Historisch Archief 1877-1940
No. 916
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
11
Invoerrechten ad valorem.
Veelbeproefde douane-ambtenaar: Ik kan geen Havanah meer van een Amersfoorter onderscheiden."
Tweede dito: Ik ben mijn smaak totaal kwijt."
Derde dito (juffrouw): Ik mijn reuk."
Publiek: Dan maar weer wegen."
uiiiiitiiimimmiiimNiiiiiiiuiiiiimuiiimmi
iimimrtmtrniKn
SnniQes.
Sedert ik heb medegedeeld bij wien ik
ge?woon ben mijn bourgogne te bestellen, zijn
al mijn wijnleveranciers mij komen opzoeken,
en is de een na den ander geëindigd met mij
(e vragen, hem ook eens zulk een dienstee
bewijzen. En of ik al zeide, dat het mij niet
te doen was geweest om iemand een dienst
te bewijzen, maar mijn diepe overtuiging
aangaande het nut van het drinken van
goeden bourgognewijn mij de pen had
doen opvatten het hielp mij niets: zij
vroegen en sommigen eisohten zelfs een
reclame. Dit viel mij tegen. Van hen had ik
zoo iets niet kunnen denken. Want al mijn
wijnleveranciers zijn uiterst nette, beschaafde
menschen, die op zijn tijd bij mij hun eigen
wijn komen drinken en dat meteen aangeboren
beleefdheid en heuschheid van vormen, waarom
ik hen tot het beste gezelschap rekende, dat
ik ooit aan mijn huis ontving. En nu waren
al deze fijne menschen, zoodra zij zagen, dat
hun vriendelijkheid hen niet tot het doel bracht^,
min of meer gemelijk en een paar zelfs zóó
opdringerig, dat ik hen moest waarschuwen
niet verder te gaan. Zit dit nu in den wijn,
heb ik al bij mezelf gevraagd ?
Intusfchen hiermede ben ik niet alleen een
illusie kwijt geraakt, maar tegelijk zie ik mij
genoopt een plan op te geven, dat ik al ge
vormd had. Ik dacht nl. over meer
comfrumptie-artikelen, dienstverrichtingen en leve
ranties een goed woordje te spreken, omdat
er verscheidene dingen zijn van eenvoudig
practischen aard, te welker opzichte de lezers
van het Weekblad van mijne, ervaring en keus
zouden kunnen profiteeren Maar ik geef daar
nu den brui van. Het cenige wat ik nu nog
zeggen wil, is, dat ik me laat scheeren bij de
Vries en mijn eksteroogen met uitnemend
gevolg onder de heerschappij heb gesteld
van Kok.
Mijnheer de Grandlieu heeft in de Figaro
geschreven : l ja reine de Hollande, fragile
aussi sur un tróne chancelant, reste la
gardienne tremblante d'une enfant delicate et
qu'un redoutablc voisin scrnble guetter comme
l'épervicr la fauvette.
Wat deze Fransche Heer daarmede bedoelt
is mij niet recht duidelijk. Wilde hij /eggen
dat Koningin Wilhelmina op haar zelf past,
011 l ril t van haar eigen broosheid, of'
dacht hij hierbij aan de Regentes, die op
<:en wankelenden troon gezeten zich het
hart vasthoudt over het teer gestelletje
van haar kind, dat bastaard-nachtegaaltje,
waarop een sperwer loert? Dan vraag ik mij
zelf toch af: hoe moet een koningin-weduwe
als Emma er wel uitzien, om niet fragile"
te schijnen! Mij dunkt de heer de Graudlieu
stolt ook aan vorstelijke lichamen hooger
eischen dan in dit ondermaansche gepast kan
zijn. Want zelfs als de troon, dien hij wanke
lend noemt, werkelijk eens omviel, iets
waarvoor geen gevaar bestaat, zou la Reine
de Hollande nog stevig genoeg wezen om hem
weer overeind te zetten en er op te gaan
zitten. De heer de Grandlieu zij dus gerust!
Mr. Kerdijk prijst zich zelf en andere
radicalen, die niet uit de liberale partij
zijn getreden, gelukkig, \yijl het aan hen te
danken is, dat Tak zijn kieswet heeft kunnen
indienen. Dit heeft hij, Tak, zoo lees ik in
een verslag in het Handelsblad, slechts kunnen
doen, doordien de vooruitstrevende!) in de partij
propaganda maakten voor zijn wet. Natuurlijk
valt hier op niets aftedingen. Integendeel.
De heer Kerdijk had niet slechts het indienen,
maar ook het intrekken van de wet aan het
propaganda maken van de radicalen, die zich
niet van de liberalen wilden afscheiden,
kunnen toeschrijven; want. dat de Kamer
was zooals zij was en durfde wat zij durfde,
mag inderdaad voor een goed deel op reke
ning 'worden gesteld van hen die jaren lang
liever in de Kamer dan onder de kiezers en
het volk achter de kiezers propaganda maakten.
Wat ik echter, nu wij de kieswet niet ge
kregen hebben, onbegrijpelijk vind, is, dat
mr. Kerdijk c.s- thans reeds met het
propageeren onder zijn medekamerleden wil ophou
den. Mij dunkt, het gaat toch niet aan met
zoo'n aardig begin van een succes te eindigen.
Bleven mr. Kerdijk c.s. nog een jaar of wa.t
op de oude wijs propageeren, wie weet of' zij
niet de hccle liberale partij tot zich trokken,
en zij over eenigen tijd er zich op /.ouden
kunnen beroemen, dat zij Tak zijn kies
wet hadden doen indienen, terugnemen,
en ten slotte ook wat zoo veel meer
beteekent, dat zij die wet door de Kamer hadden doen
aanngmen. 't Ging nu al heusch zoo goed;
is het dan niet zonde maar met het_halve
troepje en zonder een democratische kieswet
over te steken naar de. radicale partij! Die
politiek, wie begrijpt er iets van! En dau
loopen alle dingen daarin zoo gek door el
kaar heen. In 1SS4 heb ik Tak al hooren
zeggen, dat hij met zoo'n radicale kieswet
stond of' viel, en nu in l Si)i hoor ik weer
van Kerdijk. dat die hem deii moed heelt ge
geven zoo iets in te dienen ; of was de man,
die zich in 18S1 voor Tak uitgaf', een ver
schijningsvorm van Kerdijk misschien? De
hemel mag het weten !
De commissie van bijstand in zake de toe
passing der verordening op de inkomsten
belasting, heeft geantwoord op het advies van
! de heeren Mr. ,]. (.'. de Vries c. K. en alzoo
1 ook op de bewering dier rechtsgeleerden,
dat de interpretatie van art. 21."», op zulk een
wijs, dat de forensen in die heffing kunnen
worden aangeslagen, nieuw ' is. Dit is, zoo
zegt de commissie; tot op zekere hoogte"
juist, maar niet geheel. ..Gehuldigd werd die
interpretatie door den Raad reeds in 1>77, in
i toepassing gebracht werd zij ten aanzien der
makelaars in 1^S*\ zoodat de Raad dit jaar
niet anders deed dan. terugkeerende tot een
vroeger gehuldigde meening, de lijn voort
zetten, welke hij in 1SSS begon te trekken1'. Ik
i begin nu hoe langer hoe meer respect te krijgen
voor dezen Raad. In 1^77 huldigde hij de.
meening, in 1SSS trok luj de lijn, over de
j makelaars, en in l^iH keerde hij tot de nieening
l van 1S77 terug om de lijn van 1s>s .voort te
j zetten". Zoo'n lichaam zou ik wel eens
uiti geteekend willen zien! In elk_geval zal men
moeten erkennen, dat dit in 1S77 een meenhig'
huldigend college, door dezezelt'dc meening
eerst in l S!) l op niet-makelaars toe te passen,
allesbehalve gehaast in zijn bewegingen ver
dient te heeten. Ik heli neiging me de zaak
voor te stellen, alsof'die Interpretatie een trek
schuit op Haarlem ware en die lijn een jaaglijn
die de schipper zelf' niet vertrouwt, nu hij,
na er nooit goe_d mee te hebben durven varen,
? er weer een eindje aan heeft vastgeknoopt.
Ik houd het er dan ook bepaald voor, dat
'. deze schuit op haar terugreis nog vóór zij
Halfweg bereikt heeft, in het riet zal zijn
l geloopen, waar de heeren Treub, Pijnappel
en van Nierop haar stilletjes zullen Uiten
zitten totdat er een liefhebber komt, die er
i nog eens een knol of een ezel voorspanl, om
er mee uit pleizieren te gaan. Geen van de
1 drie zal in dat geval zijn eigendomsbewijzen
voor den dag halen!
i De pers houdt zich sedert eenige dagen
met de ongetrouwde meisjes bezig en tracht
mede de vraag te beantwoorden of het per
centage der vrouwen, die in den echt treden
i wel iets meer dan .10 bedraagt. Dat hierover
! veel te zeggen valt is duidelijk. Het
onder' werp is aantrekkelijk, belangwekkend, maar
' moeielijk wat wil men meer!
1 Ik blijf' daarom gaarne een getrouw lezer,
en luister liever naar hetgeen anderen daar
over in het midden brengen, dan dat ik zelf
een woordje zou wenschen mede te spreken.
j Alleen zou ik mij willen verstouten een op
merking te maken, over een zeer jeugdig
nieisje, dat r.og op school gaat, maar telkens
haar mondje in het discours steekt, een zekere
jongejuffiouw Statistiek.
; Dit praatgrage kind heeft het voortdurend
; over vrouwen" van 15 jaar. Tel ik, zoo zegt
! zij dan, het aantal vrouwen van 15 tot 50
i jaar enz. enz. en op die manier komt zij
i tot zeer interessante percentages. Zou de al
machtige pers dat wijsncusje nu niet eens
aan het verstand kunnen brengen, dat de
meisjes in Nederland ijrimonlijl; eerst huwen
en dat nog op zijn allervroegsl op haar ISde,
zeker nooit op haar 15de of l Ode jaar. Ik be
grijp wel. dat jonge ding in korte rokken
| deukt zelf ann een heel heel vroeg huwelijk,
j maar ik vind het daarom nog niet noodig, dat
, zij het spraakgebruik opscheept met de
uitj drukking: .,viouwen van 15 jaar."
Naar de meening van den heer Gerritsen
j had de heer Treub den Raad verleden jaar
| bef lapt, toen hij een der leeraren van het
i Gymnasium aan pensioen had geholpen, door
l middt-1 van een voordracht, waaruit men niet
i kon bemerken, dat zij zoo iets tot doel had. Ook
' mr. Fabius was van dit gevoelen -- en zoo
staat het vrijwil vast, dat mr. Treub den
Raad heeft beetgehad.
j Nu. daar moet men vrede mee hebben. Het
zou ai heel kinderachtig zijn zich daarover
boos (e maken. Wat heeft men aan een
\Veti houder die niet gauw'' is, en wat heeft een
j Welhoudet aan zijn gauwigheid", als hij die
j niet gebruiken mag? De gauwste menschen
j brengen niet alleen zich zelf maar ook hun
naasten het verst....
l Het, schijnt ecliter dat de Heer Gerritsen
en dit is vergeeflijk er niet best tegen kon,
, bij zijn neus genomen te worden, juist nu
die neus HOL;' een weinig rood was door andere
handgrepen van dienzeifden lieer Wethouder,
zoodat het raadslid ditmaal veel minder van
zijn collega velen kon dan gewoonlijk. De
j Ileei- Gerritsen toch verviel met den Heer
j Treub in een ?óó vinnig twistgesprek, dat
i het Ilfiinlrlxlil/iil schreef: de bedenking kwam
in ons op, dat deze beurtzang niet zou zijn
j gehouden, in elk geval niet op dezen hoogen
toon. wanneer sommige gebeurtenissen van
| politiek belang in den laatsten lijd eens
l niet, waren voorgevallen," terwijl dr
Slunditanl zeide vanzelf daarbij gedachl te hebben
i aan den fusiestrijd'', thans tusschen deze
beide voormalige radicale vrienden op
polii tiek terrein gestreden.'1 Zoo komt dus alleen
l
reeds het idee van een fusie den
Amsterdamschen Raad op een ruzie te staan!
Wat mij echter zeer verwondert is, dat de
Raad, zooals de Standaard schrijft, mr. Heems
kerk veroordeeld" heeft met de heeren Treub
en Gerritsen dit geschil uittevechten. Het
voorttezetten debat z: l voornamelijk over ze
kere politieke kleurenmenging loopen, en
nu heelt mr. Heemskerk immers verstand
van maar n kleur, en volstrekt niet van
den regenboog, die voor de beide anderen
het teeken van een nieuw verbond moet zijn.
Had de Raad in dit geval niet den Heer
Becker moeten benoemen, die in zichzelf,
persoonlijk, de fusie reeds tot stand heeft
gebracht? Een expert dus in
kleurenmengeling, zonder weerga?
nimiliiiiHiiiiiMtiiiiMiiiiiiiiiuimiiiii liiiMiiiimMimiimiiliiiMMMiiHBil
Lofzang,
Wie is het, die zoo hoog gezeten,
In 't ondoorgrondelijkste licht,
Die, door zichzelven slechts gemeten,
Voor gronden noch voor reednen zwicht?
Die vaststaat, zonder steun van buiten
In philosophisch kalme rust,
En in zijn wezen kan besluiten
Veel tegenstrijdigs ? Onbewust
Kan zwenken, immer voortgedreven
Om 't een en eenig middelpunt:
"Van Houten. In zijn geest en leven
Meermalen dan men kan bevroên
Of ook hijzelven mag bevroeden
Van zin verandrend. Radicaal
En schrikbeeld eenmaal van den goeden
Conservatieven liberaal,
Die nu door zijn berouw bewogen
Hem den ministcrzetel schonk,
Die lang reeds voor zijn hunkrende oogeu
Als doelwit van zijn streven blonk.
Laat hij met handen d'oogen dekken,
't Verleden raakt hij toch niet, kwijt,
Al kan het ook zijn schaamt niet wekken.
En werpen hem uit narigheid
Van 't draaien plat op 't aanzicht neder.
Wie is het, noemt, beschrijft ons hem
Met eene papegaaien-veder,
Of schort het aan begrip en stem ?
Dat 's Sam, het meest vc-rand'rend wezen
Van al, wat door verand'ring leeft,
Vergeef het ons, o nooit geprezen
Door iemand, die begins'len heeft,
Vergeef het ons en scheld ons kwijt,
Dat geen verbeelding, tong noch teeken,
U melden kan; gij waart, noch /ijt,
Noch blijft dezelfde!
Petrus heeft zijn Heer verloochend,
Driemaal deed hij 't: Eer zij Sam,
Hij heeft tienmaal Sam verloochend.
Sinds hij op zijn zetel kwam.