu, en ....'?'' vroeg hij na de lectuur.
»En ....?" herhaalde ik: »je gaat dien kerel
toch opzoeken en aan zijn ooren trekken!"
«Green haar op mijn hoofd dat er aan denkt.
.Je hebt de zaak zelf aangehaald. Ik heb je
vooruit gewaarschuwd dat je schrijverij op
katjes-spel zou uitdraaien. Red je nu zelf!"
Ik trachtte Paf te yerteederen, ik wees hem
?op de panden onzer liefde. Hij bleef onver
schillig. Ik wierp hem voor de voeten dat
hij, ten overstaan van den ambtenaar van
den burgerlijken stand, beloofd had me te
zullen steunen en beschermen.
»Jawel Bef', zei hij toen, >maar ik heb geen
oogenblik beloofd dat ik me aansprakelijk
zou stellen voor krankzinnige handelingen,
die je zou blieven uittehalen.'
»Dus doe je niets?"
Niemendal!"
Ben jij een kerel?" kreet ik ziedend van
toorn.
,Jawel!" gaf hij sarrend ten antwoord.
Ik rende naar mijn zwager den luitenant.
»Carlos : riep ik, »je broer is een lafaard!"
»Waarom Bet?"
Ik vertelde hem htt geval. >Jij bent een
krijgsman, Carlos,'' zei ik vol vertrouwen, »je
heb een degen op zijde. Jij zult je schoon
zuster wreken niet waar?"
»Geen haar op mijn hoofd denkt er aan
lieve Bet!" gaf hij ten antwoord; »daar moet
ik niets van hebben. Ja, als je nog ongetrouwd
en een twintig jaar jonger waart . . . . "
Ik luisterde niet verder en liep weg. () die
mannen! het zijn lafaards en ellendelingen
.allemaal!
Wat moet ik aan de zaak doen? Ik weet
het niet, want mijii hoofd loopt rond. Mijn
beide dienstboden zijn, zooals ik reeds ver
teld heb, weg en nieuwe booien krijgt men,
ieder huismoeder weet 't, zoo dicht voor
November niet gemakkelijk. Ik heb nu wel
voor halve dagen, een oppasser te leen ge
kregen, maar lieve Hemel, wat is zoo'n man
onbeholpen! Met groote moeite bracht ik hem
aan het verstand, hoe hij een zuigfiesch moet
schoonmaken, maar van 't aandoen van een
schoone luier heeft hij geen kaas gegeten."
»Daar zijn mijn vingers te dik en te plomp
voor mevrouw," zei de vent, »en dan is het
ook geen manncnwerk!"
Alles komt dus in de huishouding op mijn
hoofd neer. 't Is een onmogelijk iets'. Heb
ik soms geen plichten tegenover de
zamenleying te vervullen? Ik heb beloofd een
bijdrage te leveren voor een vrouwenblad.
Over veertien dagen moet ik een voordracht
houden over een brandend vrouwen-vraag
stuk, en ....
O, dat ik eene vrouw ware als de beroemde
Fransche schrijfster, die op den zevenden dag
na haar bevalling reeds weder aan de schrijf
tafel zat en arbeidde.
?>Mevrouwtje," zei haar geneesheer, »dat gaat
niet; u moet nog een paar dagen te bed
blijven en rust houden!"
»Plicht gaat boven alles, docter," luidde
haar antwoord en zij ging voort met haar,
in 't belang der menschheid ondernomen,
arbeid.
Den achtsten dag kreeg zij wel de koorts
en den negenden was zij dood, maar zij
sneuvelde op het veld van eer.
Hoe hard het ook viel, begreep ik toch,
dat ik mij moest vernederen als ik gewroken
wilde worden en met den dood in het hart
zocht ik Carlos weder op.
Hij bleef bij zijn weigering. Duelleeren was
goed voor een schuttterij-officier, meende hij
en bovendien had hij te veel ach!ing voorde
hedendaagsche koekbakkers om een dier nut
tige mannen overhoop te steken..,,Je luidt het
schrijven_ ook maar moeten laten," betoogde
hij, er is in huis en keuken altijd genoeg
voor je te doen."
Staatkundige aanraking op Lombok in den regenmoesson.
Generaal VETTER en RATO E AOOEXX} G'DI'; NGOERAIE KARAXG ASK.M: ..Gelijk oversteken?"
Banale praatjes ! Ten einde raad kwam ik
weer bij Pavaradozzi terecht.
En nu volgde een echtelijke onweersbui.
Hij slingerde mij allerlei verwijten naar 't
hoofd: zei, dat ik de belangen van de kin
deren en de zijne vergat, dat het in mijn
huishouden een rommel was, dat _ik geen
aanspraak op den naam van ., huisvrouw"
mocht maken, enz. enz.
Maar 't ergst van alles was, dat hij mij
verweet in 't openbaar te praten en te schrij
ven over dingen waar ik geen benul van had.
Hij verweet mij mijn letterkundig streven ...'.
^Pavaradozzi," riep ik diep verontwaardigd,
moet dan ook volgens jou, de vrouw altijd.
een slavin blijven ? Mag de vrouw niet op
komen voor de rechten van haar verdrukte
en vernederde sekse? Mag de vrouw niet
mede getuigen waar haar 't hart tot spreken
dringt?"
»Hoor eens Bet", zei Paf, je moet geen
nonsens uitkramen. Je weet heel goed dat
ik het toejuich, dat in onzen tijd eene ernstige,
vrouwen beweging is ontstaan. Je moet het
echter aan verstandige en geleerde vrouwen
over laten om die beweging te leiden en is
't mogelijk, tot een goed einde te brengen".
»Ben ik dan soms niet verstandig V" barstte
ik los.
Jij. en ontelbare vrouwen met jou, ware
't geraden zich uitsluitend met haar ei^en
zaken bezig te houden. Je bewees daarmee
>leiverdrukte sekse beter dienst, dan door mee
te schetteren, waardoor je een goede zaak
enkel maar kunt bederven en belachelijk
maken !"
«Maar jullie mannen moencn alleen 't recht
te hebben om zich met alles te bemoeien !'
«Dat is onwaar, Bet en ik tart je me 't be
wijs te leveren dat ik ooit een oordeel velde
over iets waarvan ik niet op de hoogte was
of dat me te hoog ging."
Een pedante vlerk mijn man ! Die laatste
woorden waren natuurlijk bestemd om mij te
verpletteren.
Ba!
Ik stik van woede ik ..... ik
laat me scheiden !
EUSAUKTTA.
P.S. Zooeven hoor ik dat Av.ch'io niemand
anders is dan .... Pavaradozzi. mijn man.
Goden en menschen!
llllimiiliiiilllHiiiiiiiiilMlmiHllliiniiilHii
En dan sta ik, als 'k geen coupons te knip
pen heb, voor het raam en merk allerlei
zaken op, waar ik vroeger zoo geen oog
voor had.
Ik verbaas me bijvoorbeeld over de werk
kracht door onze dienstmeisjes ontwikkeld.
Die aardige deerntjes staan voortdurend aan
de deur te kakelen en te stoeien (ik kan de
zon in 't water zien schijnen en zeg het
daarom niet als verwijt) met slagersknecht,
groen boer of A. M. I. man en toch komt het
trottoir netjes geschrobt, het zout wordt bij
de aardappelen niet vergeten, de glazen zijn
gelapt, dat men er zich in spiegelen kan,
kortom, alles is netjes en behoorlijk in orde
en men slaat de handen in elkander over zoo
veel accuratesse en stiptheid.
Alleen maar schijnen de mevrouwen het die
lieve, meisjes nog al eens wat lastig temaken,
want, het is verbazend zooveel lataf'els en
chiifbnicre's ik op en neer zie hijschen.
Dan weder tuur ik naar de voorbijgangers.
Er wonen zeer nette menschen in mijn straat,
bizonder net. Zelfs dames met sleepjaponnen,
en die erg geparfumeerd rieken, 'rgeen in onze
dagen bizonder sjiek schijnt te wezen. Nu en
dan zie ik zelfs een heer met een blauw Leeuw
en Zon-lintje in zijn knoopsgat. De tullen
mutsen in de buurt noemen hem «overste '.
Of' hij dit echter ooit is geweest, wantrouw
ik wei een beetje, 's Mans hoed is me te mooi
glimmend. Ken ex-overste houdt er in den
regel geen prima kwaliteit hoofddeksel op na
en behelpt zich met een »refaire" 1). Dan
ook meen ik den ridder meer. en wel in heel
andere levensomstandigheden, te hebben ge
zien, lli.j gelijkt sprekend op een vroegeren
,-Jan'', uit Stadlauder, zaliger gedachtenisse.
'i Is echter ook mogelijk, dat ik me vergis.
Opvallend is het zooveel lijkstalicn bij me
langs irekken. Ze gaan allen naar 't kerk
hof' de Liefde, 't Is alsof de bidders met
voordachi mijn straat uitkiezen om mij 't land
op te jagen. Ze hebben zeker in de gaten
llllllMIIIIIIHMIIIUITIIIIIIItllIC
Wat is 't geheim van al die gordijnen?
j Ik vroeg er eene jonge j ulier van mijn
kenj nis naar. Ze hield me een voorlezing over
| vitrages en embrasses en allerlei andere
zaj ken. 't Betoog was zonneklaar, maar ik
beI greep er geen steek van en ben nog even ver.
j Zouden er in Amsterdam zooveel valsche
j munters wonen? Zouden er afschuwelijke
misdaden worden gepleegd, die men voor de
overburen moet beman tel en'.'
Gelooven kan ik 't niet en toch, is 't een ,
wonder als men het puntje van een neus
', van overbuuvman of buurvrouw te zien
; krijgt. Dit nu laat ik gelden, als prezegd
i lichaamsdeel een snuifneus is of aan een
mannelijk individu of' een vrouwelijk dito,
boven een zekeren leeftijd, behoort. Er zijn
; echter in mijn straat zooveel aardige neusjes
i dat het zonde en jammer is, dat men ze zoo
zelden te zien krijgt.
Wat, hebben de menschen toch te verstop
pen? Bij mij mag iedereen inkijken; i!,- voer
niemendal uit wat het daglicht niet mag zien.
Enkel een paar maal in 't jaar, als ik miiu
coupons knip, doe ik de gordijnen dicht. Je
kunt nooit weten of' er niet een vermogens
belasting-spion tegenover je woont.
Als mijn wijsgcerige opmerking er toe leidt
dat deze of gene een handleiding schrijft over
't practisch nut van al die gordijnen .de
! groene in sommige koffiehuizen kunnen veilig
onbesproken blijven) zal ik op mijn ouden
(lag, toch nog een goed werk hebben verricht.
ik 't
zien van zoo'n zwarten
Waartoe dienen ze?
Ik sta heel dikwijls voor mijn raam te
kijken en ik kan dat geru>' doen want ik
heb vrije beschikking over mijn tijd. Jaren
lang heb ik gewerkt en geplni-hv.'! on n;i is
me 't voorrecht te beurt gevallen, 'lat iedereen.
die maar braaf is en op /.ijn zaken past, te
beurt, valt, van een aardig duitjo ovorxespaard.
te hebben, zoodat ik heel .^oiiocgelijk kan
rentenieren.
stoet, volstivkt niet behagelijk vind. De ke
rels ik ben er zeker van kijken grijn
zend naar me op, alsof' ze zeggen willen:
..jij vak ook in onze klauwen, mannetje!"
Hu, 't is om van te rillen! Hoor eens. als
't, dan iiitt tiiidcrs kan, ga ik nog liever met
(?(?n paar politie agenten mee, dan met die
k-olijke zwarte maune'i!
Maar waar wilde ik 't nu eigenlijk over
hebben ?
O. Ja, ik weet het Ken blik naar de over
zijde l'ri:-clit mijn memorie op.
Met; overuToote verbazing heb ik gemerkt
dat de mensehen er tegenwoordig vier soorten
van gordijnen op na houden. Kerst komt een
rol-gordijn, dan een dun iloddertje, daarover
schuine gordijnen, vervolgens zware over
gordijnen. ....
't. Js benauwend. En er komt bij, dat het
openzetten van ramen bij politie -verordening
verboden schijnt We betalen in ons gezegend
vaderland beia-ting op licht en lacht en daar
woi dl. giMio(g over gemopperd, maar 't
mensehdom is waarachtig niet beter waard.
1 ) Al.- ecu e\-hoedenmaker mag ik geen
vakgeheim verraden en daarom vertel ik niet
wat een .. re faire' is. Dat het artikel echter
niet prima is, heb ik reeds gezegd.
IlllilliiiillliMiilliniiMllnillliiliiiillili
II E IL S E II r 31.
Xooals onzen lezers bekend is, heeft zich bier
ter stede eene commissie gevormd, bestaande uit
j de boeren Prof. Forster en Dr. de Hanitz. .He
zich bereid verklaren giften in ontvangst te nemen,
j om liet thans nog zeer kostbare heilserum toüen
' diphtheritis ook onder het bereik van onvermo
genden en minvermogenden te brengen.
i tlaarne verklaart ook de administratie, van het
Weekblad" zich bereid, voor bet bovengemelde
doel giften in ontvangst te nemen, en die aan
l'rof. Forster of Dr. de Uauitz over te maktn.
Van de op ons bureau ontvangen giften za: m
ons blad melding worden gemaakt.
Verbetering.
In bet artikel over Huns .Vtc/js in het v. ing
nummer is door liet uitvallen van een ;>;mr
woorden het door Keets gewijzigde versje vin
Gats genoemd, als;.l' bot oorspronkelijk werk
van den eersten dichter waro. Intosendeül,.
Boots beeft het gedichtje van ('ats gewijld.
L