De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 9 december pagina 2

9 december 1894 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 911 verzekering tegen de gevolgen van werke loosheid en invaliditeit. De noodzakelijkheid van pensioenverzeke ring der werklieden dringt gelukkig meer en meer door, ook bij ons te lande. Blijkens de laatste Troonrede wordt een wets ontwerp voorbereid tot het openen der gele genheid om door het Rijk gewaarborgde lijf renten te verkrijgen" en in de Tweede Kamer werd van de week deze aangelegenheid tot een punt van ernstig debat gemaakt door de heeren Harte en Heldt, die beiden door studie en praktijk als zeer bevoegde beoordeelaars mogren worden aangemerkt. Het bleek daarbij dat deze beide heeren tot de overtuiging waren gekomen dat het goede doel hetwelk zij zich voorstellen alleen kan worden bereikt door de verzekering verplicht te stellen. De gelegen heid toch om zich tegen den ouden dag een pen sioen te verzekeren, bestaat op 't oogenblik ruimschoots; niet minder dan 30 binnenlandsche en 39 vertegenwoordigde buitenlandsehe maatschappijen stellen daartoe hier te lande de gelegenheid open, doch er wordt door werklieden nog maar weinig gebruik .van gemaakt en zelfs speciaal voor hen of door hen opgerichte fondsen hebben be droefd weinig succes. Zoo wees de heer Beidt tot staving van dit beweren op de reeds in 1883 opgerichte Nederlandsche Pensioenvereeniging voor werk lieden, die na een bestaan van 10 jaren in het geheel slechts 908 personen verzekerde, alhoewel zij zich mocht verheugen in het patronaat van de maatschappij Tot Nut w-in t Algemeen, van de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering van Nijverheid, van de Vereeniging tot Bevordering van fabrieks- en Handwerksniji-erheid en van het Alg. Ned. Werklie den Verbond. In 1881 richtte het Christelijk Werkliedenverbond Patrimonium een dergelijk fonds op. Men bracht het niet verder dan de statuten want het fonds miste levensvat baarheid doordien een voldoend aantal deelnemers bleef ontbreken. In 1889 werd op initiatief van niemand min der dan den toenmaligen burgemeester van Amsterdam, den heer Van Tienhoven, de Nederlandsche Werkgeversbond opgericht, zich mede ten doel stellende het pensioneeren van werk lieden te bevorderen. Aan propaganda voor deelneming heeft het niet ontbroken; in ver schillende deelen des lands zijn vergaderingen gehouden met de patroons om de zaak in gang te doen vinden. Maar de pogingen zijn mislukt; een paar jaar na de oprichting is de bond wegens ongenoegzame deelneming^ opgeheven. Opmerkelijk was hierbij, dat in een vergadering van patroons te Amsterdam, strekkende om tot lidmaatschap op te wek ken werd verklaard: »een pensioen voor den werkman achten wij een dringende eisch; wij willen daartoe gaarne medewerken, mits de wet er toe verplicht, dan wordt de last voor alle ondernemers gelijk", eene verzekering, die ook elders in verschillende vergaderingen werd vernomen. Het moet worden erkend dat deze feiten zeer ontmoedigend zijn en dat daarin in derdaad een groote verleiding ligt, om de ver zekering verplichtend te stellen temeer daar men in het buitenland tot dezelfde ervaring1 schijnt te komen. In Frankrijk werd in 1850 een Staatspensioenkas opgericht; liet feit dat de Fransche Regeering in 181)1 een voorstel deed tot oprichting van een werkliedenpensioenkas, waaraan ieder loontrek kende met een inkomen beneden de 3000 ir. ondersteld wordt deel te nemen, pleit zeer zeker ook tegen het toen reeds sedert 41 ja ren toegepast systeem van vrije deelneming. Ook in Engeland heeft de Staat st-dert 18ul gelegenheid gegeven tot het sluitan van kleine liiiniiiiiiiiiiiiiiiiii iimmimmiilin »GoeJ, maar u weet wie ik ben. U weet hoe en hoeveel ik van u houd. Zoudt u mij niet tot aan het einde der wereld vol gen?" »Naar het eind der wereld, ja; maar niet in een Parijsche restauratie, waar wij door dezen of genen praatjesmaker zouden gezien worden, die dingen zou rondstrooien . ..'' »Iets vroeger of later eenmaal hoop ik toch, dat die praatjes rondgestrooid zullen worden Wees goed, lieve . .. mevrouw. Ik vraag om uw geheele leven ; u kunt me iutusschen wel een paar uren toestaan. Kom, wat vreest ge? Wilt ge dat ik u zal bedie nen als een koningin, zonder mij aan de zelfde tafel bij u neder te zetten, maar staande achter uw stoel, of neen, liever tegenover u, opdat ik uw schoone oogen, uw blinkende tanden, uw roode lippen kan zien ?" Slangentong ik accepteer. Maar, verhoovaardig u niet. Onder ons gezegd: ik zou mij minder toegevend toonen, indien mij thuis een goed diner wachtte, in plaats van de proeven van kookkunst mijner kametfier, die zelfs geen spiegelei kan bakken. Dus, mijnheer, dank den hemel, dat ge met een vrouw te doen hebt, die graag smult en zich wel wil verwaardigen, u permissie te geven om mee te eten. Het moeilijkste was de keuze dor restau ratie. De gelegenheid moest goed zijn en toch niet te veel in het gezicht, uit vrees voor ontmoetingen. j\ra opsomming ver klaarde Clotilde, die Parijs op haar duimpje kende, zich voor den beroemden X .... »Maar daar ben ik niet bekend," protes teerde Christian, die :en gcwoonheUsmensch was. »Des te beter! Dat zal mij het verdriet besparen, den maitre-d'hotel te hooren zeg gen: «Alweer een andere nooit zie je hem verzekeringen door middel van de postkanto ren, maar ook daar wint meer en meer het gevoelen veld dat zonder invoering van verze keringsplicht het beoogde doel niet kan wor den bereikt. Op ditzelfde standpunt plaatsten zich ook de heeren Harte en Heldt toen zij deze zaak in onze Kamer bepleitten. De redenen van het mislukken der tot dus ver aangewende pogingen zijn niet ver te zoeken. De jeugdige arbeider, die zich betrek kelijk goedkoop zou kunnen verzekeren, denkt in den regel nog niet aaneen ouden dag, en op meer gevorderden leeftijd zijn de andere zorgen te groot en de loonen te gering om de verzekeringspremie te betalen. Het gevolg is dat de verzekering achterwege blijft en dat de arbeider als hij niet meer werken kan tot armoede vervalt. Verplichte verzekering zal, naar de heer Harte meent, aan beide deze bezwaren tegemoet komen. De arbeider zal zich dan natuurlijk niet langer kunnen onthouden en het bezwaar aan de ongenoegzaamheid van het loon ont leend, zal worden opgeheven doordat de wettelijke verzekeringsplicht de premie maakt tot een integreerend deel van het loon. De verplichting tot opneming van dit loonelernent geldt daardoor algemeen en gelij kelijk tegenover alle werkgevers en zoo doende wordt het hun mogelijk eene evenredige loonsverhooging te geven, zonder gevaar te loopen van door de concurrentie te worden geschaad. Men ziet dat in dit systeem geen sprake is van het brengen van een gedeelte der verze keringspremie ten laste van den patroon of van den Staat. Hoogstens zou de heer Harte in de aanvangs- of overgangsperiode van Staatswege eenigen financieelen steun willen verstrekken. Anders oordeelt de heer Heldt, d ie neven s ver zekeringsplicht aandringt op bijdragen in de premie van de zijde van Staat en patroon, een denkbeeld mede verdedigd door sommige onzer meest bekende industrieelen, als de heeren A. E. van Kempen te Voorschoten, Lels en Smit aan den Kinderdijk, Amstels Bouwkring te Amsterdam, en anderen. Ook blijkens het verslag van de eerste afdecling der Staatscommissie gaven sommige patroons nadrukkelijk te kennen., dat zij Staatsverzekering gaarne zouden zien tot stand komen, terwijl anderen, die reeds in deze richting. werkzaam waren, van Staatstusschenkomst geenszins afkeerig waren. Een derde standpunt in deze kwestie neemt de tegenwoordige Regeering in. Zij wil noch verplic]i.tiny,noch bijdi'ar/cn,ma.nr zich eenvoudig bepalen tot het scheppen eener «Rijksinstel»ling, waarbij, tegen inleg, het recht zou kun»nen worden verzekerd op uitkeeringen tot »een beperkt bedrag op een vooraf bepaald «tijdstip" Van geheele of' gedeeltelijke Staats verzekering schijnt de K"geerin<r te zijn af geschrikt door de financieele_ offers, die de heer Rufll gisteren schatte op 71 milliecn voor geheele Staatszorg en op 11 millioep voor het Duitsche stelsel met bijdragen door de werk lieden zelven. Uit dit een en ander blijkt welk een gro:jt verschil van gevoelen hier te lande omtrent de regeling van een zoo belang-rijke en urgente kwestie als de pensioen verzekering der werk l'e den nog bestaat. liet komt ons daarom voor. dat het verzoek van den heer [Mdl. gesteund door adressen van ruim '230 wci'klied"nvereeiiigiii»'en, gisteren bij motie in de Kamer tot de Regeering gericht om een Staatscom missie te benoemen ter voorbereiding dezer zaak, hierdoor alleszins gerechtvaardigd wordt. Daarentegen meenen wij dat de lieer fl/'l/lt slecht geïnspireerd was toen hij in zijn motie bovendien liet plan der Tiegeering als tweernalen achtereen met dezelfde hier!" «Ondankbare! je weet heel goed dat ik bekeerd ben!" Mevrouw d'Epissec antwoordde met een vrij geruststellenden blik. Zij was haren be geleider op dat oogenblik razend goed ge zind, en ik geloof' dat haar eetlust daar wel eenig aandeel in had. Christian voelde geen grond. Hij stapelde, al voortwandelend, betuiging op betuiging, lofspraak op lofspraak. »\Vat ben je schoon, vandaag!' zeide hij. »Heusch? Vandaag? Arme ik! Hoe treu rig, morgen, als ik weer in mijn leelijkhcid zal moeten vervallen." Zij glimlachte, niet al te ongerust. Cliris! tian stelde haar voor, naar oud gebruik. een ster voor haar van den hemel te pluk ken, naar keuze. »Xeen, mijnheer," antwoordde zij, ^zoover zij t ge nog niet. Voor het oogenblik zal ik mij met een roos tevreden stellen, om die straks op mijn corsage te steken. Bij een goed diner behooren bloemen." Het raam van een bloemenwinkel eta leerde zijn geurende mozaïek onder het i'uischen der gasvlammen. Zij traden binnen. d'Albecourt kocht een ruiker »(jloire (ie Dyon" en trok een louis uit zijn vestxakje. j | Achttien francs was de prijs; de bloemen- ] j verkoopster had geen klein geld, hij ook ? niet. Zij keerde de gehuilde om en om, vergeefsche moeite. Er moest iemand wor den uitgestuurd om te wisselen. ('lotilde wachtte, min of meer verwonderd, dat haar begeleider haar ter wille van veertig sous, j zoolang liet staan. Eindelijk nadat de reke ning was vereffend, togen zii verder. ten eenenmale verwerpelijk voorstelde. Het verwonderde ons zelfs in niet geringe mate den Heer IMdt, die zich overigens in deze en andere zaken van Staatszorg niet afkeerig betoont, de instelling eener Rijksverzekeringsbank te hooren bestrijden op grond dat par ticuliere instellingen de voorkeur zouden verdienen. Soliditeit is in het verzekerings wezen een niet hoog genoeg te schatten factor en wij gelooven dat er tal van perso den zijn die van het sluiten eener verzeke ring worden terug gehouden uit vrees dat ze te eenigertijd bedrogen zullen uitkomen. In ieder geval de waarborg kan nooit te groot zijn en aangezien zeker niemand grooter zekerheid voor een solide behandeling biedt dan de Staat komt ons een Rijksbank zeer aanbevelenswaardig voor. De Staat zal duurder werken, dus hooger premie moeten eisehen dan particulieren, zegt de heer Ifcldt, waarschijnlijk omdat in het meer gecompliceerde verzekeringsbedrijf' der particulieren d c-verschillende branches dooreen genomen veel eerder een goed resultaat opleve ren. Wij betwijfelen dit wel cenigszins wijl de premies in alle takken van verzekering onder den druk der concurrentie reeds zoo laag moge lijk zijn gesteld, althans zullen worden neerge drukt tot de uiterste grens der wetenschappelijk berekende tarieven, en men daar niet beneden kan gaan zonder minder soliede te worden. Maar al ware dit anders dan zou niets den Staat beletten ook nog andere dan lijfrente verzekeringen te gaan sluiten, terwijl boven dien ook vooral niet mag worden vergeten, dat de Staat geen winst behoeft te maken en dat hij, vooral bij verplichte verzekering, zich op den duur in een groote clientèle zal mogen verheugen, waardoor de risicopremie kleiner zal kunnen zijn dan bij andere in stellingen van dien aard. Deze overwegingen, gevoegd bij de grootere soliditeit die de Staat kenmerkt, hadden den Heer Held/, dunkt ons, moeten weerhouden van een zoo scherpe oppositie als door hem tegen het lifjgeeringsplan is gevoerd, temeer daar de oprichting eener Rijksbank voor hem niets praejudicieert, daar zij zich leent voor verplichte zoowel als niet verplichte, voor gesubsidieerde zoowel als niet gesubsidieerde verzekering (Ier werklieden. De Regecring zal, naar het ons toeschijnt, liet verstandigst handelen door hier eens bij uitzondering twee dingen gelijk te doen, na melijk haar plan voor een Rijksbank te vol tooien en bovendien de zoo zeer begeerde Staatscommissie te benoemen om te adviseeren omtrent het meest doelmatige stelsel van verzekering. liet een toch behoeft het ander volstrekt niet uit te sluiten. Socrrs. Kroniek. ]k heb d.-ze week mijn onderwerp gezocht niet, iu den schouwburg, maar in do bibliotheek, liet is uu l'!? se; i u ;1 ':0 eü'.!.") jaar gel,'deu. dat de poirinu'en om het *oon;el te vcrbeteren, ecu aan vang namen. ll"t Tooneelverboud, geconsumeerd 11! IK-f"üib':? l^T11, is niet ver van zij i zilv: ren feest. Ik heb mijn bek"ndheid met de gebeur tenis en van d.' !C:s('' zc\ cu'ip'i' jaren opg'fri-eht in ecu j,aar onde jaargangen van het maatse iappeliik orgaan, liet is liefelijker, maar geen fraaier lectuur dan de jonaste series. Ken goede tooueel- l kritiek hcelïint Tüoneelt ijdsohrift //;'/,/?/>/? grlevoid. Die in di.-n ee'-sten j largang ls/~] 7'zoudcr den naam van don samensteller uit Amsterdam ga.schreven werd, schijnt nu wel c-"U pnrolic op J.11, iu dezelfde bladzij '.en dikwijls aangulnide doei \an int \ erbond. Maar er si,onder, andere en betere artikelen in. \ an \an ^ loHu een opstel over l'nnt en ( orver; van Vou He'lwüld ecu liibliognilb' van onze tonneci^es,dii d; nis. a'leriei min of iiK'ir vuten^waardi.;;e niC'.iedeelii'U'ei!, eu ni-t niiu.ier d:oi een gvh-ele ; veilaiing van Mieivian's .Se//,,,,/? >,,? .SV,,,/?/,?/ door R. l i e,-reu. U al, di n Irgciiwoordigi u U v.e r bet, n e est moot, (rellen, '^ de ifeheeie alVeziu'heci van slijk Men vind', zi I's n n't dat u'eprobeerd i ^ over huns! l e s ei: rij ven cp een artistieke \\ijze. Het konden ook jaa'irangen \ an den /?,'??,,?,t,,«/,?,-/ uit, d;en tijd /.iju, of U'c.-chiificn over hel mei ;d pre/ó'sehe ondcrwvip. zoeder ,'iat men veisehd Z'-u zi( n m lic manier. Hei, proza in die jaren is verbazend duf. Het is niet i neer de dcl'tiijioid en de kracht van deu ouden '//?/.>? .? en nog nut.s van de \crnieuwing welke het proza laier heeit, onderdaan. Toen was er volkomen eb; het ui' T-t" ,-'o !;? punf. Alleen ie enkele bij dragen is beke 'dheid met buitenlandse!,c modellt u in den eaiiMOirstrani te bespeuren, maar grrii ch.'en accent, o! vernuft da' nul naar ileii lamp rnikl. Het, loo.ieei was z/uider t,wijtei oeu'esehoohl en van een Inpia 'ariKearsclie oe.derw et sdi .a'.d. \\ ,,s hei evi uwcl i zoo '-aai als de i, l.e rat u.ir ovi r tiet, 1.00:11 ei';' J n hunne soott h eid ik i!,' l oeuma! lU'e acteurs voor bekwamer eau de iet' e( k nu !;>.-1 n. M 'Vro'iw .Kb me, mevrouw' l'.Meubero'r, V, l'neei, M >or, Albre-t, lleuri Morrien, Moriii, war n iu ionine i.oedo dagen en zeker belai.i:rijker ii."i;vj! da;: de heeren die de moeite nam: n ken !e beeordeeieii en te verbeteren. \\'at er sedert dien t ij i i gebeurd is in de lei ie re,;, bemerkt men a.s ? pee'i a'siand in !:(?! pro/a over bel looneel. l i'e :-e;,::_v:-; ?. heli ,,, \ iri dea ve: i,..te''dcn se1 rijftrai,t : :i i!rnk uvbru k gemaakt, en hei is waarlok hiooie .-ehnhi loei, dal, '.'i' redenen uestaandie v'.or'ooj.;:; kil loone'd en de locMedkrilic!, belet,ten iel s te wordi n. Zij zullen hunne '_;oc Ie redenen h."!)brn om hel, niet Ie laten aauko.nen u p -' ircn literarisch!' bc;.:'aafdi;edee. Ais \\,|. oe oudere en de nieuwere l he:o el i.11! lek vei ^ehiuen ie. geen irrooier beenden vinden in de keüsic dan in de eerste, is dit een ver-ekij'.-ei \vaara;,.n door geen mens'oheiijke Inssoh";d\-'üe-!, leN ie' veranderen valt. l.ceiitnin hebben de dramaturgen de oorzaak van hunne geesteloosheid te zoeken iu zich zelf. In deze dagen is voor goede tooneelkritiek weiaig, voor goede tooneelstukken in het geheel geen plaats. I)e moderne literaire beweging laat den schouw burg voor wat hij is. iu het schrijven voor en over het tooueel zijn zekere uiterlijkheden nage volgd; maar men weet, dat het tot heden bij een slechte copie gebleven is. Inwendig is noch het een noch het ander noemenswaard vooruitgegaan. Het duidelijkste blijkt dit, wanneer men de auteurs van vroeger, die somtijds nog een tooneelstuk maken of kritiek schrijven, legt naast, hun jongere collega's. Een zelfde noodlot dwingt beide gene raties tot een overeenkomstige inferioriteit; maar de eene heeft het geluk gehad dat geene beweging buiten haar, haar fatsoenshalve verplicht'e tot het volgen van ecu mode, welke hare krachten te boven ging. *. M'ceu, als men voor vijfentwintig jaar in tooncellicvende gezelschappen zich iets verbeeldde, was het geen modern-iirtistiekc pretentie. Men meende, dat het, voldoende of althans vau groote beteekenis zou zijn, indien de fatsoenlijke en de geletterde lieden .'gezamenlijk maatregelen pingen nemen om de verbeteringen welke zij verlangden, te doen slagen. Zij waren niet zoo erg hoogdravend, en eerder te plat dan te verheven. Zij hadden enkel het, bereikbare op het oog. Zij beschikten over genoeg inzicht eu kennis, om te weten dat het ensemble in onze komedies niet hoog stond; de stukken en het spel. Maarzij begrepen niet, dat, wat zij op het tooueel zagen, volstrekt niet geringer was dan het gemiddelde van Innine eigen letterkundige beschaving. Zij spraken van een tooneel-qnaestic, ter wijl het ceuige quaestieuze was, hoe c//' immer de kunst zouden kunnen dienen. Wij bedoelen hier slechts in de laatste plaats de mannen die de lei ding hadden van de beweging, want hun initiatief bewijst, de aanwezigheid van een achtenswaardigen afkeer van het middelmatige. De toonecl-quaestie evenwel bestaat evenmin als de algcmcenc sociale qnacstic. Zij is het noodzakelijk gevolg vau zekere oorzaken, en de werkelijke vraag kan slechts loopen over de oorzaken. Wordt hiermede veroordeeld dat, pogingen tot beterschap ondernomen zij n'r Meen, maar verklaard waarom ze zijn mislukt. Eerstens brengen de omstandigheden waaronder wij leven, geen publiek voort dat, de kunst anders kan opvatten dan als ecu tijdverdrijf en het tijdverdrijf wordt, nergens gebiedender verlangd, dan juist, in den schouwburg. Daar is de massa heer en meester, eu het is haar wil die voorschrijft wat men er zal verrichten. Zoo zij de kunst begeert, zal haar kunst worden gegeven. Dezelfde oorzaak die den algemecncn smaak bevordert, schept de bijzondere talenten. Maar ten tweede levert de tijd dien wij beleven, onder do klasse welke er voor iu aanmerking komt, geen eeniu'szins voldoend getal personen die het groote publiek van hun haastig en grof genot kunnen afbrengen. Het, is ten slotte voor de meerderheid der hervormers een lolletjc met een niet, al te onwaardig entourage. De ernst en de toewijding zitten niet diep. Allen hebben andere zor gen en do meesten maken er zich af met een praatje. Waarlijk met de handen aan het werk, anders dan in een vergadciing of aan den maaltijd, zien wij slechts zeer enkelen, f s de heer Z. regisseur geworden? Heeft, de heer A. de tooueelschool anders helpen groot' maken dan m"t zeldzame bezoeken '". De uaiecn van de belangstellenden die bij het, op touw zetten vau de tooncelbcwcgiiig betrokken waren, /.iju die vau ecu irrool getal leden van de invloi drijkste krinu'cn. Zij hebben haar spoedig in den strek ge laten ; hunne vlucht ige belangstelling en versi rooide \oOiiiefde, vervloog, oekoelde a! ia-.;. Dat i- uc ir.linLT van ecu künstcioo-', en gepreoceup>'er,'i. itolangzuchtig ras. De exploitatie van schonwbursjaggeraars tin bate van een \v,,f;e ctzelfdc verschijnsel een andere nog eens, is h, v. i en lorvcu massa zal verle il'.'ii. Ook ui onderdeden iia.d men van dezen waren stand van zaken toenmaals geen tlaiiw oesei. In de eerste jaargangen van het, ver,iond-o"eaan vindt men herhaalde klachten over do li.ealerdircet.ics, die onzedelijke of onbeduidende si ukken laten opvoeren. Ju n opwekking liie tcrugknn is, dal, men het tooncel aan de in er,-chappi.) \an Jan Rap oiitrukkc. Alsof do directies aiuïers konden doen dan stukken geven die het publiek v, il zien en of, zoo dit publiek er een is vau Jan Rap, hel niet de fout ware vau de beschaafden die Jan Rap onbeschaafd hebben gchileu cu ze'i publiek van hunne soorten wisten sameutis' Maar de waarheid zal wel zijn, (lat die zoo sp eu schreven aan Jan Rap nauw verwan! w Ma twintig jaren verheltiiig eu veredeling, k zij en hunne rang- en klassegenoo'en hei g, een a'nislellcriire eu valschc drukte, voor ki kritiek eu lileiainnr ons in de handen te \Milen sloppen, i,'eii]k zi] zelve er mie beuot zo,, ueworJeu. De nai.uarlijkc ininheid \an ]^|0 is ons liever dan de' valsc/ie schijn van heden, \\ehbeht is Jan R i|) verjaagd, maar enkel om te worden ver vangen door zijn maal. d. 11. CMuziek in de Hoofdstad. volkslied, als leitmotiv, klaireud. ju iehend, -..< nrnkt en zi'ii'evici'cnd, wierklonk de afgeioope;; \, i c k in den Siads^chouwburg gedurende de opvoer,l,u' van i/!!,',: <)?/:??!. Med. Up"ra vftn C. van der i, uden. Deze Op"ia het) ik voor twee jaar uitvornir bcsproko::: >n-i! verv.otc mij dus niet dat ik m.j mot een Jantje van L nh n"'vau /.??/,/,.?f',,':,/;/ n a k, nu ik niet amb rma'd deze eonip<>s:i ie in dei, brccde hrhandi l, wai.t !e/ers dn' de (Iroenr"' 1roir,\ be waren, /ulleu. wannc'T /.ij het nummer \aa !) \p:-!l t^1,)'1, oos'aan. daarin niipi nile'esjirokeu meeninU" kunnen t erin:' lult,, u. MI t. een inkil v. ord wil ik nog enkele oetads re!cveei"i! ir, vermelden, d'it ik weer gcbo 'i i v. erd door de ell'eetvoile i ii-.cmbles en \oiral oin, uoor de \\ii.'.'.'. waarop de partij van !'<>,/ A ?-','' i- behamlt l'd. liet is \',ora! in die rol. dat dr componist ei n modi ru karakier aan /ijii werk hei it gegeven. Hij heef! tevniis \olgeiis zou eiir.cn vrrklarin-/, aan d;' Ivriek ( eu ]i;aais willen aanw ij/.en na,e-,, het muziekdrama en h- e f f daarom den ouderen operaftijl ei-enee(,s ;-e!oi!dia'd. Het hangt geheid v.-u, per soonlijke opvatting af, of men niet dit steli-i l mcdo kan gaan of niet; er is bovendien tegen het uit

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl