De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 18 november pagina 7

18 november 1894 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 908 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Meester J. C. van Kralingen over de bouwkunst Jongens! zit rechtop, handen aan den rand! Hou je kromme beenen binnen de bank, Van Asperenl ze ontstemmen me, want ik zal vandaag met jelui over de bouwkunst spreken. Meester l Krelissen geeft me 'n peut in mijn zij Dat 's minder, daarom kun je toch wel luisteren. Het instorten van de steenen brug bij ?de Leidschegracht en 't merkwaardig feit dat de afdeeling Publieke Werken 't gevaar reeds een geheel etmaal van te voren inzag, geeft me ongezochte aanleiding om jullie vandaag eens over de bouwkunst te spreken. Voor ik echter tot mijn onderwerp overga en van die brug afstap deze oratorische wending is, goed beschouwd, nonsens, maar dit doet er niet toe moet ik er de aandacht op vestigen hoe wijs Amstel's beschreven vaderen han?delden toen zij den post brugbouw" beknib belden; valt eerst zpo'n brug in," dachten ze, dan is 't nog tijd om over de brug te komen." Meester, dat kan niet dan waren ze immers in 't water gevallen. Hou je mond, wijsneus, hier in Amster dam is alles mogelijk en hier valt zooveel in "'t water, dat mijn rhetorische figuur er wel bij kan. Maar meester! Stilte! ik ga verder. Volgens de laatste onderzoekingen was de mensch oorspronkelijk boombewoner. Een geleerd man heeft dit bewezen uit de pogingen die een in 't water gevallen mensch aanwendt om in de hoogte te klauteren. Anderen hebben weder beweerd dat de mensch oor spronkelijk troglodiet" of holbewoner was. Bij dit woord moet jullie niet denken aan 't Hol achter den Nieuwendijk te Amsterdam, want dit heeft er niemendal mede te maken. 1k Erken wel, dat het er in gezegd Hol vrij primititief uitziet en dat daar spelonken genoeg zijn, die nog bewoond worden, maar natuurlijk kan niet iedereen aan de Keizersgracht wonen. De bouwkunst hebben de menschen vermoedelyk van de dieren geleerd. Ik noem hier de mieren, bijen, bevers, enz. Over de spinnen spreek ik niet; zij zijn Jantje's zon der zorg, even als de slampampers, die 's nachts op een bank in het Vonde'park slapen en 's morgens verkassen; zij doen me denken aan forensen, haar boeltje oppakkende als 't haar ergens niet bevalt en dan een ander oord opzoekend. Ook de slakken noem ik niet, er zijn onder hen bezitters, die hun eigen huis hebben en proletariers zonder dak boven 't hoofd. Ik heb me nooit goed kunnen begrijpen hoe Salomo, die toch een goed conservatief heer was, den luiaard naar de mieren kon verwijzen, want die beesten zijn toch, net als bijen en bevers, door haar manier van leven, rooder dan rood. Jullie moet zien te snappen hoe ik dat woordje rood" bedoel, want in onze dagen geef ik liefst geen duidelijke ex plicaties. Natuurlijk heb ik niet de roode kleur op 't oog. want er bestaan mieren, die zoo zwart zijn als de ziel van een diplomaat. Enfin, ik zal over den conservatief Salomo verder maar niets meer zeggen. Vader zegt anders, meester, dat Salomo «ver de vrouwen nog al liberale begrippen had. Zeg aan je vader, kwajongen, dat jij te vroeg rijp bent en hij van mij op een vijftiencents zegeltje kan krijgen, dat hij een ezel is. Als je weer zulke onbehoorlijke taal uit slaat, laat ik je school blijven tot het nieuwe postkantoor af is. In ons land en speciaal in onze stad heeft men alüjd kranige bouwwerken gefabriceerd. Ga maar eens kijken aan 't centraal station en let bizonder op de viaduct-leeuwen. Ze staan schots en scheef en toch houden ze 't kranig uit. Je zoudt onder die leeuwen de zinspreuk kunnen schrijven van Zeeland's ?wapen Luctor et Emergo", 't geen zooveel wil zeggen als ! Ik worstel en houd mijn kop boven water." 't Is ook mijn zinspreuk jon gelui, want je begrijpt wel dat het bij mijn kleine inkomen, een heele deun is om fat soenlijk rond te komen. Bewonder ook met mij het nieuwe beurs bouwplan, waar ze langer werk méhebben, dan Cheops met z'n piramide had. De groote plannen gaan nu de doos in en om van de beursbelasting toch iets te doen zullen ze «en puist van de Beurs afnemen en er een brok aanzetten. Waarschijnlijk is dit denk beeld aan de hand gedaan door jullie on schuldige jongensliefhebberij om op een stuk gpm-elastiek te kauwen en dit dan heel lang uit te rekken. Met den bouw van 't postkan toor schijnt men zich dat stuk elastiek verti kaal te denken. Heb jullie wel eens op de brugverlagingmethode gelet'? Men maakt de bruggen zóó laag dat de zolderschuiten er niet onder door kunnen. Dat 's dom!" zeg jullie misschien, maar je oordeel is als altijd, voorbarig, ener steekt heel wat meer achter. Elk goed Am sterdammer weet dat het in Rotterdam enkel maar zoo druk is omdat er zoo veel karren rondrijden, nu wil men Ipoigzamerhand die akelige Rotterdammers de dampen aandoen en 't bewijs leveren dat aan Amstel en IJ evenveel leven en vertier kan wezen als aan de Maas. Als er maar eerst meer wagens en karren door de stad rijden, zal aan de Handelskade ook wel meer vertier komen en zullen de kooplui niet meer zoo jeremieeren; dan worden er weer mooie huizen gebouwd en hoeven de architecten niet te wachten op Nieuwe Levensverzekering-maatschappijen. Men roemt de bouwwerken van do oudheid. Larie! Jawel de Egyptenaren hadden pyramiden, maar hebben wij niet het Dam-monuDe erkenning (?) van Vorst Ferdinand door den Czar. j U J-"-» <* «? k e. .->. % 'i e. K F.: Hij schijnt er machtig méin zijn schik te zijn, maar hoe zal het voor mij afloopen ?" ment? Semiramis maakte hangende tuinen, maar wij hebben huizen met bloemenhekjes en.dropgstokken, uitbouwsels, puisten, loggia's. torentjes of hoe je 't noemen wilt. Men spreekt van 't meer Moeris, maar ga eens in het Van Lennep-kwartier kijken. Ik vestig nog je aandacht op het feit op hoe geniale wijzen men ten onzent de kunst verstaat om aan te toonen op welke manier niet gebouwd moet worden. Daar heb je bij voorbeeld H. M's. ,Friso"; 't schip kostte drie millioen en is, na zeven jaar, onbruikbaar. Daar had je 't bomvrij fort bij Abcoude; toen 't kant en klaar was, zakte 't in een ommezientje ineen. Aan die inzakpartij is nog een heele geschiedenis verbonden. De pet van een metselaar, een erfstuk van zijn vader, kwam onder depuinmassa en de maneischte zijn hoofddeksel en zeer terecht terug. Hij procedeert er nog met de Regeering over en eischt of zijn pet of zeven millioen in goud, want bankjes vertrouwt hij niet meer. Hoe, als een flink briesje waait, soms in aanbouw zijnde huizen in elkander tuimelen behoef ik, na het reeds gezegde, niet meer te releveeren. Het dichterlijke woord: een hut en uw hart" vermeld ik enkel maar om jullie onder 'toog te brengen dat alle dichters leugenaars zijn. Ze meenen er niemendal van. Ze zitten 's zomers ook graag te Scheveningen en 's winters vind je ze ook niet op't schellinkje in de comedie, maar wel deugdelijk in de stalles en dan heeft mevrouw een hoed op van honderd gulden en toch zoo klein dat je den lakenschen bril van 't stadhuis noodig hebt om hem te zien. Volledigheidshalve stip ik aan dat er twee soorten van aannemers zijn en wel: de aan nemers die huizen bouwen en de aannemers in de kroegen. Het woord hij is goed van aannemen," slaat enkel op de laatste soort, want de bouwaannemers zijn zulke edele menschen dat zij bij hun werk steeds geld toeleggen en allen zonder onderscheid straat arm worden. Nu zou ik nog kunnen spreken over Gothiek, Christelijke bouwkunst, Renaissance enz. enz., maar ik moet erkennen dat ik er niet al te best van op_ de hoogte ben. U heeft ons ge leerd," zal jullie zeggen, dat men 't best praat over iets waar men niemendal van weet." Dat 's waar, zeer waar; ik heb me echter al schele hoofdpijn aangepraat en geloof' dat de les reeds lang genoeg is geworden. Ook moet ik nog een paar conclusiën trekken. l. De mensch staat hooger dan de dieren." Maar de mensch bezit clan ook een portemoniiaie en die heeft hij graag goed gevuld. 2. In de menschelijke zamenleving huist de een in een hol en de ander in een paleis ? Dat kan niet anders en een troost is dat we eenmaal allen goed terecht komen. In den hemel, meester'? Ben jeheelemaal mal, Krelissen, hoe durf je een ruzie-verwekkend woord in mijn .schoollokaal in den mond nemen? Ik bedoelde het kerkhof. 3. Er zijn veel gaven maar er is n geest." De Schiedammer meester '? Dat gaat te ver! Jullie blijft allen school! Hémeester! Zwijgt! Als de gemeentebegrooting niet sluit, moeten ook de onschuldigen er onder lijden. Zoo gaat het hier ook! Jullie schrijft duizendmaal (en dan zie je met een dat het in de wereld altijd 't zelfde is geweest) het woord dat we geschreven vinden l Koningen hoofdstuk K), vers 2lè: geen zilver was er ook, want het werd in de dagen van Salomo voor niets geacht." Oproeping. Door de heeren doctoren Bonsens en Natur is een nieuw, voor de gansche menschheid onschatbaar geneesmiddel, uitgevonden. Het bestrijdt, zooals de tot dusver genomen proeven pnomstootelijk hebben bewezen, een ziekte, die de menschheid teistert, de be ruchte Dichtcritis. De eerste proeven werden genomen op een patiënt, die in bijna hopeloqzen toestand in het nieuwe dichtcrgasthuis was gebracht. Hij kon nog slechts in jamben stamelen, leed den geheelen dag aan sonnettomanie en strophische transpiratie en kreeg 's nachts formeele rijmrillingen. Som wijlen brak hem de koude hexameter uit en had hij den versvoetenkramp. Voor zijn omgeving, voornamelijk voor uitgevers en redacteuren, was hij reeds hoogst gevaarlijk geworden. Zij zouden reddeloos verloren zijn geweest, indien zij iets van zijn poëziën ge accepteerd hadden, die van huogst besmettelijken aard waren. Reeds na de eerste injectie met het nieuw ontdekte serum lanti-dichterine), werd de toe stand aanmerkelijk beter; de patiënt kon weder eenig proza uitbrengen en maakte nog slechts kleinere gedichten. Na de tweede se ruminspuiting, schoot hem nauwelijks een rijm meer te binnen en na de derde, kon hij als genezen en ontdichterd, aan de maatschappij worden teruggegeven. Het gunstig resultaat dezer eerste proef neming moedigde genoemde doctoren aan, hun onderzoek op ruim eren schaal voort te zetten. Zij ontdekten, dat het serum een immuniseerende kracht bezit, die het een plaats in de rij der voorbehped- (prpphylaktische) middelen verleent. Patiënten, die eenmaal met het serum behandeld waren, kregen zelfs bij bruiloften van familie of feesten van ken nissen, geen aanvallen van dichteritis. Zij konden voortaan de grootste feestelijkheden verdragen, zonder een enkele maal in toasten op rijm te vervallen. Voorwaar een verbazend resultaat! Ongelukkig is de anti-dichterine tot heden nog zeer duur. De stof wordt namelijk van levende ezels verkregen, die met expres ge kweekte dichter-baccillen zijn ingeënt. Natuur lijk laten de ezels zich dit zeer ongaarne welgevallen, de meesten zijn na de inenting, tot geen nuttige bezigheid meer in staat en alleen de grootste ezels kunnen deze behan deling zonder nadeelige gevolgen doorstaan. Kortom, de productie van dit geneesmiddel is tot dusver met groote kosten gepaard. Hier opent zich dus voor de publieke be langstelling en weldadigheidszin een ruim ar beidsveld. Medeburgers! Wilt gij de dich teritis, die der menschheid reeds zoovele uren van kwelling heeft bereid, met vrucht bestrij den, draagt dan een steentje bij, opdat het ons mogelijk worde, het Dichter-serum alom kosteloos verkrijgbaar te stellen. Bedenkt dat door n druppel dier wonderdadige zelfstan digheid bij tijds aangewend, misschien een royaal-octavo deel lyrische gedichten kan worden voorkomen ! Dus op, ten gemeenschappelijken strijd weg met de dichteritis ! iiiiiimmiHiiiiimiumiiMiiMiiiiMimiiinu DE ABRUZZEN. Fragmenten uit eeu onuitgegeven treurspel. DERDE BEDRIJF. (Uotsldoof. Bewolkte Hemel Oniccder. 't h nacht). Meier. Hemel zij mij genadig! Mijn laatste uur schijnt geslagen! Wat sombere gedaanten komen pp mij af.... R oo verkapitein (aan' l hoofd ?; ij i ter bcndr) De beurs of het leven, kereltje! Meier. Hooggeëerde kapitein, ik heb nie mendal. Roo verkapi tein. Doorzoekt dien man! (Zijn bercl icordl opgevolgd). Bandiet. Kapitein 't is een Hollander! (V Gelaat ra/t /len hoofdman wordt lang). 2e Bandiet, 't Is een Amsterdammer! ('t Gelaat rail tien lioofdman icordl uoglangeri. He Bandiet. Hier zijn papieren. Roo verkapi tein. Belasting-biljetten ! (leesti. Vermogensbelasting. Bedrijfsbelasting. Personeelebelasting. Grondbelasting. Honden belasting. Straatbelasting. Inkomstenbela-ting. Waarschuwing l hij jdnL't ccn traan irc/j\. Arme kerel! (neemt \ijn lioed <if en fjaal er mede rond) Broeders een penningske voor een arm reiziger! (de bandieten geren Wijl; van groote ontroering/ en offeren bereid-irï/lig). Roo verkapi tein (ijf.cft Meier <lenjibrt>i//*t ran de collecte). Ziedaar, beklagenswaardig sterveling Ga in vrede! (Meier af). Koor; an<j: -Wij roorcrs ; ij n toch bele/'e menschcn.'' VIJFDE BEDRIJF. (Katdoorlol'aal. .Srl/rij/tafcl. ,^!ocl op drie jioo/en. Ledige brandkast). Meier (houdt een dirangherel tregcns rerscltitld/ytlc jiernnneclf bclnxting in de Itaml). Al wat die edelmoedige bandieten mij gaven is weder versmolten. Thans. .. . Booze peest. En de rotskloof? Meier. Dat 's een idee! (hij schelt; tot ]>ï>incnkomcr>ilr')i k>icchl): Pak mijn koffer en breng me van Santen's Reisgids. Ik ga weer naar de Abruzze Gordijn redt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl