Historisch Archief 1877-1940
N°, 914
DE AMSTERDAMMER
A". 1894.
WEEKBLAD VOOS NEDEBLAND
Dit nummer bevat twee bijvoegsels.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel bij de Vijzelstraat, 542.
Zondag 30 December
Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post ? 1.65
Voor liidie per jaar mail,, 9.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12'
Advertentiën van l?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . O.iO
Reclames per repel 0.40
BERICHT.
Het Weekblad, in groot formaat,
gaat Januari a. s. zijn achttiende
jaar in, met aanmerkelijke uitbrei
ding van zijn inhoud.
Geljjk het nu verschijnend Num
mer, zal het in het vervolg, in
plaats van acht, TWAALF pagina's
bevatten, behalve den omslag, zon
der dat de prijs van het blad wordt
verhoogd. Hierdoor wordt ons de
gelegenheid geboden, het aantal
rubrieken te vermeerderen en de
reeds bestaande beter te voorzien.
Aan de algemeene politiek, de
gemeentebelangen, zal er een
plaats in worden gegeven; de
kunstrubriek zal door verschei
dene medewerkers worden ge
schreven, de kunstnijverheid zal
door den Heer J, E. de Kruijff wor
den behandeld, terwijl wij ons heb
ben voorgenomen in het Weekblad
een serie van gravures met bij
schriften te leveren, die te samen
zullen vormen een voorstelling
van Nederland in Beeld en
Schrift.
Behalve de bekende wekely'ksche
teekeningen van den Heer Johan
Braakensiek, zal de reeks portret
ten van Beken de
Tijdgenooten worden voortgezet, waarin
allereerst verschijnen zullen de
portretten van deHeerenFranssen
v. d. Putte en Prof. Quack,
geteekend door den Heer Yeth.
Getrouw aan zijn verleden, wil
het Weekblad, hoewel geenszins
kleurloos, niet het eenzijdig orgaan
zijn van n richting in Staatkunde,
Kunst, Letteren, enz., maar de
tribune blijven, waarvan allen, die
iets belangrijks hebben mede te
deelen, kunnen spreken, daarbij
gedachtig aan de juiste opmerking,
dat elke manier van zeggen goed
is, behalve de vervelende.
iiiiiiiiiniMiiiiiiiiiiiniiiiii
INHOUD:
VAX VERRE EN VAN NABIJ : Het
slavenschip. Democratische politiek, I, door Dr. j
Nijlioft'. De zaak Dreyt'us. De crisis in
Hongarije.?SOCIALE AANGELEGENHEDEN:
De allernieuwste sociale koers, door Socius.
Liefdadigheid. Opruiing of opxweeping. i
Uit Fnhian's dagboek. H. TOONEKL EX ;
MUZIEK: Kroniek, door v. d. G. L. J. Velt- |
man. Muziek in de hoofdstad, door Van
Milligen. KUNST EN LETTEREN: Uitkomst
voor do Nachtwacht, door J. V. De broeders, i
door Frits Lapidoth. H. - Dr. W. ,1. l-'. Nuijens,
(met portret), door Dr. Schaepman. Buitenl.
Bibliografie, door H. v. d. B. WETENSCHAP:
Lomi.roso over Graphologie. . FEUILLETON-.
Korebroodje, Brussel-clie schets, door Alt'red i
Bogaerd. I. Nieuwcnvetsche opvoeding. '
VOO tl DAMES, door E-e. ALLERLEI !
INGEZONDEN. RECLAMES. UIT Dr
GANNEF'S STUDEERKAMER. l'EN- EN 'j
POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. |
B ij v o e g s e 1. Bekende Tij Igenooten. XXXI. i
Joseph Cramer, naar hot leven geteekend door i
Jan Vetk. l
Het Slavenschip.
Het medegedeelde in het Koloniaal Ver
slag, aangaande het gebeurde met de 503
Javaansche koelies, die door het Koloniaal Be
stuur in April dezes jaars op de Voorwaart*
werden ingescheept met bestemming naar
Paramaribo, is bekend.
Bij aankomst van het schip ter recde
van Paramaribo op 10 Juni ISO-i, bleek
dat aan boord waren 570 hoofden, en wel
?100 mannen en 15") vrouwen van 15 jaren
en daarboven, 2 meisjes van 10 tot 15 jaren,
12 kinderen van 2 tot 10 jaren en 10 kin
deren beneden 2 jaren.
Op reis overleden er 32 (25 mannen, G
vrouwen en l zuigeling) en na aankomst
ter reede van Paramaribo 3 (l man en 2
vrouwen). Gedurende de reis zijn geboren
4 kinderen, waarvan 2 levenloos.
Bij aankomst moesten er al dadelijk 05
worden geëvacueerd naar het militair hospi
taal en later nog uit het depot 1^5.
ongerekend 2 die reeds toebedeeld waren.
In het geheel overleden tot en met ultimo
Augustus 05 hoofden, waarvan 32 op reis.,
3 op de reede, 27 in het militair hospitaal,
2 in het depot en l op de plantage, alwaar
hij den dag te voren was aangekomen.
Oorzaak van deze groote sterfte waren : de
reisroute, die in plaats van langs bet
Suezkanaal, over de kaap de Goede Hoop tot
in het koude klimaat had geloopen, gebrek
aan dekking en kleeding van de Javaansche
mannen, vrouwen en kinderen, onvoldoend
voedsel en een onervaren geneesheer. In
meer dan n dagblad is op deze zaak
gewezen, o. a. schreef' in het Vaderland
mr. Wesenhagen daarover:
Het causaal verband tusschen ;;1 die sterf
gevallen en de behandeling en verpleging
aan boord, is zoodanig aan te wijzen, dat de
Minister niet schroomt in het verslag te zeg
gen :
de toestand, waarin deze emigranten zijn
aangekomen, heeft de vraag doen rijzen oi
in liet algemeen wel de noodige zo>g is be
steed aan hun inscheping, en of wel met
nauwgezetheid is nagegaan of bij liet vertrek
van de Yoovwaartx in alle opzichten was vol
daan aan de voorschriften van de N. I.
()rdonnajilie van 13 October Is72 (hul. .S/W.
no. IT.'i), betredende het vervoer van
inlanders uit N.-Indie naar vreemde havens. Den
Gouverneur-Generaal in N.-I. is opgedragen
daaromtrent een grondig onderzoek te beve
len.
>'I)e Minister laat hieraan evenwel
voorafgan, dat alle overtredingen, die misschien'''
door den schipper gepleegd zijn (in n adem
had hier ook gevoegelijk di; seheeps genees
heer kunnen genoemd worden;, buitenlands
zijn begaan en een vervolging in Suriname
niet. kon worden ingesteld.
Naar mijn bescheiden wijze van zien zou
evenwel de vraag overweging verdienen of
hier geen aanleiding zou bestaan hebben voor
de toepassing van art. 205 Surin, AVI), van
S.l!., welk artikel straf bedreigt niet tegen
de daarbij bedoelde verzuimen op zichzeiven,
maar alleen voor zoover deze den dood heb
ben vcroorxnakt.
..En er zou m i. alle ruimte aanwezig zijn,
om te onderzoeken, in hoeverre in reelnen
termen bestaan, om aan te nemen, dat, of
schoon misschien'1 door en als gevolg van
verzuimen, buitei.slamls op l)r \'<>r>nr<i(trlK
gepleegd, nochtans de dood v;in 33 der immi
granten //( Suriname in rerourzaald. zoodat de
eveiitueele misdrijven ahlaar en niet buiten
slands, gelijk de Minister aanvoert
geconsommeerd zouden kunnen heeten.
Bij on i kennende beantwoording dezer vraag
dringt zich vanzelf een andere vraag op,
welke ten deze geheel is voorbij gezien, of
namelijk alsdan niet in Nederland cene ver
volging had behooren te zijn ingesteld.
Wil men toch aannemen, dat de verzuimen
buitenlands zijn gepleegd en dat uitsluitend
de gepleegde verzuimen en niet de gevolgen
daarvan het misdrijf van art. 205 Sur. Wb
v. SR. zouden uitmaken hetgeen ik opper
vlakkig niet terstond kan toegeven dan
zouden nog altoos termen aanwezig zijn tot
toepassing van artt. 307 en 309 iuncto art. 3
Ned. Wb v. S-R. _eii art. 25 Ned. Wb. v.
S.Vord- Volgens die artikelen toch worden
de strafbare feiten, als hier bedoeld, voor
zoover ze buiten het Rijk in Europa aan boord
van een Nederlandsch vaartuig zijn gepleegd,
tot bepaling van de bevoegdheid van den
vervolgden ambtenaar, geacht te zijn begaan
ter plaatse waar de eigenaar van het vaartuig
woont of de reederij is gevestigd.
WaiiLear ongelukkige lieden, uit gebrek
hun geboortegrond verlaten en, volkomen on
bekend met de grootte en de zwaarte van de
hun op het wervingskatitoor voorgehouden
taken, ook zonder het minste besef van de
ornzetwaarde van het hun toegezegde loon,
door den nood gedrongen, onder arbeidscon
tracten zich naar hun geheel vreemde gewes
ten begeven, kunnen zij aanspraak maken,
op bescherming en deernis.
De wervers en hun gecommitteerden be
hooren te zorgen, dat het den emigranten aan
niets ontbreekt en kunnen zich hierbij ten voor
beeld kiezen de Engelsehe transportschepen,
met hun uitstekende inrichtingen voorzorgen.
Doch wanneer men nu zulke lieden op
hun overtocht behandelt met de vermoede
lijke gevolgen als in het Koloniaal Verslag
omschreven zijn, zoodat, omgerekend wat nog
na Augustus mocht zijn geschied, er binnen
vier maanden tijds 05 bezwijken, dan is dit
een zóó ernstig en bedroevend feit. dat de
mogelijk schuldigen zich in geenen deele aan
de strafrechterlijke verantwoordelijkheid zul
len mogen onttrekken en de Minister zich
niet op deze wijze van de zaak kan afmaken.
De slachtotlers mogen tot de paria's behooren,
hun leven is evenveel waard als het onze.1'
In de Kamer heeft mr. Kerdijk, geheel in
overeenstemming met het door mr.
Wesenhagcn geschrevene, deze zaak bij de behan
deling van de begrooting van Suriname be
sproken. Hij noemde de verzorging
allerschandelijkst, zoodat er sprake kon zijn, in
plaats van een schip met landverhuizers, van
een ularennchip. Ilij gispte het, gedrag van
den Gouverneur-Generaal, die zich verschool
achter een ordonnantie van 1S72, welke be
trekking heeft op Mekkagangers; hij ver
klaarde schuldig, zoo niet den gezagvoerder,
dan de Maatschappij Nederlanden den
scheepsgeneesheer, en vroeg of de vracht, voor zoo
ver die nog niet betaald was, niet zou voldaan
worden, vóór de gezagvoerder en de Maat
schappij zich vau blaam hadden gezuiverd.
Tot verdediging, of liever tot verzachting
van liet oordeel over het gebeurde, wees de
heer Pijnappel op de ziekte van den kaptein.
De Minister voegde hier aan toe. dat er->een
«samenloop van omstandigheden1' zich had
voorgedaan, en dat de verzorging overigens
voldoende en de geneeskundige hulp als ge
woonlijk was geweest. Toch kon /'.Kxe. niet
ontkennen, dat er voor het vervolg betere
voorzorgen : iiUen en >in>e/e/i genomen worden.
Is hiermede de zaak van de baan :'
Wij weten het niet. Wel vernamen wij,
dat de officier van justitie het nr, van het
Vii'li'rland hoeft aangevraagd, waarin mr.
Wesenhageu tot vervolging aanspoort, en liet
zou dus kunnen zijn, dat men hier aan de
rechtbank daar anders over dacht als de
Minister van Koloniën die boiulweg ver
klaarde, dat de reederij niet vervolgd zou
worden. Maar in dit geval is het nog de
vraag of men te Paramaribo behoorlijk lijk
schouwing heeft gehouden om de oorzaak van
den dood te constateeren, wat natuurlijk in
de eerste, plaats noodig zou zijn om een
strafvervolging mogelijk te, maken.
intusschen blijft het opmerkelijk, dat men
bij een zoo ernstige zaak, in al de gewisselde
stukken, d. i. het koloniaal verslag, het
voorloopig verslag, de Memorie van antwoord,
en eindelijk ook ia het kamerdebat, de namen
van den gezagvoerder en van den genees
heer, wien zulke zware beschuldigingen tref
fen, niet heeft gelezen of hooren noemen.
De naam van het schip was niet te verzwij
gen, en den heer Kerdijk komt de eer toe,
dat hij, ten minste voor het Koloniaal Be
stuur, den gouverneur-generaal als delinquent
met den vinger heeft aangewezen ; maar
schier zonder voorbeeld is het, dat er over
feiten van gewicht, die geheel het land met
afkeer, zoo niet met afschuw vervullen, zoo
geheimzinnig, we zouden zeggen alyabraïsch,
wordt gehandeld.
Wat ons betreft, we zullen ons wel wachten,
ons aan een uitspraak te wagen omtrent het al
of niet schuldige van dezen of geren. Wij laten
het oordeel aan beter ingelichten over. Alleen
dringen wij op een afdoend onderzoek en op
volledige onthulling aan. De heer Kerdijk
houde voet bij stuk. De Minister erkent, dat
er betere voorzorgsmaatregelen zullen moeten
worden genomen; volgens zijn memorie van
antwoord was de toestand aan boord van de
Voonraarts, mede ten gevolge van het on
voldoende der uitrusting, aan het gebrekkige
van de ordonnantie van 1872 te wijten;
de Nederlandsche Staat was in zijn ambtenaar.
die deze ordonnantie niet naar den eisch van
het oogenblik aanvulde, maar er zooveel
menscl'icnlevens aan waagde, de hoofd
schuldige. Zal men niet, als het minste dat m
deze gevorderd kan worden, den Ned. Staat
of den Gouverneur-Generaal verplichten, den
nagelaten betrekkingen dier Javaausche man
nen en vrouwen in Suriname schade
loosstelling te geven, voor het verlies dat
zij door de onachtzaamheid van den Staat
óf zijn dienaren hebben geleden'? Hiermede
wordt niet alles goedgemaakt. Het bedreven
kwaad is onherstelbaar. Maar daardoor zal
toch het bewijs worden geleverd, dat men.
in Nederland en zijn koloniën niet straffeloos
een vergrijp aan de humaniteit pleegt, al
zijn het ook maar Koelies, die slachtoffers
zijn geworden. De slavernij is afgeschaft
en sluvenschepen mogen niet meer worden
geduld.
Eeiiiocratisclie Politiet.
i.
Wat mag bij den terugblik op de geschie
denis van ons volksleven in het afgeloopen
jaar wel de somberste herinnering zijn '? Is
het soms die aan hetgeen plaats had in onze
koloniën 'J. Daar is zeker geen Nederlandscli
hart, dat niet geklopt heeft om onzen dé-astre
op Lombok. En toch heeft onze somberheid
in de laatste dagen van LsOi een dieper
grond, dan de schande, toen onzen wapens
aangedaan, of de dooden, die in Mataram
sneuvelden. Die schande het lag voorde
hand werd ras door onze overwinningen
uhgewischt; die dooden, ze worden zeker
door talrijke familien in deze laatste dagen.
van het jaar diep betreurd, maar niet ons
volksleven in zijn geheel hebben ze niets te
maken, tenzij als voorbeeld van
zelfverloodienenden heldenmoed.
Daar is een schande, die r,iet is voorbij
gegaan, daar zijn dooden, die tol ons allen
spreken. En die schande is het, die dooden
zijn het, die op den Sylvester-avond bovenal
onzen geest, voorbij trekken en die althans
voor ons bewustzijn het somberste rouwfloers
over ons volksleven spreiden.
Wat bedoel ik? Hoe klopte ons hart van
groote vreugde, toen er in de maanden Maart
en April een nieuwe en frissche geest over
ons volk scheen uitgestort! Toen ten gevolge
van omstandigheden, die we waarlijk niet
meer behoeven Ie herinneren, zich een onge
hoorde frischlu-id en moed in Nederland open
baarde, die de profetie scheen te zijn van
beter dagtn. Onverwachte, ongekende uitin
gen des geestes werden aan alle zijden ver
nomen. Men scheen /ich te verheugen, dat
de politieke tcestaml, het aanhangig
viaagstuk der kieswet, schoon niet opgelost, oiis