De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 30 december pagina 9

30 december 1894 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 914 DE AM-fi-T-ERDAMMER, WEEKBDAD VOOR NEDERDAND. getuige dezer dagen een proces. Mevrouw GreenJeigh hal een keukenmeid, Scrotton genaamd, en gelastte haar na den eten af te nemen en de vaten' te wasschen. Scrotton weigerde en beweerde dat z\j als keukenmeid gehuurd was, en dat het afnemen der tafel en het wasschen der borden het werk van de parlour-maid was. Mevrouw Greenleigh bleef op haar stuk staan, de meid bleef weigeren en mijnheer Greenleigh, te hulp geroepen, dreigde haar op straat te zetten. Scrotton ging toen van zelf heen en dreigde met de politie. Inderdaail daagde zij den heer en mevrouw Greenleigh voor den rechter, en deze veroordeelden hen tot het betalen der som van 2 pond sterling (24 gulden) als schadeloosstelling voor Scrottons gekrenkte waardigheid. Hoe het kwam, dat de Greenleighs de usances niet kenden, moet men vragen, want in Engeland zal de parlour-maid zich onteerd achten als men haar vraagt, een ei te koken, al stierf het gezin van honger, en de keukenmeid zou geen dokter halen, al was het geval nog zoo dringend. Na tuurlijk is dit in familiën, waar de verhouding wat gemeenzamer is, anders, en de meid bewijst er allerlei vriendelijkheden die buiten haar werkkring vallen. Ook zijn er gezi: nen waar al de meiden als »meid voor alles" gehuurd worden, en men haar daarna eerst haar speciale afdeeling toewijst; dan ontvangen ze misschien iets meer loon, maar de huisheer is ook niet, zooals nu mijnheer Greenleigh, aan het betalen van boeten blootgesteld. * * * Koningin Victoria heeft nooit een shilling op zak ; haar kassier is altoos de secretaris sir Henry Ponsonby. Zij gaat dan ook nooit »shopping' , wat zij begeert wordt op het paleis ter bezich tiging gebracht. Ook de prinsessen zijn niet gewoon met geld in den zak te loopen; toch doen zij wel eens boodschappen, soms incognito. Prinses Alexandra kwam dezer dagen met haie dochters aan het bureau eener tentoonstelling, waar de portier en het bestuurslid die aan het tourniquet stonden, kaar niet konden. Met haar drieën etonden ze de restjes uit de portemonnaies bijeen te zoeken om de entrees te betalen, toen geluk kig de president er bij kwam, die de prinsessen herkende en haar binnen geleidde. Te Londen trouwens gebeurt het zeer zelden, dat «Royalty" naar de winkels gaat; te Parijs en te Kopenhagen daarentegen is het vooral voor prinses Alexandra, die zeer wereldsch is, een genot. Iets nieuws in de Engelsche society en ook aan het hof, is het boetseeren. Aan het dessert wordt voor ieder gast een beetje kneedbare klei neergezet, mot wat boetseorstokjes, en het is een lust, te zien hoe ijverig ieder, dame of heer, aan het werk gaat om daaruit een beeld van zijne fautasie te modelleeren. Soms wordt bet wat, soms niets; soms houdt men voor de tweede helft van een olifant hetge n bedoeld was als de kop van Gladstone of Rosebery Zeer in gunst zijn Boeddhabeeldjes of Chineesche mayots, een klein kopje met klein hoedje op een stevig lichaam met gekruiste beenen. * * * Uit Chicago ontvangen wij den volgenden brief: In uw no. dd. 30 Sopt. «Rubriek voor Dames, Rokken of geen rokken", komt ter sprake hoe bij het paardrijden de amazone nog niet ver drongen wordt door het jongenscostuum, waarbij men dan ook eigenlijk als een heer te paard behoorde te zitten. Tot mijn genoegen, zou ik bijna zeggen, kan ik meedeelen dat in Chicago het reeds zoover is; reeds eenige malen toch heb ik dames of meisjes in jongenscystuum, d. w. z. met wijde broeken, evenals reeds veel gebruikt ?worden door vrouwen die bicycle rijden, te paard zien zitten, en dan ook geheel op de wijze van een man. Ik zeide daar »bijna tot mijn genoe gen" en ik bedoel hiermee dit. Nimmer heeft mij het paardrijden van een vrouw kunnen be koren, evenmin a!s het houden van de leidsels door haar in een of ander voertuig, zooals zoo algemeen in Amerika is; ik schrijf zulks altijd toe aan het onvrouwelijke dat ik daarin vind of beter nog het denkbeeld van halfslachtigheid dat mocdje denkt er niet aan, schuw te worden. Hij bindt de koekepau aan den rok vau de keuken meid, dat lijkt daar niet op. .?Och hemel, wat een drukte voor eeii klei nigheid ! Zij had immers die koekepan er af kunnen doen, in plaats vau als een wilde de straat, op te loopsu. Zs moest maar liever ^oed op do soep passen, iuplaats vau malle praatjes over dat kind te verzinnen. Ik had toe-h al plan haai den dienst op te zeegen. Alweer een den dienst opzeggen, mompelt, ?Georgcs eu gaat zijn papieren in zijn schrijftafel bergen. Blri heeft uit de andere kamer alles gehoord, en komt binnenvliegen, gevolgd door Toto; 7,c vinden het heerlijk, dat, ze met bloemen vergeleken worden en dat er een passende aarde voor hen gezocht wordt; iutusschen voeren ze dolzinnige buitelingeu uit ; meu ziet dat zij ecu volkomen helder inzicht in den toestand hebben, en wel ver staan wie de baas in huis is. Op dat ooje.nblik gaat de deur open eu Stéphane komt binnen. Beste vriend, zegt Clotilde, ik moet mijn excuus maken, dat ik gisteren ben heengegaan, maar ik was wat ongerust over dat kleintje ; ik hoop dat we morgen met vrienden van u een aangeiiameu avoud zullen doorbrengen . . . Maar kom eens hier, lliri, wat is dat ? Zeg mijnheer eens goedeu dag, je moet lief wezen, ventje. Maar Riri blijft Stéphane knorrig aanstaren, omdat er gisteren iets onaangenaams geweest is. Hij wringt zich in allerlei bochten, trekt een ge zicht, steekt zijn tong uit en laat zich op den .grond vallen, waar hij languit blijft liggen, terwijl hij ons aankijkt om te 2ien, wat voor indruk het maakt. het mij geeft, vooral dat amazonencostuum (bij het hoofd doende denken aan een man en verder wat kleeding en pose betreft, het vrouwelijke voor den geest roepende, terwijl de geheele actie mijns inziens meer den man past). Door het bijna volslagen jongenscostuum gaat althans dat idee van halfslachtigheid weg en krijgt men tenminste den indruk van iets geheels. Iets anders is het echter dat ik zou willen beweren, dat het natuurlijk is, dat een vrouw zoo per se een man tracht te evenaren. Onwille keurig komen mij dan de dichtregels van de Génestet voor den geest: »Verlos ons van den preektoon Heer! geef ons natuur en waarheid weer." Hoe meer, volgens mij, deze laatste be grippen tot hun recht komen, hoe minder er neiging tot onnatuurlijkheid zal zijn. Chicago, 13 Dec. '!M. C. W.VUNSIXCK. * * * Te Parijs heeft op 15 December in de Salie du Grand Oriënt weer een kappersconcours plaats gehad. In 45 minuten moest ieder mededinger de dame, die hij meegebracht had, kappen. De meeste waren blondines; haar lokkentooi werd dus geborsteld, gekamd, gepommadeerd, gekroesd, gegolfd, gecrepeerd. Naar men beweert, ontvingen ze ieder 50 francs voor de séance, maar mochten dan ook niet schreeuwen als er een paar haren uitgetrokken werden of het friseerijzer haar raakte; ze zaten onbewegelijk als offerlammeren. Toen het goochelspel ten einde was, vertoonden de meeste coiffures een overeenkomend model: kleine krulletjes tot over de slapen en bij de meesten tot over de ooren. Dan een gladde plek om den hoed op te zetten, en aan het achterhoofd weer een zeer gecompliceerd samenstel van lokken en krulletjes ; geen spoor van vlechten, noeuds of »krakelingen" ; het is de coiffure Directoire, die door de meesten in haar zuiversten vorm werd nagemaakt. E-e. LLERLEI Pleizier van Spanjaarden. Te Madrid had onlangs een arena eer, nuitengewonen toeloop. De stamboekstier Chirimbolo zou vechten met een leeuw. Een beestje met spitse, scherpe horens van een meter lang, die Chirimbolo, geen katje om zonder handschoenen aan te vatten. Een banderillero, vlug en pkiagziek als Satan in persoon, al droeg hij klatergoud in plaats van het tradioneele rood kostuum, had hem bovendien het humeur bedorven, door hom een paar spietsen in den hals te steken. De leeuw kwam binnen, de schrik der woestijnen die zoolang om zijn prooi had gebruld, en in het bestookte gebied der Algrijnen geen heerscher had naast zich geduld. Het arme dier echter was thans schuw, en begreep niet waarmede hij had verdiend, uit zijn kooi te worden vrijgelaten. Hij begon met een paar minuten in een min of l meer benauwde houding te blijven staan, en ! daarna met de achterpooten in het zand te gaan l werken, als onze felis catus, wanneer hij stout ? is geweest. De stier werd zijn aanwezigheid niet j gewaar. Maar de leeuw, ouder gewoonte, zette een geweldige keel op ; toen wendde Chirimbolo zich tot hem, den kop schurend langs den grond, de geweldige, scherpe horens op den leeuw gericht. Deze dook in elkander als een kat, verder en verder achteruit naarmate de stier dichterbij kwam, sprong eindelijk over hem henen en zette het op een loopen. Maar Chirimbolo baalde hem in en gaf hem van achteren een gevaarlijke por. Dit was voor den woestijnkoning wat te veel. Zijn Abd'el Kadersch hart wordt wakker ; hij keert zich om, en slaat met de klauwen naar de oogen van den stier. Deze wijkt imiiimiiiiMiiiiiiiiiiiiiMi vlug uit, maar niet vlug genoeg, of hij laat een stuk vel van zijn nek tusschen de nagels van zijn tegenstander zitten. En nu is de leeuw wild geworden; zijn manen staan omhoog, zij-i staart zwiept heen en weder, zijn oogen vlammen. Hij springt. De stier wacht den aanval af, den kop omlaag. Hij vangt den leeuw niet op de horens, maar schudt hem toch met gemak van den nek af, neemt hem op de horens, en slingert hem als een schoothondje vijf meter hoog in de lucht. Het zwaar gewonde dier valt als een meelzak neder, en voor het hem gelukt, op do been tekomen,is Chirim bolo bij hem, en heeft hem zijn meterlangen horen in het lijf gestooten. Een paar torrero's kwamen nu toeschieten, leidden de aandacht van den stier op hen zelf af, zoodat de knechten don zieltogenden leeuw konden wegsleepen. De stier werd in den stal teruggedrongen; de couranten roepen ach en wee over de wreedheid van zulk een schouwspel; maar de opkoopers der plaateen verdienden fabelachtige sommen, twee (luizend gegadigden moesten buiten blijven staan wegens plaatsgebrek, en geen ministerie durft vertoonin gen als deze te verbieden. Want, o juifrouw Pietersel zulke dingen ziet een Spanjaard voor zijn pleizier, en brood en spelen, ziedaar het eenige noodige, ook voor den Spanjaard van heden, al heeft hij algemeen kiesrecht! Verlaine tyrannendooder. Het staat wel niet in zijn Mémoires, maar Ver laine heeft het toch zelf verteld : »0p een morgen van het jaar 1809, wij hadden den vorigen avond een machtig glas gedronken, was mij bet hoofd zwaar, en, zonderling genoeg, het hart tegelijk republikeinse!), zóó, dat ik be sloot, den keizer van kant te maken, en ik, van mijn voornemen vol, den weg naar de Tuileriën insloeg. liet toeval was mij gunstig : Napoleon III ging juist een wandeling maken. Ik vermoordde hem eerst met de oogen, en.... Gelukkig voor hem zag do vorst er moe en treurig uit; zijn gelaat droeg reeds de sporen van do ziekte die hem ten grave zou sleepen. Onmiddellijk maakte in mijn hart de moordenaar plaats voor don dichter, en deze schonk gratie aan den veroor deelde. Ik ging henen." >Dien dag," antwoordde iemand uit het gezel schap, »was er een god voor dronken lieden, on voor l eizers." >-Ja," zbide Verlaine lachend, »on er waren ook eenige bijzonder oplettende politieagenten in de buurt, die mij wel eenig on'zag inboezemden." Kom kom, Riri, zegt Clotilde, als ik je wat verbied, weet je wel dat het ernst is. :t Is niet nis met ie sehoolmeester; wat ik zee, moet. gebeuren, i j ; ^.' ^ j Pas dus op, als je mijnheer niet dadelijk excuus j vraagt, krijg je geen dessert van middag .... ga je Zondag niet uit .... i ik zou nogal met, je naar den dierentuin gaan . . . . ! ik won je met de geiten laten rijden .... ' misschien liet ik je wel een toertje op deu j olifant maken .... Daar gebeurt uu niets van. Na ieder zinnetje een pauze. Clotilde kijkt ge spannen naar het gezicht van het kind en wenkt, ons, dat, wij ons niet zullen verroeren, opdat, ile operatie niet mislukt. Maar de kleine doet, alsof hij er niets van hoort. Ik begrijp er niets van, absoluut, niets, zegt, zij, zich verbaasd hondend; ik he'o hem nooit zoo gezien, hij is nooit, zoo, 't is anders het zoetste kind van de wereld: hij moet ziek zijn, of ze moeten hem op school afgebeuld hebben. Dat doen die leeraren; ze brengen die arme kinderen geheel van streek, en dat begrijpt hun vader niet. Zij spreekt, nog steeds haar verbazing uit, als George, eensklaps uit de andere kamer komend, lliri bij zijn broek pakt, h.-m tegen den muur kwakt en hem ecu draai om de ooren geeft, lliri aan 't bulken. Is het mogelijk, ecu kind zoo te mishan delen !. .. . Kom hier mij u lieveling, kom bij maatje, wees maar stil, wij gaan naar den Dierentuin, en je zult met de geiten rijden en op den olifant zitten. Huil toch niet meer, huil zoo niet. En het kind vlijt zich tegen zijn moeders knie aau eu kijkt ons uittartend aan. Neen., ik verzeker je, George, dat zulke &zon btn. Geachte Redactie! Indien u denkt, dat de lezers van De Amster dammer belang stellen in den inhoud van bijgaand stukje, verzoek ik het to plaatsen. E?e handelt onrechtvaardig door geometra brur/iatii als den schuldige aan te wijzen, die appelen en peren wormstekig maakt. Dit vlin dertje heeft reeds zooveel op zijn geweten, dat ik het van do misdaad, die het in De Amster dammer van den bisten dezer wordt aangewreven, hoop vrij te pleiten. In November en December heb ik het in de avondschemering dikwijls om de stammen der iepen in de Kruislaan zien vliegen om de wijfjes, die tegen den boom opkruipen, het hof te maken. Die wijfjes zijn ongevleugeld en zijn in verge lijking van het groote aantal mannetjes zeer schaarsch. Ze hebben het voornemen naar de takken te kru'pen, om daar haar eitjes te leggen. Hierin kunnen ze verhinderd wor den door de door E?e beschreven kleve rige strooken. liereiken ze evenwel haar doel, iiiiilllMiimmiliMiiMimiiiiii ruwheden als van jou niet anders dan kwaad doen. Het schaap was op het punt me te gehoorzamen, zijn tegenstand was juist, gebroken, toen je Uisscheiikomst weer alles is komen beder ven. En dan zeg- j.: dat wij ze bederven; je dwingt er ons immers toe. Octavc staat achter in de kamer, en kijkt zijn vader spottend aan, alsof hij zeggen won : //Nu wat denk je er van, mannetje, wie is hier de baas:1" En Riri dreint maar door, als opeens de deur open gaat, en men bedienden ziet met groote (loozen. Dat is het speelgoed, dat zijn de costumes ! roepen de kinderen, en dansen juichend de kanier uit. En Clotilde loopt, gauw naar de mangelkamer, gevolgd door de kiiulenneid, do min, de gouver nante, en de dienstmeisjes, die haar achterna sloffen, terwijl nicht, Marie en tante Eli:-a meevliegen, om haar in hot, nieuwe werkje te helpen, en Toto en Riri hard schreeuwen van pret. Cieorge kijkt haar na, en blijft zwijgend zitten, de hand ouder liet, hoofd. Kom kom, zeg ik, je neemt, het te erg op, zoo zijn ze niet, altijd. Beste vri.-nd, de rustdagen zijn nog de ergste. Als ik je vertelde, dat Zondag het kabaal om half zeven bciroimeii is, met dat, gevolg dat de kinderen om twaalf uur 1101; niet, klaar waren. Wat er dien ochtend afgeraasil is, eu afgepreekt, eu afgesehreeuiv d en afgehuild! liet, arme vrouwtje heeft geen seconde rust genoten, ik hoorde /e van uit mijn kamer: «Je hadt me toch zoo beloofd, zoet te zijn. ... De Heilige Maagd is heel boos op je!.... Je zult geen lekkers hebben. .. . Sint Jozef zal je straffen. . . Kijk eens naar grootvaders portr t, hoe ernstig hij je aankijkt!. . .." En intusschcn holden Elisa en Marie en al de mei den vijftig keer de trappen op en af; Lili had haar dan komen uit die eitjes zeer vroeg in 't voorjaar geelachtig groen gekleurde rupsjes, die de jonge bladknoppen uitvreten en daardoor den boom doen kwijnen en hem soms dooden. Niet alleen hebben iepen last van geometra brumata, maar alle inheemsche loof boomen worden er door aangetast. De rupsjes vallen soms uit de boomen op de kleeron van een schoone wandelaarster, die van de eerste mooie voorjaarsdagen wil ge nieten, maar die van dei'gelijke bezoeken een zeer bekenden afkeer heeft. Nooit zal men dit rupsje in een wormstekigen appel vinden. Lang voordat er appelen en peren zijn ligt geomtti'a brumata als pop in de aarde, waaruit ze laat in 't najaar of in 't begin van den winter weer als vlindertje te voorschijn komt. Er is evenwel een ander vlindertje (het heet carpocnpfia, pamontimt) waarvan de rups zich aan het uitvreten van vruchten schuldig maakt. Men kan het te zien krijgen, als men in Augustus eenige aangetaste onrijpe appelen in een met gaas overdekte inmaakrle^ch op oen koele plaats bewaart. Na eenige maanden komt dan uit het papje, waarin zich het wormpje (eigenlijk rups) spoedig heeft veranderd, een vlindertje te voor schijn, dat ongeveer l1,^ cM. vlucht heeft. De bovenvleugels zijn grijs met donkere gol vende dwarsstreepjes met een spiegelende fluweelbruine vlek, met gouden streepjes. De onder vleugels zijn glanzend roodbruin met witte franje. Lijmstrooken helpen tegen dit insect niets, daar het wijfje vliegend de jonge vruchten bereikt. Ze legt haar eitjes tegen den steel der vrucht. Het uitgekomen rupsje boort zich terstond daarin. In 't laatst van den zomer vreet het zich door den appel heen, om zich te verpoppen. Het eenige wat men kan doen, om de schade paal en perk to stellen, is het afgevallen aangestoken ooft op te rapen en te vernietigen. Afdoende is evenwel dit middel niet. R. A. I'OI.AK. 40 cents per regel. nilllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIHIIIIIlnlIIIIMIllllllllllllllllllllllllllll Smaakvolle Meubüeering. HUIZEN, VILLA'S, APPARTEMENTEN. YOS & LE GRAND, Kalverstraat. BRUINKOOLBRIKETTEN maar neemt vooral liet goc-fe mcrU. Merk 5$ in een .ISriehoek. Verkrijgbaar bij Brandstoffen-Handelaren. Hoofd-Depöt VAN Dr. JAE&ER's Drie, Hora. K. F. DEUSCHLEBENGER. Amst. Kalverstr. .ÏT. Eenig specialiteit in des» artikelen in geheel Nederland. Magazijn KEI/EUSHOF", Nieinveudijk 198. Zijdensto f f en. Grootste sortoering zwarte en gekleurde, effen, gewerkte en gedamass^erde Zijde, Satijn en Surah. De nieuwste des sins en kleuren steeds voorhanden. S C II A I) E & O L D E N K O T T. tlinnillillilllHlliuuimiMi parasol vergeten, en Toto's kerkboek was weg, en lliri wou zijn J au Klaasscu meenemen, eu Octave kreeg straf,.. . Eu eens ia de kerk, begon het opnieuw ; het arme vrouwtje was aldoor over de kleintjes heen. gebogen om te, wenken en te vermanen ; < \ rap g nu vcrgitlenis voor je stoutheid vau van morgen . . . open je hart voor Sint Jozef, ... de menseheii kijken naar je ... het hart omhoog . . . mama moet zich over j,; schamen . . ." En toen de kerk uit wa^, heeft men den kapelaan laten komen om hun de les te lezen, en deu koster laten drciireu met zijn stok . . . En het gevolg is, bette vriend, da', ze o;,i niets geven, om niets ! niet om den koster of den kapelaan, of Sint Jozef, of om hun moeder of om mij '. Ze zijn niet slecht, maar door altoos maar woorden te liooren, woorden, die op niets uitlo >pi:;;, zijn ze nergens i>aug voor, en luisteren nergens naar. Als het eenmaal werkelijk uoodig is dar. ze in toom gehouden worden, is alles versleten. Liet zij ze hun gang maar gaan, dat «a- nog veel beter. Begon ze maar met te zeggen: ? 'joed, je zult je olifant hebben, eu je kameel en de maan!" Maar neen, ze hoopt altoos een keer de baa> Te kun nen blijven en het lukt nooit! Ze doet zooaK onze regeerinï: ze zegt, altoos eerst neen, en dan ja! En als de kinderen er gelukkiger om waren; maar neen. geen kinderen zijn ontevredener en worden meer bcknord, dan mijn bedorven kindereu! En dat is zoo afmattend, dat ik 's Zondags ook op mijn bureau zou willen zitten. Je zult, moeten toegeven, dat het ongelukkig is; de werkuüop mijn fabriek hebben tenminste n dag om rustig thuis te zitten; ik uiet!.... Rust,.... rust.... daar iraf ik wat voor.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl