Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 908
Uit Dr. GAJSTNEF's Studeerkamer.
(Het auteursrecht voor den inhoud van deze Uadzyde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
De gevolgen van keizer Wilhelm's jongste compositie.
(Lustige Blatler.)
**. AegiP ottPd hoffahig.
jOs^De metamorphose van den ouden Zeegod.
Hubert Pfeiffert.
Donnerwetter sergeant, ik zeg je, die kerel,
die Pfeiffert, moet toch leeren schieten, hoe het
ook gaat. Die man loopt op marsch zoo mooi als
mogelijk is, doet gymnastiek als een wilde kat,
maakt handgrepen dat ik soms denk dat het ge
weer uit elkaar zal vliegen en nu kom je mij
vertellen dat Pfeiffert flauw valt als er wordt
losgebrand. Wat duivel, hoe hij leert schieten kan
me niets schelen maar.. . hij zal het leeren, versta
je me?"
//Ja kapitein, maar. . .
//Geen maren, zorg maar dat je het gedaan
krijgt. Morgen sergeant!"
Dit gesprek, van de zijde des meerderen op
zeer opgewonden toon gevoerd, vond plaats
tusscheu den kapitein von Z. en Zijner Majesteits
diksten sergeant B., op ons kazerneplein, en had
betrekking op een rekruut, die met verbazing
wekkende gemakkelijkheid het marcheeren, het
turnen en de handgrepen had geleerd. Met
trots beschouwde zijn korporaal hem, Hubert
Pfeiffert, en stelde hem altijd de andere re
kruten als voorbeeld, wat zijn militaire
geoefeudheid betrof, terwijl hij hem altijd de gunstigste
voorspellingen deed voor zijn driejarige loopbaan.
Maar maar ondanks den afkeer van mijn
gestrengen heer kapitein voor dit woord, bestond
dit maar" daarin, dat de vroolijke, brutale Pfeif
fert, met de aardige lichtblauwe oogen, dadelijk
veranderde in een bevend, doodsbleek jongetje, met
angstig vertrokken gelaatstrekken, zoodra er met
patronen werd geschoten. Wat men ook met hem
probeerde, het resultaat was altijd hetzelfd:: flauw
vallen na ieder schot. Dan zag men hem zoo met
knikkende knieën naar den eindpaal gaan en merkte
verder op hoe hij zijn plaats voor liet schieten
innam met doodsbleek gezicht en bevende armen,
hoe hij snikte, zoodat de mond van den loop heen
en weer kwispelde als een j.schapenstaart". Dan het
krampachtige toeknijpen van zijn beide oogen bij
het overhalen, terwijl het geweer altijd naar
den eenen en hij zelf naar den anderen kant viel
als een pad!" Als men dit zag, zou men hebbeu
durven zweren dat het niet dezelfde soldaat kon
zijn die bij het marcheeren zijn voeten vooruit
schopte dat het een lust was het te zien, die gym
nastiek deed, dat iemand zijn adem van angst
inhield bij zijn halsbrekende toeren, en handgrepen
maakte dat onze dikke sergeant hem da;, elijks
verliefder begon aan te zien, totdat, ja totdat
het bekend werd, dat het met het noodzakelijkste
voor een soldaat, met het schieten, zoo bedenkelijk
stond. En met het zwemmen, ja met het zwemmen
De booze hond uit het Saksenwald.
(Glühlichter.)
Socialist en Pool: Het blaffen helpt hem toch
jiiets, en bijten kan hij niet meer !"
was bet niet beter dan met het schieten. Bij den
aanblik der rustige watervlakte verstomde plotse
ling Pfeilferts lachen, zijn oogen namen een angstig
strakke uitdrukking aan, en als hij dan eindelijk
na veel vergeefsche moeite en zacht toespreken in
het water gesprongen (geworden) was, dan spartelde
hij zoo wanhopend aan de lijn van den zwemmetster,
dan schreeuwde, smeekte en zuchtte hij zoo hart
verscheurend, dat men hem, nadat het duiken
zonder gevolg was gebleven, weer op het droge
bracht.
Zoo stonden de zaken, toen bovengenoemd ge
sprek tusschen kapitein von Z. en onzen 200 pond
zwaren sergeant werd gevoerd.
Ingevolge hiervan ging de sergeant in hoogst
eigen persoon nogmaals met den uugelukkigcu
Pfeili'ert alles door, wat hem zijn jarenlange on
dervinding in het bestrijden van schiet- en
zwemvrees had geleerd, maar met hetzelfde ongunstige
gevolg.
Acht dagen later.
//Kapteiu, ik heb mij waarlijk de grootste moeite
gegeven met dien Pfeili'ert. maar de kerel kan niet i
schieten zonder ilauw te vallen."
De ader van toorn op het voorhoofd van den
kap'.tein zwol bedenkelijk op.
//Wel zoo, de duivel mag den kerel in kleine
stukjes hakken, als hij maar ik zegje nog eens
sergeant, die man leert het, hij moet l;et, hij zal
het leeren, versta je? En dan zal ik het zelf
wel doen, versta je!" Ik zelf, zijn eigen kapitein!
Wanneev wordt er weer geschoten en op welke
schijf'"'''
//Morgen ochtend, schijf zes, acht uur's morgens,
eerste schot, kaptein.'1
//Dank je, adieu!"
Daarop stapte de kaptein, die anders zoo door
en door goedig was, weg en . liet Pfeiffert op
het bureau roepen.
//Hoor eens Pfeiffert, zooveel hoofdbreken als je
mij bezorgt zijn honderd zulke kerels als jij niet
waard ! Morgen vroeg komt de kapitein zelf op
de schietplaats om je schieten te loeren. In 's he
mels naam, man,, doe nu toch eens je best en
schiet voor mijn part zoo'n gat (hier maakte P>.
een handbeweging om iiet aan te duiden i in de
lucht, maar houd je tenminste zoo ver goed dat
je niet flauwvalt als een oude jougojiiH'rouw bij
het zien van een doode rat. Verstaan r"
Jawel, sergeant," antwoordde PfeillVrt, die in
onberispelijke houding voor de moeder van do
compagnie stond; maakte toen een //prachtige"
rechtsomkeert en ging naar zijn kamer om zich
voor de werkzaamheden van morgen voor te be
reiden.
Toen den volgenden morgen de afdeeling waarbij
Pfeiffert behoorde op de bewuste schictplaats aan
kwam, liep de kapitein reeds geruimcn tijd niet
groote passen heeu en weer, waarschijnlijk verzon
hij do een of andere nieuwe methode hoc hij
I feiü'ert het schieten zon loeren.
/?Hm" mompelde hij voor zich hoen,//waa:schijn
lijk is hij door het schelden en schreeuwen vande
onderofficieren zoo verlegen geworden, dat hij aile
kalmte verloren heeft, en kalmte is de eerste plicht
voor een -joldaat. Ja dat zal het zijn; wc zullen
eens zien of ik het niet gedaan krijg."
Toen alles voor het, telneten en voor het aan
wijzen der schoten noodig, aanwezig en op zijn
plaats was, kwam Pfeiffert, op bevel van den
kapitein, liet eerste aan den eindpaal.
»Ja jongen", begon von Z. //jongen, waarom zie
je toch zoo bleek: Lloercmijiitijd ; je bchoelt immers
niemand te vermoorden, nietwaar? Kijk eens
Pfeiffert,'' daarbij klopte hij den rekruut vertrouwe
lijk op den schouder, ,.er zal immers niets met jo
gebeuren; de kogel komt van voren eruit en
Imiteudien sta ik, je kapitein, naast je, er kan niets met
je gebeuren.
Doe me nu het pleizier en beef niet zoo; geef
je geweer eens hier en een van je patronen zoo
zie je, nu doe je alles zoo als ik; je opent de
kamer, alles heel kalm, nu de patroon er in, heel
kalm, niet waar? zoo uu de kamer dicht,
zoo, zie je nn is het geladen niet waar?" Pfeiffert
knikte op elke vraag met het ongelukkigste gezicht
van de wereld. //En nu neem je je geweer
weer op, juist, zoo; uu leg je kalm aan
Pfeiffertje, kalm, kalm, zoo, nu mik je, zoo, nu neem
je het rustpunt, maar altijd heel kalm, neen
maar niet zoo waggelen, wees toch heel kalm
en. . ." lïons, daar ging het schot, af. . . daar
lag het, geweer links, daar lag Pfeiffert rechts,
lang uit op den grond, met uitgestrekte, armen en
beencn en opengesperde verglaasde oogen. De ka
pitein stond er geheel verbluft naast, en staarde
op den soldaat die in bet gras lag. Maar toen,
toen barstte hij los:
Ilimnielmillionenhagcldonnerwetter, daar heb ik
nu zoo vriendelijk tegen dien man gepraat, als
tegen een bruid; ik heb mij bijna de tering op
de hals geredeneerd om dien, dien suffer, en nu,
nn, maar wacht maar jongen, ik zal er dat flauw
vallen wol uitkrijgen! Weg, jou ongeluk, marsch,
vooruit, uit, mijn oogen !"
's Middags op den zelfden dag. Tooueel: ka
zerneplein.
Neon, sergeant, met hem is er geloof ik, wer
kelijk niets te beginnen wat, het schieten betreft.
Die kerel, die Pfeiffert, ik heb me zoo lief te
gen hom aangesteld als ecu doffer, maar ik durf
haast niet te hopen dat ik hom nog cciis tot
schieten breng."
Kapitein, ik geloof er ook niet inccr aan, en
zijn an;'st voor hot, water is haast nog erger."
Halt l!.; daar krijg ik ecu goed idee, misschien
kunnen wij hem homceopathisch genezen. Weetje,
sergeant, de eeno augst door do andere genezen,
hèwaf?"
Ja zeker, kapitein," haastte deze zich toestem
mend te antwoorden, zonder nog in de verste verte
te vermoeden, wat zijn chef Op het oog had.
Morgen ochtend om negen uur is Pfeiffert in
zijn schietpak en met een lading patronen op de
zwemplaats. Gij en nog oen onderofficier en vier
man, moeten daar dan ook zijn met een kleine
schijf, dan zullen wij eens zien, wat zeg je daarvan?"
//('m u te dienen, kapitein'' knikte 15. met een
blik van verstandhouding.
Toon von Z. zich had verwijderd, bleef .15.
nog oen beetje staan on tobde er over wat zijn
kapitein wol bedoeld kon hebben niet zijn
homreopathische kuur. Daar hij echter niet van tobben
hield, ging hij mot ecu .wc zullen zien" naar zijn
bureau.
Op den bepaalden tijd verschenen den volgenden
morgen de bestelde personen op de zwemplaats en
eenige minuten later ook do kapitein.
Zoo, oude vriend." wondde hij zich tot den
doodsbenauwde!! Pfeiffert, nu zullen wij liet eens
strenger aanpakken, als liet zacht niet gaan wil.
Van water ben je ook geen vriend, hè?"
//Xeen, kapitein," klonk het, half fluisterend uit
do bloeke lippen van PfeiJl'ert's mond.
(iij vieren," zei von Z. tot, de aanwezige sol
daten, moet do schijf vlak over de springplank
zotten, op het, land, juist, meer naar rechts; troed
zoo, halt. Ku O]) zij uit den weg. Eu uu Pfeiffert,
kom eens hier," ging hij voort, en ging naar do
ver vooruitstekende springplank voor goede zwem
mers, «en loop nu zoo ver do plank op, als het gaat
verder! altijd verder ! I )onnerwettor, tot aan don rand!
Ku, doe je haast ? K u rechtomkeort. Zoo kereltje,
nu /uilen we eens met een patroon naar de schijf
schieten, hè, wat zeg jo. Als jo nu weer na het
schot, valt, oude jongen, dan ga je het water in,
eu de duivel zal me halen als ik ophoud voor
dat je gevuurd hebt." Daarop ging de kapitein oen
IK et je op zij en wierp een triomfeeronden blik
op den sergeant, die aan den anderen kant van
de plank stond. Het was dezen bij die manoeuvres
bliksemsnel door het, hoofd geschoten, wat von /.
met zijne homeopathische kuur had bedoeld.
O, drommels," redeneerde hij bij zichzelf, ecu
homeopathische kiuir is dat wat ik een waterkunr
zou noemen!"
Het, schouwspel dat de arme Pfeiffert, in zijn
tegenwoordige!! toestand te zien gaf, met den rug
naar liet diepe water, aan den buitenster rand van
de springplank staande, met den blik uaar het land
strak O]) do schijf gericht, dit schouwspel van angst,
lafheid, rampzaligheid en ellende laat ik aan de
verbeelding van den vriei.dclijkcn lozer zelf over.
Och, goede, lieve kapitein, laat me hier toch
vandaan komen!" smeekte hij wel tienmaal mot
tranen in do t/ogen.
M:iar altijd kwam er weer het zelfde antwoord,
dat, hij niet oer van de plank kwam, dan nadat
hij ge.-chotcn had.
Kindclijk kwam de kapitein vlak bij Pfeifl'crt
staan:
?Ik beveel je nu. dadelijk te schieten", donderde
hij hem legen.
Lanu'/aam, troii/celcnd, bevend, steunend en
klaU'end legde Pfeiffer! aan. . . ecu knal. . . en het
geweer virdwccn naar links, Pfeili'ert naar rechts
in den vloed.
llimmoldonnerwettei-!'1 kon von 7. slechts uit
brengen, die ireheci terneergeslagen was over deze
onverwachte uitkomst van zijn proef.
Torn hoorde men (en geplas in het water, want
onze dikke sergeant, die met ongewone vlugheid
zijn sabel en jas had uitgetrokken, was Pft'ilVert
nagespi'omvn, had hem gelukkig gegrepen en niet
tamelijk veel moeite den .-cliijubaar leveiiloozeu met
de hulp der vier toeyeschoten soldaten op den kant
gebracht.
?/Totaal onbruikbaar, geheel onmogelijk", zeide
do kapitein voor zich heen, knielde toon neer en
hielp toen Hink mee om do levensgeesten vanden
man weer op ie wekken, waarmede do soldaten
bozig «aren onder l iding van den sergeant.
IJonnerwctter! die man zal toch niet verdron
ken zijn," mompelde de kapitein zacht, toon na
tien minuten, ondanks de grootste moeite, Pfeiffert
iiou geen teeken van loven gaf. Dat kan wat
De kanonisatie" van
den zendeling.
(Lustige Slalter.)
Hier rijdt John Smith door de woestijn ;
Die naast hem moet een zend'ling zijn.
II
/?> ./^\j£t\ »A ?$]
^ae^4J
v A, tfVIi-*1/
De wilden naad'rcn. Smith zegt: Dus
Maak ik u tot kanonikus !"
III
' v,
Dank den cylinder en liet frakje
Ontsnappen zij aan dit attakje.
moois wordtn'.'' Ku in /.iju verbeelding zag hij
reeds zijn naam in alle couranten onder de ru
briek van soldateiimishaudelingen, hij die toch voor
zijn manschappen zulk ecu goed hart had!
\rccse'lijk als dat, hem overkwam. Eindelijk, eindelijk,
na een lange twintig minuten begon Pfeiffert, zich
te bewegen, sloeg zijn oogen op, zag verwonderd
om zich heen en hief zich ten laatste heel lang
zaam en moeilijk op, met de hulp van zijn vier
kameraden.
Toen er voor de beide natte personen droge
kleeren waren gehaald, ging ook de kapitein naar huis.
Vijf weken later werd de grenadier llubert,
Pfeili'ert als voortdurend tot den dienst ongtschikt.
naar zijn huis teruggestuurd.
Ecnige jaren later ontmoette ik bij een toevallig
verblijf in het marktplaatsjo 11. onzon dikken
senieant, die beambte bij de douane was geworden,
Verheugd over onze ontmoet int;, gingen \\ ij
naatde dichtstbijzijnde herberg en zaten spoedig, over
gezamenlijke herinneringen sprekende, bij een irlaasje
bier. Daarbij roerde ik ook de zwemgeschiedenis
va>i Pfcilïcrt aan.
//Nu, beste MiïUer," zei hij plotseling lachend,
//die is toen ook zoo mooi uit den dienst gekomen
en heeft ons aardig beet gehad: verbeeld je, hij
zit nu al een jaar gevangen di<: kerel was
sedert zijn vijftiende jaar, in zijn geboorteplaats
de beruchtste ? strooper!'
De arme oude Guy (Farokes).
(Judy.)
sAllfis goed 011 wel. maar wat komt er dar:
van mij terecht 'i"