Historisch Archief 1877-1940
6
DB AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 913
John Buil tracht Europa over te halen tot een gemeenschappelijk
optreden in Oost-Azië.
(Lustige Sldtter.)
Dezen keer heeft de bul, in tegenstelling met de mythologie, geen geluk bij Europa.
Eene doorluchtige compositie,
(Judy).
Zijne Doorluchtigheid de Groothertog van
Bloffensohlogger had een lied gecomponeerd. Keu lief din
getje," zei Zijn Doorluchtigheid, en dat was het na
tuurlijk. Spith'nspoker!" ? zeide hij tut ziju
opperkamerheer ,,ik wensch uwe meening te hooren over
een kleinigheidje van mij zelf." Het zal mij eene
ontzaglijke eer zijn het te hooren, l'we
Doorluchtigheidi" antwoordde Spiffinspoker.
Het kleiuigheidje had zeven-en-vccrtig coupletten, eu
het refreiu luidde:
Ik spiegel me in uw oog, o vrouwe.
En staar daar in den gausehen dair,
Maar hebt ge een str..tjc er op, o \roiuvc,
Dan staar ik niet meer, bij mijn trouwe,
O vrouwe, sehoone vrouwe!
De opperkamerheer volde haast omver, want hij was
bij het twee-en-twintigste couplet in den dut geraakt ,
maar....
lij werd weer wakker toen Zijn Doorluchtigheid
Zeide: «Wel, Spiffiuspoker, wat zeg je daiir nu van?"
Charmant, Doorhirhtiglieid, allercharmanlst!
Melodiens-grootseh, en toch 'door-en-door klassiek-eenvoudig,"
en hij begon bij zich zeil' zachtjes het refrein Ie zingen,
dat, eerlijk gezegd, alles was wat de oude schelm van
de compositie had onthouden.
Toen hij heen ging, zong de listige Spiih'uspo';cr
refrein de heelc
door. Hel pakt, hcusch,
pakt!" zei zijn Dourluchtiirhi-id, zijn doorluchtig
tegen het slentelgtt houdend. -En toen de oppcrkain
heer voorbij den iufanter'.st Glüekskin kwam, die \
de deur op schildwacht stond, zong hij het refrein
volle borst, om den soldaat mede te laten genielen.
Terwijl de iiifantcrist Glückskin deu volgenden mor,
gen zijn laarzen poetste, zoug hij:
Ik spiegel ine in u\\ oog, o \ronwe!
BlumwilHc, de koksinaat, kwam de wachtkamer bin
nen. Wat zing je daar!-" vroeg hij. Dat is een mopje
van Zijn Dooriuehl igheid !" anl woorude Glüekskin.
l ief, hér' En /i; knipoogden leiren elkaar.
Xu had Blumwittie n zwak, en d;it was zuurkool,
en om daar van Hoou^tdeszclfs keukenmeid een maaltjc
van te krijgen, zong hij haar het refrein voor. Schei
uit met die nonsens!" riep ze, al vond ze tem wel
aardig. - Nonsens!?" zei hij dat betcckent
zes maanden dwangarbeid!!" En de kenkenpriiises ver
schrikte zóó, dat ze het land verliet, en zich als
meidalleen verhuurde bij een Eugelscha familie.
Uit beleefdheid.
Ik kende hem als een bescheiden en goedig
man, die met ijver zijn zaken naging'. We! is
waar dichtte hij; maar zonder veel ophef ervan
Ie maken en meest enkel bij feestelijke gelegen
heden.
In den laatsten tijd scheen er toch iets bijzonders
met hem te zijn gebeurd. Hij sprak slechts in
monosyllaben, keek droomerig voor zich uit, sloot
zich telkens iu zijn kamer op en verwaarloosde
zijn zaken.
Dus op een dag nam hij mij ter zijde.
AV'eet, ge het al'r vroeg hij.
Neen, wat dan r1"
//Ik heb een hymne gedicht!"
Een hymne?''
//Ja iedereen heeft mij altijd aangeraden iets
groots te beproeven; ik zou er zeker wel het talent
voor hebbeu. Ik heb het gewaagd en het is mij
gelukt!"
Hij verzekerde mij dit met een zelfbewust air
dat mij verbaasde.
//Beu hymne dus?"
Op onzen overleden vorst!"
//Die reeds zoo lang dood is en op wien al
eenige honderd heldendichten zijn gemaakt?"
/Allemaal prulleboel!"
Ik zag hem ernstig aan. In zijn geheele op
treden was i<"ts nitdagends.
//Mijl gedicht is heel goed gewaardeerd. Ja
ten volle gewaardeerd!" Hij haalde eenige brieven
en kaarten uit zijn zak. Ik heb het als proef aan
de meest bevoegde personen gezonden, hier lees
als 't u blieft."
Ten. eerste van onzen beroemden professor in
de geschiedenis, doctor, dichter enz.: Veel dank
voor deu verheffende;!, bezielden,
vaderlaudslievenden zang. (!a zoo voort, jonge man."
Hier, numero twee, van den acteur die en die,
van het Hoftheater: Een prachtig, bezield, vader
landslievend lied. liet spijt mij maar, dat ik geen
gelegenheid heb het in het openbaar voor te dragen."
Numero drie: Van een dame die veel aan het
Hof komt. Verrukkelijk, vaderlandslievend, veel
dank zendt u liet toch aan deu erfprins!"
//Nu?" vroeg mijn vriend triomfantelijk,
Wat zegt ge nu?" Ilij hield een tpistel in de
hand dat met een wapeuzegel versierd was.
//Hebt ge aan den erfprins .... ?" vroeg ik.
Hier in juist het antwoord, ,,/ijne koninklijke
hoogheid laat hoogstdeszelfs dank uitspreken voor
het diepgevoelde vaderlaud^ievende gedicht op haar
allerzaligste» voorvader'."Eigenhandig ouderteekend
door den Gouverneur.
De handen van den dichter beefden van inner
lijke ontroering, zijn stem trilde.
Nu?' vroeg hij weer.
Je moet dat niet zoo ernstig opvatten", ant
woordde ik.
Ik begrijp je niet!"
//De meuscheu die het hebben ontvangen zijn
beleefd!"
Hij zag mij met minachtenden blik aan en
haalde een dik manuscript uit zijn zak .... je zult
er dadelijk anders over denken". Hij begon te
lezen, dof, zwaar op ieder woord drukkend, en
las zoo de geheele hymne, alle tien de coupletten
van vier regels.
Toen hij het had uitgelezen, was ik geheel
overtuigd dat de ontvangers beleefde meuscheu
waren, helaas al te beleefd. Ik waagde schuchter
eenige opmerkingen te maken, maar hij was totaal
ongenaakbaar. Het stond er immers zwart op wit:
het diepgevoelde, vaderlandslievende gedicht!
Hij giiig zitten en schreef zijn gedicht in sierlijk
schoonsehrift over, de markante gedeelten door
grootere letters bijzonder latende uitkomen.
Erukeer, tienkeer, vijftigkeer, honderdkeer. Ilij stuurde
het aan deu regcereudeu vorst. De geheime kabi
netsraad sprak den allerhoogsten dank uit voor
de toezending van het schoone vaderlandslievende
gedicht. Den allerhoogsten dank.
En ik waagde het, aan den dichter te twijfelen!
Ilij stuurde zijn gedicht aan den oudrijkskanselier,
d u nieuwen rijkskanselier, de ministers, aan alle
Duitsclie vorsten, aan den adel, aan de professoren,
aan de beroemde auteurs, hij stuurde het aan
iedereen die rang of naam had en zij waren allo
zoo beleefd te bedanken voor het diepgevoelde
schoone vaderlandslievende gedicht, zij bedank
ten bijna alle met dezelfde woorden eu op dezelfde
manier, lederen dag bracht de brievenbestellcr een
Henri Houssaye.
liet jongste lid der Aeadémii Franyiise,
aantal bedankjes en brieven met, wapens en zegels.
Uaze dichter bevond zich niet meer op aarde, hij
had reeds zijn plaa'.s op de Olympus ingenomen,
Weet ge 'het al ?"
Neen, wat dan?"
Zijue Majesteit, heeft mij zijnen dank laten
betuigen! Wil je zien? Eigenhandig onderteekend
door den geheimen kabinetsraad! De rijkskanselier
even zoo de ministers, de hofmaarschalken, de
professoren, allemaal, allemaal. Gelooft ge uu dat
ik een dichter beu?"
Zijn oog in wilden waanzin rollend" zag mij
doordringend aan; het deed mij onaangenaam aai>.
De brieven van bewondering stapelden zich als
een berg op; hij kon ze onmogelijk meer meenemen.
En toch moest iedereen lezen, aan de geheel;
wereld zou het bekeud moeten worden gemaakt
dat de nieuwe volksdichter opgestaan was. Daarom
schikte hij de brieven systemattiiseh, liet ze
photographetren en samen inbinden, hij droeg er altijd
eenige exemplaren van bij zich om ze aan be
roemde personen eigenhandig over te reikeu, met
een dichterlijke eu gevoelvolle opdracht er inge
schreven.
Weet ge het al ?"
Neen, wat dan?"
Honderd drie en tachtig blijken van bcwouderica:.,
van de allerhoogsteu tot den professor en schrijver
toe, honderd drie en tachtig en dan moeten er nog
vijf en dertig bij komen, mag ik zoo vrij zijn
u ecu exemplaar o, zeer verplicht. Gelooft
ge het uu, dat ik een dichter ben? He? Wat?
Een heel volk zal mijn verzen zingen! Zingen?
J:i zeker! muziek, muzick-fanfarcs zuilen mijn roem
iu alle lauden uitbazuinen. Waar is de componist,
waardig mijn zang te instrumenteereu. Waar?
Maar geen van die vervelende oude meesters!
Eriscli eu jeugdig moeten de tonen uit het hait
opspringen. ledere noot moet bezielend zijn. Een
nieuwe meester hier, ik zal hem beroemd maken.
Ik, de beroemde dichter. Hoort ge dat ruischen
eu bruisen, dat, juichen en jubelen? Heil U, hei!
U stil, stil, laat het uitklinken,
rallan.dcdecresceudo-fiiialc . . . mooi, bezielend, vaderlands
lievend. Leve Duitschland, leve onze beroemde
volksdichter. Uier met den lauwerkrans, hier mtt
den roem ! !''
De ongelukkige man viel in een hevige koorts,
die hem weken lang het bewustzijn ontnam.
N;,tuurlijk dclirecrde hij slechts over de hymne.
Eindelijk keerde zijn verstand terug. Duister
herinnerde hij zich zijn dichterroem. Men maakte
hem wijs, dat alles maar een koortsdroom was
geweekt.
Later toen er geen gevaar voor instorten
meer was, toen hij weer de goedige, bescheiden
man was geworden, die ijverig zijn zaken naging,
deelde men hem mede wat er gebeurd was. Hij
kreeg ook zijn album van bedankbrieven.
Ilijdocjbladcrdc het glimlachend. Voor wat een ezel mo< t
ge mij hebben gehouden!" Eu opgewonden ging
hij voort. Maar dat komt, daarvan: In plaats van
een verdoold schaap dadelijk de waarheid te zeg
gen en hem den lust te ontnemen tot verdere
proeven, vleit men hem met couventioneele phrases,
noemt zijn dichterwaau grootsch en maakt deu
armen man gek uit beleefdheid !"
De Apotheek der Toekomst.
(Lustige Blatter.)
Heilserum versch van 't paard.