De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 18 november pagina 0

18 november 1894 – pagina 0

Dit is een ingescande tekst.

HELTSJES Een versche staatsman. Piet Krempels was voorzeker met een helm geboren. En hooggeboren, want zijn moeder bracht hem ter wereld op een zolderkamertje van de Citéuit het Vossestraatje. Piet vertelt, dat men van het dakvenstertje dier hooge woning een aardig uitzicht had op den Amigo (5), waar hij menig uurtje van zijn leven mocht s'ijten, en op het jeneverhuis van baas Steven, waar hij liefde voor de vrijheid en borreltjes leerde drinken, want de «gouden Paternoster' was een kweekschool voor democ's-soc's (1). Immers, daar kwamen al de bekende demagogen saam; daar werden plan nen beraamd en veldslagen belegd om het »pauv' peup' " op den troon te brengen en de belgische republiek uit te roepen. In dit midden groeide Piet Krempels op, en hy ging goed vooruit ook. Hannes, de groote woordvoerder uit den «Paternoster", voorspelde hem de schoonste toekomst; »Gaat zoo maar voort, manneken, zei hij, ge zult er komen: binnen twee jaar zit ge op 't banksken (2)." Zoo lang duurde het niet, want toen hij twin tig jaar oud was en moest loten, had Krempels reeds zijn zilveren Amigo jubilégevierd. Op de loting had. Krempels een manifest-ge lezen, voor den arrondissements kommissaris, waarin hij protesteerde tegen de hatelijke bloedwet, die hem nochtans spaarde, want hij werd vrijgesteld als eenige steun eener zieke moeder. Inderdaad, Piet woonde in bij zijne moeder, die met mosselen ventte, en zyn mèr'ken zou hij bijstaan (hij zwoer het), zoolang zij een boter ham voor haar kind had. Piet was niet al te goed geletterd, maar hij had zoo eenige volzinnen onthouden, van die holle ronkende bewoordingen, die op alle meetin gen rondgesleurd worden ; deze kon hij, met ge paste gebaren, voordragen, en alzoo was hij in de buurt gauw aangeteekend als een orateur van gehalte. Kortom, Piet kreeg vermaardheiil: hij vocht mee voor 't algemeen stemrecht; staakte het werk (wat hem niet moeilijk viel, daar hij toch niets verrichtte) ; peroreerde in de menigte en schold van verre de gerechtsdienaars uit; sprak van den burgemeester op te hangen en de brandklok te luiden: in n woord, hij openbaarde zich als een overtuigd propagandist. De verkiezingen waren daar. Piet had eene kandidatuur veroverd in het Walenland, en o verrassing! de kiezers met oene. twee en drie stemmen hadden er hem doorgejast! Piet Krem pels was nu Mijnheer de Representant, met 4000 fr. salaris, om te beginnen Dien avond was het Vossestiaatje verlicht. Moeder Krempels had haar mosselwagentje aan eenige kwajongens ten geschenke gegeven, die er nu stoomtram mede speelden en den hond van Lowie den beenhouwer al een poot hadden af gereden. Heel de familie Krempels was bij Piet's moeder uitgenoodigd op chocolade met wafels en lambiek en hasselt naderhand ; Seppen Kotereel had een fabel van buiten geleerd ter eere van den nieuwen staatsman, maar hij was van den trap zijner woning gevallen, juist toen hij meende naar Piet te gaan, en zijn schoone lakensche trouwbroek was van onder tot boven gescheurd. Nu zat hij te s'tkkeren in zijn kel derkeukentje. Mijnheer de representant had voor deze ge legenheid een paar-witte handschoenen gekocht en aangetrokken, ('t kon niet meer op); hij zat in zijn woonkamertje, naast het kacheltje al de gelukwenschen aan te hooren van vrienden en kameraden; hij had zelfs een bloemtuil ont vangen, van Mele van den hondendief, meende hij, een meisje dat hem nooit gewild had maar nu zeker gaarne Madam van den representant zou worden. Doch Piet was al te verre boven die grapjes geplaatst. Het feestje was zeer aangenaam, ofschoon er geen stoelen genoeg waren, en de jongens van de eerste verdieping een lawaai maakten van alle dui vels, boven het hoofd der uitgenoodigdcn. Jan Morel wilde maar voortdurend met den volksvertegen woordiger, dien hij reeds tweemaal minister en eens president genoemd had, redetwisten: over sommige wetten, die hij zou moeten veranderen, over de duurte der eetwaren en de kwestie van den alcohol, die hij ook niet mocht verwaarloozen (de kwestie en den alcohol), over een vetbetaald postje in 't een of ander ministerie, voor hem, Jan Morel, en nog meer dergelijke staatkundige aangelegenheden. Moeder Krempels sprak met de gebuur vrouwtjes over ruime apartementen, prachtig gestoffeerd, in de K ie R'.jtxii;!) of den BoultVMd. en haar hart popelde van geluk toen ze eensklaps het denkbeeld kreeg, dat ze misschien ook zou genoodigd worden op do dansfeesten van 't hof. Zij verklaarde dat ze reeds van morgen af bij Hirsch ging om voor haar toilet te zorgen, en Piet zou bij den kleer maker in de rie Montuyne de pa; c 4), en hij moest op geenen frank meer of minder zien. zei ze. Het gezelschap had de chocolade roeds binnen, en de lambiek was aan de beurt, toen er muziek weerklonk onder het straatvenster. Wat een eer ! Jef Lammens had zijn orgel voor de deur doen brengen, en daar stond hij nu allerlei schoone airkens af te malen, en op zijn pruim te bijten, terwijl hij bijna iedere minuut van hand verwis selde, want 't was moeilijk muziek (hij zag er niet op), en 't draaierke was een beetje lastig. Kond zijn wagentje stond eene prctoriaansche wacht van drie fakkeldragers, zijnde de drie zonen van Peer den schouwvager. In het schoonste van de serenade kwam vader dejonge lui opeischen, en deed hen de fakkels wegwerpen. Ze moesten mee, maar de geburen riepen Ahoe ! Ahoe ! en n bas la calotte, want Peer was een klerikaal. De moeder van Piet deed den orgelman boven komen en onthaalde hem vorstelijk, op lambiek en jenever. Voor de deur was de menigte opeengehoopt, en het was een geschreeuw en. gejuich dat hooren en zien vergingen, toen Piet Krempels voor het venster kwatn groeten. »Kom naar beneden!" riepen de menschen. En Piet kwam beneden met heel zijn gevolg, en in het gedrang werd het orgeltje van Jef Lammers omver gehaald en verbrijzeld. De arme kunstenaar kon de verwoesting niet te keer gaan, en stond zijn haar uit te trekken, wanhopig schreiend: »Daar ligt mijn broodje!" Maar niemand lette op 's ventjes verdriet. Ken stoet vormde zich, men zong en men huilde »Vive la Képubliq' Social' démocratiq; " of »Suffrage U?U?-U-Universel !" Men trok de Hoogstraat door, naar 't lokaal van de »Barre do fer'1, en daar werd gedronken en gefeest. Kond drie uren stond Piet, gnnsch alleen, tegen een lantaarnpaal te vechten en propaganda te maken, tot een politiedienaar hem meenam naar den Amigo(5), alhoewel Piet denagent bedreigde hem te zullen doen afzetten. Piet kreeg een cel, waar hij gerust kon droomen van al zijn grootheid, en toen de waker de deur achter den dronken representant toewierp, hoorde men hem nog zingen met «heesehe stem" Suft'rage U?U?Universel ! Brussel, October ISltt. HUISMAN I'XMIAHIIH. (1) Democraten Socialisten. (2) Voor het gerecht. (3) Kue Koyale. (4) Kue Montagne du Pare. (5) Araigo ^ Kortegaard. De Lord Mayors-dag. De Lord Mayors-dag in Londen, dat is de dag waarop de koning der City zijn regeering aanvaardt; in een gouden koets rondrijdt; temidden van de juichende bevolking zich vertoont in middeneeuwsche pracht; en des avonds de minis ters der kroon en de voornamen dor wereld noodigt aan een schitterenden maaltijd in de oude Guildhall. Vooraf gaan de onvermijdelijke formaliteiten, die te vormelijkcr worden, naar mate de heele city-heerlijkheid boller en onbe langrijker wordt. De Lord Mayor maakt des morgens in bet gebouw van bet Hoogerhuis. omringd door zijn hofstoet: archivaris, kapelaan. maarschalk en zwaarddrager, zijn opwachting bij den Lord-kanselier, van wien hij de koninklijke goedkeuring zijner benoeming moet ontvangen. De archivaris, die den last van dit zware ambt voor 4000 £ per jaar gewillig torscht, moet don Lord Mayor aan den Lord-Kanselier voorstellen. en verzuimt daarbij niet eenige waardeerende en aanbevelende woorden van lof te voegen; bij vertelt hoe do edele beheerder van de Engelsche Metropolis, als Joseph Renais, zonder meer, in ISL'i te Nothingham het licht zag. boe vlijtig hij op de school was, het vasteland bezocht en op 24-jarigen leeftijd met zijn tweelingbroeder ee bleekerij opzette. Reeds in 1875 had deze zaak i genoeg opgebracht; hij verhuisde naar Londen. waar hij de firma Renais en Co. oprichtte. En nauwelijks woonde hij twee jaren in de City, of hij werd tot alderman en kort daarna tot sheriff gekozen. Bij het huwelijk van den hertog van York werd de bescheiden Joseph tot S ir en zijne lieftallige gemalin tot Lirty benoemd, en thans is hij Lord Mayor van Londen, bereid om zelfs de hardste noot, die zijn ambt hem toebedeelt, te kraken En ziet, deze schoone opsomming van door succes bekroonde burgerdeugden miste haar uit werking niet op den hoogsten bewaarder der wetten, de edele Lord Kanselier. Niet alleen overhandigde hij den nieuwen Lord Mayor de koninklijke goedkeuring zijner benoeming, maai bij dronk zoeten wijn met hem uit den traditioneelen liefdebeker (the Lot'iiit/ Cup). Om van deze plechtige begroeting en voor stelling een beetje te herstellen, begaf de Lord Mayor zich naar Mansion House, waar hij als gast van zijn voorganger aanzat aan den luncheon ; negentig gasten stonden hem daarin ter zijde, waar onder de ambtenaren der city en de voorlieden rier city-gilden. Na het ontbijt oefent de aftre dende Lord Mayor voor de laatste maal zijn heerschappij uit; na een hartelijk afscheid ge nomen te hebben van zijn hofhouding keert bij terug tot de ambteloosheid van voorheen. Doch zijn opvolger trekt, voorafgegaan door maarschalk en trompetters, in snellen draf naar Ciuil ihall om den eed af te leggen op de constitutie der city en van den ledigstaanden troon bezit te i ernen. Als hij de voorgeschreven buigingen heeft ge maakt, en de gewone verklaringen heeft onderteekend worden hem door den dienstdocmien kamerheer scepter, zegel en beurs overhandigd; de zwaarddrager, die het zwaard niet nmwnxt draagt, maar voor 5<W> £ 's j aars, geeft bom dit over en als hij zoo gekleed en gewapend is. mag men hem geluk wenschen ; vreedzaam zitten zij naast elkander, de oude on de nieuwe beheerscher der city, als een beeld van het verleden en van het heden, en geven handjes aan don komendon en gaaiulen man. En 's avonds bij het diner in Guildhall zaten ze weer bijeen : toen kon de nieuwe Lord Mayor toonen, dat hij een goode maag heeft en dus wel opgewassen is tegen de tallooze banketten, die bet noodlot in zijn onnaspeurlijke voorbestemming op den weg van een Londenscb Lord Mayor heeft geplaatst. Het programma van den Lord Mayor's dag bestaat zooals men weet uit twee hoofd punten : do tocht naar de city, en bet baiikot in Guildhall. De optocht wordt vaak de maskerade van Lou deii genoemd: doch dit is een zeer verkeenle benaming, want bij een maskerade denkt men aan iets wat geestig is en humoristisch: en de Lort/ Mayor's Show munt, bij allen eerbied voor den eerbiedwaardigen ouderdom van het gebruik zij het gezegd, uit door totaal gebrek aan geest. Gewoonlijk hooren daartoe: bereden politie; mi litaire muziek; tamboers en pijpers; circusbcesten als olifanten en kameelen; geharnaste rid ders: brandweer en reddingbooten; zinnebeel dige wagens wier hardbevroren allegorie in den kouden Novemberwind nog killer wordt; en eindelijk een troep dikke raadsleden, in nog dikker pelsmantels, die naar alle kanten uitkijken of ze ook gegroet worden. En dan komt de gouden Lord Mayor's wagen met zes paarden bespannen. Een enkele maal wordt men verschoond van de brandweer en de reddingboot, de kameelen of de aldermen maar de toe schouwers vinden den tocht altoos even mooi en roepen lloerah ! tot ze schor zijn. Vooral hadden ditmaal succes de jongens uit het door Gordon opgericht weeshuis, met hun muziekkorps en hun banier Van de allegorische wagens was de mooiste die, welke den tuinbouw voorstelde : Koningin Flora, omgeven door haar hofstoet, rust in de schaduw van een grooten vergulden griekschen tempel, waarvan de zuilen omkranst zijn met bloemen ; een hoogst lichtzinnig gekleede genius verkondigt aan de wereld den roem der tuinbouwkunst, en op den achtergrond zijn tuinlieden aan het werk en strooit een magere nymf bloemen langs den weg. Dan waren er nog wa gens die de brillenslijperij en de blikindustrie, den fruithandel en de gouddraadtrekkerij symboli seerden. Deze optocht is in zijn armoedigheid een treffend zinnebeeld van de oude city, wier leven door het jonge graafschap wordt bedreigd. Doch al was de optocht minder prachtig dan vroeger wel eens het geval was het banket was des te sierlijker. Hier, waar het niet gold de oogen van het volk, maar de magen der bestuurders te streelen, was een uitgelezen zorg waar te nemen Vroeger was ondanks de groote kosten, het beroemde banket niet veel meer dan een »rohe Abfutterung". De heerlijke schildpadsoep kwam koud op tafel; en de bediening regelde zich geheel naar do ver moedelijke grootte der verwacht wordende fooi. Ditmaal was de zorg voor alles opgedragen aan de beroemde iirma Lyons ei: Co., die een schit terend bewijs van haar organiseerend talent heeft geleverd. De bediening was zóó geregeld, dat de geheele tafel ongeveer gelijktijdig van het opgedragene voorzien werd. Voor de soep waren twee-en-dertiggroote schildpadden uit West-lndié' gekomen; verder werden gebruikt: 4000 oesters, 500 kreeften, 200 groote forellon. lid kalkoenen, 200 patrijzen, 100 faisanten, 2()0 kapoenen, 30 hammen, 2HO pasloitjes, 200 kalfspooten voor de gele; en l'JOU porties dessert. Als men deze (ijfers nagaat, begrijpt men vol komen hoeveel waarde te hechten is aan de rede voeringen, die aan het dessert in Guildhall werden gebonden ! o;, Handschriften uit Bonaparte's jeugd. In do bibliotheek der Medici te Florence be vindt zich een handschrift uit de jongelingsjaren van Napoleon I, dat een aantal merkwaardige aMiiteekeningen bevat, die kenmerkend zijn voor de iïiii'iit- und JJxtnfi/ieriode in bet leven van den Interen keizer der l'Yanschen. Of meent men, dat zulk een periode in het leven van den grooten ('orsikaan nooit is voorgekomen ? Dat bij, evenals de wijsheid der Grieken, _geheel gereed uit het hoofd van den Dondergod te voorschijn is geko men? Lees dan eens, wat bij in zijn zeventiende levensjaar, den lien Mei ITsii, neerschreef in een opwelling van levensmoeheid: »Altijd eenzaam onder de menschen, ga ik naar huis om mij geheel over te geven aan den invloed mijner melancholie. Naar we'ken kant voert zij mij vandaag? Naar de zijde des doods. Ik sta aan den ochtend mijns levens en kan aannemen. dat ik nog langen tijd te leven heli. Sedert zes of zeven jaren hen ik ver van mijn vaderland. Hoe groot zal mijn vreugde zijn, als ik over vier maanden mijne landslieden en bloedverwanten terugzie; als ik de innige gevoelens wedervind. die de herinnering aan de vroolijke dagen der kindsheid in mij pleegt op te wekken. Is bet te gelooven, dat die dagvn van geluk voor mij ge teld zijn 'i Welke macht drijft mij er dan toe, vernietiging te zoeken 'i En toch, als ik lijden moet, waarom zou ik mij niet dooden?" In den tijd toen hij deze regelen schreef was ('orsika, zijn vaderland, door Frankrijk vero verd en beroofd van zelfstandigheid. Hij be klaagt zich daarover; hij jammert over de ge makkelijkheid waarmede zijn lamlgenoooten zich gebukt heliben voor den veroveraar." Franschen" roept hij in woede uit: -Gij Franschon ! niet te vreden ermede, dat gij ons het dierbaarste hebt ontroofd wat wij bezaten, hebt gij nog bovendien onze zeden bedorven. Indien bet voldoende wa re een der uwen om te brengen, ten einde mijn landslieden te wreken; ik ging dadelijk heen, om den dolk te stooten in do borst van den tyran en daardoor mijn vaderland en zijne bewoners te bevrijden !" Hij beraamt groote dingen; hij beeft een voorgevoel er van. dat hij voor iets groots be stemd is. In oen zij'.er aanteokeningen vestigt hij de aandacht op zichzelf. Ouder hot opschrift: ('n hcnrti n.it rii uit mij n li"vn schrijft hij : Ik werd geboren den l.V'ii Augustus IT'iü; vertrok naar Frankrijk 15 l)ocemb"r 177S; kwam te Autiin aan den Ion Januari 177'.>. Ik ging naar Briennc den 12un Mei I77'.i en vandaar naar de school te Parijs !ll) October 17SI; werd bij bet rogement i/t; /1 F: re, ingedeeld als sons-lieutenant'M October 1785. Van Vaieni'.e vertrok ik met verlof naar Ajaccio in 17si;. Ik kwam dus na zeven jaren en negen maanden in mijn vaderland terug, en was toen 17 jaren en een maand oud. Op den leeftijd van Ui jaren en l i dagen was ik tot officier benoemd." Kr spreekt zekere trots uit die preciese berekeningen. .lammer, dat Napoléon, die de/e opteekeningen waarschijnlijk niet voor het nageslacht bestemde, zoo weinig zorgvuldig is op zijn stijl. Kon enkele maal treft men zin sneden aan, die van meer zorg getuigen. Xoo zijn korte opmerkingen over beroemde personen, in dezen trant: Alcihiades was matig in Sparta. weelderig on genotziek in lonië. In Thracie bracht hij zijn tijd met paardrijden en drinken door. Hij TissapherniM was bij een blulVcr. F,HH echte kameleon." Verschillende bladzijden zijn gevuld met com mentaren op Plato's Republiek. Van deze aan teekeningen schrijven wij het begin over : »Cephalus is een wijs en rijk grijsaard. Hij verstaat onder gerechtigheid: de waarheid spreken, niemand bedriegen, en iedereen teruggeven wat men van hem ontvangen heeft. Hij meent, dat het grootste voordeel van rijkdom daarin gelegen is, dat de bezitter erdoor in staat wordt gesteld, niemand iets schuldig te blijven en niemand te bedriegen. Polemarchos, zijn zoon, deelt de meeningen zijn vaders. Sokratos maakt, in een gesprek met dezen, de opmerking dat als iemand zijn vriend een wapen heeft toevertrouwd, deze vriend hem een grooten ondienst doet, door hem het wapen weer te geven, als hij het in een dolle bui verlangt. Men kan daarom niet zeggen : de gerechtigheid wil, dat men iedereen teruggeeft wat men van hem ont vangen heeft. Men mag geen toevertrouwd goed teruggeven, als die teruggave indruischt tegen het gezond verstand, Simonides meent, dat de gerechtigheid daarin bestaat, iedereen te geven wat nuttig voor hem is. Maar wat is nuttig V En wat geeft de gerechtigheid, dat goed is voor iedereen ?" Zoo gaat het voort. Diepzinnig en streng, zon der besef van littérair mooi, zonder te denkea om stijl. Is het niet merkwaardig, dat een zoon van den tijd, waaraan Voltaire zijn naam schonk, geen enkele maal neiging toont tot een satire, tot een epigram, tot een woordspeling ? Wordt hij bitter, dan bepaalt bij er zich toe, de naakte feiten neer te schrijven: »Lodewijk NI liet twee ijzeren kooien bouwen. Tijdens zijn regeering werden meer dan 4000 menschen doodgemarteld. Jacques d'Armagnat, hertog van Nemours, werd onthoofd. Zijne kinderen moesten onder het scha vot de terechtstelling bijwonen." Of deze oncritische kritiek op den Koi-Soleil: »Lodewijk NIV zeide, dat hij niet begreep waartoe het lezen diende. Van alle regeeringen der wereld schenen hem de Turksche en Perzische de beste toe." Den 2l)en October 1788 nam hij zich vooreen kritische studie te schrijven, waarvoor hij het volgende program opstelde: ->Een en ander over het koninklijk gezag. In dit werk zal ik beginnen met algemeene denkbeelden over den oorsprong van den naam Koning en de toenemende beteekenis die deze in het leven der meiuehen heeft gehad. Het militairisme en de invloed ervan. In détails het gciisurpcerde gezag, dat de koningen in de 12 koninkrijken van Europa bezaten. Er zijn slechts weinig koningen, die niet verdienen onttroond te worden." Met een zekere voorliefde hield Bonaparte zich in dien tijd bezig met voortbrengselen der epische dichtkunst. Op zijn twaalfde jaar las hij, onder een boom liggend, Tasso's Jerusalem bevrijd; en zijn manuscript is vol aanteekeningen op de Kolands-sage. Men treft er zelfs een proeve van vertaling in van Pope's Kssay on man. Het citaat, dat van beteekenis is met het oog op de toekomst van den vertaler, begint met de verzen, waarin de, dichter het gebruik der hartstochten aanbeveelt. Duidelijk, met zichtbaar welgevallen schrijft Bonaparte het neer: l'liis notiv c:-prit c.-l fort, plus il faut (|u'il agisse. tl meiu't duus Ie repus, it vil dans I'exei'ciee, ("e>t par ]r- pa>sious. (jue l'homme est exeité, l.aine en lire -a furee et sou aelivité, LuiMjU'iin troilble nuis>aul l'üjiomante, l'avrête, Klle niet a pfülit une iltilc tempête." De dichter werkt deze gedachte uit; hij komt eindelijk aan de plaats, waar hij spreekt van de .Mtii-lcr pmmion" die in de menschenborst alle anderen hartstochten verslindt, zooals de slang van Aiiron: Aud henee nni: inastcr passioa iu ihe breast ; l.ike Aai'ous sei'penl svvallous up tbe rest" Bonaparte geeft daarvan de volgende vertaling: Oe ]a se forine en nous hi pa^sion réiruante, (^iii lonjoio's eombattur e-t loujoiirs triompluinte, Semblable a ee serpent du u'rain] législateur. Qui bi'avait d uu tvi'au ]e preMige enehauteur, Des anlivs passions soiunel l'orgneil rebelle, IA.-S tloinpte. les dévore et les transfornie en elle". Is de jonge officier, toen hij deze regels schreef, zich bewust geweest, welke een Master passion bij bezat V Had de Engelsche dichter hem uit het hart gesproken 'i En zag hij reeds toen dat, eens zijn ^fmssion régnante", de eerzucht, alle andere hartstochten in zijn borst zou ver slinden, si'iiiblable <"i ce serpent du grand It'gislateur? iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiimiiiiiuiiiniiiiii Allerlei. De Rijkspostspaarbank in 1893. Het verslag van den toestand der rijkspostspaarbank in 18'.K5 heeft geen buitengewoon be langrijke feiten te vermelden. Het succes der zoo nuttige instelling bleef ook dit jaar nog stijgen; in het geheel zijn thans uitgegeven 557748 boekjes, waarvan nog 4ül04f! in omloop zijn; het bedrag der inlagen is gestegen tot /' 10:1.525.515.21)', het saldo te goed tot / .">2.247.11!U4. De kroon van Monomachos, die bij de rouwdecoratie in de kathedraal van St. Izaak boven de katafalk van den czar hangt, is de erfelijke gouden keizerskroon der Russische monarchen. In alle testamenten van grootvorsten en czaren wordt deze kroon de -.gouden muts" yenoemd : zij is afkomstig van czar Constantijn Monomachos, evenals bet zaligmakend kruis met den gouden ketting, een kostbare beker enz. De kroon wordt als volgt beschreven : de gouden muts van Monomachos wordt gevormd door kruisgewijs geplaatste gladgouden bogen, aan welker vier boeken groote perzische paarlen bevestigd zijn : met een der paarlen rust het kruis op de rijksappel, waarop een topaas, een safier en een robijn bevestigd zijn, waartusschen drie perzische paarlen in verhoogde gouden zetting zich be vinden. Boven op de kroon bevinden zich vier smaragden en vier robijnen, in goud gevat, en vijfentwintig Perzische paarlen opgoudenknoopjes, die in den vorm van driehoeken om de steenen zijn geplaatst. De kroon is met bont omringd en met puporrood atlas gevoerd. Vermeld dient nog. dat de kroon vervaardigt is uit plaatgoud, dat met gouden liligrain bedekt is. De steenen en paarlen zijn van zeldzame grootte en schoon heid.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl