Historisch Archief 1877-1940
HELTSJES
Een versche
staatsman.
Piet Krempels was voorzeker met een helm
geboren. En hooggeboren, want zijn moeder
bracht hem ter wereld op een zolderkamertje van
de Citéuit het Vossestraatje. Piet vertelt, dat
men van het dakvenstertje dier hooge woning een
aardig uitzicht had op den Amigo (5), waar hij
menig uurtje van zijn leven mocht s'ijten, en op het
jeneverhuis van baas Steven, waar hij liefde voor
de vrijheid en borreltjes leerde drinken, want
de «gouden Paternoster' was een kweekschool
voor democ's-soc's (1). Immers, daar kwamen al
de bekende demagogen saam; daar werden plan
nen beraamd en veldslagen belegd om het »pauv'
peup' " op den troon te brengen en de belgische
republiek uit te roepen.
In dit midden groeide Piet Krempels op, en
hy ging goed vooruit ook. Hannes, de groote
woordvoerder uit den «Paternoster", voorspelde
hem de schoonste toekomst;
»Gaat zoo maar voort, manneken, zei hij, ge
zult er komen: binnen twee jaar zit ge op 't
banksken (2)."
Zoo lang duurde het niet, want toen hij twin
tig jaar oud was en moest loten, had Krempels
reeds zijn zilveren Amigo jubilégevierd.
Op de loting had. Krempels een manifest-ge
lezen, voor den arrondissements kommissaris,
waarin hij protesteerde tegen de hatelijke
bloedwet, die hem nochtans spaarde, want hij werd
vrijgesteld als eenige steun eener zieke moeder.
Inderdaad, Piet woonde in bij zijne moeder, die
met mosselen ventte, en zyn mèr'ken zou hij
bijstaan (hij zwoer het), zoolang zij een boter
ham voor haar kind had.
Piet was niet al te goed geletterd, maar hij
had zoo eenige volzinnen onthouden, van die
holle ronkende bewoordingen, die op alle meetin
gen rondgesleurd worden ; deze kon hij, met ge
paste gebaren, voordragen, en alzoo was hij in
de buurt gauw aangeteekend als een orateur van
gehalte.
Kortom, Piet kreeg vermaardheiil: hij vocht
mee voor 't algemeen stemrecht; staakte het werk
(wat hem niet moeilijk viel, daar hij toch niets
verrichtte) ; peroreerde in de menigte en schold
van verre de gerechtsdienaars uit; sprak van den
burgemeester op te hangen en de brandklok te
luiden: in n woord, hij openbaarde zich als
een overtuigd propagandist.
De verkiezingen waren daar. Piet had eene
kandidatuur veroverd in het Walenland, en o
verrassing! de kiezers met oene. twee en drie
stemmen hadden er hem doorgejast! Piet Krem
pels was nu Mijnheer de Representant, met 4000
fr. salaris, om te beginnen
Dien avond was het Vossestiaatje verlicht.
Moeder Krempels had haar mosselwagentje aan
eenige kwajongens ten geschenke gegeven, die er
nu stoomtram mede speelden en den hond van
Lowie den beenhouwer al een poot hadden af
gereden. Heel de familie Krempels was bij Piet's
moeder uitgenoodigd op chocolade met wafels en
lambiek en hasselt naderhand ; Seppen Kotereel
had een fabel van buiten geleerd ter eere van
den nieuwen staatsman, maar hij was van
den trap zijner woning gevallen, juist toen
hij meende naar Piet te gaan, en zijn schoone
lakensche trouwbroek was van onder tot boven
gescheurd. Nu zat hij te s'tkkeren in zijn kel
derkeukentje.
Mijnheer de representant had voor deze ge
legenheid een paar-witte handschoenen gekocht
en aangetrokken, ('t kon niet meer op); hij zat
in zijn woonkamertje, naast het kacheltje al de
gelukwenschen aan te hooren van vrienden en
kameraden; hij had zelfs een bloemtuil ont
vangen, van Mele van den hondendief, meende
hij, een meisje dat hem nooit gewild had maar
nu zeker gaarne Madam van den representant
zou worden. Doch Piet was al te verre boven
die grapjes geplaatst.
Het feestje was zeer aangenaam, ofschoon er
geen stoelen genoeg waren, en de jongens van de
eerste verdieping een lawaai maakten van alle dui
vels, boven het hoofd der uitgenoodigdcn. Jan Morel
wilde maar voortdurend met den volksvertegen
woordiger, dien hij reeds tweemaal minister en
eens president genoemd had, redetwisten: over
sommige wetten, die hij zou moeten veranderen,
over de duurte der eetwaren en de kwestie
van den alcohol, die hij ook niet mocht
verwaarloozen (de kwestie en den alcohol), over een
vetbetaald postje in 't een of ander ministerie,
voor hem, Jan Morel, en nog meer dergelijke
staatkundige aangelegenheden. Moeder Krempels
sprak met de gebuur vrouwtjes over ruime
apartementen, prachtig gestoffeerd, in de K ie R'.jtxii;!)
of den BoultVMd. en haar hart popelde van
geluk toen ze eensklaps het denkbeeld kreeg, dat
ze misschien ook zou genoodigd worden op do
dansfeesten van 't hof. Zij verklaarde dat ze
reeds van morgen af bij Hirsch ging om voor
haar toilet te zorgen, en Piet zou bij den kleer
maker in de rie Montuyne de pa; c 4), en hij
moest op geenen frank meer of minder zien. zei ze.
Het gezelschap had de chocolade roeds binnen,
en de lambiek was aan de beurt, toen er muziek
weerklonk onder het straatvenster. Wat een
eer ! Jef Lammens had zijn orgel voor de deur
doen brengen, en daar stond hij nu allerlei schoone
airkens af te malen, en op zijn pruim te bijten,
terwijl hij bijna iedere minuut van hand verwis
selde, want 't was moeilijk muziek (hij zag er
niet op), en 't draaierke was een beetje lastig.
Kond zijn wagentje stond eene prctoriaansche
wacht van drie fakkeldragers, zijnde de drie
zonen van Peer den schouwvager. In het schoonste
van de serenade kwam vader dejonge lui opeischen,
en deed hen de fakkels wegwerpen. Ze moesten
mee, maar de geburen riepen Ahoe ! Ahoe ! en
n bas la calotte, want Peer was een klerikaal.
De moeder van Piet deed den orgelman boven
komen en onthaalde hem vorstelijk, op lambiek
en jenever.
Voor de deur was de menigte opeengehoopt,
en het was een geschreeuw en. gejuich dat hooren
en zien vergingen, toen Piet Krempels voor het
venster kwatn groeten.
»Kom naar beneden!" riepen de menschen.
En Piet kwam beneden met heel zijn gevolg, en
in het gedrang werd het orgeltje van Jef
Lammers omver gehaald en verbrijzeld. De arme
kunstenaar kon de verwoesting niet te keer gaan,
en stond zijn haar uit te trekken, wanhopig
schreiend: »Daar ligt mijn broodje!"
Maar niemand lette op 's ventjes verdriet. Ken
stoet vormde zich, men zong en men huilde
»Vive la Képubliq'
Social' démocratiq; "
of
»Suffrage U?U?-U-Universel !"
Men trok de Hoogstraat door, naar 't lokaal
van de »Barre do fer'1, en daar werd gedronken
en gefeest. Kond drie uren stond Piet, gnnsch
alleen, tegen een lantaarnpaal te vechten en
propaganda te maken, tot een politiedienaar hem
meenam naar den Amigo(5), alhoewel Piet denagent
bedreigde hem te zullen doen afzetten.
Piet kreeg een cel, waar hij gerust kon
droomen van al zijn grootheid, en toen de waker
de deur achter den dronken representant toewierp,
hoorde men hem nog zingen met «heesehe stem"
Suft'rage U?U?Universel !
Brussel, October ISltt. HUISMAN I'XMIAHIIH.
(1) Democraten Socialisten.
(2) Voor het gerecht.
(3) Kue Koyale.
(4) Kue Montagne du Pare.
(5) Araigo ^ Kortegaard.
De Lord Mayors-dag.
De Lord Mayors-dag in Londen, dat is de
dag waarop de koning der City zijn regeering
aanvaardt; in een gouden koets rondrijdt; temidden
van de juichende bevolking zich vertoont in
middeneeuwsche pracht; en des avonds de minis
ters der kroon en de voornamen dor wereld
noodigt aan een schitterenden maaltijd in de
oude Guildhall. Vooraf gaan de onvermijdelijke
formaliteiten, die te vormelijkcr worden, naar
mate de heele city-heerlijkheid boller en onbe
langrijker wordt. De Lord Mayor maakt des
morgens in bet gebouw van bet Hoogerhuis.
omringd door zijn hofstoet: archivaris, kapelaan.
maarschalk en zwaarddrager, zijn opwachting bij
den Lord-kanselier, van wien hij de koninklijke
goedkeuring zijner benoeming moet ontvangen.
De archivaris, die den last van dit zware ambt
voor 4000 £ per jaar gewillig torscht, moet don
Lord Mayor aan den Lord-Kanselier voorstellen.
en verzuimt daarbij niet eenige waardeerende en
aanbevelende woorden van lof te voegen; bij
vertelt hoe do edele beheerder van de Engelsche
Metropolis, als Joseph Renais, zonder meer, in
ISL'i te Nothingham het licht zag. boe vlijtig hij
op de school was, het vasteland bezocht en op
24-jarigen leeftijd met zijn tweelingbroeder ee
bleekerij opzette. Reeds in 1875 had deze zaak i
genoeg opgebracht; hij verhuisde naar Londen.
waar hij de firma Renais en Co. oprichtte. En
nauwelijks woonde hij twee jaren in de City, of
hij werd tot alderman en kort daarna tot sheriff
gekozen. Bij het huwelijk van den hertog van
York werd de bescheiden Joseph tot S ir en zijne
lieftallige gemalin tot Lirty benoemd, en thans
is hij Lord Mayor van Londen, bereid om zelfs
de hardste noot, die zijn ambt hem toebedeelt,
te kraken
En ziet, deze schoone opsomming van door
succes bekroonde burgerdeugden miste haar uit
werking niet op den hoogsten bewaarder der
wetten, de edele Lord Kanselier. Niet alleen
overhandigde hij den nieuwen Lord Mayor de
koninklijke goedkeuring zijner benoeming, maai
bij dronk zoeten wijn met hem uit den
traditioneelen liefdebeker (the Lot'iiit/ Cup).
Om van deze plechtige begroeting en voor
stelling een beetje te herstellen, begaf de Lord
Mayor zich naar Mansion House, waar hij als
gast van zijn voorganger aanzat aan den luncheon ;
negentig gasten stonden hem daarin ter zijde, waar
onder de ambtenaren der city en de voorlieden
rier city-gilden. Na het ontbijt oefent de aftre
dende Lord Mayor voor de laatste maal zijn
heerschappij uit; na een hartelijk afscheid ge
nomen te hebben van zijn hofhouding keert bij
terug tot de ambteloosheid van voorheen. Doch
zijn opvolger trekt, voorafgegaan door maarschalk
en trompetters, in snellen draf naar Ciuil ihall om
den eed af te leggen op de constitutie der city
en van den ledigstaanden troon bezit te i ernen.
Als hij de voorgeschreven buigingen heeft ge
maakt, en de gewone verklaringen heeft
onderteekend worden hem door den dienstdocmien
kamerheer scepter, zegel en beurs overhandigd;
de zwaarddrager, die het zwaard niet nmwnxt
draagt, maar voor 5<W> £ 's j aars, geeft bom dit
over en als hij zoo gekleed en gewapend is.
mag men hem geluk wenschen ; vreedzaam zitten
zij naast elkander, de oude on de nieuwe
beheerscher der city, als een beeld van het verleden
en van het heden, en geven handjes aan don
komendon en gaaiulen man. En 's avonds bij het
diner in Guildhall zaten ze weer bijeen : toen
kon de nieuwe Lord Mayor toonen, dat hij een
goode maag heeft en dus wel opgewassen is tegen
de tallooze banketten, die bet noodlot in zijn
onnaspeurlijke voorbestemming op den weg van
een Londenscb Lord Mayor heeft geplaatst.
Het programma van den Lord Mayor's dag
bestaat zooals men weet uit twee hoofd
punten : do tocht naar de city, en bet baiikot
in Guildhall.
De optocht wordt vaak de maskerade van Lou
deii genoemd: doch dit is een zeer verkeenle
benaming, want bij een maskerade denkt men aan
iets wat geestig is en humoristisch: en de Lort/
Mayor's Show munt, bij allen eerbied voor den
eerbiedwaardigen ouderdom van het gebruik zij
het gezegd, uit door totaal gebrek aan geest.
Gewoonlijk hooren daartoe: bereden politie; mi
litaire muziek; tamboers en pijpers;
circusbcesten als olifanten en kameelen; geharnaste rid
ders: brandweer en reddingbooten; zinnebeel
dige wagens wier hardbevroren allegorie in
den kouden Novemberwind nog killer wordt;
en eindelijk een troep dikke raadsleden, in
nog dikker pelsmantels, die naar alle kanten
uitkijken of ze ook gegroet worden. En dan
komt de gouden Lord Mayor's wagen met zes
paarden bespannen. Een enkele maal wordt men
verschoond van de brandweer en de reddingboot,
de kameelen of de aldermen maar de toe
schouwers vinden den tocht altoos even mooi en
roepen lloerah ! tot ze schor zijn. Vooral hadden
ditmaal succes de jongens uit het door Gordon
opgericht weeshuis, met hun muziekkorps en hun
banier Van de allegorische wagens was de
mooiste die, welke den tuinbouw voorstelde :
Koningin Flora, omgeven door haar hofstoet, rust
in de schaduw van een grooten vergulden
griekschen tempel, waarvan de zuilen omkranst zijn
met bloemen ; een hoogst lichtzinnig gekleede
genius verkondigt aan de wereld den roem der
tuinbouwkunst, en op den achtergrond zijn
tuinlieden aan het werk en strooit een magere nymf
bloemen langs den weg. Dan waren er nog wa
gens die de brillenslijperij en de blikindustrie,
den fruithandel en de gouddraadtrekkerij symboli
seerden.
Deze optocht is in zijn armoedigheid een treffend
zinnebeeld van de oude city, wier leven door
het jonge graafschap wordt bedreigd. Doch al was
de optocht minder prachtig dan vroeger wel eens
het geval was het banket was des te sierlijker.
Hier, waar het niet gold de oogen van het volk,
maar de magen der bestuurders te streelen, was
een uitgelezen zorg waar te nemen Vroeger was
ondanks de groote kosten, het beroemde banket
niet veel meer dan een »rohe Abfutterung". De
heerlijke schildpadsoep kwam koud op tafel; en
de bediening regelde zich geheel naar do ver
moedelijke grootte der verwacht wordende fooi.
Ditmaal was de zorg voor alles opgedragen aan
de beroemde iirma Lyons ei: Co., die een schit
terend bewijs van haar organiseerend talent heeft
geleverd. De bediening was zóó geregeld, dat
de geheele tafel ongeveer gelijktijdig van het
opgedragene voorzien werd. Voor de soep waren
twee-en-dertiggroote schildpadden uit West-lndié'
gekomen; verder werden gebruikt: 4000 oesters,
500 kreeften, 200 groote forellon. lid kalkoenen,
200 patrijzen, 100 faisanten, 2()0 kapoenen, 30
hammen, 2HO pasloitjes, 200 kalfspooten voor de
gele; en l'JOU porties dessert.
Als men deze (ijfers nagaat, begrijpt men vol
komen hoeveel waarde te hechten is aan de rede
voeringen, die aan het dessert in Guildhall werden
gebonden !
o;,
Handschriften uit Bonaparte's jeugd.
In do bibliotheek der Medici te Florence be
vindt zich een handschrift uit de jongelingsjaren
van Napoleon I, dat een aantal merkwaardige
aMiiteekeningen bevat, die kenmerkend zijn voor
de iïiii'iit- und JJxtnfi/ieriode in bet leven van
den Interen keizer der l'Yanschen. Of meent men,
dat zulk een periode in het leven van den grooten
('orsikaan nooit is voorgekomen ? Dat bij, evenals
de wijsheid der Grieken, _geheel gereed uit het
hoofd van den Dondergod te voorschijn is geko
men? Lees dan eens, wat bij in zijn zeventiende
levensjaar, den lien Mei ITsii, neerschreef in een
opwelling van levensmoeheid:
»Altijd eenzaam onder de menschen, ga ik naar
huis om mij geheel over te geven aan den invloed
mijner melancholie. Naar we'ken kant voert zij
mij vandaag? Naar de zijde des doods. Ik sta
aan den ochtend mijns levens en kan aannemen.
dat ik nog langen tijd te leven heli. Sedert zes
of zeven jaren hen ik ver van mijn vaderland.
Hoe groot zal mijn vreugde zijn, als ik over
vier maanden mijne landslieden en bloedverwanten
terugzie; als ik de innige gevoelens wedervind.
die de herinnering aan de vroolijke dagen der
kindsheid in mij pleegt op te wekken. Is bet te
gelooven, dat die dagvn van geluk voor mij ge
teld zijn 'i Welke macht drijft mij er dan toe,
vernietiging te zoeken 'i En toch, als ik lijden
moet, waarom zou ik mij niet dooden?"
In den tijd toen hij deze regelen schreef was
('orsika, zijn vaderland, door Frankrijk vero
verd en beroofd van zelfstandigheid. Hij be
klaagt zich daarover; hij jammert over de ge
makkelijkheid waarmede zijn lamlgenoooten zich
gebukt heliben voor den veroveraar." Franschen"
roept hij in woede uit: -Gij Franschon ! niet te
vreden ermede, dat gij ons het dierbaarste hebt
ontroofd wat wij bezaten, hebt gij nog bovendien
onze zeden bedorven. Indien bet voldoende wa
re een der uwen om te brengen, ten einde mijn
landslieden te wreken; ik ging dadelijk heen,
om den dolk te stooten in do borst van den tyran
en daardoor mijn vaderland en zijne bewoners
te bevrijden !"
Hij beraamt groote dingen; hij beeft een
voorgevoel er van. dat hij voor iets groots be
stemd is. In oen zij'.er aanteokeningen vestigt
hij de aandacht op zichzelf. Ouder hot opschrift:
('n hcnrti n.it rii uit mij n li"vn schrijft hij : Ik werd
geboren den l.V'ii Augustus IT'iü; vertrok naar
Frankrijk 15 l)ocemb"r 177S; kwam te Autiin
aan den Ion Januari 177'.>. Ik ging naar Briennc
den 12un Mei I77'.i en vandaar naar de school
te Parijs !ll) October 17SI; werd bij bet rogement
i/t; /1 F: re, ingedeeld als sons-lieutenant'M October
1785. Van Vaieni'.e vertrok ik met verlof naar
Ajaccio in 17si;. Ik kwam dus na zeven jaren
en negen maanden in mijn vaderland terug, en
was toen 17 jaren en een maand oud. Op den
leeftijd van Ui jaren en l i dagen was ik tot
officier benoemd." Kr spreekt zekere trots uit
die preciese berekeningen. .lammer, dat Napoléon,
die de/e opteekeningen waarschijnlijk niet voor
het nageslacht bestemde, zoo weinig zorgvuldig
is op zijn stijl. Kon enkele maal treft men zin
sneden aan, die van meer zorg getuigen. Xoo
zijn korte opmerkingen over beroemde personen,
in dezen trant: Alcihiades was matig in Sparta.
weelderig on genotziek in lonië. In Thracie bracht
hij zijn tijd met paardrijden en drinken door. Hij
TissapherniM was bij een blulVcr. F,HH echte
kameleon."
Verschillende bladzijden zijn gevuld met com
mentaren op Plato's Republiek. Van deze aan
teekeningen schrijven wij het begin over : »Cephalus
is een wijs en rijk grijsaard. Hij verstaat onder
gerechtigheid: de waarheid spreken, niemand
bedriegen, en iedereen teruggeven wat men van
hem ontvangen heeft. Hij meent, dat het grootste
voordeel van rijkdom daarin gelegen is, dat de
bezitter erdoor in staat wordt gesteld, niemand iets
schuldig te blijven en niemand te bedriegen.
Polemarchos, zijn zoon, deelt de meeningen zijn vaders.
Sokratos maakt, in een gesprek met dezen, de
opmerking dat als iemand zijn vriend een wapen
heeft toevertrouwd, deze vriend hem een grooten
ondienst doet, door hem het wapen weer te geven,
als hij het in een dolle bui verlangt. Men kan
daarom niet zeggen : de gerechtigheid wil, dat
men iedereen teruggeeft wat men van hem ont
vangen heeft. Men mag geen toevertrouwd goed
teruggeven, als die teruggave indruischt tegen
het gezond verstand, Simonides meent, dat de
gerechtigheid daarin bestaat, iedereen te geven
wat nuttig voor hem is. Maar wat is nuttig V
En wat geeft de gerechtigheid, dat goed is voor
iedereen ?"
Zoo gaat het voort. Diepzinnig en streng, zon
der besef van littérair mooi, zonder te denkea
om stijl. Is het niet merkwaardig, dat een zoon
van den tijd, waaraan Voltaire zijn naam schonk,
geen enkele maal neiging toont tot een satire,
tot een epigram, tot een woordspeling ? Wordt hij
bitter, dan bepaalt bij er zich toe, de naakte
feiten neer te schrijven: »Lodewijk NI liet twee
ijzeren kooien bouwen. Tijdens zijn regeering
werden meer dan 4000 menschen doodgemarteld.
Jacques d'Armagnat, hertog van Nemours, werd
onthoofd. Zijne kinderen moesten onder het scha
vot de terechtstelling bijwonen." Of deze
oncritische kritiek op den Koi-Soleil: »Lodewijk NIV
zeide, dat hij niet begreep waartoe het lezen
diende. Van alle regeeringen der wereld schenen
hem de Turksche en Perzische de beste toe."
Den 2l)en October 1788 nam hij zich vooreen
kritische studie te schrijven, waarvoor hij het
volgende program opstelde: ->Een en ander over
het koninklijk gezag. In dit werk zal ik beginnen
met algemeene denkbeelden over den oorsprong van
den naam Koning en de toenemende beteekenis
die deze in het leven der meiuehen heeft gehad. Het
militairisme en de invloed ervan. In détails het
gciisurpcerde gezag, dat de koningen in de 12
koninkrijken van Europa bezaten. Er zijn slechts
weinig koningen, die niet verdienen onttroond te
worden."
Met een zekere voorliefde hield Bonaparte zich
in dien tijd bezig met voortbrengselen der epische
dichtkunst. Op zijn twaalfde jaar las hij, onder
een boom liggend, Tasso's Jerusalem bevrijd; en
zijn manuscript is vol aanteekeningen op de
Kolands-sage. Men treft er zelfs een proeve van
vertaling in van Pope's Kssay on man. Het
citaat, dat van beteekenis is met het oog op de
toekomst van den vertaler, begint met de verzen,
waarin de, dichter het gebruik der hartstochten
aanbeveelt. Duidelijk, met zichtbaar welgevallen
schrijft Bonaparte het neer:
l'liis notiv c:-prit c.-l fort, plus il faut (|u'il agisse.
tl meiu't duus Ie repus, it vil dans I'exei'ciee,
("e>t par ]r- pa>sious. (jue l'homme est exeité,
l.aine en lire -a furee et sou aelivité,
LuiMjU'iin troilble nuis>aul l'üjiomante, l'avrête,
Klle niet a pfülit une iltilc tempête."
De dichter werkt deze gedachte uit; hij komt
eindelijk aan de plaats, waar hij spreekt van de
.Mtii-lcr pmmion" die in de menschenborst alle
anderen hartstochten verslindt, zooals de slang
van Aiiron:
Aud henee nni: inastcr passioa iu ihe breast ;
l.ike Aai'ous sei'penl svvallous up tbe rest"
Bonaparte geeft daarvan de volgende vertaling:
Oe ]a se forine en nous hi pa^sion réiruante,
(^iii lonjoio's eombattur e-t loujoiirs triompluinte,
Semblable a ee serpent du u'rain] législateur.
Qui bi'avait d uu tvi'au ]e preMige enehauteur,
Des anlivs passions soiunel l'orgneil rebelle,
IA.-S tloinpte. les dévore et les transfornie en elle".
Is de jonge officier, toen hij deze regels schreef,
zich bewust geweest, welke een Master passion
bij bezat V Had de Engelsche dichter hem uit
het hart gesproken 'i En zag hij reeds toen dat,
eens zijn ^fmssion régnante", de eerzucht,
alle andere hartstochten in zijn borst zou ver
slinden, si'iiiblable <"i ce serpent du grand It'gislateur?
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiimiiiiiuiiiniiiiii
Allerlei.
De Rijkspostspaarbank in 1893.
Het verslag van den toestand der
rijkspostspaarbank in 18'.K5 heeft geen buitengewoon be
langrijke feiten te vermelden. Het succes der
zoo nuttige instelling bleef ook dit jaar nog
stijgen; in het geheel zijn thans uitgegeven 557748
boekjes, waarvan nog 4ül04f! in omloop zijn; het
bedrag der inlagen is gestegen tot /' 10:1.525.515.21)',
het saldo te goed tot / .">2.247.11!U4.
De kroon van Monomachos,
die bij de rouwdecoratie in de kathedraal van
St. Izaak boven de katafalk van den czar hangt,
is de erfelijke gouden keizerskroon der Russische
monarchen. In alle testamenten van grootvorsten
en czaren wordt deze kroon de -.gouden muts"
yenoemd : zij is afkomstig van czar Constantijn
Monomachos, evenals bet zaligmakend kruis met
den gouden ketting, een kostbare beker enz. De
kroon wordt als volgt beschreven : de gouden
muts van Monomachos wordt gevormd door
kruisgewijs geplaatste gladgouden bogen, aan welker
vier boeken groote perzische paarlen bevestigd
zijn : met een der paarlen rust het kruis op de
rijksappel, waarop een topaas, een safier en een
robijn bevestigd zijn, waartusschen drie perzische
paarlen in verhoogde gouden zetting zich be
vinden. Boven op de kroon bevinden zich vier
smaragden en vier robijnen, in goud gevat, en
vijfentwintig Perzische paarlen opgoudenknoopjes,
die in den vorm van driehoeken om de steenen
zijn geplaatst. De kroon is met bont omringd
en met puporrood atlas gevoerd. Vermeld dient
nog. dat de kroon vervaardigt is uit plaatgoud,
dat met gouden liligrain bedekt is. De steenen
en paarlen zijn van zeldzame grootte en schoon
heid.