Historisch Archief 1877-1940
iiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniii
De journalistiek in de lange
kleeren.
Al heet zy de koningin der aarde, de
rijksgrooten plegen met de journalistiek weinig op
te hebben. Bismarck behandelde haar als eene
veile juffrouw, en zoo deden, op weinige uitzon
deringen na, alle machtigen. Toch reikt haar
stamboom ver genoeg de historie in, en hebben
illustre mannen haar tot meter en peter gestaan.
Zoo Karel de Eerste, Peter de Groote, Napoleon,
en z\jn ongelukkige voorganger, Lodewijk XVI.
Maar reeds een andere Lodewyk, van twee en
een halve eeuw vroeger, had zelf de pen gevoerd ;
een meer «professional'1 journalist dan hij, heeft
onder de koningen en keizers wel niet geleefd:
Lodewijk XIII. Vóór hem had koningin Elisabeth
zich reeds met de pers bemoeid, een enkele
maal zelfs de Engelsche Mercuur geredigeerd,
een blad dat werd uitgegeven »met koninklijke
goedkeuring" en waarvan het doel was : «valsche
berichten te logenstraffen." Ja zelfs de chineesche
keizers plachten bij gelegenheid een rondschrijven
aan de bladen van hun rijk te richten. Maar
Lodewjjk XIII was zijn eigen oorlogscorrespondent
en leader- schrijver.
Louis XIII schreef in de GazMe, de stichting
van Renaudot. Een sterke hoflucht droeg die
Gazette. »Zy is de courant," zoo schreef Renaudot
zelf, tegen het einde van 1631, »van de grooten
en machtigen der aarde, geschreven voor hen en
door hen ...." Velen waren de grooten niet, die
zich hadden laten vinden voor het
journalistenwerk. »0m een pagina wit te kunnen vullen",
had hij opgeroepen »al degenen, die krijgsbedrij
ven verrichten en behooren te worden vermeld.''
»Wie het nalaten'', zoo argumenteerde hij zijn
verzoek, »moeten zich met de faam tevreden stel
len. Laten zij zich herinneren, dat de faam nog
dezelfde nanun heeft als in de dagen van
Virgilius. En vooral: laten zij het weter., dat het
nageslacht onderscheid zal maken tusschen de
oprechtheid van wat is neergeschreven dezelfde
week waarin het geschiedde, en het klatergoud,
waarmede de tijd de historie pleegt onkenbaar
te maken."
De eenige »heer", die aan den oproep gevolg
gaf, was Louis XIII. Renaudot profiteerde daarvan
in dubbele mate: hij had een beroemd mede
werker, en kreeg een jaargeld van vijf honderd
kronen. De artikelen die de koning hem zond,
nam hij niet altijd onveranderd op: hij schreef
een aanloopje erbij, voegde ophelderingen in den
tekst, en maakte hier en daar coupures. Dit alles
is eerst pas bekend geworden, door het terug
vinden in het zoogenaamde fonds de Béthune,
van een handschrift, in rood marokijn gebonden,
wat reeds een aanwijzing voor de echtheid is,
en tot titel dragende: «Mémoires in den vorm van
couranten(artikelen), eigenhandig geschreven door
Lodewijk XIII, betreffende de krijgsverrichtingon
in Lotharingen, Picardiëen Languedoc. van 16315
tot 1642." Philippe de Béthune, die in
diplomatieken dienst was bij Hendrik IV en Lodewijk XIII,
teekent op den doorhem vervaardigden catalogus
aan, dat hij dit manuscript heeft van den secretaris
van het kabinet des koning, M. Lucas; hij kreeg
het na den dood van den koning tegelijk met
tal van andere merkwaardige brieven en papieren,
welke waren geborgen in de kassette, die Z. M. altyd
in zijn nabijheid had. De koningin van Zweden
wilde ze van Béthune koopen, de koningin,
Qui, comme chacun snit, possèile
Uu esprit haut «t genereus
Des belles-lettres amoureux.
A fait proposev au dit cojntc
Une Süinme d'argeut t|iii se nioiite
ant en juste qu'en quart* cl'i'cus
Jnstemeut a cent mille ns,
S il voulut vendre s<i boniique
A cette reine magmfiqiic,
Ou, pour parier uu pen plus net
Les j.ièees de son cabinet . . .
. .. zooals Loret zingt, in zyn MuseXli'itoiique.
Philippe weigerde, en liet zijn kostbare verza
meling na aan zijn zoon Hippolyte, die ze op
zijn beurt vermaakte aan Lodewijk XIV, in 1(558.
De groote koning bepaalde, dat van dit legaat
niets mocht worden weggenomen, noch verkocht,
noch ten geschenke gegeven, noch door hem, noch
door zijn erfgenamen.
Intusschen doet zich de vraag voor, of reeds
vóór de verzameling in handen van den koning
kwam, er stukken aan ontbraken, dan wel of zij
eerst later in het ongereede is geraakt. Er
wordt nl. door den Jezuiet tiriffet beweerd, dat
er nog een tweede band met manuscripten van
Louis XIII is geweest, en wel een, die in belang
rijkheid de nu gevondene verre overtrof. Deze
is nl. slechts een aaneenschakeling van
oorlogsverhalen; de andere bevatte de politieke op
stellen van den koning. Dat het lezen ervan
op het oogenblik nog zijn waarde zou hebben
bewijst wel de omstandigheid, dat na den dood
van Lodewijk XIII de koningin-weduwe Renaudot
zocht in het ongeluk te storten. Er werd daartoe
een artikel zijner Gazttte opgediept uit het jaar
1633 ; het had betrekking op een complot met
Frankrijk's vijanden, en had de arrestatie uifgelokt
van don Juan de Medicis, een bloedverwant van de
koningin. Het was bovendien kwetsend geweest
voor de koningin, het bevatte leelijke insinuaties,
en liet door de regels doorlezen wat er niet met
zooveel woorden in stond. Renaudot verdedigde
zich met de verzekering, dat niemand anders dan
de koning hem het artikel had gezonden. En
hij sprak de waarheid: de geestelijke de la Roche,
secretaris van Richelieu, had het in den nacht
van den 4den Juni 1633 naar het couranten
bureau gebracht; de vormen waren reeds gereed.
en moesten er voor uit elkander worden genomen.
Benaudot werd niet verder lastig gevallen.
Alle hoop om dit belangrijk stuk terug te
vinden is nog niet opgegeven, daar de catalogus
van de collectie Béthune dateert van 1680, en
met weinig zaakkennis is opgemaakt. Wellicht
ligt het dus nog onder een mysterieusen naam
in de Nationale Bibliotheek.
BOEKAANKONDIGING EN.
Reis-Impressies door LOUIS COUPERUS.
Uitgave van L. J. VEEN, Amsterdam.
Proza van JAC. VAN LOOY, 2e druk. Uit
gave van H. VAN LOOY en H. GERLINGS, Amsterdam.
Icarus-Vleugelen door LAURENCEALMA
TADEMA (uit 't Engelsch). Uitgegeven door de
EKVEN F. BOHN, Haarlem.
Nieuwe Uitgaven door VAX HOLKEMA &
WABKNDOKl' :
In woelige dagen door C. JOU. KIEVIET,
een geschiedkundig verhaal uit de jaren 1345
1351. Voor jongelieden, geïllustreerd.
Een nagelaten bekentenis door MAR
CELLUS EMANTS.
Torn Sawyer Reisavonturen door MARK
TWAIN, vertaald uit Jt Engelsch door MARLY.
Karel de Stoute, drama in vijf bedrijven,
door Mr. G. II. BETZ. Uitgave van E. J.BKILL,
Leiden.
Mixta door J. M. VOS Mzn. Uitgave van MKKK
& BIEKIIOP, Rotterdam.
Voorbijgaande schepen in Donkeren
Nacht. Naar 't Engelsch van BEATRICE
HAKRADEN door A. B. C. Uitgave van H. J. W.
BECHT, Amsterdam.
Nieuwe Paneeltjes. Novellen van ANNA
KOUBERT. Uitgave van II. J. W. BECHT, Am
sterdam.
imiiiiiiiniii
iiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiifiiiiiuimiiiijjjiiiiijiijiiii
Hoteltentoonstelling.
De commissie voor de hoteltentoonstelling. het
volg nd jaar van l Mei tot l November te hou
den op de terreinen achter het Rijksmuseum,
heeft haar algemeen programma rondgezonden.
Verschillende congressen over belangrijke vragen,
het hotel- en reiswezen betreffende, zullen tege
lijk met de expositie worden gehouden, en door
feesten zal haar aantrekkelijkheid worden ver
hoogd. Van den omvang, dien zij belooft te zullen
krijgen, geven de cijfers der tentoonstellingsop
pervlakte een denkbeeld, die in terreinen l (50,000,
en in gebouwen 30,000 vierkante meters bedraagt.
De H. U.S. werkt tot het slagen mede door gratis
vervoer heen en weder, de Exploitatiemaatschappij
door gratisvervoer terug van alle
teutoonstellingsgoederen; de douane zal, ter vergemakkelijking
der formaliteiten, haar zetel opslaan op het ex
positieterrein.
Slaagt het comitéin zijn pogingen, en wij twij
felen daaraan niet, dan zullen wij den aanstaan
den zomer te zien krijgen plannen en inrichtin
gen van hotels en café"s niet alleen, maar ook
van schepen en spoonvegbouw, waggons, locomo
tieven, trams, rijtuigen, omnibussen, vrachtkarren,
transportkarren, rijwielen en hun fabricage; de
luchtvaart zal niet worden vergeten. Algetneene
nijverheid, nijverheid der voedingsmiddelen; rivier
en zeevisscherij, hygiëne, machineriën. verlich
ting, kunstnijverheid, verwarming, geografie,
veiligheidsmiddelen, tuinbouw, assurantie zie
daar de voornaamste groepen opgenoemd. De
plattegrond wijst bovendien een gedeelte aan,
oudHolland geheeten, dat wel eens "the attraction"
der tentoonstelling kon worden.
Clous voor de wereldtentoonstelling
van 1900.
De derde sub-commissie voor de groote wereld
tentoonstelling in l! 100 te Parijs, dio zich moet
bezig houden met het onderzoek van voorstellen
tot opluistering dier tentoonstelling, heeft onder
leiding van Jules Simon haar eerste vergadering
gehouden. De president van den cnnse>l gêne -<d
der Seine braJit rapport uit over de ingediende
ontwerpen. Aan dat rapport ontleenen wij het
volgende : Enkele voorstellen beoogen hot aan
leggen van gemakkelijke middelen van verkeer
naar en in de tentoonstelling; andere speciale
exposities, nog andere het plaatsen van de meest
uitloopeiide «attracties." Tot de laatste behooivn
de plannen van den heer Dclonclo, om «on
reuzentelescoop en een klok van 21)0.000 KG. te
vervaardigen, of een getrouwe afbeelding te maken
van het Kremlin te Moskou, van Russische
en andere dorpen, enz. Onder de eerste ru
briek valt bet plan van een onbekende, die zich
A. B. Y. Z. noemt en die een spoorweg wil aan
leggen van de Place de la Concorde naar bet
eerste platform van den Eiffeltoren. Zekere mijn
heer Drillon te Pérignenx zond uitgebreide plan
nen in voor een waterval van honderd voet hoogte.
Een mijnheer Jloffman te Antwerpen wil een berg
aanleggen van 400 meter hoogte, met restauraties,
cafés-chantant en schouwburgen op den top. Ken
andere mijnheer lloffman, uit Constantinopel,
stek voor een «toren van Babol''to bouwen, even
hoog als de Eitfelto en en dan deze beide door
een ballon captit te doen verbinden. Door een
mijnheer Mottier te Parijs is een volslagen ont
werp voor een tentoonstellingsgebouw ingezonden,
dat 350 meter lang en 450 meter boog zou moeten
zijn, en waarin alle geëxposeerde goederen op
galerijen worden geplaatst, die door een
spiraalkettingspoor met elkaar verbonden zijn. Ken
mijnheer Rittcr uit Neurenberg wil Parijs van
water voorzien uit de Zwitsersche Jura, door
een hoogdrukvvaterleiding. Een mijnheer Vlieger
uit Brussel wil de punt van den
Eitl'eltoren door een kabel verbinden in H
Versailles. Voor het gebruik van den Kiffeltoren
schijnt nog al veel ambitie to bestaan; verschil
lende ontwerpen zijn ingezonden, om dien te
illumineeren, lichtende fonteinen erop aan te leg
gen, of hem in andjre min of meer fantastische
bedenksels een rol te laten vervullen. Grotesk
is het idee van een Spanjaard, Senor R.ozilo te
Santona, die een mijngang wil graven van 1000
meter diepte en dan aan het einde van dien gang
een onderaardsche stad aanleggen, met restaurants,
bierhuizen en tingel-tangels.
Het meest ingenomen scheen het comitéte zijn
met het voorstel van de ingenieurs Louis Godard,
Edouard Surcouf en Jacques Courty en de werk
tuigkundigen Avrial en Gaillard, om een ballon
captif te vervaardigen, waarmede 160 personen
tot 600 meter hoogte en 100 personen tot 1000
meter hoogte kunnen opstijgen.
Het ziet er anders al even apocrief uit als de
rest der voorstellen.
Een muzikaal huis.
Iemand, die eenigen tijd in New-York gewoond
heeft, vertelt aan den Figaro, dat hij zijn verblijf
had gevestigd in een der huizen van de
FifthArenm en niet eens in een der grootstehuizen;
daarin waren niet minder dan tweehonderd-zes
en-twintig pianos, een orgel met twee klavieren,
veertien violen, twee mandolines en zeven
cornets-a-piston, een orkest dus van
tweehonderd-vijftig muziekinstrumenten, waarop de negenhonderd
bewoners van het huis dag en nacht, tezamen of
afzonderlijk, het volste recht hadden te spelen.
't Is om krankzinnig te worden, zelfs al is
men nog zoo muzikaal!
Een gevaarlijke bewaarplaats.
Te Weenen wordt in het Raimund-theater een
nieuw blijspel opgevoerd, OttiUc, van F. G. Triesch.
De première van het werk gaf alle hoop op een
goede ontvangst van het publiek, maar toch was
bijna het pakkende moment geheel in het water
gevallen. Ottilie, de hoofdpersoon, heeft nl. ver
giftige poeders laten halen, en die in een lade
geborgen. In het laatste bedrijf nu moet zij die
poeders voor den dag halen en ze gaan mengen,
om zichzelf bij haar vaderen te vergaderen.
De bekende Weener ster. Varescu, speelt deze
rol. Zij had, toen zij de poeders wegsloot, de lade
afgedraaid, on den sleutel geborgen in haar
boezem, en toen het oogenblik kwam, dat zij hem
voor den dag moest halen, was hij omlaag gezakt,
en kon de actrice er niet bij, zoodat baar niet
anders overschoot, dan een poos met den rug
naar het publiek te gaan staan en zoo eenige
armbewegingen uit te voeren, die door de zaal
rnet groote belangstelling werden gadegeslagen.
Eindelijk was do sleutel er; maar de schrijver,
die zijn werk een oogenblik in zoo wanhopig
gevaar zag, zorgt voortaan dat in het sleutelgat
i der laile een erwt zit, zoodat er zelfs geen sleutel
in kan.
iniiiiimiiMiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiumiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiill
C H ET S JE S
Een vorstelijk huwe
lijk in Rusland in
de vorige eeuw.
Den Gen Mei 177"> was er een groote menigte bijeen
voor het slot te Dariustadt, om afscheid te nemen
van de landsinocdcr, die met baar drie dochters
op reis gin;; eu een verre, gevaarlijke reis, heel
naar Rusland. De groote keizerin van het Russische
Rijk, Katherina II, had haar blikken naar l lessen
gewend, toen zij een vrouw zocht voor haar zoon,
den troonsopvolger, grootvorst, Paul Petrowitsch.
En haar vriend, Frederik 11 van Pruisen, die zich
zeer voor dit, huwelijksplan interesseerde, had haar
de drie dochters van den Landgraaf van Hessen
als goede partijen aanbevolen. Tengevolge hiervan
zond Katlicriua een zeer hoffelijke nituoodiging aan
de landgravin; en hoewel deze erg opzag tegen de
reis en haar man veel bezwaren opperde, ondernam
zij toch den tocht. L'-uulgraaf Lodewijk IX was
een erge soldateiivnciid; hij leefde meestal ver
van Darmstadt in Pirmasens, waar hij eiken dag
met zijn grenadiers kon exercccren, en liet de
staatszaken over aan zijn minister V on Moser. Hij
vond het verschrikkelijk, dat zijn vrouw met
haar bagage en een hcele armee (dat waren de
dochters) naar Petersburg moest reizen; cu hoewel
hij zijn mecning verzweeg, was hij overtuigd dat
de/e zeer juist. was.
Frederik II zond iiifusschen uit Potsdam ver
schillende brieven aan de lamlgravin, waarin hij
op het reisplan aandrong: ^Laat de schoone Paris
zelf het oordeel uitspreken, welke der drie godin
nen hij den appel wil schenken''' schreef hij. En
toen de landgravin hem antwoordde dat, haar
dochters volstrekt; geen olympische godinnen waren,
eer wat, bleu en liuksch, schreef l'redcrik: beter
te schuchter op dien leeftijd dan te dol/'
Eindelijk was de landgravin tot, de reis besloten ;
zij bestelde uit Parijs en Lyon kanten eu zijden
stuffen, zorgde voor de behoorlijke uitrusting van
haar gevolg, waartoe de da:ncs Von Sehrautcnbach,
\ on \Vurmscr en Von Löw, en de heeren Von
Riedesel, Von Schrautenbach, Merck en Selle be
hoorden.
Van hetgeen zij gedurende de reis en tijdens
haar oponthoud in Rusland beleefde zijn wij vol
doende ingelicht door de brieven, die zij aan haar
man, aan haar moeder, de hertogin vaii Tvveebruggen,
aan Frederik il en aan Von Moser schreef, en die
in 1^77 in 't licht gegeven zijn. Haar brieven,
in de franschc taal geschreven, toouen niet, alleen
welk een voortreffelijke vrouw en moeder de
groote Landgraviu" was, doch geven tevens ecu
eigenaardig beeld van de toestanden in de vorige
eeuw, die op menig punt tot een 'vergelijking met
onzen t, ij cl uilnoodigt.
Hoewel de landgravin incognito onder den naam
Von Lichtenberg reisde, werd zij geheel
Duitschhiud door met groote geestdrift en vorstelijke eer
ontvangen; en zelfs des nachts s1, ouden de bewoners
der streek waardoor cl o postwagen rcocl langs dra
weg om de toekomstige keizerin van Rusland 1,c:
zien. Den ] 5en Mei kwam liet gezelschap te Potsdam
aan. De landgravin werd door Jen koning hartelijk
ontvangen en bracht verscheidene dagen aan zijn
hof door. Zij bezocht met haar dochters alle
merkwaardigheden der residentie, woonde een revue
bij en een tooncelvoorstclliiig, en scheen zich best,
te amuscercn. Bij baar vertrek schonk de koning
haar een crcdict-biicl' van 1 0000 Thulers op St.
Petersburg.
Den 'U en Mei ontving de landgravin een eigen
handig schrijven van Katlicriua 1 1, met de melding
dat de Russische schepen te Litheck waren aange
komen, en daar de dames voor den overtocht
wachtten, liet waren de fregatten /S'/. Mnn\ Tnimii
en La Itapide. Het eerste was het admiraalschip.
Het was sierlijk uitgedost om de gasten te ont
vangen. Koning Frederik II zond de landgravin
nog den wensch na: dat Amphitrite den verheven
last zou eerbiedigen, welken zij draagt, en dat de
Zephyr de eenige wind zou zijn, die haar op den
tocht vergezelde," doch nauwelijks was het
eskader in zee, of er stak een hevig onweder op,
zoodat de mast van den St. Mare getroffen werd,
en op dit, schip brand ontstond, die gelukkig spoedig
gebluscht werd. Toen kwam windstilte, waardoor
de overtocht vertraagd werd. Nadat de dames de
eerste aanvallen van zeeziekte hadden doorstaan
amuseerden zij zich zoo goed mogelijk. Toen het
op een dag bitter koud was," schreef de
Landgravin aan hare moeder, had ik mij in den dikken
mantel van kapitein Krüse geliuld; Amalie, Mimi
en Louise hadden de overjassen van Riedesel en
Schrautenbacli aan, en zagen er daarin uit als drie
vroolijke studenten, die van het college geloopen
waren."
Den 17cn Juni kwam land in zicht; de schepen
op de reede van Reval begroetten het eskader met
saluutschoten. Weldra kwam admiraal Basbal aan
boord, om zijn gelukwenschen aan te bieden met
den behouden overtocht. De dames werden in sloe
pen aan wal gebracht en naar het slot
Katherinendahl gevoerd. Vandaar werd de tocht, na een korten
rusttijd, voortgezet. Onderweg kwam 'graaf Orloff
de dnitsclie gasten tegemoet; lüj uoodigde de
landgravin uit op zijn kasteel te Gatschina het
middagmaal te gebruiken en verzocht, haar daarbij
in kennis te mogen brengen met, een vreemde dame.
Dit was Katlierina zelf, die daardoor haar gasten
over de verlegenheid der eerste ontmoeting wilde
heen helpen. Bij deze ontmoeting zal Katlierina
nog wel eens gedacht hebben aan haar eigen ge
schiedenis; hoc zij als een klein duitsch prinsesje
(Sofia van Auhalt-Zerbst) in 1745 op aandringen
van Frederik II naar Rusland was gegaan ; en hoe
zij daar kennis maakte met keizerin Elizabeth, met
wiens neef en troonsopvolger zij in 't huwelijk
zou treden.
Uit Zarskoje Sclo schrijft de landgraviu aan haar
moeder over deze kennismaking: ,,Ik herkende da
delijk de verheven vorstin, die bestemd schijnt door
haar lieftalligheid aller harten te veroveren. Ik
weet niemand, moeder, behalve U, die zoo op het
eerste gezicht vertrouwen inboezemt. Mijne doch
ters vreesden eerst, doch hoe spoedig had zij ze
gewonnen. Mijn hart is veel lichter,'dau bij ons
vertrek uit Darmstadt. De grootvorst is hoffelijk
en spraakzaam ; ik weet nog niet, aan wie der kin
deren hij de voorkeur geeft. ..."
//Gisteren bezocht de grootvorst mij. Hij dankte
mij voor liet vertrouwen, dat ik hem door onze
reis getoond heb, en zeide daarvan zijn geluk te
verwachten. Doch ik beloof u, moeder, dat ik geen
mijner dochters zal overreden."
Den 21)cn Juni was de keus van keizerin Katlie
rina en van haar zoon Paul bepaald. Dien dag
schreef de landg-ravin aan haar moeder : ,,De
keizciin heeft mij heden om de hand van Mimi voor
haar zoon Paul gevraagd. Ik had al gemerkt, dat
de grootvorst haar bijzondere opmerkzaamheden
bewees en dat deze haar niet mishaagden. God
zegene deze keuze voor het welzijn van 25
milliocn incnscheu, voor het geluk van den prins, van
de keizerin en van mijn dochter."
Een koerier werd naar den landgraaf gezonden,
om zijn toestemming te vragen. Voor deze terug
was, zou de verloving niet bekend worden. De tijd
werd met allerlei feesten doorgebracht. Eindelijk,
den Jen Augustus, kwam de toestemming vanden
landgraaf aan. De verloving werd geproclameerd,
en de metropolitaan van Petersburg kreeg den last
de bruid te onderrichten in liet Grieksche geloof.
De landgravin, een goede Protestautsche, was
er slechts matig mede ingenomen en ook de land
graaf had hiertegen groote bezwaren. De czarina
veranderde, om aan de bezwaren van de familie
der bruid tegemoet te komen, het formulier van
overgang. De woorden, waarin andersdenkenden
vervloekt werden, liet Katherina er uit nemen en
er een bede voor in de plaats zetten. Bovendien
werd, om een verbod van welke zijde dan ook te
voorkomen, de geloofsverandering verhaast en op
2G Augustus 1773 bepaald. Prinses Wilhelmina
kreeg daarbij den naam van grootvorstin Natalie
Alexiewiia. De verloving volgde nu spoedig; de
metropolitaan overhandigde de ringen aan de kei
zerin, die ze de verloofden aan de vingers stak.
Frederik II hechtte aan die geloofsverandering,
welke hij //N a t a l i s a t i o n" noemde, niet veel
waarde; hij schreef aaa de landgraviu: //Ik geloof
dat grootvorstin Natalie en hare doorluchtc schoon
moeder even orthodox zijn als gij eu ik, en
Martin Luther en Calviju en Penn en Ganganelli
en Miihomct en Confucius.1'
liet was maar goed, dat er wat haast gemaakt
was, met den overgang tot het grieksche geloof;
want Von Moscr, die als buitengewoon gezant van
den landgraaf naar St. Petersburg kwam om het
huwcüjkscontract, te sluiten bracht de tijding mede,
dat Lodewijk IX nooit in de verandering van
godsdienst, zou toestemmen. Hij had voor zijne
inwilliging niet minder dan een heele Russische
provincie geëischt: ^deze zou den rok en zijn land
graafschap de mouwen voorstellen." Te vergeefs
trachtte; de landgravin haren man tot andere ge
dachten te brengen; en toen hij nog niet tevreden
was met, zijn benoeming in de orde van den Heiligen
Andreas en zijn patent als maarschalk, verloor zelfs
de landgravin haar geduld. De landgraaf zegt
dat, hij ziek is, omdat zijn dochter G r i e k s c h
geworden is; maar wanneer zijne plannen gelukt
waren zon hij haar, geloof ik, T u r k s c h hebben
laten worden," schreef zij aan baar moeder.
Den l Oen Octobcr werd het huwelijk, met groote
plechtigheid voltrokken. De landgravin was verrukt
over de lieftalligheid en beminnelijkheid van de
czarina en van den grootvorst-troonsopvolger, die
zijn jonge gemalin zeer lief scheen te hebben. Doch
toen het, doel van haar tocht vervuld was, verlangde
de landgravin naar huis.
Den '21 en Octobcr verliet zij Petersburg, en kwam
na een lange, moeilijke reis, doodziek in Darmstadt
aan. Zij stierf den 30en Maart 17 74; Frederik II
liet, op haar graf een steen plaatsen met het opschrift:
Fnüiiiiu se.t/t, inr/cnin vit'. Haar dochter, de jonge
grootvorstin, overleefde haar niet lang. Den 2Gen
April 1770, overleed zij op 21-jarigen leeftijd, in
het kraambed, zouder kinderen na te laten.