Historisch Archief 1877-1940
No. 908
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Meester J. C. van Kralingen over
de
bouwkunst
Jongens! zit rechtop, handen aan den
rand! Hou je kromme beenen binnen de
bank, Van Asperenl ze ontstemmen me, want
ik zal vandaag met jelui over de bouwkunst
spreken.
Meester l Krelissen geeft me 'n peut
in mijn zij
Dat 's minder, daarom kun je toch wel
luisteren.
Het instorten van de steenen brug bij
?de Leidschegracht en 't merkwaardig feit dat
de afdeeling Publieke Werken 't gevaar reeds
een geheel etmaal van te voren inzag, geeft
me ongezochte aanleiding om jullie vandaag
eens over de bouwkunst te spreken. Voor ik
echter tot mijn onderwerp overga en van die
brug afstap deze oratorische wending is,
goed beschouwd, nonsens, maar dit doet er
niet toe moet ik er de aandacht op vestigen
hoe wijs Amstel's beschreven vaderen
han?delden toen zij den post brugbouw" beknib
belden; valt eerst zpo'n brug in," dachten
ze, dan is 't nog tijd om over de brug te
komen."
Meester, dat kan niet dan waren ze
immers in 't water gevallen.
Hou je mond, wijsneus, hier in Amster
dam is alles mogelijk en hier valt zooveel in
"'t water, dat mijn rhetorische figuur er wel
bij kan.
Maar meester!
Stilte! ik ga verder. Volgens de
laatste onderzoekingen was de mensch
oorspronkelijk boombewoner. Een geleerd
man heeft dit bewezen uit de pogingen die
een in 't water gevallen mensch aanwendt
om in de hoogte te klauteren. Anderen
hebben weder beweerd dat de mensch oor
spronkelijk troglodiet" of holbewoner was.
Bij dit woord moet jullie niet denken aan 't
Hol achter den Nieuwendijk te Amsterdam,
want dit heeft er niemendal mede te maken.
1k Erken wel, dat het er in gezegd Hol vrij
primititief uitziet en dat daar spelonken genoeg
zijn, die nog bewoond worden, maar natuurlijk
kan niet iedereen aan de Keizersgracht wonen.
De bouwkunst hebben de menschen
vermoedelyk van de dieren geleerd. Ik noem
hier de mieren, bijen, bevers, enz. Over de
spinnen spreek ik niet; zij zijn Jantje's zon
der zorg, even als de slampampers, die 's nachts
op een bank in het Vonde'park slapen en
's morgens verkassen; zij doen me denken
aan forensen, haar boeltje oppakkende als 't
haar ergens niet bevalt en dan een ander
oord opzoekend. Ook de slakken noem ik
niet, er zijn onder hen bezitters, die hun eigen
huis hebben en proletariers zonder dak boven
't hoofd.
Ik heb me nooit goed kunnen begrijpen
hoe Salomo, die toch een goed conservatief
heer was, den luiaard naar de mieren kon
verwijzen, want die beesten zijn toch, net als
bijen en bevers, door haar manier van leven,
rooder dan rood. Jullie moet zien te snappen
hoe ik dat woordje rood" bedoel, want in
onze dagen geef ik liefst geen duidelijke ex
plicaties. Natuurlijk heb ik niet de roode kleur
op 't oog. want er bestaan mieren, die zoo
zwart zijn als de ziel van een diplomaat.
Enfin, ik zal over den conservatief Salomo
verder maar niets meer zeggen.
Vader zegt anders, meester, dat Salomo
«ver de vrouwen nog al liberale begrippen had.
Zeg aan je vader, kwajongen, dat jij te
vroeg rijp bent en hij van mij op een
vijftiencents zegeltje kan krijgen, dat hij een ezel
is. Als je weer zulke onbehoorlijke taal uit
slaat, laat ik je school blijven tot het nieuwe
postkantoor af is.
In ons land en speciaal in onze stad heeft
men alüjd kranige bouwwerken gefabriceerd.
Ga maar eens kijken aan 't centraal station
en let bizonder op de viaduct-leeuwen. Ze
staan schots en scheef en toch houden ze
't kranig uit. Je zoudt onder die leeuwen de
zinspreuk kunnen schrijven van Zeeland's
?wapen Luctor et Emergo", 't geen zooveel
wil zeggen als ! Ik worstel en houd mijn kop
boven water." 't Is ook mijn zinspreuk jon
gelui, want je begrijpt wel dat het bij mijn
kleine inkomen, een heele deun is om fat
soenlijk rond te komen.
Bewonder ook met mij het nieuwe beurs
bouwplan, waar ze langer werk méhebben,
dan Cheops met z'n piramide had. De groote
plannen gaan nu de doos in en om van de
beursbelasting toch iets te doen zullen ze
«en puist van de Beurs afnemen en er een
brok aanzetten. Waarschijnlijk is dit denk
beeld aan de hand gedaan door jullie on
schuldige jongensliefhebberij om op een stuk
gpm-elastiek te kauwen en dit dan heel lang
uit te rekken. Met den bouw van 't postkan
toor schijnt men zich dat stuk elastiek verti
kaal te denken.
Heb jullie wel eens op de
brugverlagingmethode gelet'? Men maakt de bruggen zóó
laag dat de zolderschuiten er niet onder door
kunnen. Dat 's dom!" zeg jullie misschien,
maar je oordeel is als altijd, voorbarig, ener
steekt heel wat meer achter. Elk goed Am
sterdammer weet dat het in Rotterdam enkel
maar zoo druk is omdat er zoo veel karren
rondrijden, nu wil men Ipoigzamerhand die
akelige Rotterdammers de dampen aandoen
en 't bewijs leveren dat aan Amstel en IJ
evenveel leven en vertier kan wezen als aan
de Maas. Als er maar eerst meer wagens
en karren door de stad rijden, zal aan de
Handelskade ook wel meer vertier komen en
zullen de kooplui niet meer zoo jeremieeren;
dan worden er weer mooie huizen gebouwd
en hoeven de architecten niet te wachten op
Nieuwe Levensverzekering-maatschappijen.
Men roemt de bouwwerken van do oudheid.
Larie! Jawel de Egyptenaren hadden
pyramiden, maar hebben wij niet het
Dam-monuDe erkenning (?) van Vorst Ferdinand door den Czar.
j U J-"-» <* «? k e. .->. % 'i e. K
F.: Hij schijnt er machtig méin zijn schik te zijn, maar hoe zal het voor mij afloopen ?"
ment? Semiramis maakte hangende tuinen,
maar wij hebben huizen met bloemenhekjes
en.dropgstokken, uitbouwsels, puisten, loggia's.
torentjes of hoe je 't noemen wilt. Men spreekt
van 't meer Moeris, maar ga eens in het Van
Lennep-kwartier kijken.
Ik vestig nog je aandacht op het feit op
hoe geniale wijzen men ten onzent de kunst
verstaat om aan te toonen op welke manier
niet gebouwd moet worden. Daar heb je bij
voorbeeld H. M's. ,Friso"; 't schip kostte
drie millioen en is, na zeven jaar, onbruikbaar.
Daar had je 't bomvrij fort bij Abcoude;
toen 't kant en klaar was, zakte 't in een
ommezientje ineen. Aan die inzakpartij is
nog een heele geschiedenis verbonden. De pet
van een metselaar, een erfstuk van zijn vader,
kwam onder depuinmassa en de maneischte
zijn hoofddeksel en zeer terecht terug.
Hij procedeert er nog met de Regeering
over en eischt of zijn pet of zeven millioen
in goud, want bankjes vertrouwt hij niet meer.
Hoe, als een flink briesje waait, soms in
aanbouw zijnde huizen in elkander tuimelen
behoef ik, na het reeds gezegde, niet meer te
releveeren.
Het dichterlijke woord: een hut en uw
hart" vermeld ik enkel maar om jullie onder
'toog te brengen dat alle dichters leugenaars
zijn. Ze meenen er niemendal van. Ze zitten
's zomers ook graag te Scheveningen en
's winters vind je ze ook niet op't schellinkje
in de comedie, maar wel deugdelijk in de
stalles en dan heeft mevrouw een hoed op
van honderd gulden en toch zoo klein dat
je den lakenschen bril van 't stadhuis noodig
hebt om hem te zien.
Volledigheidshalve stip ik aan dat er twee
soorten van aannemers zijn en wel: de aan
nemers die huizen bouwen en de aannemers
in de kroegen. Het woord hij is goed van
aannemen," slaat enkel op de laatste soort,
want de bouwaannemers zijn zulke edele
menschen dat zij bij hun werk steeds geld
toeleggen en allen zonder onderscheid straat
arm worden.
Nu zou ik nog kunnen spreken over Gothiek,
Christelijke bouwkunst, Renaissance enz. enz.,
maar ik moet erkennen dat ik er niet al te
best van op_ de hoogte ben. U heeft ons ge
leerd," zal jullie zeggen, dat men 't best praat
over iets waar men niemendal van weet."
Dat 's waar, zeer waar; ik heb me echter al
schele hoofdpijn aangepraat en geloof' dat de
les reeds lang genoeg is geworden. Ook moet
ik nog een paar conclusiën trekken.
l. De mensch staat hooger dan de dieren."
Maar de mensch bezit clan ook een
portemoniiaie en die heeft hij graag goed gevuld.
2. In de menschelijke zamenleving huist de
een in een hol en de ander in een paleis ?
Dat kan niet anders en een troost is dat we
eenmaal allen goed terecht komen.
In den hemel, meester'?
Ben jeheelemaal mal, Krelissen, hoe durf
je een ruzie-verwekkend woord in mijn
.schoollokaal in den mond nemen? Ik bedoelde
het kerkhof.
3. Er zijn veel gaven maar er is n geest."
De Schiedammer meester '?
Dat gaat te ver! Jullie blijft allen school!
Hémeester!
Zwijgt! Als de gemeentebegrooting niet
sluit, moeten ook de onschuldigen er onder
lijden. Zoo gaat het hier ook! Jullie schrijft
duizendmaal (en dan zie je met een dat het
in de wereld altijd 't zelfde is geweest) het
woord dat we geschreven vinden l Koningen
hoofdstuk K), vers 2lè: geen zilver was er
ook, want het werd in de dagen van Salomo
voor niets geacht."
Oproeping.
Door de heeren doctoren Bonsens en
Natur is een nieuw, voor de gansche
menschheid onschatbaar geneesmiddel, uitgevonden.
Het bestrijdt, zooals de tot dusver genomen
proeven pnomstootelijk hebben bewezen, een
ziekte, die de menschheid teistert, de be
ruchte Dichtcritis. De eerste proeven werden
genomen op een patiënt, die in bijna
hopeloqzen toestand in het nieuwe
dichtcrgasthuis was gebracht. Hij kon nog slechts in
jamben stamelen, leed den geheelen dag aan
sonnettomanie en strophische transpiratie en
kreeg 's nachts formeele rijmrillingen. Som
wijlen brak hem de koude hexameter uit en
had hij den versvoetenkramp. Voor zijn
omgeving, voornamelijk voor uitgevers en
redacteuren, was hij reeds hoogst gevaarlijk
geworden. Zij zouden reddeloos verloren zijn
geweest, indien zij iets van zijn poëziën ge
accepteerd hadden, die van huogst
besmettelijken aard waren.
Reeds na de eerste injectie met het nieuw
ontdekte serum lanti-dichterine), werd de toe
stand aanmerkelijk beter; de patiënt kon
weder eenig proza uitbrengen en maakte nog
slechts kleinere gedichten. Na de tweede se
ruminspuiting, schoot hem nauwelijks een rijm
meer te binnen en na de derde, kon hij als
genezen en ontdichterd, aan de maatschappij
worden teruggegeven.
Het gunstig resultaat dezer eerste proef
neming moedigde genoemde doctoren aan,
hun onderzoek op ruim eren schaal voort te
zetten. Zij ontdekten, dat het serum een
immuniseerende kracht bezit, die het een plaats
in de rij der voorbehped- (prpphylaktische)
middelen verleent. Patiënten, die eenmaal met
het serum behandeld waren, kregen zelfs bij
bruiloften van familie of feesten van ken
nissen, geen aanvallen van dichteritis. Zij
konden voortaan de grootste feestelijkheden
verdragen, zonder een enkele maal in toasten
op rijm te vervallen. Voorwaar een verbazend
resultaat!
Ongelukkig is de anti-dichterine tot heden
nog zeer duur. De stof wordt namelijk van
levende ezels verkregen, die met expres ge
kweekte dichter-baccillen zijn ingeënt. Natuur
lijk laten de ezels zich dit zeer ongaarne
welgevallen, de meesten zijn na de inenting,
tot geen nuttige bezigheid meer in staat en
alleen de grootste ezels kunnen deze behan
deling zonder nadeelige gevolgen doorstaan.
Kortom, de productie van dit geneesmiddel
is tot dusver met groote kosten gepaard.
Hier opent zich dus voor de publieke be
langstelling en weldadigheidszin een ruim ar
beidsveld. Medeburgers! Wilt gij de dich
teritis, die der menschheid reeds zoovele uren
van kwelling heeft bereid, met vrucht bestrij
den, draagt dan een steentje bij, opdat het
ons mogelijk worde, het Dichter-serum alom
kosteloos verkrijgbaar te stellen. Bedenkt dat
door n druppel dier wonderdadige zelfstan
digheid bij tijds aangewend, misschien een
royaal-octavo deel lyrische gedichten kan
worden voorkomen ! Dus op, ten
gemeenschappelijken strijd weg met de dichteritis !
iiiiiimmiHiiiiimiumiiMiiMiiiiMimiiinu
DE ABRUZZEN.
Fragmenten uit eeu onuitgegeven treurspel.
DERDE BEDRIJF.
(Uotsldoof. Bewolkte Hemel Oniccder.
't h nacht).
Meier. Hemel zij mij genadig! Mijn
laatste uur schijnt geslagen! Wat sombere
gedaanten komen pp mij af....
R oo verkapitein (aan' l hoofd ?; ij i ter bcndr)
De beurs of het leven, kereltje!
Meier. Hooggeëerde kapitein, ik heb nie
mendal.
Roo verkapi tein. Doorzoekt dien man!
(Zijn bercl icordl opgevolgd).
Bandiet. Kapitein 't is een Hollander!
(V Gelaat ra/t /len hoofdman wordt lang).
2e Bandiet, 't Is een Amsterdammer!
('t Gelaat rail tien lioofdman icordl uoglangeri.
He Bandiet. Hier zijn papieren.
Roo verkapi tein. Belasting-biljetten !
(leesti. Vermogensbelasting. Bedrijfsbelasting.
Personeelebelasting. Grondbelasting. Honden
belasting. Straatbelasting.
Inkomstenbela-ting. Waarschuwing l hij jdnL't ccn
traan irc/j\. Arme kerel! (neemt \ijn lioed <if
en fjaal er mede rond) Broeders een penningske
voor een arm reiziger! (de bandieten geren
Wijl; van groote ontroering/ en offeren
bereid-irï/lig).
Roo verkapi tein (ijf.cft Meier <lenjibrt>i//*t
ran de collecte). Ziedaar, beklagenswaardig
sterveling Ga in vrede!
(Meier af).
Koor; an<j: -Wij roorcrs ; ij n toch bele/'e menschcn.''
VIJFDE BEDRIJF.
(Katdoorlol'aal. .Srl/rij/tafcl. ,^!ocl op drie
jioo/en. Ledige brandkast).
Meier (houdt een dirangherel tregcns
rerscltitld/ytlc jiernnneclf bclnxting in de Itaml). Al
wat die edelmoedige bandieten mij gaven is
weder versmolten. Thans. .. .
Booze peest. En de rotskloof?
Meier. Dat 's een idee! (hij schelt; tot
]>ï>incnkomcr>ilr')i k>icchl): Pak mijn koffer en
breng me van Santen's Reisgids. Ik ga weer
naar de Abruzze
Gordijn redt.