Historisch Archief 1877-1940
No. 912
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
SnuiQes.
»Mag in den lateren tijd het gebruik van
Bourgognewijn, althans hier te lande niet
meer dat zijn, wat het vroeger was, wij zouden
ons hartelijk verheugen, zoo het lezen dezer
bladzijden tot meerder gebruik heeft mogen
bijdragen"'; zoo schrijft de heer M. Merens in
«en brochure over Bourgognewijn. Ook ik
zou mij «hartelijk verheugen, als de wensch
van den heer Merens vervuld werd Inder
daad, er wordt veel te weinig Bourgogne ge
dronken! En vooral onder de lagere standen.
Je moet ze zien die bleeke gezichten en
denk dan eens niet aan het te spaarzaam
gebruik van de roode Vougeot, de witte
Vougeot en de Chambertin!
»De Engelsche arts Druitt had wel gelijk,
toen hij in zijn On cheap wines, Bourgogne
wijn voorschreef bij algemeene lichaamszwakte
«n overprikkeling der zenuwen." Maar wat
is het geval? De Bourgogne is in discrediet
geraakt, omdat men «onder den naam van
.Bourgogne een vermengden, verknoeiden wijn
ontvangt en drinkt, die den naam van
druivensap niet verdient/' en hij de reputatie heeft
:gekregen zijn trouwe vrienden met het pootje
te beloonen.
Wat nu het eerste betreft, men kan daar
voor waken, door zijn bestellingen te richten
aan het adres van de heeren Jules Regnier
& Co., te Dijon, of aan de heeren Merens & Co.,
te Amsterdam, iets wat ik sedert jaren reeds
doe, en dat met het beste succes De andere
grief tegen de Bourgogne is eenvoudig een
misverstand, een onbegrepen uitdrukking, zoo
als er zoovele zijn, die groot kwaad gesticht
hebben. Vroeger dronk men de Bourgogne
uit een hoornvormig glas, dat men niet kon
neerzetten zonder gevaar voor omstorten.
Daarom nam men een houten voetstuk »het
pootje" en nu heeft men dat houten pootje
verward met een kwaal, die aan overmatig
wijngebruik wordt toegeschreven. Maar ge
heel ten onrechte, want er bestaat geen
geneeskrachtige! vocht dan goede Bour
gogne, goede wel te verstaan. Immers, zoo
als Merens terecht een enthousiast
Franschman nazegt: »Ouze Bourgognewijn is de band,
die de maatschappij bijeenhoudt, de spiegel
der ziel, de vriend dei' waarheid, de
vredestichter bij geschillen, de steun van lichaam
en geest". Maar men dient op twee zaken
bij het drinken yan dat vocht te letten Men
moet die wijn niet troebel hebben. De mee
ning, dat een zekere drabbige troebelheid een
kenmerk van echte oude Bourgogne is, zie
daar een tweede dwaling, een groote dwaling
nog wel. En dan, wat ik met den heer Merent,
alweder volkomen eens ben, over 't algemeen
drinkt men ook hier te lande de Bourgogne
wijn uit te kleine glazen., de roemers onzer
voorouders moeten in eere worden hersteld,
en zoo'n groot glas, behoort evenmin te lang
gevuld als te lang leeg Jjlijven.
Neemt men dit alles in acht, en rijdt men
zijn ilesch in een wagentje, dan zou ik wel
eens willen weten, wat er tegen een gezet ge
bruik van Bourgogne valt in te brengen!
Trouwens men was, hoor ik, in medische krin
gen reeds overtuigd van Merens opmerkingen
vóór hij ze te berde had gebracht, want nau
welijks had ik deze studie over Bourgogne ge
lezen, of ik schreef aan mijn vriend
Brommeijer om hem te wijzen op dit nieuw,of oud, ge
neesmiddel tegen «overprikkeling der zenu
wen," waaraan hij leed tengevolge van podagra.
Doch per ommegaande deelde hij mij mee,
dat zijn dokter, wel verre van tegen Bour
gogne te zijn, het met Erasmus hield, die
aangaan_de dezen wijn geschreven had: ,,(),
geJukkig Bourgondië, die de moeder der
mensehheid mag genoemd worden, omdat het haar
zulk een kostelijke melk verschaft." Weshalve
dan ook die medicus Brommeijer had zalig
geprezen, omdat hij, als man van de Bocht,
ongegeneerd aan diemoederborstmochtzuigen,
en zoo moeten dan ook in den laatsten tijd
in zeer hooge kringen reeds vele proeven ge
nomen zijn met het drinken van Bourgogne,
geheel naar Merens recept, als middel tot
fnuiking van het voeteuvel. Ook spreekt men
in den Haag over een voorstel,dat bij de Tweede
Kamer zal worden ingediend door de heeren
Pijnappelen Rutgers,om gratis voor typografen,
bakkers en slagersgezel]en en consorten
Bourgognewijn beschikbaar te stellen, aangezien
«Bouigognewijn, de band is, die de maat
schappij bijeen houdt, de vriend der waarheid
en de vredestichter bij geschillen." Dit zou
nog voorafgaan aan het voorstel tot wijziging
van de strafwet, waarmee Rutgers reeds eenige
dagen in zijn zak rondloopt. Of het huis
Jules Regnier & Co. te Dijon dan tevens tot
leverancier zal worden benoemd, wist de heer
Brommeijer mij nog niet te melden.
Mr. Rutgers van Rozenburg's invallen en uitvallen.
Dr. KUYPEU en de heer HEI.UT: /«//,-« dingen doen ze in Plancius niet."
De goede Hendrick Hamel, van Gorcum,
boekhouder van het jacht de ^per/rer, dat
twee-en-een halve eeuw geleden op de kust
van Korea verging, heeft zeker niet gedroomd
wat een DuitFch journalist nog eens van hem
maken zou. Het »Journael van de ongeluk
kige voyagie van 't Jacht /Ie Xpertrcr" is door
den heer De Balbian Verster in een paar
nummers van Kiyc.n Ilnanl besproken en het
artikel is met facsimile's van de tamelijk
primitieve houtsneden in het zeldzame oude
boekje en van den titel daarvan versierd.
Die titel heeft het hem gedaan ! In de
DeiitucJte Worlirnzeitung werd het. artikel ver
meld en als auteur genoemd Hendrick Hamel,
»Ritter mclircrci' (in l en."
Hoe ter wereld i? de brave Ilendrick aan
deze posthume onderscheidingen irekomen'!
vroeg ik mij af. Ik keek er F.iyen I In f ml nog
eens op na, en vond aan het siot van den
titel, na den naam van den schrijver, de
mededeel in jr, dat het boek geïllustreerd was:
Vercicrt mei m'/cltr///lc ji/ji/eren.
Zoo ziet men alweer, hoe voor een Duitsch
gemoed de hoogste verluchtingskunst bestaat
in de versiering van het knoopsgat, en Koe
het simpele woord ->veiTeht yde figueren" het
visioenen geeft van eene gansene heraldieke
arke Noachs.
De heer Gleichman heeft ilen heer Gerritsen
tot de orde geroepen, toen deze zich verzette
tegen de bewering van den heer Vermeulen,
die te verstaan gaf, daj, er aan alle gymnasia
docenten gevonden worden, die niet het
noodige gezag bezitten, om '/.onder gevaar voor
de zedelijkheid meisjes en jongens te samen
natuurkunde te leeren.
Die zijn er overal! riep Vermeulen.
Dat is onici'iir'. antwoordde Gerritsen.
Onwaar! Alsof een parlementslid in de
volle vergadering van honderd afgevaardig
den soms iets kon zeggen dat twijfelachtig,
minder waar, half waar, ju o gruwel, zelfs
in het geheel niet waar zou zijn!
Het spreekt van zelf. dat een echt, net, lijn
parlement onmogelijk wordt, als men zulke
onderstellingen toelaat. Vandaar dan_ ook
dat, de Voorzitter dadelijk den spreker in de
rede viel, hem verzoekende zulk een wo id
niet te gebruiken. En het geachte lid voor
Leeuwarden, zoo jong als hij is, parlementair
reeds een oude rat. zei heel gevat: ik bedot-1
onjiiint.
Zoo is ons parlement weer van het laatste
vlekje gereinigd. Het heeft.-- dank /.ij <!e
oplettendheid van den voor/.iller haar gei-u
minuut ontsierd. Want (ileichman was. zoo.'!U
men dit bnilcit het parlement noemt, er bij
als de kippen.
Maar stel dat daar nu eens een minder
p-inter president het toezicht luid uitgeoefend.
In het parlementair idioom zou het woord
«onwaar" zijn opaenomen, met al de gevolgen
daaraan verbonden. Kenmaal de mogelijk
heid erkend, dat ministers en kamerleden
onware voorstellingen kunnen geven, onware
beweringen kunnen uiten, onware verklarin
gen kunnen afleggen, wat zou men zien ge
beuren ?
In minder dan geen tijd zou het vertrouwen,
de eenstemmigheid, de hartelijkheid en de
harmonie uit het Binnenhof zijn verjaagd.
Het zou een huis der tweedracht, zijn geworden.
De Ministers zouden het met de Kamerleden
en de Kamerleden onderling zouden het met
elkander aan den stok krijgen, ze zouden
elkander tegenspreken, elkander verdenken,
elkander betichten, elkander aan den kaak
stillen -?- en wat zou er op die wijs terecht
kumen van den arbeid tot heil van ons allen,
waaraan de heeren nu, wijl zij al het onware,
dat, hrn zou kunnen afleiden, buiten hun
vergader/aal honden, heel hun tijd en kracht
kunnen wijden ?
Daarom acht ik het een der gewichtigste
oogen blik ken van ons nationaal bestaan,
toen (.ileichman onverwijld het kwaad den
kop indrukte. I'rinci'iiis ohxtn.' dacht hij. Geen
«toom van dat euvel, jongenlief, zul je hier
binnenvoeren. Jij er uit. of je onwaarheid er
uit --een van beiden. Want n seconde van
laksheid in het weren der besmetting en
hel land is verloren.
Zeker zoo is het; en al was hetgansche
vaderland ondankbaar, ik zond (ileichman
mijn kaartje.
.Mr. v. N'ierop heeft in den Raad gezegd,
dat- oir/,0 financiën nog niet de hulp noodig
li'-bb'-'ii v:ui d;-stadsreiniging. Zoo'n oolijkert!
Hij we-t heel goed, dat de stadsreiniging
alicen dU'iii-ten kan bewij/.en waar het ligt
op.'.cschrp1", t-!i dat er nergens minder valt
bij meka-it' te vegen dan in onze schatkist.
De reinigingsdienst, is een bolleboos in het
leeg' n. hoe zou men haar dan roepen bij iets
dat, juist moet. gevuld worden? Dat noem ik
nu ile homuMpalhio in de economie!
INGEZONDEN.
,ïf aar l<etl, naar bed," zei Duimelot.
Aa:i!i' k"iiingeu voor een te scln-ijveii
Vo-kstuk met /iing en dans.)
i i. o o i d m e t n a c h t m u t s (tul hrl rnani)'.
V> ir inbakt daar zoo'n geweldig speciakel ?
Van .Moppen: O baker, ga asjeblieft
mei' : 't l? niet in'n vrouw zoo laat. en. .....
il , .<; i'd : Mot. je vrouw zoo laat? Ben j'e
IMU.MJ. ::u man ? Daar doen wc s nachts niet
i.ii'.-i ?'??\\. J o, vrouw moet maar tot,
tnorgenoohiot:d wachten! Ga naar je bed kerel en
kom om Ir.dt' zeven eens terug.
V u n M o p pen: Maar baker
Hoofd: Hen je nog niet weg, verachter
van het gezag? Policie! policie!
(SiynaaUiooms en fluiten. Een detachement
policie rukt aan).
Inspecteur: Wat mot je ?
Van Moppen: Een vigilante, een
accoucheur, een baker ! Mijn vrouw
Inspecteur (verbolgen): Je vrouw
dcatrdi<j\'. We worden niet meer geboren tusscheu
een uur in den nacht en zes uur in den
morgen !
Van M o p pen: Maar ...
Inspecteur: Xaar bed, kerel! Makkers,
brengt hem tot zijn plicht!
TWEEDE BEBUIJF.
(I'i'innciiyrii'.-lit.JiiifDi) ran een .rc/w/e rerdiepi/nj.
llalf' t/ree in den nacli/.)
Hoofd met nachtmuts (uit net
ri/inn): Wie maakt daar zoo'n lawaai ?
Van Doppen: O baas Bakker, span
alsjeblieft een vigilante in om naar den dok
ter te rijden, m u grootvader ligt op sterven '.
Hoofd: Je grootvader? Nonsens! Daar
doen we 's nachts niet meer aan. Je
grootv:,der moet maar tot morgenochtend wachten !
(Ja naar je bed, kerel, eii kom om half zeven
eens terug.
Van Doppen: Maar ...
( I'oor 't oi'friije ',ic Dien lief errxle bedrijf'.
>Y«-///.v kleine iri/:igiitye/i M/I/ t/o"</iy: o. a. :cijl
'Ie ii/xi>e/:lciu' tlt'iiiH): We gaan niet meer dood
tusscheu een uur in deu nacht eii zes uur in
den morgen!
DERDE IÏEIHÜ.IF.
V a n Moppen en van Doppen
'ylui'cn '/nor ren reet).
Van M o p p e n : Wat moeten wc doen '
Van Doppen: Gehoorzamen en naar
bed gaan!
V a n M oppen: Best, maar dan eerst een
afzak ker!
(Treilen binnen, drinken en ra'/en .''/rlilcr de
hai-ltel in nlnnp.)
'n S o c i e t e i t h o u d e r i nii'l iifli/tctr n, n,
ren < 'ae.w): Ik '/.ou wel eens willen ziea wie
mij naar mijn bed kreeg?
EIXDK.