De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 25 november pagina 3

25 november 1894 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 909 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. en verwijzen dus de meer belangstellende lezers voor deze zaken naar het rapport zelf, ver schenen bij den heer Beyers te Utrecht. Een oogenblik hebben wij geaarzeld en ons afgevraagd of de kiesehheid niet verbood zóó walgelijke dingen als hierboven beschreven staan onder de oogen te brengen van de lezers van het Weekblad. Wij meenden echter alle scrupules te moeten laten varen, omdat zulke ernstige misstanden nooit verdwijnen als er niet de algemeene aandacht op wordt geves tigd en ook omdat het toch waarlijk niet te veel gevergd is iets over deze dingen te lezen waar anderen ze wel moeten eten. Door aldus te handelen vleien wij ons een en ander te hebben bijgedragen tot het vormeneener krach tige communis opinio voor de conclusie van het Hoofdbestuur: KEURING VAN RIJKSWEGE VAN ALLE VEE E>T VLEESCH EN OPRICHTING VAX ABATTOIRS WAAR UITSLUITEND MOET WORDEN GESLACHT. Socius. fiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiliiiiittiiiiiiiiiiiiiii -uziek. in de Hoofdstad. De Fransche Opera zorgt nu voor het Duitsche repertoire, schreef ik in mijn vorige kroniek. Zoo komt alles toch terecht. Hadde ik in de toekomst kunnen lezen, dan zou ik voorzeker die laatste woorden niet hebben neerge schreven. Want alles kwam wel voortdurend terecht, doch in den verkeerden toonaard. Stel u een pcrapersoneel voor, dat steeds in een audercii toonaard zingt dan het orkest speelt, en de componist natuuilijk bedoeld heeft, en ge hebt het proces-ver baal van de uitvoering van Lolienyr'in. Kr zijn al zooveel Lohengrins aan onze oogeu voorbij getrok ken, de een beter, de ander slechter, doch allen middelmatig, dat de lust vergaat bij het muzikale uitvoerig stil te staan. De Fransche Optra zal bovendien nu meer dan ooit begrepen hebben, dat zij ons het meest verplicht met Fraiischc werken, die de uitvoerders beter begrijpen en waaraan zij een beter cachet kunnen geven. \Verpcn wij dus een sluier over de muzikale interpretatie van dit werk, en lateu wij alleen de verklaring afleggen, dat het orkest vau het Concertgebouw ons meermalen ruimschoots heeft schadeloos gesteld voor wat er op het tooneel voorviel ; doch een orkest, hoe voor treffelijk ook, is natuurlijk soms met lamheid ge slagen, wanneer het er altijd op bedacht moet zijn de vertolkers op te visschc u. De zuiverheids-kwestie, die dezen winter bij dit gezelschap voortdurend eene kwestie is, moet op de een of andere wijze opgelost worden. Ik lees juist iu de analen van de IVansclie Opéra-Comique dat in de dagen vau Grétry, het orkest, (dat zooals wij weten toen tamelijk opper vlakkig behandeld werd) er vooral op berekend moest rijn, de zangers op toon te houden. Hoe men het nu hier gedaan krijgt is mij hetzelfde, doch laat men vooral niet rusten vóór men het orkest zóó geplaatst heeft dat htt zakken'' niet meer voorkomt; want de goede eigenschappen, die bij dit gezelschap op te merken zijn, zullen dan beter uitkomen. Doch is er iets anders bij deze voorstelling waar ik mij over verbaasd heb. Hoe is het mogelijk dat men, na al de berichten van de heerlijke opvoering! u van Lohengrin te Bayreuth, niet getracht heeft de koorgroepen natuurlijker en beter te laten spelen. Het is toch, dunkt rnij, de plicht van iedere opera directie zich op de hoogte te houden van de eisehen, die gesteld moeten worden, ook wat het gewichtige deel van regie en mise en scène betreft. Het bleek volstrekt niet, dat men kennis genomen had van de artikelen in den Gids van Mr. Viotta (eu die waren toch onder het bereik geweest); van een bezoek van de regie of directie aan Bayreuth was in het geheel geen sprake. Dezelfde traditioneele parodie als vroeger kregen wij te aanschouwen. De koristen stonden voortdurend in het gelid. Van medeleven of medegevoelen geen spoor. In de ]e en 2e acte waren mooie decors, doch het bruidsvertrck in de derde acte was daarentegen vrij zonderling. Zelfs het venster ontbrak, zoodat bij het bekende : Jlhmext </# nicht uiil /;///? r/ie f/isxe/i Di'fle, (uit gewoonte haal ik den oorspronkelijke!! tekst aan) Kimt met haar gelaat tegen een pilaar moest worden geplaatst, ais of er van die pilaar een aroma uitstraalde. Bij al deze tekortkomingen zou. het cene parodie zijn daar de poëzie van dit Grasl-gedicl.t tegenover te stellen, en te verhalen wat wij hebben moeten zien en hooren, en onder welken verheven indruk wij hadden moeten komen. Misschien zal men dit oordeel weer te scherp vinden, doch ik mocht niet zwijgen, want deze regels motten even goed ecae afkeuring van het geen geschied is, als eene waarschuwing voor het vervolg zijn. Loliei/ffrin moet naar het schoonc voorbeeld van Bayreuth ceue algehcele hervorming ondergaan. Dat kan omdat de kwestie vau li/.re niet vooropstaat, doch wel die vau K-iitn'he'ul en ndttuirlijklielil. Trompetfanfares comme a, Bayreuth" vergoeden die gebreken volstrekt nkt, doch vcrhoogen het komische effect, want ze zijn hier geheel ounoodig. Hartelijk hoop ik, dat bij andere evcutueele op voeringen van dit werk het wat meer: »comme a Bayreuth" zal zijn, zouder echter te willen eischen wat men niet geven kan. Doch tevens hoop ik, dat vederlaudsche libretto-vertalers eens met belangstelling zullen nagaan hoe Lnhi'iirjf'ui door Nuitter vertaald is in het Franseh, want dan zal men terug komen van het denkbeeld, dat eene metrische vertaling van eene opera niet anders kan zijn dan een karikatuur, iets wat men bij ons zoo langzamerhand als een geloofsartikel begint te beschouwen. Het concert-gebouw had verleden Donderdag en heeft ook deze week geen concert, omdat door de uitvoeringen van Caecilia en van Die Wulküre liet orkest is ia beslag genomen. Ik neem echter deze gelegenheid waar, melding te maken van een vroeger concert waarin de klavier-solist Arthur de Greeff uit Brussel optrad, die mij weer, even als vroeger, ten zeerste geboeid lieeft door zijn artistiek spel. Bij hem vindt men de gelukkige vereeniging vau kunstenaar en virtuoos en wel in dezeu zin, dat de een niet voor den ander onderdoet. Dit concert, dat ook door hetgeen het orkest presteerde, onder de sclioonstgeslaagden moet gerangsc' ikt worden, was vooral weer opmerkelijk door de wijze van begeleiding van het orkest. In de tweede Kamermuziek soiree van Toon kunst trokken de vertolkingen van het xlrijkkirurtct opus IS No. 2 van Beethoven en het 'kliicierkicint.t opus 31 van Hrahms bijzonder de aaudacLt: Ecu xtrijl,-l<in/i-ti:t van Volkmaiin kon mij minder boeien, want daarbij gevoelt men, dat Volkmanu's muziek niet meer vau dezen tijd i*, dat wat hij te zeggen heeft liet eene oor iu- en het andere uitgaat, zonder indruk of spoor uatelaten. Zoo ging het mij telkens bij dit werk, en toch hebben de vertolkers alles in het juiste licht, gesteld. Was Volkmann uaief in zijn kwartet ook Beethoven's opus IS Xo. 2 ademt een naieven geest, doch welk eeu frissche stroom waait u hier uit te gemott, en hoe eenvoudig eu correct werd dit werk door de heercn Gram er, van Adelberg, Hofmeester en Bosmans voorgedragen. Na de pauze werden wij door Brahms' bekend kicariet in een hartstochtelijker strooming gevoerd. De heer Röutgen werkte hierin mede. Een waardig slot was deze vertolking van het , ehcel. Ik acht een avond als deze bijzonder ge wichtig, omdat die uitsluitend gewijd is aan werken in den strengen stijl. Het doet mij daarom veel genoegen, dat deze avonden tegenwoordig even druk bezocht zijn als de andere. Hiermede geeft het publiek zich zelf een brevet, van waren kunstzin, en tooi,t het tevens, ook datgene te willen lecren kennen en waardeeren, wat meer inspanning vau den geest vordert, doch dat tevens grooter geheimen en schoonheden aan ons openbaart. Van het grootste naar het allerkleinste: il n'y a qu'uu pas. In een kroniek althans! Ik moet den lezer dus verzoeken zich met mij Ie verplaat sen in de kinderwereld of liever i,i dit l[ui-.eiuce,-elj, die voo*r kinderen en ook voor grooteren werd voorgedragen door Mij. van Hennes. Met ecu enkel woord heb ik reeds de aandacht op deze uitvoering gevestigd. De geestige wijze waarop M<j. vau Hennes hare liedjes weet voor te dragen is bekend. Geen won der dat z;j ook thans haar gehoor, vooral bij de vroolijke liedjes, zeer boeide. Ik spreek natuurlijk vau de kleine toehoorders en toelioorderesscü, want, voor hen was het, con cert in de eerste plaats u-corganiseerd. Dapper applaudisseerdeu de kleinen bij de zangnummers eu een paar vioo!-soli door een jong meisje voorgedragen. Doch dat, was maar de in leiding, waut l tl 'Je 3fi'i:t'inrcn-l'f was het pièce de résistaiice. Er werd een kleine pauze, gehouden, die geluk kig niet al te lang duurde eu toen begon het verhaal. De geschiedenis vau twee kinderen die een kijkje in de Muizenwereld kregen en daar een diner, concert, volksfeest, bal, jacht-optoclit, en muizeiivcrgadering b ..woonden is alleraardigst verteld eu door mej. van Hennes van begeleidende pianoliguren voorzien. (Zooals ik reeds meldde is mej. Snellen de ontweipstcr vau het verhaal.), Door mej-. van Rennes verteld, krijgt alles grooter aantrekkelijkheid. De kinderen (en wij ook) hadden er veel schik iu eu dus is deze proef om uitvoe ringen voor kinderen te geven zeer gelukkig ge slaagd. Mej. van Rennes raadt in de voorrede aan voor jouge kinderen het verhaal niet iu eens te doen doch bij gedeelten. Deze wenk is niet overbodig, waut ik bemerkte, dat het verhaal op het laatst niet alle kindereu bleef boeien ; doch dit, schrijf ik ook wel eeuigszins aan de geestige hoofdstukken c/e J'ül/txxpelci/ en ?//?/ ('min',-/ toe, waardoor liet moeilijk werd nog climax te geven. Bovendien is het slot meer voor grootere kinderen gedicht. Ook zal de aardigheid van //de kat de bel aanhangen" aan de meeste kinderen ontsnappen, hoe aardig daar ook partij van getrokken is. Ik vercenig mij met den wensch, door mej. van Rennes in hare voorrede uitgedrukt, dat allen die dit veihaal aan kinderen doen, het vooraf goed iu zich zullen opnemen zoodat, zij het aardig kunnen vertellen eu dat zij de piano figuren uiet nuchter, doch poëtisch cu sprookjesachtig trachten 1e spelen. VAN MII.[.I(,J;.\. Sang an Aemil. In het Duitsche studentenblad : liiirK-hcnschn/tliche ll'fittir werd dezer dujton de Sntiff cm Aei/ii', woorden en muziek vau '/.. M. den keizer van Duitsehland. medegedeeld. Vlak daaronder plaatste de redactie bet volgende : «Indien er geen gevaar bestaat voor een proces wegens crime», l<ies<ie iiKije^tiitia, als wij een studcntikoze parodie afdrukken, laten wij die hier volgen : l)i:ii S.IXG AN A KMI!.. \\ill mts ein Hui' bedniuen, YtT>i><4!, un^ dn' ('ivilil, Sc i slill' dein vuil, r liculrl ihm >rhm-il den AppetiU \\ie Most'* dit' SU'lr/iuT fti'fïihrt (linvli's rntlir Meer, So seliinn' M>Ï'lYt:lpUilisU-ni l'lis. Dfiiicr .Srliuldiiri' l loei'. Wenn nuf der wiiMeu Bude IHe Schuur dn' (ilaub'iit'i' drun^t, T nd jcdtr, hürhsl betreffen, Ant' Absclilug Gi'U euipfiuigt. Uattti ton' nn Deine Ohreu Beiui hellen Bowlcnklan l)ii', edler Fmiïid, ZUL' KKve Cleicli Sturmwiml IIIISIT Sang. Voor hen, die niet bekend mochten zijn met het jargon der Duitsche Akademiker, zij mede gedeeld, dat Dauser = geld ; Dalles ~ geldge brek, armoe; Biir ~ schuld; Bude kamer; en dat Aomil de voornaam van een bekend geld schieter is. Hoe men componeert. Van Rameau is een aardig verhaal bekend die do kwestie raakt: Hoe men componeert. In de jaren dat J'ameau ziju eerste opera's componeerde had hij eene liofdeshetrekking met eene bevallige en gecs'ige danseres van de opera die op zekeren dng opperde dat bet componeeren zeker heel moeielijk moest zijn. Volstrekt niet zeide Rameau. Gij knnt bot ook als ge maar wilt. Hier is muziekpapier en een naald, maak nu maar waar ge wilt op en tusschen de lijnen prikjes. Toen de dame hiermede gereed was, ging Ra meau aan zijn schrijftafel zitten en begon zonder iets aan de stippen te veranderen, ze in noten van verschillende waarde te verdeelen, zette toen de maatstrepen en harmoniseerde het stuk. liet aldus gecomponeerde werk werd opgeno men in een van Rameau's opera's: Les Indcs Galmtes (171!.)) en wordt geroemd als een mu ziekstuk dat zeer pikant en geestig is. (Deze opera is thans door Ureitkopf en Iliirtel opnieuw uitgegeven.) Een heuchelijk bericht voor Engelsche zakkenrollers. Do constables van Liverpool hebben onder el kander een harmoniecorps gesticht, waardoor zij zullen trachten ook op de repetitieavonden tot onderlinge overeenstemming te komen. Als de zakkenrollers nu maar niet, terwijl de politieagenten zich aan de bekoring van piccolo en saxophone overgeven, van die gelegenheid een dankbaar gebruik maken. De zaak-Gandillot. Wat al ([uaesties heeft de afgeloopen week niet ter sprake gebracht, zegt Andréllallavs in de lii'linl*. Wat al gebeurtenissen! Wat al vragen! Welke politieke meeningen zou de nieuwe czar toegedaan zijn V Zou liet moge'ijk wezen Sarah ernhardt te decoreeren 'l Welke meeningen Jieett Emile Zola over Trajanus, over 1,00 X. over Crispi ? Welk nummer heeft het lorgnet van Mirman? Welke stratïen kunnen toegepast wor den, 0]> politieke spionnen 'i /al de Coi/icilic jrfinr'ime Coi[uelin-<;mi'<>i een proces aandoen 'i Daar komen dan nog bij de discussie over Madagascar en de diners van Smi)>e aux C'ion.i'. Acht (lagen lang beeft de openbare meening zich kunnen warm maken over al die nuaesties. En toch waren deze allen niet in staat n oogenblik de aandacht af te brengen van de groote quaestie, de vraag waar het wel en wee en de geheele toekomst der Krausche letterkunde van afhangt: de zaak-Garidillot. Meneer Gandillot is iemand die toonoelstukken schrijft Zijn drama Ferdmand Ie Noccnr beeft indertijd geheel Frankrijk, wat zeg ik, de geheele beschaafde wereld de arme Zoeloes in do binnenlanden van Afrika hebbon, ongelukkig, nog geen schouwburgen in verrukking gebracht. En voor eenige maanden werd door de indiscreete pers - - de pers is nu eenmaal indiscrect, en de Fransche pers vooral medegedeeld, dat meneer Gandillot een nieuw stuk had geschreven. F.en vleugje hoop op de herleving van het Fransche blijspel, met een scheut je echten exprit gnu'ois er in, voer als een rilling door Frankrijk. Kn met angstige verwachting keek men in iedere krant naar de aankondiging van het I'alais-Koyal dat Gandillots nieuwe blijspel in studie was genomen. Doch aan dio verwachting werd eensklaps de bodem ingeslagen. De directie van het l'alaisKoval, niet begrijpend welk een barbaarschheid zij beging, weigerde Gandillots blijspel eu zond hem het manuscript, teiug. Kn in welk een toe stand! Tusschen de bladen vond Gandillot een vel papier, waarop een critick van zijn stuk voorkwam, geschreven door een regis>eur en vervat in zulke onbetamelijke bewoordingen, dat men ze niet in eeu krant zou kunnen opnemen ! Natuurlijk was Gandillot daarover ten hoogste verbolgen eu zon bij op wraak. En in zijn edele verontwaardiging formuleerde hij de vraag, die geheel l'arijs nu reeds langer dan een week bezig houdt: ikan een schouwburg-directie het oordeel van een derde inroepen over een stuk, dat haar ter bcoordoeling werd toegezonden door een auteur, zonder dat deze hiermede in kennis werd gestold'.-'" Gandillot is niet tevreden deze vraag voor de rechtbank' der openbare meening ter sprake te hebben gebracht; hij wil voorgoed en door rechterlijk gewijsde in deugdelijke)! vorm de rechten der Fiansche dramatische auteurs doen vaststellen; en daarom onderwierp hij de zaak tevens aan de rechters van ziju land. Do rechtbank te l'arijs is ijverig bezig' deze hoogst belangrijke quaestie te onderzoeken. De Fransche pers helpt haar uitmuntend, door er iedereen over te interviewen, dien een reporter tegen het lijf kan loopen. In alle salons wordt de groote vraag van den dag, de question biiilaiile besproken. Er wordt baast een puizle over uitgevonden .... Wanneer de oplossing der quaestie ontdekt is. zullen wij ons haasten die mede te doelen. Czar Alexander III in den Schouwburg. Er was een vaste tijd in het jaar, d.it de czar naar de komedie ging, tusschen Kerstmis en het begin der vasten. Dan bezocht hij vaak den keizerlijken schouwburg, het Michaol-tbeater, waar hij een vaste logo bad. In andere theaters kwam hij nooit, wat er ook gespeeld werd en wie er ook optrad. Gewoonlijk richtte de czar het zoo in, dat hij Zaterdag-avonds naar den schouwburg ging. Hij volgde de voorstelling met groote attentie, en liet zich zichtbaar door de vertooning mede sleepen ; het meest hield hij van stukken, die eenigszins realistisch van strekking waren, zooals Sapho, Dcnise, t'Assommoir, Charles Dcmailly en anderen, en wier succes dan ook betrekkelijk grooter geweest is te St. Petersburg dan te Parijs. Zijn rond open karakter scheen meer te hechten aan toestanden, die van groote vrij moe righeid getuigden, dan aan de iijnlieden eener cotni-flie de, fjenrf, waarbij hij zich gewoonlijk verveelde. Hij was even licht geneigd tot huiveren bij een dramatisch moment van aangrijpende kracht, als tot lachen bij een grappig tooneeltje. Menigmaal zag men hem een traan wegpinkon als hij geroerd was door een tragedie; doch ook vaak onderlijnde bij met zijn helderen sonoren lach de zotte ver wikkelingen of' dubbelzinnige aardigheden van een vroolijk blijspel. Hij geleek in dit opzicht op ziju vader, Alexander II, die nooit een première in het Michael-theater oversloeg zelfs al werd slechts een onbeduidend lei-er de rideau opgevoerd. LTTLi^LN Kunst om en bij het Spui. Sedert de firma van Wisselingh en Co. hare localiteiten van de Kalverstraat naar de ruimer gelegenheid op bet Spui overbracht, hebben wij hier aan het moois, dat men, nu eens meer, dan eens minder, bij deze kuiistkeurige kunstkoopers aantreft, nog geen keer eenige aandacht gewijd. Op hot oogenblik mi, bieden die heeren heel wat buitengemeene schilderijen te bewonderen. Mij althans is het een gelegenheid die ik ongaarne voorbij laat gaan, b.v. een belangrijk guurstuk van Corot te kunnen zien. liet is een van die voorstel l ingen zooals alle schilders zonder voorstelling en vinding er menigmaal geschilderd hebben : een model in een atelier vóór een ezel zittende, maar Corot kon zooiets behandelen en er het naargeestig opgemaakte verre van houden, en er door die ingeboren teederheid van zien een stevig stuk schildering van maken dat per slot zou zui ver poëtiesch haast is als zijn geduisterde avondhymnen zelve : in de oog' n van die nog wel geeustumeerde vrouw, ligt de droom-oii-chuld, dio toch de wezenlijke kracht van ziju suave f'eeërien uitmaakt. Opmerkelijk, boe het smaak vol uitgestreken fïottis van den eenvoudigen ach tergrond zich bij den ganschon toonaard aansluit vnn een grandioos boschlandsohap dooi' Uonsscau, een in enkele tinten aangesopte schets, die mij is dit een gril 'i zelfs nog liever is dan menige zoo wonder-volrijpe Uousseaii. waarin men wel eens minder dan in deze statig aangelegde kom positie met hare pnicht'g-knoestige voorgrond-partij den geweldigen teekenpoot voelt, van dezen, den grootsten onder de landschapschilders der Fransche romantiek. Hij, Tneodore Rousseau niet Miilet en naast hem Delacroix en Daumier, zij zijn het geweest die in den stijl van hun tijd datgene hebben uitgebouwd wat niet veroudert, omdat het niet was gebazeerd op dat uiterlijk nieuwe, waar aan de Franschen van thans te menigmaal zich vergapen. Iets wat men tegen wil en dank als een onbe wuste bekentenis hiervan zou kunnen opvatten is het onderschrift: Ce la, nu pan heimcoii/i c/umt//', dat de redactie van een nieuw tijdschrit'rjo Ie Jiire, begonnen ouder medewerking vau de beste l'arijsche teekenaars, plaatst hij de reproductie van eeu dier met zoo complete zekerheid neergesmakte teekeningen van Daumier, waaraan het blaadje zijn grootste zooniet zij'i eonige waarde ontleent, een gargantuesk tafereel, dat, uit den geest vau eeu tijdpamllet geboren, het brandmerk zelf zal blijven van de hatelijkste der eeuwig voortlevende meiischelijke dwaa^hetle-n. Niet met die fameuze prent, die van een Dante niet het krijt is, niet met dien nadrukkelijk getei kenden banvloek van een burgerliutemlen reus voor zich, moet men al die olievert'pochatlos van Daumier vergelijken . welke eerst in den laatsten tijd in eere ziju gekomen, en toch wat een schilder, wat oen kerel ! do maker van die vlotte verfci'oi|uis; dio men nu bij Van Wisseling!] vindt, Het is tot eore van Breitner dat een bauche van zijn band het ('r koninklijk naast uithoudt, maar het is dun ook een zeldzaam mooi stukje peiiitun', dat duivelsche serpeutenlijt' niet dien schouder eu dio heup. zoo vrijmoedig cu tozelt'der tijd zoo delicaat neergestreken, dat .Muiiei zelf bet niet beter hatl kunnen doen. Dat iovensvolle, dat losgelaten doon aan te wenden in oen even redig on wolgobouwil schilderij, bot lukt ilreituer niet altijd zoo, on in lang zagen we iroon groot werk van hom, dat zoo goed met vrije hai:d een vol komen bocht geheel gat' als zijn na veel tasten zoo uitstekend voltooide paarden in Arti. Kn even volledig een lireituer als dat met twee onder scheidingen belegen jiiecc tic millitu op de Amsterdamsche najaars-teiitoonstelliug is, even ge degen een Willem Maris beeft do tirma Wicselingh nu van de veiling-Post gelukkig thuis gebracht. Kr zijn en ik maak geen de minste pretentie van een volledige bespreking er zijn in de oogcnblikkelijke kollektie van deze kunstkoopers nog twee werken van Hollanders geëxposeerd die bijzondere aandacht waard zijn. In de eerste plaats een teekening van Bauer, oven mooi maar heel anders; als zijn Sfinx iu Arti, die ik voor het zuiverste werk \au die heele tentoonstelling houd. Die bij Wisselingh is van hetzelfde motief als een ets, door Bauer al eenigen tijd geleden gemaakt. Maar mij schijnt de teekening nog wonderlijker van luchtig en doorluchtig door werkte kantpracbt, en dat met spitscli penceel zoo tooverachtig teer geteekende kathedraal-visioen zou voorzeker de gunst van den meester Cosbootn hebben verworven. Doch naar formule ongeveer het tegenovergestelde van zulk werk, is de niet min zuivere trant van Wally Moes, die zonder eenige voordracht, met een bescheiden verdieptheid en

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl