Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 917
Kritiek?
In het voorlaatste Zondagsblad van de
»Amsterdammer" (dat mij door een toeval in handen
kwam), vond ik een artikel, betiteld
«Aanteekeningen uit de Kunstwereld", en onderteekend:
Fred. van Haeften, 't welk mij zoo onbillijk en
onjuist, zoo averechtsch voorkwam, dat ik besloot
een woord te wijden aan het daarin behandelde
«onderwerp" en de bedenking te overwinnen,
dat men geschrijf als genoemd artikel maar liever
schouderophalend in de vergetelheid moet laten
verzinken, dan er door er op terug te komen
reclame voor te maken.
Het artikel zij kort gememoreerd.
De, bepaald zwartgallige, schrijver gaat naar
Utrecht om een «weinig verkwikkende" expositie
te zien, en »om een paar uur in de karak
teristieke bisschopstad met haar mooie achter
buurten te wandelen."
Hjj komt dan plotseling voor het Universiteits
gebouw, dat «verlegen met zijn eigen zot figuur,
in een hoek van het plein terug scheen te willen
dringen, waartoe het ook wel reden had". (Hier
volgt een tirade over den nieuwen schouwburg te
Amsterdam, »dat wangedrocht der architectuur.")
Voor dat deze universiteit gebouwd werd, had
de schrijver veel plannen gelezen (sic), en er
werd gezegd, dat het (sic) in renaissancestijl zou
verrijzen.
«Dus dat noemen de heeren nu renaissance",
gaat de heer v. II. voort, »deze poespas van alles
door elkaar! Maar renaissance beteekent toch:
hergeboorte, en waar werden wel zulke
wafelkraamachtige decoraties gevonden", enz. Er volgt
nu een opsomming van het beeldhouwwerk, dat men
»hier in vertikale lijn boven den ingang vindt."
»Als een kleine jongen zoo iets uit zijn bouwdoos
op elkaar zat te stapelen, dan zoudt ge zeggen :
»dat kind laat ik voor geen geld ter wereld archi
tect worden". Wat hebben de Utrechtenaren wel
misdaan, waaraan ze dit verdiend hebben?"
vraagt hij.
Met een beschrijving over het standbeeld
van Jan van Nassau, ;die werd vereeuwigd als
een onbeteekenende lummel van triestig brons,
die zich met moeite op zijn ongespierde beenen
met behulp van een soort beddetafeltje in even
wicht houdt"; nog een verzuchting over »het
nieuwe komediegebouw op het Leidscheplein" en
met de overtuiging in 's heeren v. Haeften's ziel,
dat Dante voor het gebrek aan piëteit, om in den
schaduw van den Dom een zoo «grenzenloos pre
tentieus" gebouw neer te zetten, »in zijn ziel een
vreeselijke straf zou uitgedacht hebben" wordt
het artikel besloten.
Daar het artikel onderteekend is, komt de vraag
op de lippen, welke werken de schrijver heeft
aan te wijzen, die hem het recht geven aldus te
oordeelen. Immers de autoriteit, aan een naam
verbonden, kan vaak argumenten vervangen, of
althans aanvullen.
Daarnaar zal ik echter niet onderzoeken. Er is
thans een wedijver in het schrijven over
bouwIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIII minimi mimi mmmmii minimin
"" iniiiiiin i i mm niiinn m
MIJN \R1END DE MOORDENAAR.
door
A. COXAX DOVLE.
»No. 43 is niet beter, dokter," bromde de
stem van den cipier ietwat verwijtend, ter
wijl hij zijn hoofd om het hoekje van mijn
kamerdeur stak.
»Loop heen met je 43 !" snauwde ik van
achter mijn courant.
»En 61 heeft het zoo benauwd op zijn
luchtpijp. Kunt u hem niets voorschrijven ?"
»Die kerel is een wandelende apotheek,"
zuchtte ik. »Hij heeft de geheele Britsche
pharmacopea in zijn corpus. Zijn luchtpijp
is even normaal als de jouwe."
»Dan No. 7 en 108 ; die zijn chronisch,"
vervolgde de cipier, terwijl hij zijn oogen
verder dwalen liet over het blauwe lijstje
dat hij in zijn hand hield. »En 28 is gis
teren uitgescheiden met werken; hij krijgt
van het zware tillen een steek in de zij,
zegt hij. U gaat zeker wel eens naar hem
kijken, dokter ? Verder 31 ; u weet wel, die
John Adamson gemold heeft; die vent heeft
van nacht zoo aangegaan er was geen
huis met hem te houden. Voortdurend heeft
hij liggen schreeuwen en gillen."
»Goed, ik zal komen", zei ik, mijn courant
neerleggend en mijzelf een kop koffie in
schenkend. «Verder niets te rapporteeren l'"
De beambte stak zijn hoofd een eind ver
der de kamer in en zeide, op eenigszins ver
kunst, niet alleen in ons land, maar ook daar
buiten.
Over die belangstelling kunnen architecten zich
slechts verheugen. Averechtsche beschouwingen,
des noods van onbevoegden, zijn, omdat zij prik
kelen tot wederlegging, te verkiezen boven de
onverschilligheid van voor een vijf-en-twintig jaar.
Als gezonde kritiek van eenig kunstwerk moei
lijkheid oplevert over een bouwkunstig werk, is
ze dat in dubbele mate.
Ontleenen de beeldhouwkunst, de schilderkunst
haar voorbeelden aan de natuur, de bouwkun
stenaar heeft tegen tal van deels abstracte, deels
hoogst prozaïsche zaken te worstelen.
De wijze waarop hij zy'n beoogde werken ver
mag voor te stellen, verschaft noch hemzelf, noch
anderen een juist beeld.
Al neemt hij ze met het oog des geestes waar,
met zijn voorstellingsvermogen, bijna van niemand
anders kan hij diezelfde beschouwingswijze ver
wachten.
Bij het ontwerpen zit de nuchtere nuttigheid,
zit het gebruik voor, terwijl de vraag naar de
kosten achter iedere streep der teekening grijnst,
terwijl de voorgeschreven plaats met de con
ceptie spot.
Van dat alles kan de beoordeelaar ternauwer
nood iets weten; in zekeren zin zelfs behoeft
hij er geen kennis van te dragen. Den indruk,
dien een bouwwerk op hem maakt, neemt hij op
en geeft hij weer.
Zal deze indruk echter waarde hebben, dan
moet die gegrond zijn op diepe studie der bouw
kunst in haar geheelen omvang; op vergelijking
van bouwwerken onderling; niet op af beeldingen,
waarbij de wijze van voorstelling een rol speelt;
maar steunende op eigen aanschouwing, op me
ting en waarneming.
In de bouwkunst spelen de verhoudingen (speelt
de eurythmie) de belangrijkste rol. Niet alleen de
hoogte tot de breedte ot' de diepte, maar ook de
onderlinge verhoudingen des pleins et des vi'/es
zooals de Fransche schrijvers de evenmaat
tusschen vensters en vensterdammen plegen te noemen.
Verder wat silhouet en profdeerwg heet, het j
eerste aanduidende het geheele gebouw, zooals
het tegen de lucht uitkomt; het tweede de vorm
en de afmetingen der afscheidingen tusschen de
verdiepingen, der omlijstingen van de vensters,
der bekrooning, of gootlijst.
Eindelijk de versiering, de glimlach der ma
terie, gelijk een schrijver zich geestig uitdrukte,
die des bouwmeesters bedoeling moet verduidelij
ken, accentueeren, zonder zelf te zeer op den
voorgrond te dringen.
Welnu ik aarzel niet als mijn meening te
uiten, dat wanneer men het nieuwe Universiteits
gebouw te Utrecht toetst aan ieder der boven
genoemde eischen, aan een bouw-kunstwerk te
stellen, men zal vinden, dat het daaraan voldoet,
op voortreffelijke wijze.
Alle onderlinge verhoudingen, het silhouet, de
fijne protïeleeringen, de versieringen, alles, alles
is van een juistheid, die de hand eens meesters
verraadt, die ieder bouwmeester zal waardeeren.
Vraagt men nu of de architekt wel den weinig
dankbaren vorm aan het plan (d. i. dus aan den
gevel) zoude hebben gegeven, wanneer hij daarin
vrij ware geweest: of hij bij voorkeur zijn
gebouw zoude hebben opgericht in de schaduw
van een reus gelijk de Dom is, het antwoord
kan niet twijfelachtig zijn.
iiiiminiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiummniniHnmiinnniniili
trouwelijken toon: »l7 neemt me niet kwalijk
dokter, maar ik geloof dat S2 een beetje
kou gevat heeft; u zoudt een goede aanlei
ding hebben om een praalje met hem te
maken."
Het kop kofiie bleef halverwege mijne
lippen steken, terwijl ik, een en al verbazing
den man in het ernstige gezicht staarde.
»Een aanleiding ?" riep ik. »Een aanleiding!
Wat drommel zijn dat nu voor praatjes,
Mc. Pherson ? Je ziet mij den geheelen dag
mijn praktijk naloopen, zoodra ik klaar ben
met mijn gevangenen; je ziet mij lederen
avond zoo moe als een hond thuiskomen en
je praat van een aanleiding om mij nog
meer werk op den hals te halen!"
»U zoudt er aardigheid aan hebben, dokter,"
hernam de cipier, meteen een van zijn
breede schouders naar binnen schuivend.
»Die man z'n geschiedenis is wel de moeite
waard om te hooren, als u 't er uit kon
krijgen, ofschoon hij niet zooals de
menschen dat noemen vrijigheid heeft iii z'n
spreken. Misschien weet u niet eens wie
84 is ?''
»Neen, en 't kan mij niet schelen ook,"
gaf ik ten antwoord.
»Maar 't is Maloney," zei de cipier,
»degeen, die de moordenaars van Bluemansdyke
verraden heeft."
»Kom, dat is toch niet waar!" riep ik ;
uit, mijn kopje neerzettend. Lang voor ik
een voet in de colonie zette, had ik van i
deze afschuwelijke moordenreeks gehoord en j
er uitvoerige verslagen van gelezen in de
Engelsche bladen. Ik herinnerde mij, dat ;
de onmenschelijkheden die daarbij aan het j
licht gekomen waren alle gruwelen, waarvan !
men tot nog toe gehoord had, te niet deden,
en hoe de ergste van de bende aan den \
Maar eenmaal de plaats, de bestemming van
de lokalen voorgeschreven zijnde, zal geen des
kundige vermoedelijk beweren, dat de geleerde
architekt niet een uitstekend stuk werk geleverd
heeft.
Ik weet zeer goed, dat er lang getwist is over
de vraag in welken stijl het nieuwe universiteits
gebouw zou verrijzen, of men niet beter zou doen
het op te richten in den stijl van den Dom, er
geëlanceerde, aan de gothiek herinnerende, vormen
aan moest geven.
Langen tijd is de bouw tegengehouden door
den invloed der ministeriëele afdeeling ;>Kuns,ten
en Wetenschappen".
Van den heer Gugel, een overtuigd
renaissan<;ist, had men geen ander gebouw kunnen ver
wachten, als hetgeen er staat.
Wanneer de schrijver van het artikel in De
Amsterdammer vraagt: »is dit renaissance 'i zij
hem het antwoord gegeven , f/eheel en al; en.
op enkele ondergeschikte deelen na, een zeer
edele, xederlandsche renaissance, zooals door
het gebruik van baksteen de renaissanre zich bij
ons vervormd heeft: een stijl, die aan groote
plooibaarheid het voorrecht van een historieel
verleden paart.
En wanneer de schrijver aan het gebouw den
tijd wil gunnen wat ouder te worden, tot de
ietwat scherpe kleur van den witten steen en de
beeldhouwwerken, zooals men zegt, be-storeen is,
meer zal harmonieeren met den baksteen dan
zal hij, hoop ik, geneigd zijn, op zijn uitval
terug te komen.
Trouwens dan zal de heer van llaeften ook
ouder zijn, 't geen vaak rijpheid en objectiviteit
medebrengt!
15 Jan. 1SII5. I. GOMSHIAI.K.
De heer J. V. beantwoordt in het weekblad,
dat hem tegenwoordig onder de medewerkers telt,
in >De Kroniek" hetgeen ik gezegd heb overeen
verplaatsing van >de Nachtwacht."
De heer J. V. herinnert aan l.odewijk XIV
wien, volgens Boileau, alles gelukte, zelfs het
maken van slechte verzen, toen hij dat wilde.
De heer J. V. heeft slechte argumenten tot ver
dediging van zijn niet geheel gaar gekookte
meening willen vinden, wat men noemt
avocasserieën, gebaseerd op oppervlakkige lectuur
en waarneming. Kn waarlijk, het is hem gelukt!
De heer J. V. is toch in alles groot!
T. G.
mm n mmmimmui immuun
Fransche boeken die in de maak zijn.
HI-YS.MANS, de schrijver van La-Bas, zal dezen
season in beroering brengen met een nieuw werk;
het zal heeteu Lu Route en tot op zekere hoogte
een tegenhanger van La-Bas zijn. ;Na het sata
nisme te hebben gegeven," zoo verhaalt hij zelf,
-de zwarte mystiek, zal ik nu de goddelijke, de
blanke mystiek geven. De opzet van den roman
is zoo eenvoudig mogelijk. Ik heb de hoofd
persoon uit La-Bas weder genomen, Durtal.
en hem bekeerd en in een trappistenklooster
gezonden; en ik heb getracht, met het oog op
hem, de ontwikkeling te noteeren van een ziel,
door de genade verbijsterd, die door de kerken
waart, vergezeld van mystieke literatuur, liturgiën,
klaagliederen, in heel dit milieu van bewonde
renswaardige kunst, uit de kerk geboren, liet
eerste deel speelt te l'arijs. Durtal, alleen, van
alles beu. dwaalt door de kerken en kloosters
van den linker oever der Seine ; hij brengt den
lezer in de Karmelieten- en Clarissenkloosters; hij
imumimuuimmmmi
strop was ontkomen door zijn makkers te
verraden. »Weet je dat zeker ?" vroeg ik.
»0, hij is het! geen twijfel aan! Zie hem
maar uit te lokken, en u zult er verbaasd
over staan, 't Is wel de moeite waard hem
te kennen, die Milouev; dat's te zegggen
op een afstand," en het hoofd knikte
tegen mij en verdween, waarna ik over het
gehoorde nadenkend, mijn ontbijt vervolgde.
Het is geen benijdbaar baantje geneesheer
te zijn in een gevangenis in Australië. Het
moge in Melbourne of Sydney vrij wel uit
te houden zijn het kleine stadje Perth
heeft weinig, om iemand het leven te ver
aangenamen, liet klimaat is afschuwelijk,
de menschen zijn er door en door vervelend.
Schapen de veeteelt was de spil waar
alles in de stad om draaide; de prijzen,
het fokken, do ziekte, de gewone onderwer
pen van gesprek. Daar ik, die hier niet
thuis hoorde, noch van het een nuch van
het ander verstand had, en .: schurft,"
»scheeren'' of al dergelijke gewichtige zaken
mij totaal onverschillig waren, leefde ik
voortdurend in geestelijke eenzaamheid, en
was ik blijde zoodra zich iets voordeed,
dat in mijn eentonig bestaan ecnigc
afleiding kon brengen. Maloney, de moor
denaar, onderscheidde zich tenminste van
den grooten hoop, was een persoonlijkheid en
kon als zoodanig heilzaam werken op een geest,
wien het banale van het leven gruwelijk
begon te vervelen.
Ik besloot des cipiers raad op te volgen,
en de aanleiding te benuttigen om met hem
kennis te maken. Toen ik dus mijne gewone
morgenroute deed, draaide ik het slot van
de deur met het nummer van. den veroor
deelde om en trad zijne ooi binnen.
De man lag als een pak kleeren op zijn
laat hem getuige zijn van het ontvangen van den
sluier bij de Benediktijneu, enzoovoorts. Hij laat
zich, onder den invloed van een heel aparten
ouden priester, na gruwlijke zieleworsteling, naar
een trappistenklooster zenden. In het tweede
deel komt Durtal in het klooster van
NotreDame-de-1'Atre, in werkelijkheid de abdij van
Igny, in de nabijheid van Fismes, in het de
partement la Marne. Daar voltooit hij zijn
bekeering onder duivelsche kwellingen, waarvan
de monniken hem verlossen. Het leven der
trappisten wordt nauwkeurig beschreven, dit
leven dat zoo zonderling is vervormd door allen
die ervan hebben gesproken, of die de gewoon
ten dezer orde tot een onderwerp van beschrij
ving hebben gemaakt. Ik geef het minutieus en
stiikt naar waarheid, en doe hetzelfde met de
monniken, die ik heb gekend ; zij zijn naar de
natuur geschilderd ; alleen de namen zijn ver
anderd ; en hoe zonderling sommige voorvallen
mogen schijnen uit het leven van een Frère
Simeon, den zwijnenhoeder van het trappisten
klooster, een hoog en heilig man, ik geef de
verzekering dat zij van onaantastbare juistheid
zijn. In n woord : ik heb niets bedacht, zoo
min de verdeeling der dagen, die ik te Igny heb
afgeschreven, als de monnikontypen zelf, die ik
ten tooneele voer . . ."
lluysmans heeft aan La Route drie jaar ge
werkt. Het zal tegelijk te l'arijs, en in eene
Engelsche vertaling te New-York, den loden
Februari verschijnen.
* *
*
ZOI.A gaat zich zetten tot het schrijven van de
eerste bladzijden van Rome. Hij gaat niet naar
Medan, maar blijft te Parijs, onder den rook der
critici, die hem zoo heftig te pakken hebben
genomen naar aanleiding van zijn reis naar Italië,
opgewekter en welvarender dan ooit.
* *
*
ALIMIONSK DAUDUT zal nog in deze maand voor
den dag komen met zijn Petite Paroisse, het boek
dat, gelijk wij reeds aankondigden, een verzoe
nenden echtgenoot en een berouwvolle vrouw tot
onderwerp zal hebben, en gebouwd is op een
geschiedenis in de onmiddellijke nabijheid van
Daudet's buitenverblijf, te Champrosay. Aanzijn
stoel gebonden, heeft de schrijver dit werk be
gonnen en voltooid in ongeveer negen maanden.
Het was in Augustus at', en zal in de laatste
week van Januari uitkomen.
* *
.1. II. ItosxY zal eveneens met een werk over
het huwelijksleven nog in deze maand te voor
schijn treden ; het heet Senoueeau en behandelt
de liefde in haar neigen ten grave, met haar
jaloerschheid en haar spijt; de liefde van den
man die oud gaat worden, en door de jaloezie
van lieverlede geheel wordt beheerscht.
* *
*
('Li'MHM'io.u', en niemand minder, zal twee
boeken tegelijk de wereld inzenden; La Mcli'e
sociale komt de volgende week uit, en behelst
een drietal groepen, opstellen over de ellende der
arbeiders (Kn bas) over de machthebbende klas
sen (Kn haut), en over God en de goddelijke
macht (Tout en haut); beschouwingen over arbeid
en werkstakingen, en over de anarchie.
Le Grand Pan zal vertoogen bevatten over de
natuur, de philosophie en de kunst.
#
* *
Di: HF.HTOC VAX Dixo is de reisgezel geweest
van Pierre Loti in l'alestina. Ook hij zal zijn
indrukken geven ; maar in verzen: Au pays du
Silence zal de bundel heeten, die door de Nou
velle Revue zal worden gepubliceerd.
Een behoedmiddel voor schilderijen.
Door kapitein Abney is een middel gevonden
tot wering van den verderfelijken invloed der
zoogenaamde ultra-violette stralen op schilde
rijen en daarmede is thans eene proef genomen
in de galerij van de cartons van Rafaél in het
museum van South-Kensington. Volgens de
bebrits in elkaar, doch zoodra ik binnenkwam
schrikte hij op, stak zijn lange beenen uit
en hield de oogen op mij gericht met een
tartenden blik, die niet veel goeds voorspelde
voor het gesprek dat ik mij voorstelde. Het
was een bleek, strak gelaat, met aschblond
haar en staalgrijze oogen, waarin iets
dierlijks schitterde. Een lange, gespierde gestalte,
ofschoon iets gebogens in zijn houding hem
bijna mismaakt deed schijnen.
Wie hem op straat tegenkwam, zou hem
een flink gebouwden kerel genoemd hebben,
die door veel lezen en werken ietwat gebogen
ging, overigens een knappe vent; zelfs in
de afschuwelijkste uniform van de slechtst
ingerichte gevangenis had hij iets aristocra
tisch, dat hem van het gros der boeven on
derscheidde.
»Ik sta niet op de ziekenlijst," zei hij
norsch. De ruwe schorre stem deed onmid
dellijk alle gedachte aan een vriendelijk
woordje verdwijnen en mij gevoelen dat ik
van aangezicht tot aangezicht stond tegenover
den rnan van de Lenavallei van Bluemans
dyke, den meest bloeddorstige pionier, die ooit
een boerenhoeve in brand gestoken of haar
bewoners den hals afgesneden had.
»Ik ken u niet," was mijn antwoord, maar
de cipier zeide, dat gij kou gevat h ad t, daarom
kom ik eens kijken."
»De cipier kan stikken en jij ook!"
schreeuwde de boef mij toe, ziedend van
drift. -,>Maar 't is goed," liet hij er op volgen,
ietwat bedaarder, »en maak dat je wegkomt;
maak rapport van mij bij den directeur.
Bezorg me nog een half jaartje extra
daar is 't je toch alleen om te doen."
»Ik heb volstrekt geen plan rapport van
je te maken," zeide ik.
:>Acht vierkante voeten gronds," ging hij