Historisch Archief 1877-1940
Ho. 908
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Anna Mahr begrypen kon. Maar dat kan 't niet.
Ze zien in die verhouding wat alle menschen,
tenminste in 't eerst, er in zouden zien en dit
maakt juist 't groot tragische, 't wanhopig-tragische,
dat zij vechten, in hun. onnoozele goedheid, tegen
wat niet bestaat en beschermen, wat niet wordt
aangevallen. Dat maakt 't wanhopig-droevige in
die scène tusschen Johannes en zijn vader en
moeder, dat zij in bijna woord optwoord, zijn
mooist en zuiverst gevoel beleedigen', terwijl zij
meenen hem op zijn plicht te wijzen en weer
>op 't goede pad" te brengen. Zij begrijpen niet
wat hem bezielt en hij kan 't hun niet duidelijk
maken, al had hij ook de eeuwen om 't te be
proeven. Zoo jammerlijk is dit, dat alle liefde en
welgezindheid ter wereld tot 't kleinste kor
reltje »Verstündniss" niet helpen kunnen en dat
de menschen blyven moeten: «eilanden, die
elkaar toeroepen over zeeën van misverstand"'.
Ik moet even zeggen, dat dit tooneel, in 't
Salon des Variétés, tusschen de heeren Chrispijn
en v. d. Horst van 't beste was, dat ik my her
inner ooit op een theater gezien te hebben.
Vooral de heer v. d. Horst leek mij onverbeter
lijk. Iets meer passie zou misschien bij den heer
Chrispijn niet schaden : te groote soberheid, die
soms bijna stijfheid wordt, is in 't algemeen 't
gebrek van zijn spel, een gebrek dat ik echter
beter te verdragen vind, dan overdrijving.
In 't voorgaande heb ik dus, meen ik, de
intentie's van den auteur weergegeven: er is
hier een alpenhooge gevoelsverhouding, ver
binding tusschen twee edele zielen, gelijk thans
nog wellicht niet bestaat, doch die Hauptmann
in 't vervolg, »laat ons zeggen in de '20e
eeuw" ongetwijfeld aanstaande acht. Evenals Ibsen,
maakt hij dus hier zijn idealen tot mensen
gestalten, doch niet als Ibsen gelukt hem dat.
Men merkt niet veel van hooge i-ntellectualiteit,
niet meer dan dat ze er met hun beidjes
gemoedelijk-wijsgeerig zoo wat over praten en
zeggen dat ze 't zóó wel zouden willen.
Doch de eenige indruk, dien dit achterlaat,
is, dat verliefden vaak zich zelf bedriegen, en 't
heftigst ontkennen, wat zij in den grond huns
harten 't meest begeeren.
Anderen indruk maakt 't niet en zoo komt
men nooit onder 't gevoel van die .groote zee
van misverstand", waarop zeilende, zij allen
elkaar drijven naar het ongeluk, en dat met de
beste bedoeling in 't hart, met den oprechtsten
wil om goed te doen.
Op deze wijze gaat veel van de bedoeling des
auteurs reddeloos verloren en krijgt 't stuk iets
zonderling tweeslachtigs.
De eenige conclusie, waartoe men dan ook
redelijk geraken kan, is dat het stuk in zijn hoofd
aanleg mislukt is. Die »Einsame Menschen" zijn
niet zoo »einsam" als ze wel willen beweren, en
zou gaat 't tragische gedeeltelijk verloren, nl. dat
tragische, dat iets zeer speciaals, ongewoons tot
onderstelling had.
Maar er blijft genoeg over in wat mon 't «ge
wone" blieft te noemen, in de smart van die
arme, eenvoudige oude menschen en in de smart
van Kate.
En dat laatste was al voldoende, voldoende
om minstens driemaal naar de Variétés te gaan,
ter genie ing door meelijden.
Voor 't eerst weer na ontzaggelijk langen tijd
heb ik de illusie van werkelijkheid, met vergeten
van »tooneel", ontvangen door 't spel van mevr.
Van der Horst-Van der Lugt. Behalve mevr.
Frenkel-Bouwmèester, weet ik hier in Xederland
geen enkele actrice, die zou vermogen mij het
zelfde te geven. En mevr. Frenkel is nog door
haar jarenlang Sardou- en Dumas-spelen te zeer
verfranscht, dan dat ik zou kunnen gelooven
in haar welslagen in dit hoogst simpele,
Duitschvrouwelijke. Deze Kate was zoo eenvoudig, zoo
zielsoprecht, waarachtig-bedroefd, zonder aan de
menschen te denken, of dat 't maar een tooneel
was, waarop ze stond en dat ze maar een rul
speelde. In het tweede en derde bedrijf zijn daar
tooneelen tusschen haar en Johannes, groot van
menschelijk gevoel, droefenis van't gewone leven,
eenvoudig, zonder meer, gegeven, in zijn stille,
eigen innigheid.
Ik kan niet anders dan mevr. Van der Horst
zeer dankbaar zijn, voor hetgeen zij mij heeft
gegeven. Emotie is zeldzaam genoeg, dat men
wel erkentelijk mag zijn, aan die zicli over ons
ontfermen, door ons te doen deelen in hun ont
roeringen.
Ik ben dus dankbaar aan Hauptmann en aan
mevr. Van der Horst. Over den lieer Chrispijn
zeide ik al. Hem vond ik zeer goed, maar niet
zóó als Kate en niet zoo als Braun (de heer
Ternooy Apèl). Die Braun is een prachtige, een
verrukkelijk geteekende figuur en de heer Ternooy
Apèl gat' hem uitstekend. Mevr. Ternooy Apèl
was bepaald onvoldoende, maar ook mevr. Kley,
de moeder, zal nog veel eenvoudigheid moeten
betrachten, eer zij geeft wat blijkbaar de auteur
bedoelt: een onsentimenteele, volstrekt nietbigotte,
maar krachtige, vrome, zeer liefhebbende oude
vrouw. Mevrouw Kley was vaak te Hjrnerig en
wees ook te veel met haar voorvinger in de lucht,
als ze van God sprak. Zeer geloovige menschen
doen dat niet. Hun verkeer met God is te innig,
te vertrouwelijk, dan dat ze niet vertrouwelijk
over Hem sproken zouden. Wel zacht eerbiedig,
maar toch ook vertrouwelijk, als kinderen. Dat
altijd naar boven wijzen is van slechten smaak.
Ten slotte : de domme was goed, maar te oud
gegrimeerd. Ik geloof niet, dat ze in Duitschland
de -Pfarrers'' zóó lang hun emeritaat onthouden.
O ja! vóór ik het vergeet: mag ik deze vraag
richten tot mevr. Van der Horst (Kate) of het
wenschelijk, of zelfs waarschijnlijk is, dat een
pasbevallen vrouw zoo'n stijf corset draagt 'i
't Is een vraag zoo maar ... 't is niet zeer hin
derlijk, maar 't natuurlijke leed er toch ietwat
onder. En wil zij zich dan ook niet te wit ma'ien?
Och! asjeblief niet! Je ziet zoo gauw dat 't
poeier is! ...
Al die dingen komen er wel degelijk op aan
bij Ilauptmann. 't Wemelt van kleine trekjes,
die beelden. Want dit is zijn kracht en zijn
eigen. Waar hij eenvoudig menschen wil scheppen,
is de teekening zoo vast en zoo scherp, dat onze
Hollandsche harten wel mochten opspringen van
reugde, wanneer in de eerste vijfentwintig jaar in
dit land iemand opstond, die 't voor 't theater
zoo kon.
Wat hij later in »Die Weber'1 nog eens ten
volle bewezen heeft, en zonder verder ongewenscht
bijmengsel, dat toont hij hier, in »Einsame
Menschen" al te zijn : een episch kunstenaar van
groot talent. In »Die Weber" komt dat misschien
het sterkst uit. »Die Weber" is zeer oorspron
kelijk, brutaal gedaan, sober, scherpklaar, en
meesterlijk knap, doch ik voor mij, heb toch liever
»Einsame Menschen", trots den mislukten opzet,
omdat het in de intimiteit, de »kleinliche
Verhaltnissen" van dit burgergezin, type van
duizenden en duizenden zulke gezinnen, dieper
impressie teweeg brengt, zuiverder impressie van
menschelijkheid en menschen ellende.
F. C. Jr.
Muziek in de Hoofdstad.
Aan den Franschen meester Ccsar Franck zijn
in hoofdzaak deze regelen gewijd. Het is vau
wijlen dezen echten, eenvoudigen kunstenaar, die
rechts noch links ziende, zijn weg ging en alleen
voor zijne kunst leefde, dat de maatschappij ('acciti/i
thans Je Si/mphonie in D op haar programma heeft
geplaatst.
Ja, Franck was een waar artist! Hij versmaadde
reclame vour zijne werken te maken en t( nvijl
anderen zijner landgeiiooteu hunne partitics
voordeelig wisten te vcrkoopen en die werken voor
hen een bron van geldwinning werden, zocht Franck
zich een bescheiden doch onafhankelijk bestaan te
verwerven, door van den morgen tot den avond
les te ? geven.
Doch hoe is het mogelijk dat met een zoo ge
dwongen tijdverdceling den meester tijd overbleef
om zijne meesterlijke werken te scheppen? zal
menigeen vragen. Daarvoor oll'crde hij een groot
deel van zijne nachtrust op. Want, dat, was ook
al weer voor hem een schaduwzijde, dat hij niet
in Je node was en dus heel wat lager prijs voor
zijne lessen moest vragen dan menige, veel minder
talentvolle, doch meer gelanceerde collega te Parijs.
Het is hem niet gegaan als den ridder van de zwaan,
die wel moest heengaan, doch wiens glans en
heerLjkheid aan allen werd geopenbaard. Franck heeft
zich tevreden moeten stellen met een kleinen kring
van menschen, die zijn streven begrepen en waar
deerden, doch hij heeft niet mogen beleven dat
ook hij algemeenc erkenning vond.
Toen ik in IS'JO in dit blad eenige regelen aan
dezen componist wijdde,- na het bericht, van zijn
overlijden, werd mij van alle kanten toegevoegd :
Wie is toch die Frauck? Ik heb nog nooit, vau
hem gehoord! /oo ging het, niet alleen hier, zoo
ging liet ook in zijn woonplaats, en ik geloof ze
ker dat zijn dood goed heeft gedaan aan de ver
spreiding van zijne werken, want zoo is het, steeds
gegaan. Wie herinnert zich niet Berlioz' woonlen
op zijn sterfbed? Ik beii büjilc i/ut if' fff/ flut-ru»,
icuni nu zul men mijn/! irerke» 'teel uil roeren,. Een
Fransch litterator heeft, na de opvoering vau de
Béuütudcs van Franck, d : tekst van de bergrede
op Franck toegepast en gezegd : ljienlii'iir<:tt;c
/'<//?tisle qid eroit ut ijai. ninic !
Met deze woorden is Frauck een hulde, zijner
waardig, gebracht.
Dat gevoelen l haus alleu, die hem hebben leercu
kennen uit zijn tien meesterwerken, en dat willen
allen-gevoelen, die hem trachten te leercu begrij
pen, omdat hij als beroemd geworden componist,
de moeite van het, begrijpen waard geacht wordt.
Doch die man die wellicht nog leven zou, in
dien niet een ongeluk een einde aan zijn leven
had gemaakt, is daarom voor ons te meer met
een aureool omgeven omdat hij nooit, getransigeerd
heeft met zijn kunst eu liever verdroeg, dat hij
ongekend en ongewaardceru zijn weg ging, dan iets
te doen dat hem ontrouw zon maken aan zijne
heilige kunst die hij met geheel zijn geest en
geheel zijn hart diende.
De Syi»/i/n»iii', die heden avond ten gehoorc
gebracht zal worden in den S'adsschouwburg
waar wij tevens gelegenheid zullen hebben te oor
dcelen over het klank effect, van het orkest op het
tooneel geplaatst, bestaat uit, drie deelen.
Dit werk legt, getuigenis af dat Franck zich wat
kennis en beiieei-schiug vau vorm en b,-werking
betreft, met de besten melen kan, ja, als Immonist
staat, hij m. i. boven alle thans levende toondiclitcrs.
Want in deze ,<y//,/y///«////,' is het vooral de har
monisatie die u de meest onverwachte schoonheden
openbaart. De motieven zijn voor hem meer grond
stof dan wel hoofdonderwerp, doch door de wijze
waarop hij zijne motieven bewerkt en door een
ouderlingen band aan elkander verbindt,, geeft hij do
grootste eenheid aan zijn werk, wat, de oppervlak
kige hoorder nioeielijk zal opmerken. J///.*//?/- imllcii
Ktii'lifl «?/?/, luidt het, bekende citaat, en zoo gaat
liet ook met, Franek's werken.
Het eerste deel /,/-///// >?//, .lll'/irr) umi trinijir, waar
van het eerste motief zeer doet denken aan het,
thema uit L^ IV/:///-//,.v van Liszt, (to-vallig ook
op het programma van ('<ic<'ilïu geplaatst) wijkt
alleen van den gewonen vorm al', omdat In 1 eerste
gedeelh: niet afsluit, doch dadelijk in de door
werking overgaat. Ook de herhaalde terntrkeer van
het Li'iilo getuist vau ecnig/.ins vrijer behandeling,
doch geheel nieuw is, x.ooals ik /eide, de harmonische
strooming die door dit, en de volgende deelen vloeit.
Het, tweede deel vangt aan met, een motief dat
men ook aan Brahms zon kunnen toeschrijven, het,
ademt althans het, karakter van enkele .//'<?///v/A/.v
van dien compo-ust waar hij een
volkstlnhnlichc" melodie heeft gekozen, doch wat bewerking
betreft, blijft, Franck geheel zichzelf. Ik meen boven
dien met, eenigen grond te mogen betwijfelen, dat
Franck de symphonisehe werken van ralims kende
toen hij deze symphonie schreef.
Dit gedeelte' is op zeer eigenaardige wijze be
werkt, evenals de 1'iiinl?, waarin het eerste thema van
het, Alliyn-l/ii een belangrijke rol speelt.
Er is in dit geheele werk een rijkdom van
bewerkiiig en rhytlimischc en melodische verwerkin
gen van de motieven, die heel wat, ruimte zou
vercischen. wilde ik dit alles in het, licht stellen.
Ik wil thans nog verhalen, dat ik op de repetitie
van dit werk cu van de uitvoering, die in veel
opzichten reeds zeer schoon was, zeer heb genoten.
Het conservatoire-orkest te Parijs heeft in 18S9
deze Symphonie ten gehoore gebracht, doch het con
servatieve publiek van deze concerten waardeerde
of begreep het werk niet. Ook schijnen er toen
intrigeerende invloeden aan het werk geweest te
zijn, want Frauck had zeer machtige vijanden onder
zijne collega's.
Lamoureux heeft lang gedraald, alvorens dit werk
uit te voeren, zelfs na Frauck's dood, en de uitge
ver Hamelle schijnt het hem ook niet gemakkelijk
gemaakt te hebben, hetgeen een der geestigste
chroniqueurs te Parijs het verhaal in de pen gaf
dat, Hamelle de partijen van de blaasinstrumenten
had zoekgemaakt. Hij zeide echter aan Lamoureux:
Gij kunt het best buiten die partijen stellen, nie
mand zal er iets van merken! Gelukkig werden
ze later gevonden, daar ze als bedekking bij het
inmaken van koiitltureu waren gebruikt.
Xu, wie de Sij/npJiiniie hoort zal begrijpen wat er
van dit werk worden zou zonder blaasinstrumenten.
lu een kort, naschrift hoop ik te vermelden, hoe
dit en de andere werken op het Caecilia-concert
zijn tcu gehoore gebracht en hoc onze nieuwe
schouwburg als concertzaal heeft voldaau.
Het is een heele sprong van Franck naar
onze opera's, doch wij blijven in ieder geval op
Fransch gebied, want natuurlijk waren het
Fransche Opera's die wij hoorden. Fa uut door de
Fransche eu Carmen door de Ned. Opera: de Groot.
Ik wil er echter niets van zeggen, want ik heb
mij voorgenomen, mij strikt tot de uitvoering Te be
palen. Het wordt bovendien ook vervelend
iedereu keer over slecht vertaalde libretto te praten
en ('uraiei'- heeft in de vertaling (het is niet te
ontkennen) origineele grepen. \Vie heeft ooit in
een gedicht fragmenten gelezen, zooals :
'K ben verliefd !
Komaan Carmen, ernstig als je blieft;
of wel:
Wanneer ik je bemin?
Zoodra ik j' aardig vind,
Misschien het me nooit
Of morgen al lust.
of :
Maar geen zorgen, want gij hebt geen spijt,
Als gij eens zij t,
In de open lucht.
cu wat er verder volgt in dit tekstboekje.
Ik heb over deze uitvoeringen niet heel veel
te zeggen, want zij behooren niet onder de
bestgeslaagden van de twee gezelschappen.
De Fint&l leed weer onder sterk dctonceren van
clc zangers en zangeressen, die maar niet aan 't laag
geplaatste orkest kunnen wennen. Dit is iiet na
deel, dat ons orkest vau het, Concertgebouw zacht
kan spelen, waaraan men blijkbaar niet gewoon is.
Dan geef ik nog maar de voorkeur aan wat te
sterke begeleiding, want ruwheid is niet zoo erg
als onzuiverheid. Tevens meld ik, dat als
Mitrt/tii'ril/ie optrad Mevr. Duval?Erard (namen van
twee iirma's die voorden l'arijzcnaar de vereen'giug
zijn van iets stoll'elijks en iets gcestelijks) die in
de derde acte zeer te prijzen was, doch later niet
zoo recht voldeed. Deze partij is echter als het
ware voor twee verschillende zangeressen ge
schreven.
<'(/rm?n van de Ned. Opera zal bij volgende
voorstellingen meer eenheid geven. Vooral de
derde acte liep pas tegen het, slot. Mij. de Vi.a
was eene verdienstelijke G/////O/, wier spel echter
ditmaal boven haar zang stond, even als de heer
van Loo (l)ou Joxf) die vooral in de derde en
vierde acte goed speelde, doch in de tweede acte
zijne traditioiieele //gestes de Grand'Opera" niet kon
vergeten en die als zanger hoe langer hoe meer
door forceercn wil gedaan krijgen, wat, hem vau
nature niet, zoo gemakkelijk meer gelukt. Soms
wist, hij zich te bedwingen, doch vooral latei- ver
gat deze zanger het. Ook maakt het in een
Operacomiipje eeu wonderlijk tlVt-cl, dat de heer van
Loo bij eeu hoogen toon, eeue beweging tegen het
publiek maakt, zooals de acrobaten doen wanneer
ze ecu toer aan de traprze hebben volbracht.
Het orkest was ditmaal minder gelukkig dan
gewoonlijk, doch de heer de la Fuente wist door
zijn beleid alles in het rechte spoor te houden.
\\aar blijft uu toch het, Duitsche repertoire dat
ons door de andere Ned. Opera beloofd is? vroeg
men mij dezer dagen.
Hierop kan ik thans antwoord geven. Daarvoor
zorgt, nu de Fransche Opera, die morgen L<>ht!iir/rin
geeft. Zoo komt alles bij slot van rekening toch
terecht.
'l 5 November.
VAX MII.IIGEX.
P. S. De uitvoering van ('nerilin is schoon ge
slaagd. In de eerste plaats is de klank zeer goed. Het
geluid heeft, wel iets gedempts, doch daarentegen
l zijn de verhoudingen voortrell'elijk. De fyatfiliniiin
vau Franck, die ook als instrumentatie zoo sup
rieur is, werd in veel opzichten voortrell'e'ijk
ver! tolkt. Vooral de duidelijkheid in de venlccling
vau licht en schaduw, waardoor men gemakkelijk
Franek's ingewikkelde combinatie's kon volgen,
j moet, ik releveeren. liet tweede deel klinkt met
deze sterke bezetting wat te zwaar, doch voor de
alleszins rcspectablc uitvoering van dit werk moet
men zeer dankbaar zijn.
Van de andere (allen bekende) werken releveer
ik vooral Li'" l'ffl/tiJus van Liszt en voorspel: Die
J/WW/'/-.?/'/////r. Het, laatste werk werd op magistrale
uitgevoerd. Lus l'féli"li'f, een werk dat mij weer
zeer heeft geboeid, ondanks enkele momenten die
i ik leclijk blijf vinden, doch waarin vooral de ele
gische gedeelten medesloepen, genoot eveneens eeue
zeer goede vertolking. De ouverture Oliurn/i sleepte
de toehoorders het meest mede. Er was dan ook
warmte in de voordracht. Mr. Vlotta heeft, niet
alleen dank verdient, voor de uitstekende leiding
van dit concert, doch ook voor de gelegenheid, die
hij ons gegeven heeft, met, het meesterlijke werk
van Frauck kennis te maken.
Nieuwe Engelsche boeken.
Aan Ihe Life of Christ as represented in Art
kon bij desnoods wat minder geleerdheid nog wat
meer kunst zijn besteed. Er was, bij Sint Lucas,
meer van zoo iets te maken. n toch staat er
in dit kort bestek onder de eenigszins verward
geplaatste en niet altoos even goed geslaagde
prenten, genoeg gereproduceerd aan onsterfelijke
werken van Christelijke kunst, om er een boek
deel van te maken, dat in de termen, zou vallen,
er sommige hardhoofdige classici, op hoop van
eenig heilzaam gesuizebol, naar de onchristelijke
manier van spreken mee om de ooren te slaan.
Alphonse Legros, Millet en liembrandt hij
kon slechter kiezen zijn het, die de jonge
Engelsche etser William Strang zich kennelijk
in zijn kunst tot meesters heeft gekozen. Te
kennelijk dus '? zoo vraagt men licht. Met zijn
laatste werk, een met veertien prenten geïllustreerde
Bunyans Christenreize naar de Eeuwigheid
(London, John C. Nimmo) voor mij, zou ik zeggen
van neen. Een vorig boek van grooter omvang en
meerder pretentie: The Earthfiend. waarvan hij
zelf ook den tekst had gedicht, vertoonde de drie
genoemde invloeden in te o:;versmolten staat. Hij
had de eene krasse prent zus, de andere weer
heel anders zóó bewerkt, en met de betrekke
lijke bewondering voor den durf en de bekwaam
heid van den etser bleef Oiiiige wrevel tegen
deze geforceerdbeid toch vechten Men ziet, vooral
in eenzelfde stuk werk minder gaarne, drie kanten
dan wel n lijn. Die homogeeniteit nn, Iaat in
deze l'ilgrims Progross weinig te wenschen, en
door de gansene serie gaat datzelfde
breedernstige, sobere, bijna impozante verbeelden dat
don teekenaar steeds meer eigen wordt. Zeker,
men moot bij dezen illustrateur niet bij uitstek
de kunde zoeken om een kompositie in het vier
kant onwrikbaar op pooton te stellen, om een
gestalte volmaakt evenredig in elkaar te timmeren
of een gelaatsuitdrukking heel ver te voeren, en
het is wel te hopen dat later werk van hem
aan deze fondamentefile eischen vollediger zal
mogen voldoen. Maar toch doelt deze artiest niet
niet onzekere hand doorgaands op bewsgingen
van grootheid, op voornaamheid van houding:
in het algemeen op een kloeke visie, en is erin
de voordracht van zijn wijde, direkte lijn en zijn
weinig ingewikkeld licht-en-donker, iets dat in
geen ander dan ets-werk zoo vanzelf wordt be
reikt, en dat in staat is, naast de grooter waar
deering voor de klassieke houtsnee, die in don
laatsten tijd zoo algemeen valt op te merken, toch
ook de waarde vau de eenvoudige lijn-ets weder
eens terdege te doen schatten.
'Ihe Story of Alexi.nder, t ild liy llobert Stce.le
and ilrincn by F.ed. Mason is een smakelijk
uitgevoerd boek, met boven de twintig royaal en
fraai en op aangenaam papier gedrukte hoofd
stukken, dikwijls zeer goede vignetten, die met
stevig omgetrokken iiguren in orthodoxen
houtsneestijl do geschiedenis volgen. Ook onder de
platen buiten den tekst zijn er van opvallend
deugdelijk kaliber. De band kondigt vrijwel het
sobere en deftige aan van wat het boel; bevat:
werk, twintigmaal beter dan van den modieuzcn
Beardsley, en dat rnij toeschijnt eerste-rangs
middelsoort van de betere Engelsche boekkunst
van thans te wezen.
Als deze Mason, zooals ik vermoed, er een is
van de liirininyh'im Art schuoïis hij baas Gaskin
al heel wat te boven gewassen.
Winifrid Smith staat van Fred Mason in school
van illustreeren niet heel ver af, het woord is
niet onbedacht gebruikt: men kan van een nieuwe
Engelsche illustratours-school mot reden spreken.
Er is iets wat zij gemeenschappelijk vast hebben,
wat wortel heeft, waar groei in zit
enwatviuchten draagt. Ook de Clnlilren Singitifi (ifatnes
(London David Nutt isii 1) zijn voortgekomen uit
eeu bepaalde kuituur en dat dczo eigenlijk wel
weer beter dingen heelt voortgebracht, kan mij
nu nog minder schelen dan het feit dat er iets is
waar zoo voortdurend goed werk uit blijft komen.
Dit boekje is het werk van een kundige hand
die zonder uit den band van een aaneenslui
tend geheel te slaan, op verschillende wijzen
verduiveld aardige omlijstingen en prentjes kan
teekenen, waar hot kneuterige van Greenaway,
het forsch gecomponeerde van Cranc uit de
periode van zijn Pan Pipcs eu het vroolijke van
Caldecott, met genoeg onderlegons van hem
zelf, gelukkig in zijn versmolten. Er zit in de
zware omtrekken vooral van de heele prenten
niets stroer's of stugs, integendeel het meeste van
dit smaakvol principieel geteekende goedje is
vol van oen zwier die best bij den aard van
zangspelletjes past. Het is aardig dat de versjes zoo
goed in het karakter binnon de omlijstingen zijn
geschreven, en de goed gezette! muziek van de
deuntjes kompleteert don bundel voor joyeus
gebruik niet weinig. Er staat al oen tweede deel
uit te komen van dit werkje, dat jammer genoeg
niet gekleurd is, waardoor de eerste oppervlakkige
kennismaking minder prettig stemt dan de we
zenlijke deugd van den teekenaar toekomt.
V.
Bij do heeren Preyer & Cic., lokaal Pietura,
Wolvenstraat l'.', is geëxposeerd een schilderij
van Willem Maris, allollandschc weido met vee.-'
Bij do tirma E. J. van Wisselingh A Co.,
Spui i'-'!, zijn geëxposeerd een schilderij van
(iabriel, -.Bloemen", een teekening van Th. de'
Bock, en oen potloodtcekening van Daubigny.
Voor bet zijraam een teekening vau WiLiaiu Estall.
De inzending -sVitrum Marmor" (zwart eu wit
marmerglas) bewerkt door do tirma van Diesen &
Kerrebijn, koninklijke glasfabrick te Haarlem, is