Historisch Archief 1877-1940
No. 918
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
aan het werk ziet, aanschouwt hoe geregeld
vel aan vel met wiskunstige zekerheid wordt
voortbewogen, om een deel uit te maken van
een weekblad, een tijdschrift of een boek,
kan begrijpen hoe de uitvinding van de
snelpers, welke later door König zooveel ver
beterd is, en die hand aan hand ging met
de uitbreiding van het stoomwezen, een om
wenteling in het drukken teweegbracht.
Omstreeks 1872 had het Nieuws van den
Dag een oplaag van 10000 exemplaren en
in die dagen werd het vrijwel als een won
der beschouwd, dat deze in nagenoeg
twee uur was afgedrukt. Voor de gewone
praktijk, zelfs bij het dagblad, is dan ook
zulk een stoomsnelpers voldoende.
Bij de opening van de nieuwe zaak gaf
de directie een gedenkboekje uit, dat o. m.
zeer fraaie specimens gaf te zien van hetgeen
zij op het gebied der boekdrukkunst en
steendrukkunst weet te leveren, en waarvan zij
ongetwijfeld op aanvrage nog wel voor lief
hebbers exemplaren zal beschikbaar stellen.
Zij heeft getracht, en zij deed dit met vol
komen succes, de hoop te verwezenlijken,
door de tentoonstellingscommissie in de voor
rede van haar catalogus uitgesproken.
J. H. G.
«i H» m
DRUKKERIJ.
IIIIIIMHIIIMIMIII
iiiiiiiiiiiniiiiiint
Ibels in den Haalben Knnstlow.
In de zalen van den haagschen Kunstkring zijn
een aantal werken van H. G. Ibels
ten-toongesteld, die een volledig overzicht geven van de
verschillende uitingen van den te Parijs zeer
bekenden teekenaar, in velerlei procédés, als olie
verf, pastei, krijt- en penteekeningen, en in
lithographie. Vooral onder deze laatsten zy'n
bladzyden die het best de maat van zijn talent
geven, en waarin zijne persoonlijkheid het meest
tot haar recht komt.
In Frankrijk verschijnt tegenwoordig geen
weekblad van artistiek gehalte zonder illustratie
van Ibels; deze kenmerken zich door een grooten
eenvoud van ly'nen, door een synthetische op
vatting die met zoo weinig middelen mogelijk
het karakter van een figuur in rust of in beweging
tracht te geven.
Te komen n£ Daumier, Gavarni, Forain, en op
het gebied van observatie van het dagely'ksche
Parysche leven, in vormen en in gedachten iets
nieuws te geven, is voorzeker geen lichte taak.
Nd de »fadaises" van Grévin en Mars, en zooveel
anderen nog, kwamen met Forain, Steinlen, de
Toulouse-Lautrec, en nu, Ibels.
Deze is zeer jong nog, ongeveer 26 jaren, en
van zjjn groot en grondig teeken-talent, van zijne
fijne observatie is zeer veel tb verwachten.
Dit talent is hem volkomen aangeboren, dit
bljjkt uit zy'ne gevoelige studiën naar het naakt
model, als de drie vrouwen-schetsen (Nr. 24),
uiterst eenvoudig geteekend in een zware, maar
zeer expressieve omlijning. Deze
gevoeligmachtige lijnen drukken zeer mooi de vormen uit,
doen denken aan sommige studies van Millet,
niet alleen in uiterlijken schijn maar in
qualiteit, hoewel zy luchtiger behandeld zijn.
Andere »instantanés", penseel of krijtkrabbels,
schetsjes in enkele kleuren neergeworpen, van
kinderen, als »mioches" (no. 20) hebben iets van
de vluchtige, teere penseelstrepen van Korin of
van enkele andere Japansche impressionisten.
Trouwens ik geloof dat de groote Japansche
artisten van veel en van goeden invloed zijn ge
weest op de factuur van Ibels.
Ik noemde Korin, die zoo nig in enkele ly'nen
het karakter kon aangeven van vogels in rust of
in beweging; niet minder groot zal de invloed
geweest zy'n van Hokusaïop Ibels. De teekenaar
van de »Mangoua", die vóór alles beweging en
leven trachtte uit te drukken in losse maar geac
centueerde penseel-schetsen, die dikwijls aan
Rembrandt of aan Michaël-Angelo doen denken,
vindt men in onzen fin-de-siècle
Parijzenaargedeeltelyk terug.
Ibels heeft zich diens expressieve lijnen toege
igend, en gebruikt ze om te geven van het
moderne Fransche leven wat de groote Japansche
schilder van zijn land- en tijdgenooten gaf.
Van dit leven te Parijs was de zoo typische
café-concert-wereld voor Ibels een rijke bron
en van de meest bekende typen van dit zoo
modern midden heeft hij, na en met de
ToulouseLautrec, de eenige blijvende prenten gemaakt,
die, beter dan welke beschrijving ook, deze eigen
aardige figuren zullen vereeuwigen.
Kam-hill, Libert, de half-sentimenteele
romantieke bohème Marcel Leguay, Mévisto, de
artiest die in café-chantants litteraire nummers
geeft, voor wien Ibels een affiche maakte, dat veel
by droeg om hem bekend te maken,vele anderen nog,
zijn op programma's of aanplakbiljetten, in
dagof weekbladen door zijn krijt onsterfelijk gemaakt.
Van Paulus is een olieverf-schets in den
kunstkring, die, heelemaal niet van een »schilder,"
vrij onjuist van toon en kleur, onhandig uitge
voerd, toch een karakter-kunstwerk is door de
meesterlijke wijze waarop het cyniesch
»cabotincanaille" type is vertolkt.
Yvette Guilbert, voor wie Ibels onlangs een
affiche maakte dat zeer fijn decoratief is, Yvette,
de zoo gedistingeerde »divette" is niet geheel in
hare bekoring gegeven in de verschillende werken
die Ibels van haar maakte. Hare strak-elegante
bewegingen, hare voorname Whistler-achtige gratie,
die soms aan Botticelli doet denken, vinden wij
niet terug in deze teekeningen, meer »charges"
dan karakter-teekeningen. Nog onlangs zagen wij
haar, slank in een witte japon met groote gele
bloemen, met haar lange handschoenen en haar
op den rug laag ingesneden »taille", zóó fijn van
natuurlijke distinctie en sierlijk van beweging,
dat wy' haar niet herkennen kunnen in deze
caricaturale studies.
Maar in het typeeren van grovere wezees is
Ibels onverbeterlijk. Van zy'n beginnen af maakte
hij zich een specialiteit van een soort dikke
»bourgeoise", »la bonne dame", die telkens in zijn
werk voorkomt, dan als breedlijvig café-chantant
zangeres of als »mère moderne".
Een andere noot van Ibels is zy'n soldaatje,
de »lignard", hél blauw, onbeduidend en lomp
in zijn slecht gemaakt, te wijd uniform, die tel
kens als ik er een van zie, mij doet denken aan
La fitte Elisa.
Trouwens aan de Goncourt doet Ibels dikwijls
denken door het intiem-moderne begrip van zijn
typen. Andere personen van t>Germime Lacerteux"
van »Les f'réres Zemganno" komen herhaaldelijk
in zy'n werk voor. De arme »pierreuse" mager,
»canaille", ontmoet men ook vaak by hem.
Ik noemde de tZtmganno'x". Zijn niet die
reeksen studies van kermiskunstemakers, die
vsaltimbauques" (no. G) zoo heerlijk gekarakte
riseerd in hun magerheid die de vmaülots" te
wy'd en plooiïg maakt, of te dik, met overdreven
spieren, ze tot berstens toe spannende, zijn dit
niet uitstekende illustraties voor enkele hoofd
stukken van dit boek ?
Landschapstudies in olieverf zijn er ook op
deze tentoonstelling, misschien in de factuur
geïnspireerd door Vincent van Gogh, strevende
naar licht en helderheid, maar wat oppervlakkig.
Andere doen eenigszins denken aan Sisley,
Pissarro, Renoir.
Maar in den haagschen kunstkring openbaart
zich Ibels het krachtigst als vertolker van in
drukken van subtielen aard, van voorbijgaande
silhouetten, in het instantaneeren" van
menschelijke expressies, vluchtig, met veel gevoel,
hél even, in enkele trekken die hél juist gezien
en begrepen zijn.
Een «interieur", op een bijna kaal doek, met
enkele evenwijdige toetsjes geschilderd, een
Pierrot, die door een deur zijne Colombine in de
armen van een ander ziet, is in een fijne, vol
gehouden gamma van wit en rood en rose, een
mooie aanteekening van kleur.
Henri Gabriel Ibels behoort tot de jongsten
onder de jongere artisten te Parijs, en door zijne
ernstige teekening die zoo gunstig afsteekt naast
die van tallooze oppervlakkige »illustrateurs'',
kan, zooals ik zeide, veel van hem verwacht
worden. Xrïde Toulouse-Lautrec is hy' wellicht
de meest artistieke teekenaar van het moderne
leven in Frankry'k.
Hij studeerde een tijd lang in de academie
Julion, maar zich niet t'huis voelende in dit
conventioneel, begriploos onderwy's, verliet hy
spoedig die school, en, zich aansluitend bij
Serusier, Vuillard, Bonnard, Maurice Denis vormde
hij met dezen een groep die streefde naar typee
ring, karakter, helderheid in de kleur, die wel
dra werd ontbonden door het zelfstandig zoeken
van elk hunner in een eigene richting.
(ieboren in '(19, debuteerde hij in '91 op eene
tentoonstelling der >Indépendants" met verschil
lende werken, teekeningen en schilderijen, onder
welke een doorwerkte studie van »forains", van
een fransche kermis-kraam met het publiek er
voor, die zeer de aandacht trok om hare groote
observatie-eigenschappen.
Toen reeds beoefende hij alle procédés, ge
bruikte hij alle mogelyke middelen om zich uit
te drukken, zoowel verf als pastei, de lithografie
als de etsplaat.
Spoedig ziet hy in, dat het leven om hem heen
zijne grootste bron van inspiratie moet worden,
en zijn teekenaars-gaven en zijn heldere kleur
combinaties doen hem opmerken onder velen,
door zijn affiches, die, in andere
kleur-samenvoegingen dan die van Chéret, meer nauwgezet
heid en stijl vertoonen, waarbij een satirike
kant gevoegd moet worden.
Hij werkt mede aan de »Messager Francais,''
teekent programma's voor het Théatre Libre, die
nu reeds door verzamelaars gretig gezocht zijn.
Talrijk en merkwaardig zijn zijne
omslagteekeningen voor ichansonnetten", waarvan men vooral
moet zien de proeven vóór de letter, zooals er
velen in den kunstkring tentoongesteld zijn,
wel! willend afgestaan door den heer A. Timmerman.
Onder deze worden bizonder opgemerkt de
seriën sMévisto", de »Pierrots", de «danseuses"
waarvan de beste bladen vol uitdrukking, en
iélégance" zy'n, en een doordringend begrypen
van het leven der menschen die hy waarneemt
aan den dag leggen.
Pu. Z.
iiiiiiiiiiiniiiiiiiniiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH»"»"1""""""""111"1"11111"111
Verwey, Roemer Visscüer tot Feitama,
Verwey heeft weer een deeltje van zijn
Nederlaniische dichters doen verschynen en een vyfde
en zesde aangekondigd. Dit vierde brengt ons
van Roemer Visscher tot Teitama.
Keus is altijd individueel en aller-individueelst
in bloemlezingen als die van Verwey. Een ander
zou anders gekozen hebben ; de waarde van deze
boekjes ligt juist in 't byzondere van de keus.
Want niet alle bloemlezingen hebben een eigen
karakter; vele verschillen hoofdzakelijk daarin
van elkaar, dat ze een anderen naam op den
titel dragen. Dat is keus niet altijd individueel,
niet als de verzamelaar behalve met kunstgevoel
en smaak ook rekening houdt met de eischen
van hen, die van hem moesten leeren, die hy'
wegwijs maken zou. Meest wordt er volledigheid
gevraagd : ten minste een »van alles wat" en dan
zijn er van eiken auteur stukken, die »niet mogen
ontbreken", want dan deugt de bloemlezing niet.
En de verzamelaar, die dat in tijds bedenkt, zorgt
er voor, dat dit en dat en nog zoo iets er in
staat, en zijn werk heeft niets individueels meer.
De mooie boekjes van Verwey zullen dus som
migen niet voldoen, maar als we mettertijd betere
bloemlezingen krijgen dan we gewoon zijn, dan
zullen we dat voor een deel aan die boekjes te
danken hebben.
Een inleiding van nog geen zes bladzijden
teekent den weg van Roemer Visscher tot Jacques
Perk. Die inleiding is kort, maar geeft een
karakteristiek, die niet alleen het nog eens over
lezen waard is, maar die in 't geheugen blijft.
Er wordt beweerd, niet bewezen ; zooveel te beter.
In dingen van dezen aard weegt een bewering
gewoonlijk meer dan een bewy's en wie bewijs
verlangt, zoekt het in de werken van den dichter
zelf. De verzamelaar geeft ons zijn kijk op den
kunstenaar en de kunst van diens leeftijd; als
hij daarbij zóó spreekt, dat we zijn oprechtheid,