Historisch Archief 1877-1940
No. 914
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Op audiëntie bij den Minister van Marine.
Scheveningscfie en Egmonder visschers: Wij wouen U vragen of Uwc Excellentie niet liet geld voor n van de drie kruisers aan ons kondt geven,
onze vloot brengt hot land niet minder voordeel aan dan de Uwe.
Snuifjes.
Is Schepel voor graafrechten of niet? Dat
hij voor graan is, acht ik uitgemaakt, anders
zou hij geen Schepel heeten. Maar voor
graanrechten ? Volgens het Vaderland zegt hij zelf
tegen graanrechten te zijn, maar naar luid
van een commissie, die de Kamerleden h.-ui
gepolst, zou Tijdens zich daar rlak vóór"
hebben verklaard, en had .Schepel zich we!
niet zoo onbewimpeld uitgelaten, maar toch zoo,
dat inen er ook geen oogenblik aan behoefde
te twijfelen of hij mee zou gaan Het verschil
tusschen Tijdens en Schepel schijnt dus te zijn,
dat Tijdens zich er vlak voor, en Schepel zich er
schuin voor verklaard heeft. Xu herinnert
het Handelsblad er aan, dat Heldt in een ver
gadering van het hoofdbestuur van het Alg.
Eed. Werkliedenverboml mededeelde, ('.at er
volgens Schepel toch ook vrc.l vóór
graanrecliten te zeggen viel. Is Schepel er dus slechts
schuin voor; dit neemt niet weg dat er volgens
Schepel ook veel voor is. /7ocvecl ? Ik durf
het niet gissen, maar ik zou wel eens willen
weten wat Schepel's kiezers er van dachten!
* *
*
Ik heb iets tegen Willem Arme van Moock.
De man heeft geen genoegen genomen met
een eervol ontslag, mat een eervol ontslag
zonder pensioen, met een eervol ontslag uit,
hoofde van ontoerekenbaarheid, met een
ontoerekcnbaarheid zonder medisch attest; ik
weet niet wat al meer, en nu komt hij, als had
hij tot dusverre niets gezegd, met een verzet
tegen het eervol ontslag hem verleend bij
raadsbesluit, terwijl hij beweert dat alleen B
en W. hem als brandmeesler hadden aan te
stellen of te ontslaan. En niet alleen dat hij
den Kaad niet met rust laat, maar nu mengt
hij zoowaar de Regentes in deze
brandweerhistorie!
Dat bovendien", zoo schrijft hij aan
H. M., het Raadsbesluit d.d. 2S Januari 1891,
waarbij adressant eervol uit zijne
betrekkingvan commandant der brandweer werd onthe
ven, tevens in strijd is metde Wet, daar art. 17!],
o. der Gemeentewet, die slechts brandmeesters
kent, voorschrijft, dat brandmeesters worden
ontslagen door Burgemeester en Wethouders,
dus niet door den Gemeenteraad, weshalve
het ontslag van den ondergeteekende door
den Gemeenteraad onwettig is ;
dat immers adressant ook brandmeester was,
daar hij ingevolge de Verordening op het
brand wezen te Amsterdam d.d. 7 Februari
1872, speciaal art. 19 dier Verordening, belast
was met het bestuur der brandblussching, en
het wel aan geen twijfel onderhevig kan zijn,
dat iemand die het bestuur bij brandblussching
heeft, brandmeester is, welke titel hem ook
als zoodanig moge gegeven zijn.
Redenen waarom adressant zich eerbiedig
tot. Uwe Majesteit wendt met het verzoek om :
of op de gronden sub II genoemd Raads
besluit, waarbij adressant eervol werd ont
heven van zijn betrekking van commandant
der brandweer, te vernietigen."
Waartoe nu de Regentes in deze stille
dagen lastig te vallen met zulk een ver
zoek! Hij kon toch wel begrijpen dat in een
raad ais de Amsterdamse!»- waarin mr.
Pijnappel, mr. Treub, prof. Pabius. in n
woord, de, keur van Xederlamls rechts
geleerden zitting heeft, men niet een ver
ordening zal maken en toepassen in strijd
met de gemeentewet. Een brandweer-com
mandant is geen ,bnuidmeester'', dat is dui
delijk. De feiten zijn legio, waarmee men zou
kunnen bewij/.en, dal het veel gemakkelijker
is een brandweer te conimaiidecron, dan
meester te zijn van den brand. Die ge
brekkige taaikennis heeft al wat kwaad ge
brouwen!
'" * *
Volgens mr. Treub moet elke politieke partij
zich er voor wachten een program te maken,
waarin zij zich als in een strop verhangt.
E"ii program zal niet te eng en niet te ruim
zijn, men moet er in en er uit kunnen, het
dient iets te zijn als een losse strik, zoodat
wanneer iemand er aan trekt, hij dat dingen
niet u zelf mede vast houdt. Zo > zijn we, ook
naar mijne meening op den goeden we.:, al
is nog niet het uiterste van de beeldspraak
bereikt. Vraagt men mij, dan zou ik zeggen
een program moet zijn een demi-saison. waar
mee men op reis kan gaan, maar dal men ook
thuis kan laten in zijn kleerenkast. Het is
raadzaam hem te doen vervaardigen van niet
al te lichte en van ook niet al te zware stof; men
moet hem kunnen gebruiken in den winter en
in den zomer, in de herfst, en in de lente, kortom
in alle vier de jaargetijden en tot het meest ver
schillend doel. Ga je naar heel fatsoenlijke
lui, dan doe je hem uit bij het binnenkomen
en trek je hem aan bij het heengaan, maar
hangt hem tijdens de visite aan den kapstok
in de gang. Maak je een ridje langs
wegen waarop het stuift, je gebruikt hem als
stofjas, en wandel je uit bij mooi weer, maar
met een dalende barometer, je draagt hem
als sieraad, met de voering naar buiten, vol
/wier over don arm. Dit soort van program
i heeft opportunistische!! luiden de grootste
j diensten bewezen, en op grond van mijn
veeli jarige ondervinding, durf ik zeggen, dat is
j toch eigenlijk het ware politieke program.
In een militair tijdschrift de Lruulxrrnledjyiny
beweren »Investigatores", dat liet nieuwe
geweer nog wel li^el slecht kan zijn, aange
zien alleen du offieieele beproevers er kennis
mee hebben gemaakt,, en die heeren heel
diki wijls iets hebben aanbevolen, wat, later bleek
j de moeite der invoering niet waard te zijn
j geweest. De Investigatores willen dus .Jan
j en alle man eerst in do gelegenheid stellen
j al de onvolkomenheden van het nieuwe
geI weer te ontdekken, vóór de troep er mede
gewapend wordt.
Dit vind ik een zonderling advies, want een
nieuwer dan het nieuwste geweer is er toch
niet. Het nieuwe geweer is noodig om het
moreel van den troop te verhoogen, en nu is
het duidelijk dat moreel zal liet meest winnen,
wanneer de troep in den waau verkeert, dat
zijn geweer veel beter is dan dat van den
vijand. Konden wij onze soldaten maar tot
de overtuiging brengen, dat het oude geweer
alle anderen in waarde overtreft, wij zouden
in het geheel geen nieuw geweer noodig hebben,
maar wie zal hun dat wijs maken? Onze
miliciens zijn natuurlijk deskundigen in hel
schieten. Het vertrouwen in het oude geweer
is onder hen reeds lang weg, maar nu wordt
ook het vertrouwen in het nieuwe geweer
ondermijnd 1102 vóór zij er kennis mee heb
ben gemaakt Waar blijft, vraag ik maar, op
die manier het, moreel van den troep V En als
dat ))iorrc) naai' de maan is, hoe zal dan
ooit kunnen gebeuren, wat zekere kolonel
en ik met hem zoo graag zou zien, dat
juist onze miliciens en schutters het langst
en htl hevigst vuur wisten af te geven, waarin
toch welbeschouwd het, geheim van het zege- \
pralen ligt! Ik begrijp van die lin-estigatores
niets. Had ik in het leger iets te zeggen, dan
zette ik die l and verraders in het cachot.
Zoek de kat.
OiivoHooi 'c dramatische schets.
Ie TAFUKI;L:
Ie gast. Wat 'n vie.^e lucht.'
2e gast. Kcllner. is de muskusfabriek uit
Beilen hierheen verplaatst?
Piccolo. Mijnheer 'l zijn de dames die
zoo ruiken!
(,'he l'k ell n e r. Bon je slapelmal, jongen!
Xeen heeren. er i.s een niuskuskat uit Artis
gevlucht en im-u kan t beest maar niet
vangen. Zo schijnt uu hier te zijn en we zullen
haar trachten te vinden.
(Ali/einrenr. ':ijfl:'i>art/j en (jr/likkkcr rail 't
e.lfi'lri.-trli, i/'i-lt! )
'n K ell n er (dte ren xlodzilliny licrook,
jnirl/i'nil:) Hier moet ze gezeten hebben! Ze
kun niet ver zijn !
(7 l-:ic/'l.risi:li licht //nat
uil!Xoor van ontevredenen: Daar gooit
Electra" \veer eens roet in 't eten!
Stem uit hot buffet: Jan, steek dan
't, gas maar weer op!
(Alx t lii'li1, brandt. L* de 'nat spoorloos
rerdn-rne.n)
2e TAFRICKL.
3e TAFEHEEL :
(J'offer/jcs- en bf.ii/nflx-inrlfJ/finf/ in clc
Kalrcrslraal. Een Sinterklaas can een
kiccirtje. in 'f, uur. Deputatie can
Kalccrsiralcrs.)
S p r c k e r. Geachte pofi'crbakker, we heb
ben in 't Handelsblad geklaagd over de
vetgeur, opstijgend uit uw lokaal. Vergeeft ons,
we erkennen thans dat die geur heilig is,
vergeleken bij de pestilente nmskusdampen,
die de ontsnapte kat eiken dag in de
Kalverstraat verbreidt.
Bakker, 'k Vergeef jullie en zal zien
je te helpen! Misschien kan ik het beest wel
uitrooken. (Tut :,ijn kiteidtls): Jongens, gooit
een extra schep vet in 't vuur !
(Ónt'iftlcnde ilaniji in de K/dfffsIraat. Dank
bare ijfinoedcrf'ii- Kuclienilf ro/trbiji/rin/jers,
J'c'i/ijiarit/f ran, de k/il, /jcrol/jd door haar
s}>ooii.oo\e ccrdtrijniny.)
('onduoteur. Mijnheer, u mag in den
wagen niet, rooken!
Passagier. Gut man, 't is een sigaar
van vijl centen en ik doe alleen maar een
paar trekjes, omdat hier zoo'ii rare lucht is.
C' o n d u e t e u r. Ja, de ontsnapte
muskuskat, schijnt in den wagen te zijn geweest.
B u r ge r j u f' f r o u w. Ik ruik wezenlijk
liever stokvisch of groene kaas! ' ;
C' o n d u c t e u r. Mijnheer, nogmaals : Niet
rooken !
P a s s a g i e r. Maar...
C o n d u c t e u r. Wil je niet? Dan er uit!
(^l'üssuf/ier iror/lt f>n\aelit rrnrijdertl r u
bcsluit, tenrijl hij in dril modder roit/iieenicl/,
ren iiujf jiiulrn slak aan reit courant Ie
sc'tïi/i'dt oi'ci' 'l s/'ltniida'/!, dal men irel
uiuskiisliiütcn, inaar i/fen brandende si/jaren
in de tramwaijens toelaat.)
R e d e n a a r. Ja, mijnheeren, we bezwijken
hier van den muskusstank en nog is die
ellen| dige kat niet gevonden! "Waar hebben we
een politie voor. mijnheeren ?
i (iJnreiT/i/le toejidcJiinyen. S/cinmf>t: De kat
J moet en zal gevonden worden).
O p g e w o n d e n s t a n d j e. Ze vinden
| hier de twca vrouwen van de Jong en de
moordenaars van Prinsengracht en Ceintuur
baan niet eens ! Hoe zouden ze dan een kat
; vinden ?
(I]f/:/!/ ///'fluit. De sjirek/'r irnrdf, ii'C'jeiis \ijn
i on<i/'jia*tr faal. de -.aal iti/r/e:ct.)
President. Het bestuur, mijnheeren,
stelt de volgende mol ie voor....
E e n r e p o r l e r (a/k/nloos binncnslni/'/. nd}:
De kat! De kat.'
! (liroule siviiininy. Geroep: Heb je haar ge
vonden ? Zat ze niet in een kaïten-café?
enz. en/..)
Reporter. Xeen, gevonden heb ik haar
i niet, maar ik weet waar ze is.
j J' r e s i d e n t. Wa«r dan toch ?
l Reporter. Bij den half-millioen-man
l van het Wilhelmina-Gasthuis!
President, (rukt '.ielt de Ji'ircn uit hel
hoofd): O. maar dan wordt ze nooit gevonden!
(Alyei)ieenc rerskujenheid en sli(i!in<j der r
er'jadi'rintj.)
APOTHEOSE :
i' 'rfdrriJiSiïlfin en //ins/rekc/i-
J//</ilernai-lit. J\'/j/'erc inbrcker.i aan den
arlii i/l')
President y. d. m e e t i n g. Daar ruik
ik waarachtig die lucht alweer. Die lamme
kat moet in de buurt zijn!
Y l c t - p r e s i d e n t. Ben
twaalven 's nachts
't wat anders.
is 't geen 'kat! Dan
EIXDE.