De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 2 december pagina 2

2 december 1894 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 910 de kamers van koophandel en nijverheid zijn evenmin gesteld op eene toevoeging, van welke zij eene onafzienbare reeks van con flicten verwachten. Indien vorst Windischgraetz geheel naar zijn zin kon handelen, zou hij denkelijk het voorstel van de Hohenwart-club steunen; maar de oppositie in en buiten het Parlement heeft zich zoo duidelijk over dit ongelukkige plan uitgesproken, dat de premier waarschijn lijk de hem door de Polen toegestoken red dingsplank zal aannemen. Hij kan dit des te gemakkelijker doen, omdat hij zelf reeds eene oplossing in dien geest als den grond slag voor een compromis heeft aangewezen. Illllllllllllllllllllllllllmi l MIMI IMIIMMIIlMIllll Sociaia Onze werkstakingen en waar ze toe leiden. Het jaar 1894 belooft voor de geschiedenis der werkliedenbeweging in ons Vaderland en vooral in de hoofdstad een hoogst merkwaardig jaar te worden. Vier algemeene vak-werksta kingen volgden elkander met korte tusschenpoozen op en hadden een omvang en een succes waarop de werklieden zelven waar schijnlijk niet hadden durven hopen. De timmerlieden wisten het goede voorbeeld door de gemeente Amsterdam bij de uitvoering harer werken gegeven bij nagenoeg alle par ticuliere patroons ingang te verschaffen en mogen zich daardoor thans in een minimum loon van 23 et. en een maximalen werkdag van 10 a 11 uur verheugen. De typografen, hoewel niet overal even ge lukkig, gaven blijk van een niet minder krachtige organisatie en slaagden er mede in zich hier en daar een belangrijke lotsverbe tering te verzekeren. Ook de diamanibewerkers veroverden zich voor het meerendeel eene verhooging van loon, die wanneer de gedane beloften worden nageleeid en de arbeiders elkander trouw blijven, ongetwijfeld als eene blijvende ver betering zal mogen worden beschouwd. De Amsterdamsche bakkers eindelijk stonden deze week als n man op om, bij den gebleken onwil der patroons, zich door eigen kracht in het genot te stellen van eenige loonsverhooging, van een twaalfurigen werkdag en van de hun toekomende Zondagsrust, waar door zij zich eene positie schiepen die althans eenigszins dragelijk voorkomt in vergelijking van den slaventoestand waarin zij tot dusver verkeerden en die nog aanmerkelijk zal ver beteren wanneer het hun gelukt zich na l Januari ook te bevrijden van den zoo ru neusen nachtarbeid. Onomwonden spreken wij het uit dat wij het door deze arbeiders behaald succes van harte toejuichen. Wie weet wat er in den arbeidenden stand wordt geleden ; wie de onvermoeide pogingen dezer economisch zwak keren om zich aan hun ellende te ontwor stelen heeft gadegeslagen van af het bescheiden begin in de jaren tusschen '00 en '70, door de stormen der Internationale heen tot op en hoewel ik het gezicht niet zien kon, wist ik dat het Sammy Fitz-Warrener was, die op deze manier terugkwam. Eene vrouw eene der verpleegsters voor wie hij een goed woord had gedaan stond over het bed gebogen met eene spons en eene kom met lauw water. Toen ik binnen kwam, vestigde zij een paar oogen vol kalme ontzetting op mij. »0," fluisterde zij en in dat ne woord lag eene wereld vol beteekenis, terwijl zij op zij ging om mij bij het bed te laten komen. Ik had toen geen tijd om op te merken dat zij eene dier kloekgebouwde vrouwen was, met volmaakte gelaatstint en blond haar, die ons zoo sterk herinneren aan onze Angel saksische voorouders. »Haal als 't u blieft die mat van het raam af," zei ik. wijzend naar een gordijn, dat ik er zoolang had voorgehangen. Zij deed dat zeer snel en keerde toen naar het bed terug, zich als het ware in positie stellend en mrjne orders afwachtend. Ik boog mij over het bed en moet beken nen, dat wat ik daar zag mij eene huivering van afgrijzen door de leden joeg, die zoolang J ik leef van tijd tot tijd weer zal opkomen, j Ik wenkte de zuster voort te gaan met \ hare taak om den modder af te sponzen. »De beide oogen zijn weg/' fluisterde zij. »Niet het bovenste van de hersenpan," zei ik, »dat moet gij niet aanraken.'' Maar wij wisten beiden, dat onze taak hopeloos was. Zooals ik gezegd heb, kende ik FitzWarrener's familie eenigszins en ik kon niet nalaten te blijven, daar, waar ik wist niet te kunnen helpen, hoewel men mij elders noodig j had. Eensklaps begonnen zijne lippen te bewegen en de zuster knielde neer op den grond en boog zich over hem heen. Ik kon niet hooren wat hij /ei, maar ik geloof dat zij hem verstond. Ik zag hare lippen de beweging maken om het woord »Ja" te fluisteren als antwoord on eensklaps kwam er over haar gelaat eeue uitdrukking van groote teederheid. Na eene kleine pauze stond zij op en kwam naar mij toe. den huidigen oogenblik; wie dit alles, zij het dan ook alleen in zijn hart, heeft meegemaakt, die kan niet anders dan met bewondering worden vervuld voor zooveel taaie volharding, zooveel geloof in beginsel, zooveel offervaar digheid bovenal, en moet zich verheugen in het resultaat, waarmede deze strijd om recht eindelijk staat te worden bekroond. Want op dit oogenblik moet de georganiseerde ar beid ook in Nederland worden erkend als een reusachtige macht, waarmede alle andere machten in Staat en Maatschappij moeten rekening houden op straffe van anders met haar in een conflict te worden gewikkeld waarin zij meer kans hebben te verliezen dan te winnen. Reeds is het uitbreken eener algemeene vak werkstaking op zichzelf een succes, want, zelfs bij mislukking, ligt daarin niettemin het be wijs van een groote mate van solidariteits gevoel en eendrachtigen zin, de onmisbare voorwaarden om door machtsontwikkeling tot invloed te geraken. Maar waar bovendien de beweging, zooals bij de door ons genoemde strikes, geheel of ten deele slaagt, daar mag van een dubbel succes worden gesproken wijl dan het bewijs geleverd is dat de beschikbare macht reeds groot genoeg is om de tegen partij tot concessies te dwingen. Om deze tweevoudige reden verheugen wij ons in de gebeurtenissen der laatste maanden maar bovenal juichen wij den waargenomen loop van zaken toe om nog een derde reden, die voor ons het zwaarste weegt omdat zij verband houdt met ons staatkundig en maat schappelijk leven der toekomst en omdat wij dit tot onze groote voldoening door de werklieden meer en meer zien geleid in een richting welke ons de meest wenschelijke toe schijnt, de richting namelijk waardoor Staats bemoeiing binnen de engst mogelijke grenzen wordt beperkt. Het is inderdaad een zeer opvallend en hoogst merkwaardig verschijnsel dat de werk lieden in de laatste jaren meer zichzelf gaan helpen in plaats van heilbegeerig het oog te vestigen op een soort van Staats- Voorzienig heid en dat dientengevolge de politieke bewe ging onder hen plaats gaat maken, althans op den achtergrond geraakt, vooreen krachtige economische actie. Wel blijft kiesrecht een punt op hun program, maar de propaganda daarvoor het bleek bij Tak's ontwerp is gering; de illusie dat de werklieden langs den parle mentairen weg het spoedigst tot verbetering zouden komen is hun ontnomen door de regeerende klasse zelve, die door bijna uitsluitend voor zich te zorgen en de arbeider.* buiten haren kring te houden, hen noodzaakte naar andere middelen om te zien om in hun werkelijk onhoudbaren niauischappolijLcu LuLomiid ver andering^ en verbetering te brengen. Die middelen vonden zij in hun recht van vereeniging en vergadering, in agitatie, orga nisatie, werkstaking, alle elren wettig als de parlementaire taktiek en blijkens de tot dus ver verkregen resultaten zóó doeltreffend dat het zelfs bedenkelijk schijnt nog veel krachten te verspillen aan de politiek, want mocht ook al op dit terrein hun optreden es n enkele maal bepaald noodig worden , clan kunnen zij ook daarbij gebruik maken van dezelfde, wapenen die /ij gewoon /iin te bezigen in den economisch»3!! slrijd. Het is nu een maal een uitgemaakte zaak, dat de beide strijdvoerende partijen in onze maatschappij ilMiiiiiliiiiiliMiiiMliMiiMiMMMmiMinHtMimMMiMinmiinmmnmiiiimii l minimi niet meer te verzoenen zijn en daarom be grijpen de arbeiders meer en meer dat zij door recht op hun doel af te gaan hun tijd en krachten nuttiger besteden dan door ze in het Parlement zoek te brengen in vrij on vruchtbare onderhandelingen met hun tegen partij. Geruimen tijd beschouwden de werk lieden het kiesrecht als de eenigste, althans de gemakkelijkste, sleutel van de brood/cast", thans hebben zij ervaren dat de broodkast ook zonder die sleutel in hun macht kan ko men en daarom zullen zij zich vermoedelijk telkens minder inspannen om dit niet onont beerlijk gebleken instrument te veroveren, zonder het natuurlijk bepaald af te wijzen wanneer men het hun geven wil. Aan den geleidelijken overgang zal deze verandering van taktiek geen schade behoeven te doen, want geweld schijnt ook daarbij op den duur overbodig. Heel de wereld wordt feitelijk gedragen en bewogen door de arbei dende klasse, in den meest uitgestrekten zin van arbeiders met het hoofd en met de hand. Alleen door zekere overgeleverde verhoudin gen verkeeren dezen thans nog in een toe stand van onderdrukking, maar zij hebben zich slechts te organiseeren om te bewijzen dat zonder hen heel het raderwerk der maat schappij zou stilstaan en in den regel dit zal voldoende blijken om de inwilliging te ver krijgen van wat zij in billijkheid begeeren. Vraagt men nu of deze loop der dingen ons bizonder toelacht, dan kunnen wij niet anders antwoorden dan dat er niets tegen te doen valt en (lat het toch ook eigenlijk niet meer dan billijk is dat de arbeid den toon aangeeft, want wie de lasten draagt behoort ook de lusten te genieten. Dat het overigens nog lang zoo ver niet is, erkennen wij gaarne. Er zal nog veel en fel gestreden moeten worden, maar toch gelooven wij dat de positie zich reeds voldoende heeft afgeteekend om te kunnen zien waartoe deze strijd in de toekomst voeren zal. Zou het gewaagd zijn reeds nu te voor spellen, dat heel deze beweging moet leiden tot een maatschappelijke verhouding waaraan een andere opvatting van het eigendomsrecht ten grondslag ligt dan de tegenwoordige? Wij zien voor onze oogen dat het genot van den eigendom telkens minder begeerlijk wordt en de tijd schijnt niet verre dat weinig meer dan de, 'verautwoordclijklieid en de, risico zal overblijven aan de zijde der bezitters, verant woordelijkheid en risico die telkens moeielijker en op den duur onmogelijk te dragen zullen zijn, waar niet langer de vertegenwoordigers van het kcijiHaal, maar die van den arbeid de wet gaan voorschrijven. Verantwoordelijkheid laat zich niet denken zonder recht of' plicht van leiding c a beheer! En waar wij nu die aanj sprakelijkheid voor de doelmatige aanwending van den eigendom zich feitelijk zien verplaat' sen naar de zijde der arbeidende klasse en l tevens de voorrechten en de genietingen van j het privaat hezit langzamerhand zien ver dwijnen, daar bewijzen dunkt ons deze ver schijnselen vrij duidelijk, dat wij staan temid den van het wordingsproces eener nieuwe maatschappelijke organisatie, waarvan de l grondslagen zullen zijn: regeling van den l arbeid door de veschillende vakgenootsehap; pen en genootschappclijk beheer der middelen i van productie. u ziek. »Wie is hij?" vroeg zij. »Filz- Warrener van de Marine. Kent gij hem ? ' »Neen, ik heb nooit van hem gehoord. Natuurlijk. ... is het geheel hopeloos ?" «Geheel/1 Zij keerde terug in hare vroegere houding naast het bed. Spoedig begon hij weer te (luisteren en nu en dan antwoordde zij hem. Eensklaps kwam het bij mij op, dat hij in zijne bewusteloos heid, haar voor iemand anders hield en dat zij, om de eene of andere, vrouwenraden, hem opzettelijk in dien waan liet. Binnen enkele minuten was ik daar zeker van. Ik deed mijn best niet te kijken, maar toch zag ik alles. Ik zag zijne arme, hulpelooze handen over Laar bals en gezichi. zwerven, tot zij aan beur haar kwamen. »Wat is dit? mompelde hij heel duidelijk, met dien toon van geheel in zichzelf ver zonken te zijn, als iemand voor wicn de werkelijke omgeving onzichtbaar is. Wat is dat voor een dwaas mutsje ?" Zijne vingers zwierven nog verder over het snoeuwiitR linnen, lot zij aan de hnnden kwamen. Als iemand die aanspraak maakte op den naam van gentleman, kreeg ik hier een gevoel om w.'g te loopen vele doctoren kennen dat gevoel; ah geneesheer kon ik alleen blijven. Zijne vingers frommelden aan do banden. Nog s l «wis bleef de zuster over het bed gebogen. Misschien boog zij zich een paar duim dieper neder. Mot de eene hand. onder-leunde zij liet arme, voi'liiij/.eliie, lioolU. Langhaam trok hij haar kap ai' on zijne vinders streken liefkozend over het zachte, blonde haar. »Marny" zei hij heel duidelijk, nu heb je je haar opgestoken en je bent, nog maar een klein meisje, weet je niels dan een klein meir-je/' Ik kon het niet Hk-n om naar zijne vin gers te kijken en toch had ik een gevoel als beging ik heiligschennis. »Toen ik wegging," zei de klanklooze stem, »toen droeg je het op den rug hangend. Toen was je nog maar een klein meisje en nu l ben je ook nog een klein meisje." Kn langzaam trok hij eene haarspeld uit het haar. Een der lange, krullende lokken viel neer op haar schouder. Zij keek niet op, sloeg geen acht op mij, maar lag 'laar gei knieid als een engel der barmhartigheid j voor een tijd lang een meisje verpersoon! lijkend, dat wij nooit gezien hadden. »Mijn klein meisje/' ging hij zacht lachende : voort en trok nog eene haarspeld uit heur haar. | Binnen enkele minuten hing al heur haar om hare schouders. Ik zou nooit gedacht | hebben, dat zij zulk een pracht zoo stilletjes | veiborgen hield onder de e nvoudige verj pleegsteiskap. /on is het beter," zeide hij. ->"oo is het beier." Kn hij liet al de haarspeldcn op de deken vullen. l »Nu ben je mijn eigen Marny," prevelde hij, -niet waar?" ; Zij aarzelde tV-ti oogenblik. : ja lieve, ' zei zij zacht. »Ik ben je eigen ! Miiniv." Met hare vrije hand streelde zij zijne verlileekende wang. Kr lag eeiiige bekendheid i in die aanraking, alsof' /,ij vroeger thuis was geweest in die dingen. i Liefkozend <;» langzaam gingen de met rook bevlekte vingers over het wonderschooue haar en kreken hel glad. ' Toen werd hij sloul moediger. Hij raakte h ure oo'_re;i aan, de zachte wangen, de kalme, sierke lippen. Toen kwam hij aan haar :;?!;? udcr c':i streek over de zaebte plooien van haar zwart kleed. l >ln den tuin gewerkt?" vroeg hij, toen hij aan hot lijf'jt; v:u' haar verpleegboezelaar kwam. i liet- was verwonderlijk hoe de hersenen, die l geheel open lagen, het, bewustzijn van n i onderwerp nog zoo lang vasthielden. 1 i.lVi. lieve." fluisterde zij. 1 ':?!)!(> 'eel'jko boezelaar is heelemaa! nat!" zei hij verwijtend, hare borst aanrakend, 1 waar het bloed zijn eigen bloed lang; zauin begon te drogen. Zijne hand ging verder en terwijl hij haar in de Hoofdstad. De Wagnervereeniging heeft thans reeds een leven van eenige jaren achter zich, doch zooals reeds meermalen is gemeld, moest men do muziek drama's in de concertzaal geven, omdat de mid delen (zoowel technische als materieele) nog niet gedoogden, opvoeringen met tooneelschikking te geven, die de waarde van die werken alleen in het juiste licht stellen. En de Wagner-vereeniging en haar leider nemen de kunst te ernstig op, om hare uitvoeringen terug te brengen tot hetgeen wij: gewone opera-voorstellingen noemen. Met de opening van den nieuwen Stadsschouw burg achtte de Wagner-vereeniging het oogenblik gekomen om een nieuw tijdperk te beginnen, en met veel euthousiasme toog men reeds lang van te voren aan het werk ten einde alle voorberei dende maatregelen te treffen. Die Walkf/re, voor deze eerste opvoering ge kozen, eischt bijzonder veel wat lichteffecten en tooneelschikking betreft. Men had zich dan ook van de hulp van den Jieleuchtungsinspector lüihr en van den Regisseur Paul Jensen verzekerd, ten einde ook in dit opzicht iets ongewoons te zien te geven. Doch die heerlijkheden bleven voor mij helaas gedeeltelijk een gesloten boek, want daar ik zeer ongunstig geplaatst was, heb ik er niet alles van kunnen zien. Ik bepaal mij dus tot het muzikale gedeelte, waarover trouwens heel wat te zeggen valt. Vier van de hoofdrollen werden door leden van de Dresdener Hofopera vervuld, nl. door GeorgAnthes (Sifgmund), E. Ducarli (Iliiwlmg), Carl Perron (Wotan) en Mevr. Marie Wittich (Sieglinde). Verder zong mevr. Ternina uit Miinchen, BninrJi'lde en mevr. Staudigl uit Berlijn, Fricka. De acht Walkiiren werden door dames uit verschillende steden van Duitschland vervuld. Deze opvoering heeft, dank zij het orkest van het Concertgebouw en de meesterlijke leiding van Viotta, en ook dank xij sommige vertolkers, veel schoons gegeven. Wanneer ik mijn indruk generaliseer, moet ik verklaren, dat de derde acte mij nog de sterkste inpressie heeft gegeven, welke in de eerste acte eenigszins geschaad werd door de eigenaardige wijze van zingen van den heer Anthes, die de declamatie op een wijze opvat zooals Wagner nooit gewild kan hebben, en dat ik in de tweede acte de gedachten niet van mij ai' kon zetten: \Vutmi en Bnlnnhilde sparen zich zeer, omdat ze weten welk een zware taak hun in de derde acte wacht. Doch hoe schoon stelden zij ons toen schade loos. Wellicht zal men zeggen : Perron zingt te week voor Wotan ; nooit geeft hij u den indruk van den machtigen God, Wotan: doch hoe 4'iil'rei" is hior dezen god, hoezeer spreekt hij zijn onmacht steeds uit. Aan handen en voeten ge bonden, overal belemmerd door het net dat hij zichzelf' over het hoofd heeft getrokken, doet hij reeds zien hoe nabij de ondergang van de goden is. Mevr. Staudigl heeft de kb ine partij van Fficka met haar groot talent op de meest waardige wijze gereleveerd. Was dit ook maar het geval met den heer Ducarli geweest; die heeft laten hooren hoe mon die parij niet behoort to zingen. Aan aanraakte, werd de uitdrukking in hare oogen steeds verzacht, tot zulk ccne wonderbare teederheid, dar ik gevoelde een blik te slaan in een gedeelte van het leven dier vrouw, dat heilig was. Ik zag haar eene kleine beweging maken, als wou zij zich terugtrekken toen bleef zij vastberaden in dezelfde houding liggen. i Maar eene dode smart omfloerste haren blik. Ik dacht er over ik heb er sedert dikwijls over nagedacht, welke herinneringen die arme, bewuslelooze ruïne van eenen man opwekte in hel hart dier vrouw door zijne aanraking. »Miirny", zei hij, >.Hai'nv. Was hel niet al te hard om op mij te wachten?" ;>Xeen, lieve". »Xu komt alles in orde, Marny. Xu is het ergste geledan." Marny. weet je nog wel .... dien avond .... dat ik wegging .... Marny, ik wou .... neen .... neen, je I/JI/H n." Kensklaps knielde ik bij liet bed en stak l mijne h:uid in zijn hemd, want ik zag ver! andering in zijn gezicht. t Toen de lippen der zuster de zijne aan raakten, voelde ik zijn hart nog eenmaal hevig kloppen in zijne borst en toen stond het stil. Toen zij haar gelaat ophief, was Ii3t even bleek als het zijne. Ik mot;! bekennen dat ik een gevoel kroeg, alsof ik zou kunnen schreien een gevoel dal ik in twiniij: jaar niet gehad had. Ik hield mij met opzet bezig met den doode en toen iiniiie Intik geëindigd was-, keerde i'< >.rnij om en zag de zusU r bezig mi1!, de papieren in te vullen haar kap netjes vastgesirikt al haar gouden haar verborgen. Ik or.derteekeiuic het attest en zei ie mijn naam onder den hare. Ken oogenblik stonden wij tegenover elkaar. Wij zagen elkaar aan en. . . . wij /eulen j niets. Zij ging naar <ie deur en ik hield die open, terwijl zij heenging, T\veo uur laier kreeg ik order van den bevelvoerenden oüieki' om de verpleegsters te zenden naar het hoofdkwartier. Onze man schappen, weken terug voor den vijand.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl