De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 13 januari pagina 9

13 januari 1895 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 916 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 11 Invoerrechten ad valorem. Veelbeproefde douane-ambtenaar: Ik kan geen Havanah meer van een Amersfoorter onderscheiden." Tweede dito: Ik ben mijn smaak totaal kwijt." Derde dito (juffrouw): Ik mijn reuk." Publiek: Dan maar weer wegen." uiiiiitiiimimmiiimNiiiiiiiuiiiiimuiiimmi iimimrtmtrniKn SnniQes. Sedert ik heb medegedeeld bij wien ik ge?woon ben mijn bourgogne te bestellen, zijn al mijn wijnleveranciers mij komen opzoeken, en is de een na den ander geëindigd met mij (e vragen, hem ook eens zulk een dienstee bewijzen. En of ik al zeide, dat het mij niet te doen was geweest om iemand een dienst te bewijzen, maar mijn diepe overtuiging aangaande het nut van het drinken van goeden bourgognewijn mij de pen had doen opvatten het hielp mij niets: zij vroegen en sommigen eisohten zelfs een reclame. Dit viel mij tegen. Van hen had ik zoo iets niet kunnen denken. Want al mijn wijnleveranciers zijn uiterst nette, beschaafde menschen, die op zijn tijd bij mij hun eigen wijn komen drinken en dat meteen aangeboren beleefdheid en heuschheid van vormen, waarom ik hen tot het beste gezelschap rekende, dat ik ooit aan mijn huis ontving. En nu waren al deze fijne menschen, zoodra zij zagen, dat hun vriendelijkheid hen niet tot het doel bracht^, min of meer gemelijk en een paar zelfs zóó opdringerig, dat ik hen moest waarschuwen niet verder te gaan. Zit dit nu in den wijn, heb ik al bij mezelf gevraagd ? Intusfchen hiermede ben ik niet alleen een illusie kwijt geraakt, maar tegelijk zie ik mij genoopt een plan op te geven, dat ik al ge vormd had. Ik dacht nl. over meer comfrumptie-artikelen, dienstverrichtingen en leve ranties een goed woordje te spreken, omdat er verscheidene dingen zijn van eenvoudig practischen aard, te welker opzichte de lezers van het Weekblad van mijne, ervaring en keus zouden kunnen profiteeren Maar ik geef daar nu den brui van. Het cenige wat ik nu nog zeggen wil, is, dat ik me laat scheeren bij de Vries en mijn eksteroogen met uitnemend gevolg onder de heerschappij heb gesteld van Kok. Mijnheer de Grandlieu heeft in de Figaro geschreven : l ja reine de Hollande, fragile aussi sur un tróne chancelant, reste la gardienne tremblante d'une enfant delicate et qu'un redoutablc voisin scrnble guetter comme l'épervicr la fauvette. Wat deze Fransche Heer daarmede bedoelt is mij niet recht duidelijk. Wilde hij /eggen dat Koningin Wilhelmina op haar zelf past, 011 l ril t van haar eigen broosheid, of' dacht hij hierbij aan de Regentes, die op <:en wankelenden troon gezeten zich het hart vasthoudt over het teer gestelletje van haar kind, dat bastaard-nachtegaaltje, waarop een sperwer loert? Dan vraag ik mij zelf toch af: hoe moet een koningin-weduwe als Emma er wel uitzien, om niet fragile" te schijnen! Mij dunkt de heer de Graudlieu stolt ook aan vorstelijke lichamen hooger eischen dan in dit ondermaansche gepast kan zijn. Want zelfs als de troon, dien hij wanke lend noemt, werkelijk eens omviel, iets waarvoor geen gevaar bestaat, zou la Reine de Hollande nog stevig genoeg wezen om hem weer overeind te zetten en er op te gaan zitten. De heer de Grandlieu zij dus gerust! Mr. Kerdijk prijst zich zelf en andere radicalen, die niet uit de liberale partij zijn getreden, gelukkig, \yijl het aan hen te danken is, dat Tak zijn kieswet heeft kunnen indienen. Dit heeft hij, Tak, zoo lees ik in een verslag in het Handelsblad, slechts kunnen doen, doordien de vooruitstrevende!) in de partij propaganda maakten voor zijn wet. Natuurlijk valt hier op niets aftedingen. Integendeel. De heer Kerdijk had niet slechts het indienen, maar ook het intrekken van de wet aan het propaganda maken van de radicalen, die zich niet van de liberalen wilden afscheiden, kunnen toeschrijven; want. dat de Kamer was zooals zij was en durfde wat zij durfde, mag inderdaad voor een goed deel op reke ning 'worden gesteld van hen die jaren lang liever in de Kamer dan onder de kiezers en het volk achter de kiezers propaganda maakten. Wat ik echter, nu wij de kieswet niet ge kregen hebben, onbegrijpelijk vind, is, dat mr. Kerdijk c.s- thans reeds met het propageeren onder zijn medekamerleden wil ophou den. Mij dunkt, het gaat toch niet aan met zoo'n aardig begin van een succes te eindigen. Bleven mr. Kerdijk c.s. nog een jaar of wa.t op de oude wijs propageeren, wie weet of' zij niet de hccle liberale partij tot zich trokken, en zij over eenigen tijd er zich op /.ouden kunnen beroemen, dat zij Tak zijn kies wet hadden doen indienen, terugnemen, en ten slotte ook wat zoo veel meer beteekent, dat zij die wet door de Kamer hadden doen aanngmen. 't Ging nu al heusch zoo goed; is het dan niet zonde maar met het_halve troepje en zonder een democratische kieswet over te steken naar de. radicale partij! Die politiek, wie begrijpt er iets van! En dau loopen alle dingen daarin zoo gek door el kaar heen. In 1SS4 heb ik Tak al hooren zeggen, dat hij met zoo'n radicale kieswet stond of' viel, en nu in l Si)i hoor ik weer van Kerdijk. dat die hem deii moed heelt ge geven zoo iets in te dienen ; of was de man, die zich in 18S1 voor Tak uitgaf', een ver schijningsvorm van Kerdijk misschien? De hemel mag het weten ! De commissie van bijstand in zake de toe passing der verordening op de inkomsten belasting, heeft geantwoord op het advies van ! de heeren Mr. ,]. (.'. de Vries c. K. en alzoo 1 ook op de bewering dier rechtsgeleerden, dat de interpretatie van art. 21."», op zulk een wijs, dat de forensen in die heffing kunnen worden aangeslagen, nieuw ' is. Dit is, zoo zegt de commissie; tot op zekere hoogte" juist, maar niet geheel. ..Gehuldigd werd die interpretatie door den Raad reeds in 1>77, in i toepassing gebracht werd zij ten aanzien der makelaars in 1^S*\ zoodat de Raad dit jaar niet anders deed dan. terugkeerende tot een vroeger gehuldigde meening, de lijn voort zetten, welke hij in 1SSS begon te trekken1'. Ik i begin nu hoe langer hoe meer respect te krijgen voor dezen Raad. In 1^77 huldigde hij de. meening, in 1SSS trok luj de lijn, over de j makelaars, en in l^iH keerde hij tot de nieening l van 1S77 terug om de lijn van 1s>s .voort te j zetten". Zoo'n lichaam zou ik wel eens uiti geteekend willen zien! In elk_geval zal men moeten erkennen, dat dit in 1S77 een meenhig' huldigend college, door dezezelt'dc meening eerst in l S!) l op niet-makelaars toe te passen, allesbehalve gehaast in zijn bewegingen ver dient te heeten. Ik heli neiging me de zaak voor te stellen, alsof'die Interpretatie een trek schuit op Haarlem ware en die lijn een jaaglijn die de schipper zelf' niet vertrouwt, nu hij, na er nooit goe_d mee te hebben durven varen, ? er weer een eindje aan heeft vastgeknoopt. Ik houd het er dan ook bepaald voor, dat '. deze schuit op haar terugreis nog vóór zij Halfweg bereikt heeft, in het riet zal zijn l geloopen, waar de heeren Treub, Pijnappel en van Nierop haar stilletjes zullen Uiten zitten totdat er een liefhebber komt, die er i nog eens een knol of een ezel voorspanl, om er mee uit pleizieren te gaan. Geen van de 1 drie zal in dat geval zijn eigendomsbewijzen voor den dag halen! i De pers houdt zich sedert eenige dagen met de ongetrouwde meisjes bezig en tracht mede de vraag te beantwoorden of het per centage der vrouwen, die in den echt treden i wel iets meer dan .10 bedraagt. Dat hierover ! veel te zeggen valt is duidelijk. Het onder' werp is aantrekkelijk, belangwekkend, maar ' moeielijk wat wil men meer! 1 Ik blijf' daarom gaarne een getrouw lezer, en luister liever naar hetgeen anderen daar over in het midden brengen, dan dat ik zelf een woordje zou wenschen mede te spreken. j Alleen zou ik mij willen verstouten een op merking te maken, over een zeer jeugdig nieisje, dat r.og op school gaat, maar telkens haar mondje in het discours steekt, een zekere jongejuffiouw Statistiek. ; Dit praatgrage kind heeft het voortdurend ; over vrouwen" van 15 jaar. Tel ik, zoo zegt ! zij dan, het aantal vrouwen van 15 tot 50 i jaar enz. enz. en op die manier komt zij i tot zeer interessante percentages. Zou de al machtige pers dat wijsncusje nu niet eens aan het verstand kunnen brengen, dat de meisjes in Nederland ijrimonlijl; eerst huwen en dat nog op zijn allervroegsl op haar ISde, zeker nooit op haar 15de of l Ode jaar. Ik be grijp wel. dat jonge ding in korte rokken | deukt zelf ann een heel heel vroeg huwelijk, j maar ik vind het daarom nog niet noodig, dat , zij het spraakgebruik opscheept met de uitj drukking: .,viouwen van 15 jaar." Naar de meening van den heer Gerritsen j had de heer Treub den Raad verleden jaar | bef lapt, toen hij een der leeraren van het i Gymnasium aan pensioen had geholpen, door l middt-1 van een voordracht, waaruit men niet i kon bemerken, dat zij zoo iets tot doel had. Ook ' mr. Fabius was van dit gevoelen -- en zoo staat het vrijwil vast, dat mr. Treub den Raad heeft beetgehad. j Nu. daar moet men vrede mee hebben. Het zou ai heel kinderachtig zijn zich daarover boos (e maken. Wat heeft men aan een \Veti houder die niet gauw'' is, en wat heeft een j Welhoudet aan zijn gauwigheid", als hij die j niet gebruiken mag? De gauwste menschen j brengen niet alleen zich zelf maar ook hun naasten het verst.... l Het, schijnt ecliter dat de Heer Gerritsen en dit is vergeeflijk er niet best tegen kon, , bij zijn neus genomen te worden, juist nu die neus HOL;' een weinig rood was door andere handgrepen van dienzeifden lieer Wethouder, zoodat het raadslid ditmaal veel minder van zijn collega velen kon dan gewoonlijk. De j Ileei- Gerritsen toch verviel met den Heer j Treub in een ?óó vinnig twistgesprek, dat i het Ilfiinlrlxlil/iil schreef: de bedenking kwam in ons op, dat deze beurtzang niet zou zijn j gehouden, in elk geval niet op dezen hoogen toon. wanneer sommige gebeurtenissen van | politiek belang in den laatsten lijd eens l niet, waren voorgevallen," terwijl dr Slunditanl zeide vanzelf daarbij gedachl te hebben i aan den fusiestrijd'', thans tusschen deze beide voormalige radicale vrienden op polii tiek terrein gestreden.'1 Zoo komt dus alleen l reeds het idee van een fusie den Amsterdamschen Raad op een ruzie te staan! Wat mij echter zeer verwondert is, dat de Raad, zooals de Standaard schrijft, mr. Heems kerk veroordeeld" heeft met de heeren Treub en Gerritsen dit geschil uittevechten. Het voorttezetten debat z: l voornamelijk over ze kere politieke kleurenmenging loopen, en nu heelt mr. Heemskerk immers verstand van maar n kleur, en volstrekt niet van den regenboog, die voor de beide anderen het teeken van een nieuw verbond moet zijn. Had de Raad in dit geval niet den Heer Becker moeten benoemen, die in zichzelf, persoonlijk, de fusie reeds tot stand heeft gebracht? Een expert dus in kleurenmengeling, zonder weerga? nimiliiiiHiiiiiMtiiiiMiiiiiiiiiuimiiiii liiiMiiiimMimiimiiliiiMMMiiHBil Lofzang, Wie is het, die zoo hoog gezeten, In 't ondoorgrondelijkste licht, Die, door zichzelven slechts gemeten, Voor gronden noch voor reednen zwicht? Die vaststaat, zonder steun van buiten In philosophisch kalme rust, En in zijn wezen kan besluiten Veel tegenstrijdigs ? Onbewust Kan zwenken, immer voortgedreven Om 't een en eenig middelpunt: "Van Houten. In zijn geest en leven Meermalen dan men kan bevroên Of ook hijzelven mag bevroeden Van zin verandrend. Radicaal En schrikbeeld eenmaal van den goeden Conservatieven liberaal, Die nu door zijn berouw bewogen Hem den ministcrzetel schonk, Die lang reeds voor zijn hunkrende oogeu Als doelwit van zijn streven blonk. Laat hij met handen d'oogen dekken, 't Verleden raakt hij toch niet, kwijt, Al kan het ook zijn schaamt niet wekken. En werpen hem uit narigheid Van 't draaien plat op 't aanzicht neder. Wie is het, noemt, beschrijft ons hem Met eene papegaaien-veder, Of schort het aan begrip en stem ? Dat 's Sam, het meest vc-rand'rend wezen Van al, wat door verand'ring leeft, Vergeef het ons, o nooit geprezen Door iemand, die begins'len heeft, Vergeef het ons en scheld ons kwijt, Dat geen verbeelding, tong noch teeken, U melden kan; gij waart, noch /ijt, Noch blijft dezelfde! Petrus heeft zijn Heer verloochend, Driemaal deed hij 't: Eer zij Sam, Hij heeft tienmaal Sam verloochend. Sinds hij op zijn zetel kwam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl