De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 18 november pagina 6

18 november 1894 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 908 Uit Dr. GAJSTNEF's Studeerkamer. (Het auteursrecht voor den inhoud van deze Uadzyde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). De gevolgen van keizer Wilhelm's jongste compositie. (Lustige Blatler.) **. AegiP ottPd hoffahig. jOs^De metamorphose van den ouden Zeegod. Hubert Pfeiffert. Donnerwetter sergeant, ik zeg je, die kerel, die Pfeiffert, moet toch leeren schieten, hoe het ook gaat. Die man loopt op marsch zoo mooi als mogelijk is, doet gymnastiek als een wilde kat, maakt handgrepen dat ik soms denk dat het ge weer uit elkaar zal vliegen en nu kom je mij vertellen dat Pfeiffert flauw valt als er wordt losgebrand. Wat duivel, hoe hij leert schieten kan me niets schelen maar.. . hij zal het leeren, versta je me?" //Ja kapitein, maar. . . //Geen maren, zorg maar dat je het gedaan krijgt. Morgen sergeant!" Dit gesprek, van de zijde des meerderen op zeer opgewonden toon gevoerd, vond plaats tusscheu den kapitein von Z. en Zijner Majesteits diksten sergeant B., op ons kazerneplein, en had betrekking op een rekruut, die met verbazing wekkende gemakkelijkheid het marcheeren, het turnen en de handgrepen had geleerd. Met trots beschouwde zijn korporaal hem, Hubert Pfeiffert, en stelde hem altijd de andere re kruten als voorbeeld, wat zijn militaire geoefeudheid betrof, terwijl hij hem altijd de gunstigste voorspellingen deed voor zijn driejarige loopbaan. Maar maar ondanks den afkeer van mijn gestrengen heer kapitein voor dit woord, bestond dit maar" daarin, dat de vroolijke, brutale Pfeif fert, met de aardige lichtblauwe oogen, dadelijk veranderde in een bevend, doodsbleek jongetje, met angstig vertrokken gelaatstrekken, zoodra er met patronen werd geschoten. Wat men ook met hem probeerde, het resultaat was altijd hetzelfd:: flauw vallen na ieder schot. Dan zag men hem zoo met knikkende knieën naar den eindpaal gaan en merkte verder op hoe hij zijn plaats voor liet schieten innam met doodsbleek gezicht en bevende armen, hoe hij snikte, zoodat de mond van den loop heen en weer kwispelde als een j.schapenstaart". Dan het krampachtige toeknijpen van zijn beide oogen bij het overhalen, terwijl het geweer altijd naar den eenen en hij zelf naar den anderen kant viel als een pad!" Als men dit zag, zou men hebbeu durven zweren dat het niet dezelfde soldaat kon zijn die bij het marcheeren zijn voeten vooruit schopte dat het een lust was het te zien, die gym nastiek deed, dat iemand zijn adem van angst inhield bij zijn halsbrekende toeren, en handgrepen maakte dat onze dikke sergeant hem da;, elijks verliefder begon aan te zien, totdat, ja totdat het bekend werd, dat het met het noodzakelijkste voor een soldaat, met het schieten, zoo bedenkelijk stond. En met het zwemmen, ja met het zwemmen De booze hond uit het Saksenwald. (Glühlichter.) Socialist en Pool: Het blaffen helpt hem toch jiiets, en bijten kan hij niet meer !" was bet niet beter dan met het schieten. Bij den aanblik der rustige watervlakte verstomde plotse ling Pfeilferts lachen, zijn oogen namen een angstig strakke uitdrukking aan, en als hij dan eindelijk na veel vergeefsche moeite en zacht toespreken in het water gesprongen (geworden) was, dan spartelde hij zoo wanhopend aan de lijn van den zwemmetster, dan schreeuwde, smeekte en zuchtte hij zoo hart verscheurend, dat men hem, nadat het duiken zonder gevolg was gebleven, weer op het droge bracht. Zoo stonden de zaken, toen bovengenoemd ge sprek tusschen kapitein von Z. en onzen 200 pond zwaren sergeant werd gevoerd. Ingevolge hiervan ging de sergeant in hoogst eigen persoon nogmaals met den uugelukkigcu Pfeili'ert alles door, wat hem zijn jarenlange on dervinding in het bestrijden van schiet- en zwemvrees had geleerd, maar met hetzelfde ongunstige gevolg. Acht dagen later. //Kapteiu, ik heb mij waarlijk de grootste moeite gegeven met dien Pfeili'ert. maar de kerel kan niet i schieten zonder ilauw te vallen." De ader van toorn op het voorhoofd van den kap'.tein zwol bedenkelijk op. //Wel zoo, de duivel mag den kerel in kleine stukjes hakken, als hij maar ik zegje nog eens sergeant, die man leert het, hij moet l;et, hij zal het leeren, versta je? En dan zal ik het zelf wel doen, versta je!" Ik zelf, zijn eigen kapitein! Wanneev wordt er weer geschoten en op welke schijf'"''' //Morgen ochtend, schijf zes, acht uur's morgens, eerste schot, kaptein.'1 //Dank je, adieu!" Daarop stapte de kaptein, die anders zoo door en door goedig was, weg en . liet Pfeiffert op het bureau roepen. //Hoor eens Pfeiffert, zooveel hoofdbreken als je mij bezorgt zijn honderd zulke kerels als jij niet waard ! Morgen vroeg komt de kapitein zelf op de schietplaats om je schieten te loeren. In 's he mels naam, man,, doe nu toch eens je best en schiet voor mijn part zoo'n gat (hier maakte P>. een handbeweging om iiet aan te duiden i in de lucht, maar houd je tenminste zoo ver goed dat je niet flauwvalt als een oude jougojiiH'rouw bij het zien van een doode rat. Verstaan r" Jawel, sergeant," antwoordde PfeillVrt, die in onberispelijke houding voor de moeder van do compagnie stond; maakte toen een //prachtige" rechtsomkeert en ging naar zijn kamer om zich voor de werkzaamheden van morgen voor te be reiden. Toen den volgenden morgen de afdeeling waarbij Pfeiffert behoorde op de bewuste schictplaats aan kwam, liep de kapitein reeds geruimcn tijd niet groote passen heeu en weer, waarschijnlijk verzon hij do een of andere nieuwe methode hoc hij I feiü'ert het schieten zon loeren. /?Hm" mompelde hij voor zich hoen,//waa:schijn lijk is hij door het schelden en schreeuwen vande onderofficieren zoo verlegen geworden, dat hij aile kalmte verloren heeft, en kalmte is de eerste plicht voor een -joldaat. Ja dat zal het zijn; wc zullen eens zien of ik het niet gedaan krijg." Toen alles voor het, telneten en voor het aan wijzen der schoten noodig, aanwezig en op zijn plaats was, kwam Pfeiffert, op bevel van den kapitein, liet eerste aan den eindpaal. »Ja jongen", begon von Z. //jongen, waarom zie je toch zoo bleek: Lloercmijiitijd ; je bchoelt immers niemand te vermoorden, nietwaar? Kijk eens Pfeiffert,'' daarbij klopte hij den rekruut vertrouwe lijk op den schouder, ,.er zal immers niets met jo gebeuren; de kogel komt van voren eruit en Imiteudien sta ik, je kapitein, naast je, er kan niets met je gebeuren. Doe me nu het pleizier en beef niet zoo; geef je geweer eens hier en een van je patronen zoo zie je, nu doe je alles zoo als ik; je opent de kamer, alles heel kalm, nu de patroon er in, heel kalm, niet waar? zoo uu de kamer dicht, zoo, zie je nn is het geladen niet waar?" Pfeiffert knikte op elke vraag met het ongelukkigste gezicht van de wereld. //En nu neem je je geweer weer op, juist, zoo; uu leg je kalm aan Pfeiffertje, kalm, kalm, zoo, nu mik je, zoo, nu neem je het rustpunt, maar altijd heel kalm, neen maar niet zoo waggelen, wees toch heel kalm en. . ." lïons, daar ging het schot, af. . . daar lag het, geweer links, daar lag Pfeiffert rechts, lang uit op den grond, met uitgestrekte, armen en beencn en opengesperde verglaasde oogen. De ka pitein stond er geheel verbluft naast, en staarde op den soldaat die in bet gras lag. Maar toen, toen barstte hij los: Ilimnielmillionenhagcldonnerwetter, daar heb ik nu zoo vriendelijk tegen dien man gepraat, als tegen een bruid; ik heb mij bijna de tering op de hals geredeneerd om dien, dien suffer, en nu, nn, maar wacht maar jongen, ik zal er dat flauw vallen wol uitkrijgen! Weg, jou ongeluk, marsch, vooruit, uit, mijn oogen !" 's Middags op den zelfden dag. Tooueel: ka zerneplein. Neon, sergeant, met hem is er geloof ik, wer kelijk niets te beginnen wat, het schieten betreft. Die kerel, die Pfeiffert, ik heb me zoo lief te gen hom aangesteld als ecu doffer, maar ik durf haast niet te hopen dat ik hom nog cciis tot schieten breng." Kapitein, ik geloof er ook niet inccr aan, en zijn an;'st voor hot, water is haast nog erger." Halt l!.; daar krijg ik ecu goed idee, misschien kunnen wij hem homceopathisch genezen. Weetje, sergeant, de eeno augst door do andere genezen, hèwaf?" Ja zeker, kapitein," haastte deze zich toestem mend te antwoorden, zonder nog in de verste verte te vermoeden, wat zijn chef Op het oog had. Morgen ochtend om negen uur is Pfeiffert in zijn schietpak en met een lading patronen op de zwemplaats. Gij en nog oen onderofficier en vier man, moeten daar dan ook zijn met een kleine schijf, dan zullen wij eens zien, wat zeg je daarvan?" //('m u te dienen, kapitein'' knikte 15. met een blik van verstandhouding. Toon von Z. zich had verwijderd, bleef .15. nog oen beetje staan on tobde er over wat zijn kapitein wol bedoeld kon hebben niet zijn homreopathische kuur. Daar hij echter niet van tobben hield, ging hij mot ecu .wc zullen zien" naar zijn bureau. Op den bepaalden tijd verschenen den volgenden morgen de bestelde personen op de zwemplaats en eenige minuten later ook do kapitein. Zoo, oude vriend." wondde hij zich tot den doodsbenauwde!! Pfeiffert, nu zullen wij liet eens strenger aanpakken, als liet zacht niet gaan wil. Van water ben je ook geen vriend, hè?" //Xeen, kapitein," klonk het, half fluisterend uit do bloeke lippen van PfeiJl'ert's mond. (iij vieren," zei von Z. tot, de aanwezige sol daten, moet do schijf vlak over de springplank zotten, op het, land, juist, meer naar rechts; troed zoo, halt. Ku O]) zij uit den weg. Eu uu Pfeiffert, kom eens hier," ging hij voort, en ging naar do ver vooruitstekende springplank voor goede zwem mers, «en loop nu zoo ver do plank op, als het gaat verder! altijd verder ! I )onnerwettor, tot aan don rand! Ku, doe je haast ? K u rechtomkeort. Zoo kereltje, nu /uilen we eens met een patroon naar de schijf schieten, hè, wat zeg jo. Als jo nu weer na het schot, valt, oude jongen, dan ga je het water in, eu de duivel zal me halen als ik ophoud voor dat je gevuurd hebt." Daarop ging de kapitein oen IK et je op zij en wierp een triomfeeronden blik op den sergeant, die aan den anderen kant van de plank stond. Het was dezen bij die manoeuvres bliksemsnel door het, hoofd geschoten, wat von /. met zijne homeopathische kuur had bedoeld. O, drommels," redeneerde hij bij zichzelf, ecu homeopathische kiuir is dat wat ik een waterkunr zou noemen!" Het, schouwspel dat de arme Pfeiffert, in zijn tegenwoordige!! toestand te zien gaf, met den rug naar liet diepe water, aan den buitenster rand van de springplank staande, met den blik uaar het land strak O]) do schijf gericht, dit schouwspel van angst, lafheid, rampzaligheid en ellende laat ik aan de verbeelding van den vriei.dclijkcn lozer zelf over. Och, goede, lieve kapitein, laat me hier toch vandaan komen!" smeekte hij wel tienmaal mot tranen in do t/ogen. M:iar altijd kwam er weer het zelfde antwoord, dat, hij niet oer van de plank kwam, dan nadat hij ge.-chotcn had. Kindclijk kwam de kapitein vlak bij Pfeifl'crt staan: ?Ik beveel je nu. dadelijk te schieten", donderde hij hem legen. Lanu'/aam, troii/celcnd, bevend, steunend en klaU'end legde Pfeiffer! aan. . . ecu knal. . . en het geweer virdwccn naar links, Pfeili'ert naar rechts in den vloed. llimmoldonnerwettei-!'1 kon von 7. slechts uit brengen, die ireheci terneergeslagen was over deze onverwachte uitkomst van zijn proef. Torn hoorde men (en geplas in het water, want onze dikke sergeant, die met ongewone vlugheid zijn sabel en jas had uitgetrokken, was Pft'ilVert nagespi'omvn, had hem gelukkig gegrepen en niet tamelijk veel moeite den .-cliijubaar leveiiloozeu met de hulp der vier toeyeschoten soldaten op den kant gebracht. ?/Totaal onbruikbaar, geheel onmogelijk", zeide do kapitein voor zich heen, knielde toon neer en hielp toen Hink mee om do levensgeesten vanden man weer op ie wekken, waarmede do soldaten bozig «aren onder l iding van den sergeant. IJonnerwctter! die man zal toch niet verdron ken zijn," mompelde de kapitein zacht, toon na tien minuten, ondanks de grootste moeite, Pfeiffert iiou geen teeken van loven gaf. Dat kan wat De kanonisatie" van den zendeling. (Lustige Slalter.) Hier rijdt John Smith door de woestijn ; Die naast hem moet een zend'ling zijn. II /?> ./^\j£t\ »A ?$] ^ae^4J v A, tfVIi-*1/ De wilden naad'rcn. Smith zegt: Dus Maak ik u tot kanonikus !" III ' v, Dank den cylinder en liet frakje Ontsnappen zij aan dit attakje. moois wordtn'.'' Ku in /.iju verbeelding zag hij reeds zijn naam in alle couranten onder de ru briek van soldateiimishaudelingen, hij die toch voor zijn manschappen zulk ecu goed hart had! \rccse'lijk als dat, hem overkwam. Eindelijk, eindelijk, na een lange twintig minuten begon Pfeiffert, zich te bewegen, sloeg zijn oogen op, zag verwonderd om zich heen en hief zich ten laatste heel lang zaam en moeilijk op, met de hulp van zijn vier kameraden. Toen er voor de beide natte personen droge kleeren waren gehaald, ging ook de kapitein naar huis. Vijf weken later werd de grenadier llubert, Pfeili'ert als voortdurend tot den dienst ongtschikt. naar zijn huis teruggestuurd. Ecnige jaren later ontmoette ik bij een toevallig verblijf in het marktplaatsjo 11. onzon dikken senieant, die beambte bij de douane was geworden, Verheugd over onze ontmoet int;, gingen \\ ij naatde dichtstbijzijnde herberg en zaten spoedig, over gezamenlijke herinneringen sprekende, bij een irlaasje bier. Daarbij roerde ik ook de zwemgeschiedenis va>i Pfcilïcrt aan. //Nu, beste MiïUer," zei hij plotseling lachend, //die is toen ook zoo mooi uit den dienst gekomen en heeft ons aardig beet gehad: verbeeld je, hij zit nu al een jaar gevangen di<: kerel was sedert zijn vijftiende jaar, in zijn geboorteplaats de beruchtste ? strooper!' De arme oude Guy (Farokes). (Judy.) sAllfis goed 011 wel. maar wat komt er dar: van mij terecht 'i"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl