De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 25 november pagina 0

25 november 1894 – pagina 0

Dit is een ingescande tekst.

iiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniii De journalistiek in de lange kleeren. Al heet zy de koningin der aarde, de rijksgrooten plegen met de journalistiek weinig op te hebben. Bismarck behandelde haar als eene veile juffrouw, en zoo deden, op weinige uitzon deringen na, alle machtigen. Toch reikt haar stamboom ver genoeg de historie in, en hebben illustre mannen haar tot meter en peter gestaan. Zoo Karel de Eerste, Peter de Groote, Napoleon, en z\jn ongelukkige voorganger, Lodewijk XVI. Maar reeds een andere Lodewyk, van twee en een halve eeuw vroeger, had zelf de pen gevoerd ; een meer «professional'1 journalist dan hij, heeft onder de koningen en keizers wel niet geleefd: Lodewijk XIII. Vóór hem had koningin Elisabeth zich reeds met de pers bemoeid, een enkele maal zelfs de Engelsche Mercuur geredigeerd, een blad dat werd uitgegeven »met koninklijke goedkeuring" en waarvan het doel was : «valsche berichten te logenstraffen." Ja zelfs de chineesche keizers plachten bij gelegenheid een rondschrijven aan de bladen van hun rijk te richten. Maar Lodewjjk XIII was zijn eigen oorlogscorrespondent en leader- schrijver. Louis XIII schreef in de GazMe, de stichting van Renaudot. Een sterke hoflucht droeg die Gazette. »Zy is de courant," zoo schreef Renaudot zelf, tegen het einde van 1631, »van de grooten en machtigen der aarde, geschreven voor hen en door hen ...." Velen waren de grooten niet, die zich hadden laten vinden voor het journalistenwerk. »0m een pagina wit te kunnen vullen", had hij opgeroepen »al degenen, die krijgsbedrij ven verrichten en behooren te worden vermeld.'' »Wie het nalaten'', zoo argumenteerde hij zijn verzoek, »moeten zich met de faam tevreden stel len. Laten zij zich herinneren, dat de faam nog dezelfde nanun heeft als in de dagen van Virgilius. En vooral: laten zij het weter., dat het nageslacht onderscheid zal maken tusschen de oprechtheid van wat is neergeschreven dezelfde week waarin het geschiedde, en het klatergoud, waarmede de tijd de historie pleegt onkenbaar te maken." De eenige »heer", die aan den oproep gevolg gaf, was Louis XIII. Renaudot profiteerde daarvan in dubbele mate: hij had een beroemd mede werker, en kreeg een jaargeld van vijf honderd kronen. De artikelen die de koning hem zond, nam hij niet altijd onveranderd op: hij schreef een aanloopje erbij, voegde ophelderingen in den tekst, en maakte hier en daar coupures. Dit alles is eerst pas bekend geworden, door het terug vinden in het zoogenaamde fonds de Béthune, van een handschrift, in rood marokijn gebonden, wat reeds een aanwijzing voor de echtheid is, en tot titel dragende: «Mémoires in den vorm van couranten(artikelen), eigenhandig geschreven door Lodewijk XIII, betreffende de krijgsverrichtingon in Lotharingen, Picardiëen Languedoc. van 16315 tot 1642." Philippe de Béthune, die in diplomatieken dienst was bij Hendrik IV en Lodewijk XIII, teekent op den doorhem vervaardigden catalogus aan, dat hij dit manuscript heeft van den secretaris van het kabinet des koning, M. Lucas; hij kreeg het na den dood van den koning tegelijk met tal van andere merkwaardige brieven en papieren, welke waren geborgen in de kassette, die Z. M. altyd in zijn nabijheid had. De koningin van Zweden wilde ze van Béthune koopen, de koningin, Qui, comme chacun snit, possèile Uu esprit haut «t genereus Des belles-lettres amoureux. A fait proposev au dit cojntc Une Süinme d'argeut t|iii se nioiite ant en juste qu'en quart* cl'i'cus Jnstemeut a cent mille ns, S il voulut vendre s<i boniique A cette reine magmfiqiic, Ou, pour parier uu pen plus net Les j.ièees de son cabinet . . . . .. zooals Loret zingt, in zyn MuseXli'itoiique. Philippe weigerde, en liet zijn kostbare verza meling na aan zijn zoon Hippolyte, die ze op zijn beurt vermaakte aan Lodewijk XIV, in 1(558. De groote koning bepaalde, dat van dit legaat niets mocht worden weggenomen, noch verkocht, noch ten geschenke gegeven, noch door hem, noch door zijn erfgenamen. Intusschen doet zich de vraag voor, of reeds vóór de verzameling in handen van den koning kwam, er stukken aan ontbraken, dan wel of zij eerst later in het ongereede is geraakt. Er wordt nl. door den Jezuiet tiriffet beweerd, dat er nog een tweede band met manuscripten van Louis XIII is geweest, en wel een, die in belang rijkheid de nu gevondene verre overtrof. Deze is nl. slechts een aaneenschakeling van oorlogsverhalen; de andere bevatte de politieke op stellen van den koning. Dat het lezen ervan op het oogenblik nog zijn waarde zou hebben bewijst wel de omstandigheid, dat na den dood van Lodewijk XIII de koningin-weduwe Renaudot zocht in het ongeluk te storten. Er werd daartoe een artikel zijner Gazttte opgediept uit het jaar 1633 ; het had betrekking op een complot met Frankrijk's vijanden, en had de arrestatie uifgelokt van don Juan de Medicis, een bloedverwant van de koningin. Het was bovendien kwetsend geweest voor de koningin, het bevatte leelijke insinuaties, en liet door de regels doorlezen wat er niet met zooveel woorden in stond. Renaudot verdedigde zich met de verzekering, dat niemand anders dan de koning hem het artikel had gezonden. En hij sprak de waarheid: de geestelijke de la Roche, secretaris van Richelieu, had het in den nacht van den 4den Juni 1633 naar het couranten bureau gebracht; de vormen waren reeds gereed. en moesten er voor uit elkander worden genomen. Benaudot werd niet verder lastig gevallen. Alle hoop om dit belangrijk stuk terug te vinden is nog niet opgegeven, daar de catalogus van de collectie Béthune dateert van 1680, en met weinig zaakkennis is opgemaakt. Wellicht ligt het dus nog onder een mysterieusen naam in de Nationale Bibliotheek. BOEKAANKONDIGING EN. Reis-Impressies door LOUIS COUPERUS. Uitgave van L. J. VEEN, Amsterdam. Proza van JAC. VAN LOOY, 2e druk. Uit gave van H. VAN LOOY en H. GERLINGS, Amsterdam. Icarus-Vleugelen door LAURENCEALMA TADEMA (uit 't Engelsch). Uitgegeven door de EKVEN F. BOHN, Haarlem. Nieuwe Uitgaven door VAX HOLKEMA & WABKNDOKl' : In woelige dagen door C. JOU. KIEVIET, een geschiedkundig verhaal uit de jaren 1345 1351. Voor jongelieden, geïllustreerd. Een nagelaten bekentenis door MAR CELLUS EMANTS. Torn Sawyer Reisavonturen door MARK TWAIN, vertaald uit Jt Engelsch door MARLY. Karel de Stoute, drama in vijf bedrijven, door Mr. G. II. BETZ. Uitgave van E. J.BKILL, Leiden. Mixta door J. M. VOS Mzn. Uitgave van MKKK & BIEKIIOP, Rotterdam. Voorbijgaande schepen in Donkeren Nacht. Naar 't Engelsch van BEATRICE HAKRADEN door A. B. C. Uitgave van H. J. W. BECHT, Amsterdam. Nieuwe Paneeltjes. Novellen van ANNA KOUBERT. Uitgave van II. J. W. BECHT, Am sterdam. imiiiiiiiniii iiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiifiiiiiuimiiiijjjiiiiijiijiiii Hoteltentoonstelling. De commissie voor de hoteltentoonstelling. het volg nd jaar van l Mei tot l November te hou den op de terreinen achter het Rijksmuseum, heeft haar algemeen programma rondgezonden. Verschillende congressen over belangrijke vragen, het hotel- en reiswezen betreffende, zullen tege lijk met de expositie worden gehouden, en door feesten zal haar aantrekkelijkheid worden ver hoogd. Van den omvang, dien zij belooft te zullen krijgen, geven de cijfers der tentoonstellingsop pervlakte een denkbeeld, die in terreinen l (50,000, en in gebouwen 30,000 vierkante meters bedraagt. De H. U.S. werkt tot het slagen mede door gratis vervoer heen en weder, de Exploitatiemaatschappij door gratisvervoer terug van alle teutoonstellingsgoederen; de douane zal, ter vergemakkelijking der formaliteiten, haar zetel opslaan op het ex positieterrein. Slaagt het comitéin zijn pogingen, en wij twij felen daaraan niet, dan zullen wij den aanstaan den zomer te zien krijgen plannen en inrichtin gen van hotels en café"s niet alleen, maar ook van schepen en spoonvegbouw, waggons, locomo tieven, trams, rijtuigen, omnibussen, vrachtkarren, transportkarren, rijwielen en hun fabricage; de luchtvaart zal niet worden vergeten. Algetneene nijverheid, nijverheid der voedingsmiddelen; rivier en zeevisscherij, hygiëne, machineriën. verlich ting, kunstnijverheid, verwarming, geografie, veiligheidsmiddelen, tuinbouw, assurantie zie daar de voornaamste groepen opgenoemd. De plattegrond wijst bovendien een gedeelte aan, oudHolland geheeten, dat wel eens "the attraction" der tentoonstelling kon worden. Clous voor de wereldtentoonstelling van 1900. De derde sub-commissie voor de groote wereld tentoonstelling in l! 100 te Parijs, dio zich moet bezig houden met het onderzoek van voorstellen tot opluistering dier tentoonstelling, heeft onder leiding van Jules Simon haar eerste vergadering gehouden. De president van den cnnse>l gêne -<d der Seine braJit rapport uit over de ingediende ontwerpen. Aan dat rapport ontleenen wij het volgende : Enkele voorstellen beoogen hot aan leggen van gemakkelijke middelen van verkeer naar en in de tentoonstelling; andere speciale exposities, nog andere het plaatsen van de meest uitloopeiide «attracties." Tot de laatste behooivn de plannen van den heer Dclonclo, om «on reuzentelescoop en een klok van 21)0.000 KG. te vervaardigen, of een getrouwe afbeelding te maken van het Kremlin te Moskou, van Russische en andere dorpen, enz. Onder de eerste ru briek valt bet plan van een onbekende, die zich A. B. Y. Z. noemt en die een spoorweg wil aan leggen van de Place de la Concorde naar bet eerste platform van den Eiffeltoren. Zekere mijn heer Drillon te Pérignenx zond uitgebreide plan nen in voor een waterval van honderd voet hoogte. Een mijnheer Jloffman te Antwerpen wil een berg aanleggen van 400 meter hoogte, met restauraties, cafés-chantant en schouwburgen op den top. Ken andere mijnheer lloffman, uit Constantinopel, stek voor een «toren van Babol''to bouwen, even hoog als de Eitfelto en en dan deze beide door een ballon captit te doen verbinden. Door een mijnheer Mottier te Parijs is een volslagen ont werp voor een tentoonstellingsgebouw ingezonden, dat 350 meter lang en 450 meter boog zou moeten zijn, en waarin alle geëxposeerde goederen op galerijen worden geplaatst, die door een spiraalkettingspoor met elkaar verbonden zijn. Ken mijnheer Rittcr uit Neurenberg wil Parijs van water voorzien uit de Zwitsersche Jura, door een hoogdrukvvaterleiding. Een mijnheer Vlieger uit Brussel wil de punt van den Eitl'eltoren door een kabel verbinden in H Versailles. Voor het gebruik van den Kiffeltoren schijnt nog al veel ambitie to bestaan; verschil lende ontwerpen zijn ingezonden, om dien te illumineeren, lichtende fonteinen erop aan te leg gen, of hem in andjre min of meer fantastische bedenksels een rol te laten vervullen. Grotesk is het idee van een Spanjaard, Senor R.ozilo te Santona, die een mijngang wil graven van 1000 meter diepte en dan aan het einde van dien gang een onderaardsche stad aanleggen, met restaurants, bierhuizen en tingel-tangels. Het meest ingenomen scheen het comitéte zijn met het voorstel van de ingenieurs Louis Godard, Edouard Surcouf en Jacques Courty en de werk tuigkundigen Avrial en Gaillard, om een ballon captif te vervaardigen, waarmede 160 personen tot 600 meter hoogte en 100 personen tot 1000 meter hoogte kunnen opstijgen. Het ziet er anders al even apocrief uit als de rest der voorstellen. Een muzikaal huis. Iemand, die eenigen tijd in New-York gewoond heeft, vertelt aan den Figaro, dat hij zijn verblijf had gevestigd in een der huizen van de FifthArenm en niet eens in een der grootstehuizen; daarin waren niet minder dan tweehonderd-zes en-twintig pianos, een orgel met twee klavieren, veertien violen, twee mandolines en zeven cornets-a-piston, een orkest dus van tweehonderd-vijftig muziekinstrumenten, waarop de negenhonderd bewoners van het huis dag en nacht, tezamen of afzonderlijk, het volste recht hadden te spelen. 't Is om krankzinnig te worden, zelfs al is men nog zoo muzikaal! Een gevaarlijke bewaarplaats. Te Weenen wordt in het Raimund-theater een nieuw blijspel opgevoerd, OttiUc, van F. G. Triesch. De première van het werk gaf alle hoop op een goede ontvangst van het publiek, maar toch was bijna het pakkende moment geheel in het water gevallen. Ottilie, de hoofdpersoon, heeft nl. ver giftige poeders laten halen, en die in een lade geborgen. In het laatste bedrijf nu moet zij die poeders voor den dag halen en ze gaan mengen, om zichzelf bij haar vaderen te vergaderen. De bekende Weener ster. Varescu, speelt deze rol. Zij had, toen zij de poeders wegsloot, de lade afgedraaid, on den sleutel geborgen in haar boezem, en toen het oogenblik kwam, dat zij hem voor den dag moest halen, was hij omlaag gezakt, en kon de actrice er niet bij, zoodat baar niet anders overschoot, dan een poos met den rug naar het publiek te gaan staan en zoo eenige armbewegingen uit te voeren, die door de zaal rnet groote belangstelling werden gadegeslagen. Eindelijk was do sleutel er; maar de schrijver, die zijn werk een oogenblik in zoo wanhopig gevaar zag, zorgt voortaan dat in het sleutelgat i der laile een erwt zit, zoodat er zelfs geen sleutel in kan. iniiiiimiiMiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiumiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiill C H ET S JE S Een vorstelijk huwe lijk in Rusland in de vorige eeuw. Den Gen Mei 177"> was er een groote menigte bijeen voor het slot te Dariustadt, om afscheid te nemen van de landsinocdcr, die met baar drie dochters op reis gin;; eu een verre, gevaarlijke reis, heel naar Rusland. De groote keizerin van het Russische Rijk, Katherina II, had haar blikken naar l lessen gewend, toen zij een vrouw zocht voor haar zoon, den troonsopvolger, grootvorst, Paul Petrowitsch. En haar vriend, Frederik 11 van Pruisen, die zich zeer voor dit, huwelijksplan interesseerde, had haar de drie dochters van den Landgraaf van Hessen als goede partijen aanbevolen. Tengevolge hiervan zond Katlicriua een zeer hoffelijke nituoodiging aan de landgravin; en hoewel deze erg opzag tegen de reis en haar man veel bezwaren opperde, ondernam zij toch den tocht. L'-uulgraaf Lodewijk IX was een erge soldateiivnciid; hij leefde meestal ver van Darmstadt in Pirmasens, waar hij eiken dag met zijn grenadiers kon exercccren, en liet de staatszaken over aan zijn minister V on Moser. Hij vond het verschrikkelijk, dat zijn vrouw met haar bagage en een hcele armee (dat waren de dochters) naar Petersburg moest reizen; cu hoewel hij zijn mecning verzweeg, was hij overtuigd dat de/e zeer juist. was. Frederik II zond iiifusschen uit Potsdam ver schillende brieven aan de lamlgravin, waarin hij op het reisplan aandrong: ^Laat de schoone Paris zelf het oordeel uitspreken, welke der drie godin nen hij den appel wil schenken''' schreef hij. En toen de landgravin hem antwoordde dat, haar dochters volstrekt; geen olympische godinnen waren, eer wat, bleu en liuksch, schreef l'redcrik: beter te schuchter op dien leeftijd dan te dol/' Eindelijk was de landgravin tot, de reis besloten ; zij bestelde uit Parijs en Lyon kanten eu zijden stuffen, zorgde voor de behoorlijke uitrusting van haar gevolg, waartoe de da:ncs Von Sehrautcnbach, \ on \Vurmscr en Von Löw, en de heeren Von Riedesel, Von Schrautenbach, Merck en Selle be hoorden. Van hetgeen zij gedurende de reis en tijdens haar oponthoud in Rusland beleefde zijn wij vol doende ingelicht door de brieven, die zij aan haar man, aan haar moeder, de hertogin vaii Tvveebruggen, aan Frederik il en aan Von Moser schreef, en die in 1^77 in 't licht gegeven zijn. Haar brieven, in de franschc taal geschreven, toouen niet, alleen welk een voortreffelijke vrouw en moeder de groote Landgraviu" was, doch geven tevens ecu eigenaardig beeld van de toestanden in de vorige eeuw, die op menig punt tot een 'vergelijking met onzen t, ij cl uilnoodigt. Hoewel de landgravin incognito onder den naam Von Lichtenberg reisde, werd zij geheel Duitschhiud door met groote geestdrift en vorstelijke eer ontvangen; en zelfs des nachts s1, ouden de bewoners der streek waardoor cl o postwagen rcocl langs dra weg om de toekomstige keizerin van Rusland 1,c: zien. Den ] 5en Mei kwam liet gezelschap te Potsdam aan. De landgravin werd door Jen koning hartelijk ontvangen en bracht verscheidene dagen aan zijn hof door. Zij bezocht met haar dochters alle merkwaardigheden der residentie, woonde een revue bij en een tooncelvoorstclliiig, en scheen zich best, te amuscercn. Bij baar vertrek schonk de koning haar een crcdict-biicl' van 1 0000 Thulers op St. Petersburg. Den 'U en Mei ontving de landgravin een eigen handig schrijven van Katlicriua 1 1, met de melding dat de Russische schepen te Litheck waren aange komen, en daar de dames voor den overtocht wachtten, liet waren de fregatten /S'/. Mnn\ Tnimii en La Itapide. Het eerste was het admiraalschip. Het was sierlijk uitgedost om de gasten te ont vangen. Koning Frederik II zond de landgravin nog den wensch na: dat Amphitrite den verheven last zou eerbiedigen, welken zij draagt, en dat de Zephyr de eenige wind zou zijn, die haar op den tocht vergezelde," doch nauwelijks was het eskader in zee, of er stak een hevig onweder op, zoodat de mast van den St. Mare getroffen werd, en op dit, schip brand ontstond, die gelukkig spoedig gebluscht werd. Toen kwam windstilte, waardoor de overtocht vertraagd werd. Nadat de dames de eerste aanvallen van zeeziekte hadden doorstaan amuseerden zij zich zoo goed mogelijk. Toen het op een dag bitter koud was," schreef de Landgravin aan hare moeder, had ik mij in den dikken mantel van kapitein Krüse geliuld; Amalie, Mimi en Louise hadden de overjassen van Riedesel en Schrautenbacli aan, en zagen er daarin uit als drie vroolijke studenten, die van het college geloopen waren." Den 17cn Juni kwam land in zicht; de schepen op de reede van Reval begroetten het eskader met saluutschoten. Weldra kwam admiraal Basbal aan boord, om zijn gelukwenschen aan te bieden met den behouden overtocht. De dames werden in sloe pen aan wal gebracht en naar het slot Katherinendahl gevoerd. Vandaar werd de tocht, na een korten rusttijd, voortgezet. Onderweg kwam 'graaf Orloff de dnitsclie gasten tegemoet; lüj uoodigde de landgravin uit op zijn kasteel te Gatschina het middagmaal te gebruiken en verzocht, haar daarbij in kennis te mogen brengen met, een vreemde dame. Dit was Katlierina zelf, die daardoor haar gasten over de verlegenheid der eerste ontmoeting wilde heen helpen. Bij deze ontmoeting zal Katlierina nog wel eens gedacht hebben aan haar eigen ge schiedenis; hoc zij als een klein duitsch prinsesje (Sofia van Auhalt-Zerbst) in 1745 op aandringen van Frederik II naar Rusland was gegaan ; en hoe zij daar kennis maakte met keizerin Elizabeth, met wiens neef en troonsopvolger zij in 't huwelijk zou treden. Uit Zarskoje Sclo schrijft de landgraviu aan haar moeder over deze kennismaking: ,,Ik herkende da delijk de verheven vorstin, die bestemd schijnt door haar lieftalligheid aller harten te veroveren. Ik weet niemand, moeder, behalve U, die zoo op het eerste gezicht vertrouwen inboezemt. Mijne doch ters vreesden eerst, doch hoe spoedig had zij ze gewonnen. Mijn hart is veel lichter,'dau bij ons vertrek uit Darmstadt. De grootvorst is hoffelijk en spraakzaam ; ik weet nog niet, aan wie der kin deren hij de voorkeur geeft. ..." //Gisteren bezocht de grootvorst mij. Hij dankte mij voor liet vertrouwen, dat ik hem door onze reis getoond heb, en zeide daarvan zijn geluk te verwachten. Doch ik beloof u, moeder, dat ik geen mijner dochters zal overreden." Den 21)cn Juni was de keus van keizerin Katlie rina en van haar zoon Paul bepaald. Dien dag schreef de landg-ravin aan haar moeder : ,,De keizciin heeft mij heden om de hand van Mimi voor haar zoon Paul gevraagd. Ik had al gemerkt, dat de grootvorst haar bijzondere opmerkzaamheden bewees en dat deze haar niet mishaagden. God zegene deze keuze voor het welzijn van 25 milliocn incnscheu, voor het geluk van den prins, van de keizerin en van mijn dochter." Een koerier werd naar den landgraaf gezonden, om zijn toestemming te vragen. Voor deze terug was, zou de verloving niet bekend worden. De tijd werd met allerlei feesten doorgebracht. Eindelijk, den Jen Augustus, kwam de toestemming vanden landgraaf aan. De verloving werd geproclameerd, en de metropolitaan van Petersburg kreeg den last de bruid te onderrichten in liet Grieksche geloof. De landgravin, een goede Protestautsche, was er slechts matig mede ingenomen en ook de land graaf had hiertegen groote bezwaren. De czarina veranderde, om aan de bezwaren van de familie der bruid tegemoet te komen, het formulier van overgang. De woorden, waarin andersdenkenden vervloekt werden, liet Katherina er uit nemen en er een bede voor in de plaats zetten. Bovendien werd, om een verbod van welke zijde dan ook te voorkomen, de geloofsverandering verhaast en op 2G Augustus 1773 bepaald. Prinses Wilhelmina kreeg daarbij den naam van grootvorstin Natalie Alexiewiia. De verloving volgde nu spoedig; de metropolitaan overhandigde de ringen aan de kei zerin, die ze de verloofden aan de vingers stak. Frederik II hechtte aan die geloofsverandering, welke hij //N a t a l i s a t i o n" noemde, niet veel waarde; hij schreef aaa de landgraviu: //Ik geloof dat grootvorstin Natalie en hare doorluchtc schoon moeder even orthodox zijn als gij eu ik, en Martin Luther en Calviju en Penn en Ganganelli en Miihomct en Confucius.1' liet was maar goed, dat er wat haast gemaakt was, met den overgang tot het grieksche geloof; want Von Moscr, die als buitengewoon gezant van den landgraaf naar St. Petersburg kwam om het huwcüjkscontract, te sluiten bracht de tijding mede, dat Lodewijk IX nooit in de verandering van godsdienst, zou toestemmen. Hij had voor zijne inwilliging niet minder dan een heele Russische provincie geëischt: ^deze zou den rok en zijn land graafschap de mouwen voorstellen." Te vergeefs trachtte; de landgravin haren man tot andere ge dachten te brengen; en toen hij nog niet tevreden was met, zijn benoeming in de orde van den Heiligen Andreas en zijn patent als maarschalk, verloor zelfs de landgravin haar geduld. De landgraaf zegt dat, hij ziek is, omdat zijn dochter G r i e k s c h geworden is; maar wanneer zijne plannen gelukt waren zon hij haar, geloof ik, T u r k s c h hebben laten worden," schreef zij aan baar moeder. Den l Oen Octobcr werd het huwelijk, met groote plechtigheid voltrokken. De landgravin was verrukt over de lieftalligheid en beminnelijkheid van de czarina en van den grootvorst-troonsopvolger, die zijn jonge gemalin zeer lief scheen te hebben. Doch toen het, doel van haar tocht vervuld was, verlangde de landgravin naar huis. Den '21 en Octobcr verliet zij Petersburg, en kwam na een lange, moeilijke reis, doodziek in Darmstadt aan. Zij stierf den 30en Maart 17 74; Frederik II liet, op haar graf een steen plaatsen met het opschrift: Fnüiiiiu se.t/t, inr/cnin vit'. Haar dochter, de jonge grootvorstin, overleefde haar niet lang. Den 2Gen April 1770, overleed zij op 21-jarigen leeftijd, in het kraambed, zouder kinderen na te laten.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl