De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 30 december pagina 11

30 december 1894 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 914 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Op audiëntie bij den Minister van Marine. Scheveningscfie en Egmonder visschers: Wij wouen U vragen of Uwc Excellentie niet liet geld voor n van de drie kruisers aan ons kondt geven, onze vloot brengt hot land niet minder voordeel aan dan de Uwe. Snuifjes. Is Schepel voor graafrechten of niet? Dat hij voor graan is, acht ik uitgemaakt, anders zou hij geen Schepel heeten. Maar voor graanrechten ? Volgens het Vaderland zegt hij zelf tegen graanrechten te zijn, maar naar luid van een commissie, die de Kamerleden h.-ui gepolst, zou Tijdens zich daar rlak vóór" hebben verklaard, en had .Schepel zich we! niet zoo onbewimpeld uitgelaten, maar toch zoo, dat inen er ook geen oogenblik aan behoefde te twijfelen of hij mee zou gaan Het verschil tusschen Tijdens en Schepel schijnt dus te zijn, dat Tijdens zich er vlak voor, en Schepel zich er schuin voor verklaard heeft. Xu herinnert het Handelsblad er aan, dat Heldt in een ver gadering van het hoofdbestuur van het Alg. Eed. Werkliedenverboml mededeelde, ('.at er volgens Schepel toch ook vrc.l vóór graanrecliten te zeggen viel. Is Schepel er dus slechts schuin voor; dit neemt niet weg dat er volgens Schepel ook veel voor is. /7ocvecl ? Ik durf het niet gissen, maar ik zou wel eens willen weten wat Schepel's kiezers er van dachten! * * * Ik heb iets tegen Willem Arme van Moock. De man heeft geen genoegen genomen met een eervol ontslag, mat een eervol ontslag zonder pensioen, met een eervol ontslag uit, hoofde van ontoerekenbaarheid, met een ontoerekcnbaarheid zonder medisch attest; ik weet niet wat al meer, en nu komt hij, als had hij tot dusverre niets gezegd, met een verzet tegen het eervol ontslag hem verleend bij raadsbesluit, terwijl hij beweert dat alleen B en W. hem als brandmeesler hadden aan te stellen of te ontslaan. En niet alleen dat hij den Kaad niet met rust laat, maar nu mengt hij zoowaar de Regentes in deze brandweerhistorie! Dat bovendien", zoo schrijft hij aan H. M., het Raadsbesluit d.d. 2S Januari 1891, waarbij adressant eervol uit zijne betrekkingvan commandant der brandweer werd onthe ven, tevens in strijd is metde Wet, daar art. 17!], o. der Gemeentewet, die slechts brandmeesters kent, voorschrijft, dat brandmeesters worden ontslagen door Burgemeester en Wethouders, dus niet door den Gemeenteraad, weshalve het ontslag van den ondergeteekende door den Gemeenteraad onwettig is ; dat immers adressant ook brandmeester was, daar hij ingevolge de Verordening op het brand wezen te Amsterdam d.d. 7 Februari 1872, speciaal art. 19 dier Verordening, belast was met het bestuur der brandblussching, en het wel aan geen twijfel onderhevig kan zijn, dat iemand die het bestuur bij brandblussching heeft, brandmeester is, welke titel hem ook als zoodanig moge gegeven zijn. Redenen waarom adressant zich eerbiedig tot. Uwe Majesteit wendt met het verzoek om : of op de gronden sub II genoemd Raads besluit, waarbij adressant eervol werd ont heven van zijn betrekking van commandant der brandweer, te vernietigen." Waartoe nu de Regentes in deze stille dagen lastig te vallen met zulk een ver zoek! Hij kon toch wel begrijpen dat in een raad ais de Amsterdamse!»- waarin mr. Pijnappel, mr. Treub, prof. Pabius. in n woord, de, keur van Xederlamls rechts geleerden zitting heeft, men niet een ver ordening zal maken en toepassen in strijd met de gemeentewet. Een brandweer-com mandant is geen ,bnuidmeester'', dat is dui delijk. De feiten zijn legio, waarmee men zou kunnen bewij/.en, dal het veel gemakkelijker is een brandweer te conimaiidecron, dan meester te zijn van den brand. Die ge brekkige taaikennis heeft al wat kwaad ge brouwen! '" * * Volgens mr. Treub moet elke politieke partij zich er voor wachten een program te maken, waarin zij zich als in een strop verhangt. E"ii program zal niet te eng en niet te ruim zijn, men moet er in en er uit kunnen, het dient iets te zijn als een losse strik, zoodat wanneer iemand er aan trekt, hij dat dingen niet u zelf mede vast houdt. Zo > zijn we, ook naar mijne meening op den goeden we.:, al is nog niet het uiterste van de beeldspraak bereikt. Vraagt men mij, dan zou ik zeggen een program moet zijn een demi-saison. waar mee men op reis kan gaan, maar dal men ook thuis kan laten in zijn kleerenkast. Het is raadzaam hem te doen vervaardigen van niet al te lichte en van ook niet al te zware stof; men moet hem kunnen gebruiken in den winter en in den zomer, in de herfst, en in de lente, kortom in alle vier de jaargetijden en tot het meest ver schillend doel. Ga je naar heel fatsoenlijke lui, dan doe je hem uit bij het binnenkomen en trek je hem aan bij het heengaan, maar hangt hem tijdens de visite aan den kapstok in de gang. Maak je een ridje langs wegen waarop het stuift, je gebruikt hem als stofjas, en wandel je uit bij mooi weer, maar met een dalende barometer, je draagt hem als sieraad, met de voering naar buiten, vol /wier over don arm. Dit soort van program i heeft opportunistische!! luiden de grootste j diensten bewezen, en op grond van mijn veeli jarige ondervinding, durf ik zeggen, dat is j toch eigenlijk het ware politieke program. In een militair tijdschrift de Lruulxrrnledjyiny beweren »Investigatores", dat liet nieuwe geweer nog wel li^el slecht kan zijn, aange zien alleen du offieieele beproevers er kennis mee hebben gemaakt,, en die heeren heel diki wijls iets hebben aanbevolen, wat, later bleek j de moeite der invoering niet waard te zijn j geweest. De Investigatores willen dus .Jan j en alle man eerst in do gelegenheid stellen j al de onvolkomenheden van het nieuwe geI weer te ontdekken, vóór de troep er mede gewapend wordt. Dit vind ik een zonderling advies, want een nieuwer dan het nieuwste geweer is er toch niet. Het nieuwe geweer is noodig om het moreel van den troop te verhoogen, en nu is het duidelijk dat moreel zal liet meest winnen, wanneer de troep in den waau verkeert, dat zijn geweer veel beter is dan dat van den vijand. Konden wij onze soldaten maar tot de overtuiging brengen, dat het oude geweer alle anderen in waarde overtreft, wij zouden in het geheel geen nieuw geweer noodig hebben, maar wie zal hun dat wijs maken? Onze miliciens zijn natuurlijk deskundigen in hel schieten. Het vertrouwen in het oude geweer is onder hen reeds lang weg, maar nu wordt ook het vertrouwen in het nieuwe geweer ondermijnd 1102 vóór zij er kennis mee heb ben gemaakt Waar blijft, vraag ik maar, op die manier het, moreel van den troep V En als dat ))iorrc) naai' de maan is, hoe zal dan ooit kunnen gebeuren, wat zekere kolonel en ik met hem zoo graag zou zien, dat juist onze miliciens en schutters het langst en htl hevigst vuur wisten af te geven, waarin toch welbeschouwd het, geheim van het zege- \ pralen ligt! Ik begrijp van die lin-estigatores niets. Had ik in het leger iets te zeggen, dan zette ik die l and verraders in het cachot. Zoek de kat. OiivoHooi 'c dramatische schets. Ie TAFUKI;L: Ie gast. Wat 'n vie.^e lucht.' 2e gast. Kcllner. is de muskusfabriek uit Beilen hierheen verplaatst? Piccolo. Mijnheer 'l zijn de dames die zoo ruiken! (,'he l'k ell n e r. Bon je slapelmal, jongen! Xeen heeren. er i.s een niuskuskat uit Artis gevlucht en im-u kan t beest maar niet vangen. Zo schijnt uu hier te zijn en we zullen haar trachten te vinden. (Ali/einrenr. ':ijfl:'i>art/j en (jr/likkkcr rail 't e.lfi'lri.-trli, i/'i-lt! ) 'n K ell n er (dte ren xlodzilliny licrook, jnirl/i'nil:) Hier moet ze gezeten hebben! Ze kun niet ver zijn ! (7 l-:ic/'l.risi:li licht //nat uil!Xoor van ontevredenen: Daar gooit Electra" \veer eens roet in 't eten! Stem uit hot buffet: Jan, steek dan 't, gas maar weer op! (Alx t lii'li1, brandt. L* de 'nat spoorloos rerdn-rne.n) 2e TAFRICKL. 3e TAFEHEEL : (J'offer/jcs- en bf.ii/nflx-inrlfJ/finf/ in clc Kalrcrslraal. Een Sinterklaas can een kiccirtje. in 'f, uur. Deputatie can Kalccrsiralcrs.) S p r c k e r. Geachte pofi'crbakker, we heb ben in 't Handelsblad geklaagd over de vetgeur, opstijgend uit uw lokaal. Vergeeft ons, we erkennen thans dat die geur heilig is, vergeleken bij de pestilente nmskusdampen, die de ontsnapte kat eiken dag in de Kalverstraat verbreidt. Bakker, 'k Vergeef jullie en zal zien je te helpen! Misschien kan ik het beest wel uitrooken. (Tut :,ijn kiteidtls): Jongens, gooit een extra schep vet in 't vuur ! (Ónt'iftlcnde ilaniji in de K/dfffsIraat. Dank bare ijfinoedcrf'ii- Kuclienilf ro/trbiji/rin/jers, J'c'i/ijiarit/f ran, de k/il, /jcrol/jd door haar s}>ooii.oo\e ccrdtrijniny.) ('onduoteur. Mijnheer, u mag in den wagen niet, rooken! Passagier. Gut man, 't is een sigaar van vijl centen en ik doe alleen maar een paar trekjes, omdat hier zoo'ii rare lucht is. C' o n d u e t e u r. Ja, de ontsnapte muskuskat, schijnt in den wagen te zijn geweest. B u r ge r j u f' f r o u w. Ik ruik wezenlijk liever stokvisch of groene kaas! ' ; C' o n d u c t e u r. Mijnheer, nogmaals : Niet rooken ! P a s s a g i e r. Maar... C o n d u c t e u r. Wil je niet? Dan er uit! (^l'üssuf/ier iror/lt f>n\aelit rrnrijdertl r u bcsluit, tenrijl hij in dril modder roit/iieenicl/, ren iiujf jiiulrn slak aan reit courant Ie sc'tïi/i'dt oi'ci' 'l s/'ltniida'/!, dal men irel uiuskiisliiütcn, inaar i/fen brandende si/jaren in de tramwaijens toelaat.) R e d e n a a r. Ja, mijnheeren, we bezwijken hier van den muskusstank en nog is die ellen| dige kat niet gevonden! "Waar hebben we een politie voor. mijnheeren ? i (iJnreiT/i/le toejidcJiinyen. S/cinmf>t: De kat J moet en zal gevonden worden). O p g e w o n d e n s t a n d j e. Ze vinden | hier de twca vrouwen van de Jong en de moordenaars van Prinsengracht en Ceintuur baan niet eens ! Hoe zouden ze dan een kat ; vinden ? (I]f/:/!/ ///'fluit. De sjirek/'r irnrdf, ii'C'jeiis \ijn i on<i/'jia*tr faal. de -.aal iti/r/e:ct.) President. Het bestuur, mijnheeren, stelt de volgende mol ie voor.... E e n r e p o r l e r (a/k/nloos binncnslni/'/. nd}: De kat! De kat.' ! (liroule siviiininy. Geroep: Heb je haar ge vonden ? Zat ze niet in een kaïten-café? enz. en/..) Reporter. Xeen, gevonden heb ik haar i niet, maar ik weet waar ze is. j J' r e s i d e n t. Wa«r dan toch ? l Reporter. Bij den half-millioen-man l van het Wilhelmina-Gasthuis! President, (rukt '.ielt de Ji'ircn uit hel hoofd): O. maar dan wordt ze nooit gevonden! (Alyei)ieenc rerskujenheid en sli(i!in<j der r er'jadi'rintj.) APOTHEOSE : i' 'rfdrriJiSiïlfin en //ins/rekc/i- J//</ilernai-lit. J\'/j/'erc inbrcker.i aan den arlii i/l') President y. d. m e e t i n g. Daar ruik ik waarachtig die lucht alweer. Die lamme kat moet in de buurt zijn! Y l c t - p r e s i d e n t. Ben twaalven 's nachts 't wat anders. is 't geen 'kat! Dan EIXDE.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl