Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 919
woord. Indien er ongelukkigen zijn voor wier
mtanische gemoedsgesteldheid het zien van
ten geboren heros in het kwaad tot prikkel
lan verstrekken om gelijke daden te ver
lichten, dan is het verslag van die
terechtxitting ongevaarlijk zeker niet. En geheel
Nederland, de lagere kringen in de eerste
plaats, hebben dit afschuwelijk tafereel moeten
genieten en genoten ook.
Zou het met de waardigheid der dagbla
den en met de beschaving, die wij ons zelf
en ons volk zoo gaarne willen toeschrijven,
?iet meer in overeenstemming zijn, zich
eenToudig te bepalen tot een vermelding in
aljemeene termen van de zaak, die berecht
?wordt, tot een uittreksel uit het requisitoir
CD de pleitredenen?
Zoo als het thans is, bieden de best
ingechte bladen, ook de gemoedelijkste, zooals
Jhet Centrum, de ongezondste lectuur.
Indien er een schriftelijke propoganda van
«fe misdaad mogelijk is, dan staan niet in
e eerste plaats de feuilletonnisten daaraan
lehuldig, neen, meer dan alle andere
schrijvers, propageeren de kranten diefstal,
««erfelijkheid en moord. Onwillekeurig,
tegen hun bedoeling, leveren de dagbladen
«e» encyclopaedie voor oplichters, helers en
itelers, voor doodslagers van allerlei soort.
Hoeveel valt er voor een weetgierige niet te
Jeeren, alleen reeds uit de processen-Joniaux
en Boes? Maar, zoo gaat het steeds voort,
in een schier geregelden cursus. (1)
Daarvan zal men het schadelijke inzien,
«n men zal daarna ook het ongeoorloofde er
yan ontdekken. Dat de pers op den duur
iier en in het buitenland een zoo slaafsche
dienares van de slechte volksneigingen zal
blijven, zich steeds krachtiger inspannende
om aan een vooze tot in het vieze verloopende
aieuwsgierigheid te voldoen, ondenkbaar
is het o. i., al schijnt de moeielijkheid op
dit oogenblik groot.
Het eenig mogelijke zou misschien zijn,
dat de groote dagbladen ten onzent, in onder
ling overleg, het voorbeeld gaven van eene
intooming hunner dienstvaardigheid, jegens
een uit ziekelijke zucht naar
zenuwprikkeling te veel eischend publiek.
Bern en te Stockholm. In het jaar 1876
koos de oude vorst Gortschakoff hem tot
zijn assistent fadlatus) bij het ministerie van
buitenlandsche zaken. Zes j°ren later volgde
de benoeming van Von Giers tot minister
van buitenlandsche zaken, hetgeen hij feite
lijk gedurende de laatste levensjaren van
vorst Gortschakoff reeds was geweest.
Von Giers was geen aanmatigende per
soonlijkheid, allerminst tegenover den czar.
Alexander III was trouwens veel te zeer
vervuld van het bewustzijn zijner roeping
als alleenheerscher, en daarbij veel te wan
trouwend, om een Bismarck-type naast zich
te dulden. Hij wilde zijn eigen politiek hebben,
en meende in alle oprechtheid, dat hij die ook
werkelijk had. D rustige, voorzichtige, stil
zwijgende, van alle intriges afkeerige, zich
nooit opdringende en vooral in zijn optreden
tegenover den monarch hoogst bescheiden Von
Giers was juist een man naar het hart van
Alexander III, die zijne kennis van personen
en zaken wist te waardeeren en in hem een
geschikt werktuig zag voor de uitvoering van
den keizerlijken wil. De heer Von Giers
heeft nooit voorgegeven meer te willen zijn;
maar dat hij meer en veel meer geweest is,
weet ieder die den czar en diens raadsman
van nabij gekend heeft. Waar de minister
van buitenlandsche zaken met den czar van
gevoelen verschilde, gaf hij bescheiden toe,
maar hij zorgde tevens, dat de schadelijke
gevolgen van eene politiek, die hij niet goed
keurde, zooveel mogelijk beperkt werden.
Zoo is het onder anderen gegaan met de
Fransch Russische alliantie, die zonder de
kalme bezadigdheid van Von Giers wellicht
gevaarlijk voor den Europeeschen vrede zou
zijn geworden, e Franschen zelven zien
dit in; hunne bladen althans spreken bijna
zonder uitzondering met groote waardeering
over den Russischen staatsman, dien zijne
landslieden dikwijls genoeg voor een Duitscher
hebben uitgemaakt.
Waarschijnlijk zal de pas tot gezant te
Berlijn benoemde vorst Lobanoff-Rostowski
dien post niet aanvaarden, maar tot opvolger
van Von Giers worden benoemd.
Uit Bulgarije.
(1) In het verslag aangaande het
procesJoniaux lazen wij in een der bladen : Om
trent de rnorphine worden noz belangrijke
verklaringen afgelegd. Verschillende prepa- j
laten van rnorphine worden voorgebracht, nl.
in water, in e/mr de Ore i. in bockbier en in
koJfie. De rechters, de juiyleden en sommige
journalisten drinken daarvan en constateeren
een zeer rlauw-bitteren smaak, maar in koffie
met suiker rolstrckl ijccn smaal;. Het blijkt
dat de morphine snel opgelost wordt., alleen
in het bier wat langzamer."
Minister Von (Jirrs.
i
Het bericht, van het overlijden van den
74jarigen Russisclien minister van buiten
landsche zaken Von Giers komt niet onver-
'wacht; sedert j'tren was de oude diplomaat
lijdend, en sleclits op uitdrukkelijk verlangen j
?van czar Xikolaas is hij ouder de nieuwe i
regeering zijne functiën blijven vervullen. i
De heer Von Giers was af komstig uit eene
Finlandsche (oorspronkelijk Zwee Ische) fami
lie, en gehuwd met eeise Roenieitischo vorstin
Kantakuzene. Voor een volbloed Kus heeft
men hem daarom in Rusland no'>it willen
aanzien, en ieder weet wat dit voor een
Russisch staatsman beteekent. In het jaar
1804 zeide czar Alexander II tot een uit
ijne betrekking ontslagen, iiiet-Iftissischen
gouverneur generaal: «Nationale en orthodoxe
dweepers kan ik alleen met volbloed Ru'sen
in toorn houden; niet-Russen en j.iet ortho
doxen komen der nationale, massa reeds bij
voorbaat verdacht voor en zijn daardoor aan
Landen en voeten gebonden."
De tegenstanders van den heer Von Giers
en hij had er vele! hebben dit keizerlijk
.woord niet vergeten, en vooral gezorgd, dat
het den heer Von Giers voortdurend werd
herinnerd. Indien deze laatste zich des
niettemin jaren lang en onder drie
alleenheerschers in zijne hoogst belangrijke positie
heeft, weten te handhaven, dan volgt reeds
hieruit, dat hij een man van meer dan
gewone beteekenis is geweest.
Nikolai von Giers, die zijne opleiding ont
ving aan het lyceum van Zarskoje-Selo, trad
op l S jarigen leeftijd in staatsdienst, bij de
Aziatische afdeeling van het departement
van buitenlandsche zaken; in 1S42 werd hij
verbonden aan het consulaat te Jassy, waar
van hem in 1849 de leiding werd opgedragen.
Na den Krim-oorlog werd hij geplaatst bij
het gezantschap te Omstantinopel; in de
volgende jaren vindt men hem achtereen
volgens als consul-generaal te Alexandri
en te Bjekarest, als gezant te Teheran, te
Xa den val van Stamboeloff hebben de
zaken in Bulgarije eene zonderlinge wending
genomen. Zooals men weet, bestond hot
kabinet-St.oïloft' hoofdzakelijk uit conserva
tieven ; slechts twee der ministers, Tontcheft'
en Radoslawoff, behoorden tot de liberale
partij. Conservatieven en liberalen hadden
trouwens samengewerkt om Stamboeloff ten
val te brengen. De meerderheid en de min
derheid in het kabinet bleven echter, zoo
goed en zoo kwaad als het ging, samenwer
ken tot de verkiezingen van September
jongstleden, hetgeen Si.oïloff en zijn vrienden
niet belette, in het geheim de Rados!a\\isten
tegen te werken. Desniettemin bracht-n de
verkiezingen den conservatieven niet do ge
wenschte meerderheid. Mag men de gee-evens
van de ^irolmdn. liet orgaan van
Sinmboelolt', wiens vrienden zich bij de verkiezingen
onthielden, als juist aannemen, dan bestond
de nieuwe Kamer uit 40 unionisten uit O
>stRocmelië, -JM aanhangers van den banneling
ZankoiF, '>7 Radoslawistcn (liberalen i, ?_'(!
Stoïiovisten (eoiiserva(ieven), N partijgangers
van den nog steeds in de gevangenis
zillenden Karavelofl' en -l socialisten.
De inihislor-prcsideiit besloot onder deze
omstandigheden, /ieh van zijne beide liberale
collega's te scheiden: de hoeren RadoslawoÜ'
en Tontsdiefïnamen een tamelijk o.'ivrij\\
ontslag. Om elders de elementen voor eene
meerderheid te, vinden, diende Stoïloll' een
amnestie ontwerp in, waardoor de '\iisM>p!dlo
aanhangers van Zankoll' en Karaveiolf
moesten worden gewonnen, terwijl hij tevens
meende te mogen rekenen op den sieun der
Oost-Roemeliers, welke hij bij de verkiezingen
niet had bestreden. Kort voor Nieuwu'.ar
heeft de Sobranje liet amneslicontweni aan
genomen, waarbij alleen eene uitzondering
werd gemaakt voor de ministers, die sedert
1ss.'! waren veroordeeld wegens misdrijven
begaan in de, uitoefening hunner fnnetiën,
en voor de militairen van hoogeren rang,
die aan de samenzwering tegen vorst
Aiexander van Buttenberg hadden deelgenomen.
Zankolt' on Ivoekanofl' hebben dientengevolge
verlof verkregen om in Bulgarije terug te
kecren, en Kiiravelofïwerd uit de gevange
nis ontslagen.
Zoowel de terugkeer van Zankoll' als ,],,
bevrijding van Karavelod' gaven aanleiding
tot allerlei demonstratie!). In de grensplaats
Slivnitza, waar vele zijner vrienden hem op
wachtten, verklaarde Zunkoll', dat het de
plicht was van eiken Bulgaar, mede te wer
ken tot eene verzoening niet Rusland,
-liulgarije'' zeide hij »kan onmogelijk
bestaan zonder Rusland. Indien de vorst
zijn volk waarlijk liefheeft, zal die verzoe
ning gemakkelijk tot stand komen. 11 ij -zal
dan geen bezwaar maken om tot den
Grieksch orthodoxen godsdienst over te gaan."
Een tamelijk onwaarschijnlijke onderstelling,
als men bedenkt, dat vorst Ferdinand hemel
en aarde bewogen heeft, om de Bulgaarsche
grondwet in dien zin te doen wijzigen, dat
zijn zoon en erfgenaam Boris in den
RoomschKatholieken godsdienst mocht worden op
gevoed !
Maar toch weten de correspondenten van
buitenlandsche bladen te melden, dat ZankofF
reeds tot de intimen der vorstelijke hofhou
ding behoort. De oude intrigant heeft dus
den eerzuchtigen vorst in zijn zwak weten
te tasten.
Zoo schijnt derhalve Bulgarije weer geheel in
Russisch vaarwater te zullen komen. Het is
voor niemand een geheim, dat het verlangen
van vorst Ferdinand om eindelijk als wettig
vorst van Bulgarije te worden erkend, de
eerste en voornaamste aanleiding is geweest
voor deze wending in de politiek van het
vorstendom. Wij behoeven hier niet te her
halen, dat wij ten sterkste betwijfelen, of
deze verandering ook eene verbetering mag
worden genoemd.
In n opzicht is de Bulgaarsche regee
ring, in haren ijver om Rusland ter wille
te zijn, zeker te ver gegaan. Zij heeft na
melijk eene vervolging ingesteld tegen den
ex-premier Stamboeloff, en wel wegens mede
plichtigheid aan den moord, in diens tegen
woordigheid op zijn ambtgenoot BeltchefF
gepleegd. Die vervolging schijnt ons niet
slechts ongerijmd maar ook in hooge mate
onpolitiek. De Taitpi, die ten opzichte van
Stamboeloff steeds eene zeer strenge critiek
heeft uitgeoefend, noemt deze aanklacht een
voudig monsterachtig.
»Men beweert, dat de gewezen premier in
Maart l S!) l zijn co'lega den minister van
financiën Beltcheff zou hebben laten ver
moorden. Hij zou daarbij een dubbel doel
hebben gehad : vooreerst zich te ontdoen van
een werktuig, dat hem niet meer van nut
kon zijn, en in de tweede plaats de verant
woordelijkheid van het misdrijf te schuiven
op politieke tegenstanders, welker verdwijning
in zijn belang was. Hij zou Beltcheff in een
val hebben gelokt, door hem uit te noodigen,
zich met hem te begeven naar eene eenzame
plaats, waar hij hem door een omgekochten
gendarme, die hen beiden escorteerde, liet
doodschieten.
»Zeker, indien er bewijzen bestaan voor
zulk een misdaad, zou voor den dader geen
straf zwaar genoeg zijn. Maar die bewijzen
moeten onwederlegbaar en onwederstaanbaar
zijn, vóór de Bulgaarsche regeering de hand
kan leggen op den heer Stamboeloff. Alles
wat, naar eene vervolging zweemt, zou ia de
politieke wereld zulk een beweging van
walging en afgrijzen uitlokken, dat reeds de
hierdoor ontketende reactie voldoende zou
zijn om den heer SuunboeloiF weder aan het
hoofd der regeering te brengen, al schijnt
!;ij liet er zelf op toegelegd te bobben 0:11
door de. heiligheid van zijn taal en de fouten
van zijn gedrag zich dien terugkeer af te
snijden. Het mmislerie-Sioïiofl' mag niet uit
bet oog verliezen, dat zo >wel zijn belang als
zijn plicht hot medebrengen, do justitie slechts
in de uiterste noodzakelijkheid aan liet werk
Ie zetten. Xiemand zal straffeloosheid vragen
voor een groot misdadiger, maar elke wille
keurige verv'i'ging /on met- de grootste ge
strengheid worden veroord"eld.''
Het is ie ho"!! dat de Bulgaarsche
re
goerng c/.t? en dergelijke
niet in den wind zal slaan en dat zi
Ier \\ille van een plasdankje uit St. P
waarschuwingen
'?'? ?>" niet,
tors
burg, ha ir eigen goede l rouw in verdenking
zal brengen en aan Bulgarije een onbere
kenbaar nadeel zal toebrengen. Voorloopig
In ef't, zij mot haar op'reden tejren Stamboe
loff niets anders bereikl dan eene beslist
gunstige wending do-r openbare meening ten
(iM'<ii'liio v,-ui den ox-pivmior. Kr zijn xelf's
lieden die beweren, dat vorst Ferdinand. als
hij zich niei s|)oedig mot Stamboolorl' ver
zoent, waarschijnlijk den langslen tijd in
Bulgarije /al zijn geweest.
llllillllHIIIIIIIII
iimiiiMiiiii
y ooi-alt
aangtltqtnfitbtn
De Vrouw ia Staat en Samenleving.
i.
lvn beweging in ons
n,"g slechts weinig werd
tocb. ook uil een maatschappelijk oogpunt, van
groot belang is en in den laalsion lijd groole
vorderingen hoeft gemaakt, is die voor do
recble.n der vrouw in Siaal en Maatschappij.
'Tol voor betrekkelijk korten tijd nam nie
mand die zoogenaamde vrouwen-emancipatie
nog ernstig op. lnt"gondool. zij was een zeer
rijke bron van allerlei spot bij de mannen,
on de vrouwen zelven meenden aan haar
fatsoen verplicht te zijn er vooral niet min
der boog dan de mannen don neus voor op
te trekken. Hierin is langzamerhand ver
andering gekomen. De ontwikkeling onzer
moderne samenleving, die zich aan niets stoort
en het allerminst zeker aan de spotternij van
bekrompen menschen, is ook in dit opzicht
begonnen de begrippen en verhoudingen te ver
vormen naar haar inderdaad souvereinen wil.
Zij heeft in den strijd om het bestaan ook de
vrouw de wereld ingedreven ten einde een
zelfstandig bestaan te zoeken door eigen ar
beid in concurrentie met den man en toen deze
haar daarbij tal van belemmeringen in den
weg legde, zijne scholen en betrekkingen voor
haar zooveel mogelijk gesloten hield, toen
vereenigde zij zich met hare lotgenooten,
daarbij zich mede werpende op de politiek,
omdat zij had leeren gevoelen en begrijpen
dat ook hare wettelijke positie harer onwaar
dig was en dat zij invloed op de staatsmacht
noodig had om in hare stelling verbetering
te brengen.
En zoo ontstond er dan een politieke en
sociale kwestie mér: de toelating der vrouw
tot het actieve Staatsburgerschap en tot de
ambten en b strekkingen, waarop tot dusver
de man zich als eenig rechthebbende had
beschouwd, een vraagstuk waarvan het ons
alleen moet verwonderen dat het zich niet
eerder aan ons heeft opgedrongen, in aan
merking genomen de werkelijk grove wan
verhoudingen waaruit bet is voortgekomen.
Ons althans is het onbegrijpelijk hoe zelfs
beschaafde mannen zoo lang zwijgend een
toestand kunnen blijven dulden waarbij de
vrouw, zoodra zij zich als echtgenoote aan
ons verbindt, ophoudt een afzonderlijk indi
vidu te zijn, tengevolge van een wetgeving,
die haar het recht beneemt om over haar
vermogen, over baar kinderen, zelfs over
haar eigen persoon te beschikken. Er is iets
lafhartigs in zulk een verhouding gelegen,
vooral omdat zij intreedt meestal zonder dat
de vrouw het weet en omdat zij door onze,
wij zouden bijna zegggen frycnnaluurlijke
huwelijkswetgeving in de meeste gevallen
feitelijk onontbindbaar is gemaakt, zoodat de
vrouw onbewust en voor altijd wordt over
geleverd aan de willekeur van den man
ook al is hij een slecht individu of al blijkt
Liter dal, t wee menschen werden saarngekoppeld,
die volstrekt niet bij elkander behooren. Een
vrouw, als het er op aankomt, te brengen in
zulk een toestand van wettelijke slavernij,
bewijst wel dat mannelijke galanterie nog heel
iets andrirs is dan hoogachting, te meer waar
de hier blijkende geringschatting zich niet
alleen bepaalt tot de f/rliu/rtle vrouw en dus
nog met een xc-Jtijn van grond zou kunnen
worden verdedigd met een beroep op de
eenbeid des gezin?, maar zich ook uitstrekt tot
de ongehuwde vrouwen, die o:is burgerlijk
>recht ' unit minderjarigen, idioten en ver
oordeelden) onbevoegd verklaart lot de
uitoefening der voogdij en zelfs tot het af
leggen van getuigenissen, waartoe de eerste
de boste straatslijper zonder eenig bezwaar
wordt toegelaten !
Ons verwondert het dan ook geenszins dat
alleen reeds het denkbeeld onder zulk een
wetgeving (e leven en de mogelijkheid daar
van wellicht eens de dupe te zullen worden, bet
gemoed van elke beschaaf 'o vrouw in opstand
brengt. Het volhingen om uil deze vernede
rende po-;ilie te worden verlost, is volkomen
te billijken en zelfs mo.'t bij eenig do
irdenkon worden hr-goirovon, dat blooto wijziging,
ja zelfs afscb:ifli-!gva:i de ded^tivfl >nde wette
lijke bepalingen niet voldoen Ie is. m.iar dat,
wil de vrouw werkelijk ten allen tijde een
zelfstandige stelling l;nini''ii innemen, zij do
gelegenheid moet hebben om desverlangd
(>ii'tf/ifiiil;< lijl; rui/ </< n i//</n haar bron l te ver
dienen. Wetioiijko vrijheid zond..'r materieele
'Arf.-iandiglu-id is de toestand van den
t'i'ij<~n arbeider leert. Lel' (en slotte Joch
niets dan i«-liijn '. Vele vrouwen gevoelen dit
volkomen, sommigen zoli's zóó diep. dat zij
elke arbeid-wetgeving, in b aar belang beraamd,
afwijzen, omdat daardoor hare borocpsvrijheid
v,ordr, aangerand on dientengevolge hare kans
o]) onafhankelijkheid noodzakelijk moet ver
minderen.
Op dit laatste gedeelte der kwestie willen
wij bier niet ingaan, waar het ons voorioopig
alleen te doen was om aan te toonen dat
reeds op bovenstaande gronden de vrouw hot
recht hoeft te vorderen dat haar een waardig
be.-taan worde mogelijk gemaakt door open
stelling ook voor baar van de maatschappelijke
betrekkingen waarvoor zij zich aanbiedt on
door de opvoeding en het onderwijs van de
; moi.-jes zoodanig in (e richten dat /ij oven
goed als de jongens zich de daartoe vereisclite
kundigheden kunnen eigen maken. Doeh niet
alleen om meer direct de zelfstandigheid der
vrouw Ie waarborgen tegenover den man,
moeten deze maatregelen noodzakelijk worden
geacht: ook andere omstandigheden vin soci
alen aard dringen daartoe. I minors zoowel
wegens hare grootere getalsterkte als wegens
de telkens groo er bezwaren aan het huwelijks
leven verbonden blijven vele vrouwen onge
huwd en dikwijls onverzorgd. Haar te
belem: meren in het verkrijgen eener kostwinning is
grof onbillijk en ten eenenmale in strijd met de
voorwaarden waarop een moreel bestaan alleen
mogelijk is. Voeg hier nu nog bij de zeer vele