De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 9 december pagina 7

9 december 1894 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 911 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. name. Dat iemand zich een oogenblik heeft Flaten verleiden tot eene andere uitlegging, kan ondergeteekende zich slechts verklaren uit het abusievelijk er boven geplaatste: »Nederland-Lombok", wat hij wijt aan de Lom bok-agitatie die geheel Nederland beheerschte. Daghelder is het toch, dat die twee vragende figuren, links op den voorgrond, de dochter van Pruttelman Brommeijer en de huishoudster van Snuifjesman zijn, die smee kend der redactie om inlichtingen, waar heur respectieve vader en heer toch uithangen. Deze, die lange figuur, rechts, met dat schild padachtige uitwas op den rug, durft het haast niet zeggen, maar »ins Blaue hinein" wijzende, laat ze raden dat ze in hare nabijheid niet meer te zoeken zijn. De vierde figuur personifieert de redactie van het gedeelte »Voor dames", en troost de young ladies, dat, als die rubriek nu meer plaatsruimte kan krijgen, er weldra een knippatroon bijgevoegd kan worden. Zij houdt reeds een parasol d la mode de 2000 boven het hoofd van een harer. Beter deed ze ech ter eerst eens aan meer noodzakelijke kleedingstukken voor die arme verlatenen te den ken, want in haar wasch zitten zemaardunneljes. Dat zooeven genoemd uitwas der langste wijst er op, dat een redactie aan een gewonen rug niet genoeg heeft, maar die kunstmatig moet verbreeden. Deze glasheldere explicatie (o heerlijke, veelzeggende symboliek) komt misschien iets te laat; steller dezer regelen blijft niettemin, evenals de jonge dames, nieuwsgierig naar de reden van die desertie in tijd van vrede. Is er geen stof meer voor Pruttelman leven we in. de gouden eeuw, ut prisca gens immprtalium, is er geen herba nicotiana castigatoria meer, of zijn die twee heeren met hunne hooge vrienden, welopgevoede dochter en geestige snuif ter ziele ? R, 4 Dec. 1894 J. A. K. De redactie, voortdurend lastig gevallen met allerlei vragen naar de reden, waarom de heer Pruttelman Brommeijer en zijn vriend Snuifjesman hun ^zeer gewaardeerde medewerkingonsonthielden, heeft het bovenstaande briefje Mevrouw Brommeijer gezonden en ont ving daarop het volgend schrijven. Geëerde Redactie! O, het spijt mij zoo dat ik u niet iets beter ant woorden kan, maar ik moet u zeggen, het met mijnheer mijn gemaal in den laatsten lijd niet al te goed is geweest. Eerst heeft hij een aanval van podagra gehad, geheel on verwacht en geheel onverdiend, daar hij tot de matigste menschen van het geheele koningrijk behoort en zeker een voorbeeld van de Bocht moet heeten, vooral in zijn zelfbeheersching ten opzichte zoowel van wijntje als van trijntje. Dit heeft mijn goeien man erg aangegrepen en ofschoon hij altijd de opgeruimdsle en gezelligste echtgenoot wa-*, dien iemand zich denken kan, hij kwam bijna dage lijks tehuis van de baurs met een paar aar digheidjes, die hij dan aan tafel verleide, ook wel vóór of na tafel, als Thórèse er niet bij was, en 's morgens, vóór hij naar het kantoor ging, las hij heel dikwijls aan de ontbijttafel, en 'f avonds, onder de thee, uit het Handelsblad iets voor, met van die potsierlijke opmerkingen, kwinkslagen en grollen, zoodat zelts domino Koopraans van Boekeren, die bij ons lo geerde, eens uitriep: «Mijnheer Brommeijer, je bent mij de baas!" en ofschoon, zeg ik, hij meestal zoo welgemoed en een toonbeeld van geduld en tevredenheid was, al ontbrak het hem, zooals u weet, niet aan den ernst om ernstige zaken ernstig te behandelen, nu werd hij werkelijk kregel tot aan het onhandelbare toe, en verkeerde soms dagen lang in een stemming als een hond die zich op zijn staart voelt getrapt. Gut, gut, u moest eens weten welke tooneelen ik en mijn lieve Théièsemet hem beleefd hebben, toen hij in de krant las, dat Mijnheer den Hertog in den Raad «ver mythologische voorstellingen had gespropen. Dat is die kerel, die mij op de beurs gezegd heeft dat Lij aan los en vast deed, maar dat hij zoo'n behoefte, aan 't lo>se had en h die vlegel zelf nu zoo los in zijn mond! /oo'n pedante vlerk, die nog wijzer wil zijn dan Onze Lieve Heer! Hij wond zich op?hoe lan ger hoe meer zoodat ik tegen hem zeg, pas toch op lieve, je geloof'zal je nog een beroerte bezorgen, maar jawel, nauwelijks had ik dit gezegd of hij sprong op, geheel vergetende dat zijn rechterbeen hem nog niet kon dragen en bleef met een akelig verwrongen gezicht half in een volzin steken, terwijl hij door de vinnig(?le kreten van pijn, andere woorden verving, die hem, al zoude hij ze ook met de beste be doelingen geuit hebben, zeker tot zonde moesten zijn aangerekend. Om u de waarheid te zeggen, liij wist letterlijk niet wat hij deed, want toen hij rood en blauw van ontstel tenis in zijn stoel terugviel, tandknarste hij van ontroering over de godloochemuij van dat raadslid en dan, ik kan het niet beter normen, van kwaadaardigheid over de | venijnige pijnen tiie hij doorstond, rukte hij Thérèse den bijbel uit de handen, waaruit deze gewoon is 's morgens na het ontbijt voor te lezen en smeet dien met j zooveel kracht op den grond, dat het boek j uit zijn juchtlederen band sprong. Dit zou j op zichzelf nog te dragen zijn geweest, maar u kunt denken, lieve ivdactie, hoe beschaamd ! ik stond te kijken voor het dienstpersoneel, l de drie meisjes en de knecht, die juist binnen j gekomen waren en als gewoonlijk bij de deur stonden om naar het voorlezen uit de HeiDe gemankeerde schoonvader. VORST NIKIT.V VAX MOXTKXICCKO: »Uw vader noemde mij zijn eenigen vriend ....'' Da C/AK: »J:i wel, maar ?//,? kan u niet gebruiken. Ge ziet, dat ik al een vrouw heb." lige Schrift te luisteren. Jacob duwde de keu kenmeid giegelend de deur uit, de liunenmeid kreeg een hooge kleur en keerde zich om, en de kleinste, een onbedorven kind van 17 jaar, raapte het boek op om het Thérèw weer te geven, maar gunst, toen zij dat wilde doen, dreunde er zulüeen vuistslag op tafel, dat de trekpot omver viel. dat Mina het boek uit haar handen liet rollen, en z wegvloog-juist onder het roepen van mijn man: als God de Heer gewroken moet worden, ben ik zijn rnan! Op mij kan hij rekenen voor den Satan! Toch was deze aanval nog niets bij een die even later volgde, toen Quack hem kwam vertellen dat een radicaal, zekere heer Hugo Muller, een der prachtigste huizen in de Bocht had gekocht, zooilat hij bijna een buurman van ons zal worden. Wal hem daarin zoo ergerde, zou ik u niet kunnen zeggen. Zoo lang (J,uack bij hem bleef zei Brommeijer niet veel; hij werd alleen stiller dan gewoonlijk en ook iets bleeker; zwijnend zat hij voor zich uit te kijken, terwijl (^uack met Thérè-e praatte over de Chrysanttinurn tentoonstelling, en in verband daarmede over het Japanscbe volkskarakter en den invloed dien deze bloem nog zou kunnen hebben op do kunstindustrie en vooral op de dessins voor de tapisserie Eerst toen Quack was heengegaan, kwam hij los. Waarom wil die Muller in do Bocht? Wat moet hij hier doen':' Spionneeren ? Hij hoort hier niet thuia. Een radicaal! Zoo'n man zoek je in de Warme Buurt, buiten de Muiderpoort, op de Lindengraeht. in de Saxenburgerstraat, overal waar ze op hun adres kunnen zetten no. zooveel l of '2 hoog. boven voor of achter, maar in de 1< >eht ! Je koetsier op de Groote Club, je melkboer in Doctvina, het zou nog niet zoo mal zijn als zoo'n oproerkraaier tusselicn de Vijzelstraat en het Koniiigsplein. Dit is het begin van de groole volksverlui/mg! De Gothen overstroonion het land ik-r beschaving. de Jordaan gaat zich verplaatsen naar het hart van Amsterdam! Ja wel. "is er maar n schaap over de bruj; is of .-i ram .... Het is hier altijd HUI in /''fatsoenlijke boel geweest, je woonde er ten minste on gestoord, het was hier netjes en rustig, de huizen keken mekaar aan :'.!< deftige groote lui, die bij zich zelf kunnen zeggen: \vo /ijn er, en we hebben ieder aan hel zijne genoeg ; de boomen durfden er geen drukle te maken, en het water zelfs was b-.' duard. beza digd, groen van oiib.:'Wi'g<-hjkh.;id. met een adelijke geur van wege den stJsnind. .J" kreeg zonder er iets voor te doen van zelf blauw blo.'d in je aderen. Maur wat wordt dit nu?! Zulke nonsens, ik z-. 'g hel. met allen eerbied voor mijn bravvn man, sloeg hij uit, en telkens op nieuiv. Hij kon maar niet tot rust komen. Dan wreef hij zich weer eens zaeVilJ3« over zijn been, en alsof dut op zijn hersens werkte. begon hij van voren af aan 't zelfde chapitre, en dan hoorde ik hem zuchten: zoo gaat het kwaad steeds voort, het vreet in als de kan ker, eerst het vleesch en dan het gebeente. De eene begint, met God en als hij dien heeft weggewerkt, slaat do tweede zijn giftige vin gers aan je brandkast. Van kwaad tot er ger!... Zoo mokte hij, voel minder luid en ontstuimig ais op (lien ochtend, waar van ik u zooeven vertelde, maar des te langduriger. Het scheen wel, dat hij, toen hij zijn hart eenmaal over de godloochenarij ontlast had, gemakkelijk tot rust kon komen, maar dit geval met een huis in de Bocht , dat in onwaardige handen was geraakt, had hem dieper in het gemoed getrollen, want veertien dagen daarna begon hij nog telkens op nieuw daarover.. . Die Muller in de Bocht beschouw ik als een dam, die het proletariaat behaald heeft in zijn spel tegen het kapitalisme. Je zult zien daar zullen ze méwerken, méslaan links en rechts. En dan weer: Natuurlijk, als je er n hebt, i» de tweede al in aantocht... een volgend jaar zit Xolling hier ook! Dat belooft me een Irne conversatie! Ken poosje daarna : Dit wordt hier een latente revolutie. .! Je moet eens opletten wat voor volk een paar huizen verd'-raan de schel zal trekken, wat een inanifestatiën zullen we hier krijgen, allemaal voor belasting verhoo.ging, eigendomsbeperking, betirsextirpatie en vrijheidsbeperking, want hot, spreekt van zelf, als zoo'n individu alleen of in gezelschap van zijn soort, eiken dag je huis passeert gaat hij op middeltjes zinnen hoe er wat, uit te slepen. En als dan over een jaar of wat de koningin nog eens door de Bocht kotnt, rijden langs al die gedeprecieerde huizen, en wij n voor n zijn uitgekleed, ten beiieve van dat afzetlersgeboefïe met hun ra dicale en sociale inhaligheden, zul je je moe ten schamen voor je zelf en je buren, die H. M. dan voor de vensters zal. zien staan ! l" kunt begrijpen, geëerde redactie, hoe gaarne ik mijn besten man aan deze iremoeds>tetHmin<i' wilde onttrekken, maa-r liet ging zoo moeilijk. Hij weigerde elk middel, dut ik daartoe voorsloeg. Doch toen zijn podagra eenmaal zoo goed als geweken kon beschouwd worden. K'lnvei' zijn dokter hem op mijn raad wat rust en vooral alleiding voor, en. de hemel kwam hier, mug ik wel zeggen, tussch.enbcide, om mij te helpen. Want nu een wiek geleden kree;;1 Hromrncijer een brief van Z. Exc. den .Minister niet, het, dringend verzoek, een paar dagen naar Den Haag t" komen, om hem eeiii;re onontbeerlijke voorlichting Ie geven ..bij het. afbakenen van mijn politieke baan, /.ooals ik die voor min«lens driemaa'iden noodig heV , al'las se ireei mijnheer Van Houten. U K-tiP.jptjdiU Brommeijeiylie 's- lands wel.'.ij 11 zoo ! ei'h a rl e gaat, den volgenden daggereed stond aan dat verzoek te vold >en, en nu is luj in den i I.uug en gaal alies veel beter, geloof ik. Althans zijn brieven zijn kort en zakelijk, ik kim er uit zien, dat zijn geest wei-r met iMMiHUMMMiiiMunn mi n M i uiiui: iiimmmc iets anders bezig is, en van dat huis in de Bocht rept hij niet meer. Zoo schreef hij o. a. gisteren nog: Met van Houtens politieke baan uitmuntend klaar ge komen, de vent bad er niet sian gedacht, dat hij philosoof was. en flus recht had zich altijd door te ontwikkelen, heel anders dan een ge woon spitsbui'gvr. De ongelegenheid, waarin hij zich bevond, met al zijn vroegere banen. was geen cent waard. Gisteren1 een rede voering ontworpen voor Hut»ers, /.oo'n oude jachthond, die zijn neus begint kwijt ie raken! 'foch zit, er nog wel wat in, lees het maar na, maar die (wee beten en smmwen naar Held en Knyper zijn van mij. Gek, hij vond ze zelf te erg, maar hij heeft ze toch nog aangedurfd Z"g aan Cliarles, dat hij waar schijnlijk dat nieuw geweer, waar hij zoo naar verlangt, niet krijgt, omdat Sehneider op weg is een nieuwer geweer te vinden, waarmee je nog drie maal meer vuur zult kunnen afgeven, maar vraag hem, dat hij dit niet zet in zijn krant In de Twee Sleden eergisteren gegeten met Dobbelman. Zijlnia. Ba-tort Everts, Zijp, lïenmtjuin, fameuse kerels! Met zulke lui is het land voorloopig in geen gevaar." Ziedaar, geëerde redactie, de inlichtingen die U verlangt, liet bijgevoegd teekeningetje heeft, niets met, on/e familie uit te staan. Tliérèse lijkt volstrekt niet op het meisje, dat er zoo sp io!;aolit,i»' vervallen uitziet, ze zit goed in haar vleesch. haar armpjes hebben niet onder de linnenpers gelegen, zij heeft in plaats van een paai'lang,! keukenvorken twee poezele handjes en haar vroolijk gezichtje lacht haast den halven dag. O ik zit zij veel beter in haar klecreii. al maakt zij daarvan niet zooveel werk. als ik wel wilde, en in hel. belang haver eigen toekomst zou zijn. Zoodra BromniHJer terugkomt, zal ik u dat dade lijk doen weten, doch ik verzoek u vriende lijk dan een weinig voorzichtig met hem te willen zijn, en vooral niet te zinspelen op dat inci leiit-den Hertog en den aankoop van het huis in de Bocht. \\rant, al ziet hij er niet naar uit. de dokter heeft mij gewaar schuwd, dal, hij voor een zenuwberoerte uiterst vatbaar moet zijn. En u begrijpt wat het land, de stad, Tiiérèse en ik in hem zouden ver liezen. (J, loof mij, geëerde II dactie, hoogachtend te zijn. ('FA. Dvv. Dn. Mevr. PiifTTioLM.-v.N BJ: >M\II-:[.IJ-:I: (;< n ;i ia .ut r.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl