Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 920
dood. Een zoon die veroordeeld wordt zyn leven
door te brengen geketend aan het voetstuk van het
standbeeld zijns vaders... Dit zijn de trucs en
melodramapt sities die ons den slaap uit de oogen
moeten houden. Geschreven in een stijl boven
dien die er op ingericht is ons op de vingers te
tikken met een veelheid van tegenstellingen en
epigrammatische wendingen, welke herhaaldelijk in
het zeer alledaagsche vallen. Men kent Coppée
genoeg om te weten dat hy in den regel
tamelyk gedistingeerd en vrij van belachelijkheid blijft.
Er is een groote afstand tusschen hem en de
ongegeneerde paardenspelstukken van Sardou.
Laat ons Coppée dan een een eerlijken en knappen
Sardou noemen.
H.
V. D. G.
Mnziek in de Hoofdstad,
Ten tweeden male togen wij naar den Stads
schouwburg om een muziek-drama van Wagner
door de Wagner vereeniging te hooren en zien
opvoeren.
Het is een eipenaardig gezicht, zulk een stamp
volle zaal bij deze uil voeringen. Het is iets aparts.
Men zou Don Jtian vrij na kunnen zeggen: Hier
kent men geen stand, of rang. Deftige dames en
beeren, leden van de Wagner-vereeuiging, zitten
op het sehellinkje, vanwaar zij hunne, dien avond
meer bevoorrechte vrienden en vriendinnen, in
loges en fauteuils geplaatst,opgeruimd totknikken.
Hoog troonen eveneens vele kunstenaars en
bekende muziekvereerders, die in de entreactes
met belangstelling de pracht en praal, die overal
prijkt, bepraten en den schoon uitzienden schouwburg,
waarin geen schaterende en schalmeiende stemmen
weerklinken (want het is een deftig en ernstig
publiek), doch waar niettemin eene aangename
levendigheid heerscht, waaruit spancing en ver
wachting spreken. De tenor is toch niet
verkoukouden ? vraagt angstig eene jonge dame, waarop
een heer zich haast eenigszius heftig te antwoorden :
Dat is mij onverschillig! Al waren ze allemaal
ziek, dan nog zouden wij genieten van het heer
lijke reuzenwerk dat de Meester heeft gewrocht.
Men moei niet vragen naar vertolkingen van enkele
personen, men moet, het geheel nemen en de totaal
indruk mott de doorslag geven.
Nu! dit laatste ben ik met den geacliten spreker
eens, doch het is alweer gebleken dat, het er mach
tig veel toe doet, of de hoofdpersonen voor het,
vervullen van hun taak ten volle gedisponeerd
zijn, want wie de Siegfried voorstelling voor twee l
jaar in het Paleis voor'Volksvlijt heeft bijgewoond, i
en toen bespeurde, hoe, ondanks eene zeer artistieke l
uitvoering onder de beproefde leiding van mr. Vi- l
otta, de voorstelling leed onder de onmacht van
den heer Authes, om zijne partij ten einde te
brengen, en wie thans gehoord heeft hoe de heer
Alvary als een moderne Siegfried over zijne
partij triomfeerde en ons van het begin tot het
einde met bewondering vervuld heeft over de wijze
waarop hij die rol heeft opgevat en gezongen, zal
moeten zeggen dat het niet zulk een geheel on
verschillige zaak is of een der hoofdvertolkers min
of meer gedisponeerd is.
Het dreigt weieens een soort artikel desgeloofs
bij minder verstandige Wagner-vereerders te wor
den, dat het mislukken van een der hoofdpartijen
bijzaak is.
Het is voorzeker niet de hoofdzaak, zooals bij
een publiek in de oudere Franscbe opera het geval
is, doch het laat zeker niet na den indruk te
verstoren, en zulk eene opvatting getuigt voorzeker
niet van juist begrip van Wagner's groote, heer
lijke kunst.
Doch ik begin met opmerkingen en ik heb van
deze opvoering slechts schoons en goeds te getuigen.
Ik wilde alleen doen uitkomen dat de vorige
Sieyfried en ook de vorige uitvoering van die
Walkilre mij door de bezetting van enkele
hocfdpartijen niet die sterken indruk hebben kunnen
geven, die ik thans van Siegfried heb ontvangen.
Wie heeft niet van het begin tot het eiude
medegeletfd met den knaap, wiens figuur, karakter
en persoonlijkheid nog juister, nog treffender uit
komen in de omgeving waarin wij hem aantreffen 'i
Wie heeft niet evenals vroeger, den heer Hofmüller
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllltlIIIIIIIIHIIIIIIIlllllllllllM
AAMARIXG OP ZEE.
Naar het Duit ach
VAX
CHRISTIAX BEUKARD.
»Van gisteren tot vandaag hebben we hem
geraakt, hoor!"
oNu, of we. We zijn minstens vier
honderd mijlen vooruitgekomen."
»O veel meer, zeker meer. Reken maar
eens uit: achttien knoopen in het uur, dus
vier-en-twintig maal achttien, dat is.... nu
hoeveel ?"
«Vierhonderd twee-en-dertig, maar dat
is wel wat al te ruim berekend."
»Nu, we zullen zien."
Het zijn eerste-klasse-passagiers, die zoo
spreken. Zij staan voor den rooksalon, waar
eiken middag om twaalf uur op een kaart
van den Atlantischen Oceaan de plaats
wordt aangegeven, waarop de boot zich be
vindt, terwijl de afstand, die in de laatste
vier-en-twintig uur is afgelegd, erbij wordt
aangeteekend. De officier, die daarvoor
(wiens vertolking ik toen uitvoerig besprak) als
Mime bewonderd ?
De heer Perron was als Wanderer weer geheel
in het karakter van Wotau. Hij bleef de God,
hoewel de God, zijn onmacht gevoelende tegenover
het net dat hij zichzelf over het hoofd heeft ge
haald, en die daarom van daden heeft afgezien.
Mevr. Staudigl zoijg weer de partij van Erda
en van BrünnhilJe.
Zoug die dame een vorig maal onder gunstige
omstandigheden, nu was dit veel minder het, geval,
want in de eerste plaats had zij de herinnering
aan mej. Teruina te overwinnen en in de tweede
plaats scheen zij minder gedeponeerd; immers juist
de vertolking van de partij van Erdu (voor haar
m. i. meer geschikt dan die van Bniiiiiliili/c) liet
ditmaal te wenscheu over.
Verder gedenk ik den Albericli van den heer
Kohier en de Slimme des Waldvogels van mej.
Hedingcr, hoewel ik wat de laatste betreft, niet, kan
ontkennen, dat een ander timbre van stem mij
meer gewenscht zou voorkomen.
De Fiifner was, evenals vroege--, in handen van
onzen stadgenoot, den heer van Duinen, die weer
bewees hoe uitstekend hij geschikt is voor zulke
partijen, al gedroeg de draak zelf zich niet al
te correct. Hij viel te vroeg dood zoodat een
machinist voor den dag moest komen om hem
weer overeind te helpen: ook was het jammer dat
het tooneel niet wat donkerder was, dan zouden
de touwen aan kop en staart bevestigd, minder
zichtbaar gewpest zijn, ook zou men dan niet,
hebben kunnen zien dat er iederen keer aan het,
touwtje getrokken werd, als de draak moest gaan,
of de vraatzuchtige kaken openen. De heer van
Duinen maakte diens tekortkomingen door zijn
zang volkomen goed.
Doch wat ik tot het laatst bewaard heb is ons
orkest, waarlijk niet alleen : die teclmischen
Apparate der Tonhervorbringung, doch de basis van
het, hoogst artistieke geheel. Voortreffelijk en met
wijding heeft ons orkest zijn taak ve. vuld en niet
genoeg kan men het waardeeren, dat de indruk
door het orkestrale gedeelte zoozeer verhoogd is.
Aan mr. Viotta, den leider van het geheel, roepen
wij dankbaar toe : Heil dir, Siegfried !
Mij is verhaald dat de heer Alvary, toen hij voor
twee jaar vernam dat, Siec/fried ten onzent was
opgevoerd, uitriep: Was Siegfried? ohuc micli !
Daartoe had hij het volste recht, want zonder
Alvary ware het genot niet, zoo volkomen geweest.
Een zonnegod is Sier/fried, eeu zonnegod was
ook Mozart. Wij hadden op den vierden avond
van den Histonschen Cyclus van den heer Kcs
weer de gelegenheid te genieten van de zonnige
muziek van Mozart. Het was een programma voor
een groot gedeelte in l)-dur, helder, levenslustig.
Wij hoorden een symplioiiie, eeu divertimeuto, een
concert, voor viool en verder de ouvertures T/lux
en die XuuberjKtte benevens de Minireri^i-lie
Trinii'rrimsik geschreven bei dem Todesfalle der I!r.
Br. Mekleuhurg und Esterha/.y. C-moll, Adagio,
Alla brec . 2 Violiui, 2 Viole,'l Clarinet, l
Bassethorn, 2 boe, 2 Corui en U isso zooals Mozart1 s
eigeuhiindigcr Katalosr vermeldt.
Behalve de beide Ouvertures en de Tniiier-inusik
waren htt vrij wel onbekende werken, di,; ten
gehoore werden gebracht. Dat blijkt uit het streven
van den heer Kes, die onvermoeid opspoort, ten
einde den hoorders een zooveel mogelijk volledig
beeld te ireveu. Hoe deze uitvoering was en hoe
de heer Timmner het vioolconcert, speelde, zal
men zich voor kunnen stellen. Alles werd door
het, orkest vertolkt met die schoone verdecling van
licht en schaduw, waardoor het geheel zoo duidelijk
tot den hoorder doordringt en waardoor het hem
mogelijk wordt een werk tot in alle onderdeden
te volgen ; en de heer Timmner mocht, eveneens
de zeer verdiende hulde van het publiek iiioogston
voor zijn ditmaal weer zoo stijlvol spel.
Het, is eu blijft, jammer dat dez« concerten niet
de belangstelling ondervinden, waarin eeu vorig
jaar de Beethoven-soirees zich mochten verheugen,
want al war, een enkele van de soirees meer als
curiositeit dan wel als kunst merkwaardig, m. a. w.
alleen in sommige opzichten uit een historisch
oogpunt belangrijk, nu wij de periode lïach, Handel,
Mozart hebben gehad, zou men waarlijk grooter
opkomst verwacht hebben, te meer omdat de heer
Kes zooveel mogelijk werk van de oude meesters
ten gehoore brengt, die nog niet op de programma's
voorkomen.
Verder maak ik melding van eeu goed geslaafde
volksuitvoering in de Maatschappij van den \Ver
kenden Stand, waar de Mannen- zangvereenigitig
Amicttiae, onder leiding van den heer Henri Braudts
zorgt, kan elk oogenblik komen, en boven
aan de trap verzamelen zich steeds meer
nieuwsgierigen, die allen hun meening ten
beste geven.
»'t Zal zoowat vierhonderd-zestig mijlen
zijn," zegt een koopman, die tweemal per
jaar met vijf reusachtige koffers vol
clarneskleeren den Oceaan oversteekt, en weet, dat
i zijn gevaarlijkste concurrent eveneens onder
j weg is, en wel op een Engelsche boot, die
j vlak bij is. Zijn kajuit-buurman, een
DuitschI Amerikaansche architect, spreekt hem tegen:
i »Vierhonderd-twintig, geen mijl meer."
! »Fonr fl/ir/i/ serfti,'1' piept een
broodmaI gere Temperani-c.-lridij op den achtergrond,
wier galante echtgenoot, ondanks het gelach,
i dat over die haarfijne schatting ontstaat,
herhaalt: »7<Tc>w thirlij seceu, wedden?"
»Ja, ja, wedden.... om hoeveel? Vijf
flesschen champagne! Wie wil mee
wedden?"
De namen en de verschillende schattingen
van hen, die aan de weddenschap willen
deelnemen, moeten worden genoteerd, want
iedereen wil meedoen; de spanning1 wordt
van oogenblik tot oogenblik grooter, en wan
neer eindelijk de derde officier de beslissing
komt uitspreken, wordt zijn jas bijna kabot
getrokken.
» Hoe veel ? Hoeveel ?"
:>Vierhonderd vijftig."
Met een algemeenen juichkrect wordt dit
Buys eene herhaling gaf van het programma, ge
heel samengesteld uit compositiëu van Richard
Hol. Het koor zong met veel toewijding de koren
van dezen gevierden Ned. componist eu mocht, de
groote tevredenheid wekken van den heer Hol, die
tegenwoordig was. Een krans werd den componist
aangeboden na een zeer waardeerende toespraak
van den voorzitter. De heeren Schmeink (tenor)
en van Duinen (bariton) hoorde ik liederen van
Hol zingen waarmede zij terecht veel bijval ver
wierven. Het was aangenaam te bespeuren, hoe
vol aandacht dit concert, door het publiek (dat
slechts een stuiver entree betaalt) werd gevolgd.
Het programma had een echt Nederlandsen karak
ter en Hol weet in werken van dit genre zoozeer
de juiste snaar aan te roeren.
Ten slotte vermeld ik dat ik een gedeelte van
Romeo en Julia hoorde iu de Ned. Opera, welke
voorstelling het, wat de ensembles betreft, verre
won vau de eerste voorstelling (men zie mijn
vorig verslag) en die dus thans als geheel ma?
worden aanbevolen als een der beste representaties
die ik tot nu toe van het gezelschap van den
heer vau der Linden hoorde. In plaats van mevr.
Orclio, die ongesteld was, trad thans als page op
mevr. Thijssen Bremerkamp, die, hoewel zij weinig
gelegenheid tot voorbereiding had, toonde zeer
vooruit, te gaan in zangkunst en eene zeer sym
pathieke tooneelfiguur wordt.
VAX Mn.LiGKN.
lllIHIlIllllllllllllllt
Over Brniieau
en zijn aanstaande 'derde) Zola-onera,
(Schiller, Pas Lied vim der Gloria'").
(Slot.)
Hoewel hem ten eenenmale onbekend, wendde
Bruneau zich bescheiden-vrijmoedig persoonlijk
tot den wereldberoemden schepper, den gees
telijken vader van het wijdvertakt lïougon-Macquart
geslacht, ten einde hem zijn hartewonsch ken
baar te maken en te trachten, zoo mogelijk zijn
noodzakelijke, onmisbare toestemming te ver
krijgen.
Gelijk zijn bominnelijk-humaan karakter dat
meebrengt, ontving de gevierde
letterkundo-meester den jeugdigen musicus met een uitermate
hupsche welwillendheid, die hem tegen alle
verwachting en vrees in, boven bidden en hopen
terstond op zijn gemak zette. Dat is een dier
herzge.winne.nde hoedanigheden, waarvan Emile
Zola het benijdenswaardig geheim bezit. Hoe
viel Bruneau echter uit de wolken, toen de
meester zijn verzoek terstond afwijzend beant
woordde ! >\on, car j'en ai donnél'autorisation,
il y a longtemps déja, ;ïMasscnet, qui n'a pas
encore mis, il est vrai, son projet a exécution,
mais en tin je dois tenir mon engagement/' Toch
wist hij, denkt nde dat de aanhouder wellicht
zou winnen, Xola's toestemming te verkrijgen tot
het wagen eener poging bij zijn leermeester, om
dezen over te halen, ten zijnen bate van de
concessie der Faute il e l'nbltéMouret als mu
ziekwerk-onderwerp afstand te doen. Vergeefsche
moeite, vruchtelooze bemoeiingen
't Was aan-doovc-mans-dcuren geklopt, daar
noch l'auteur du Ci.il, noch diens uitgever Hart
man van zins bleken te zijn, ook een duim
breed te wijken, >un ponce de leur terrain"
gelijk Jules Kavre in September 70 zeide
prijs te geven. >Da stand er min, der arme
Tlior. und war so klug als wie zuvor." Xu, uit
dat alles ontstond Xola's aanbod aan Bruneau,
uit het zestiende deel der série, L" Jlêre, met
welks voltooiing hij zich toen juist onledig hield,
een opera te trekken, liruneau's librettistenkeus
viel toen op den ^Nuurelle A'trwi
-muziekkriticus, den beproefden librettist van Ma'senet
en Saint Saëns, Louis Gallet, dien hij met Xola
in kennis bracht. En zoo ontstond het tekstboek
van Le licre, later van i'Attaque dn Mmdi>i, de
iiiiiniitttiiiiiiii
hooge cijfer begroet; slechts degene, wiens
schatting het meest bezijden de waarheid
was, en die dus de champagne moet betalen,
trekt een min of meer zuur gezicht. De ove
rigen verstrooien zich in de salons en op
het dek om het nieuws aan hun medepassa
giers mee te deelen. De
damesklecrenman werpt een spottenden blik op de En
gelsche boot, waarop zijn concurrent zich
bevindt, en die merkbaar achterblijft. In
gedachte berekent hij reeds het, voordeel, dat
een voorsprong van een paar uur hem mis
schien wel kan bezorgen, en geeft dan met,
een vergenoegd gezicht gehoor aan het
hoornsignaal, dat de passagiers voor den lunch
bijeen roept.
Een vroolijk gezelschap vereenigt zich om
de tafel in den weelderig ingerichteu eetsalon.
Een dik tapijt bedekt den vloer, de muren
en het plafond zijn kwistig verguld, de stoe
len, canapé's en rustbanken zijn met rood
fluweel bekleed, overal is rijk uitgesneden
houtwerk aangebracht, en hier en daar han
gen kostbare schilderijen.
Waartoe dient toch die overdreven luxe,
waaraan misschien wel geen der passagiers
gewoon is?
Och, de verschillende stoombootmaatschap
pijen trachten elkaar in dat opzicht den
loef af te steken, en bovendien prikkelt zoo'n
omgeving tot materiëele genietingen, want
in zulke prachtige salons laat men
onwillebeide eerste Zola-opera's, waaraan zich onlangs
een italiaansche Turesa Raquin van zekeren
Coop (Milaan, Dal Verme-schouwburg aansloot,
en die nu door een vierde (Bruneau's derde)
vermeerderd staan te worden. Dat er dus r.og
altijd van een vijfde Massenet's pastoor
Mouret sprake is, weet de lezer reeds. Zij spookt
nog steeds als een onbestemd vizioen rond.
Over de wordingsgeschiedenis en het ontwik
kelingsproces der molen-bestorming hi;b ik
naar aanleiding der eerste hollandsche opvoering
van Bruneau's merkwaardig werk onlangs
elders uitvoerig, op den grondslag van
authentiekdocumentaire gegevens, berichten geleverd. 1)
Omtrent het brandend vraagstuk van zijn aan
deel, den omvang van zijn medewerkerschap in
den uit zijn romans getrokken tooneelstukken,
schreef Xola mij den 12 Maart 1887:
»Si je ne signe pas les drames que Busnach
(en later Gallet, wat de beide Bruneau-opera's
betreft) tire de mes livres, c'est que je n en
accepte pas la paternité; et, dés lors, je ne puis
vous dire quelle est ma part de collaboration a
la pièce, ce qui serait difficile d'ailleurs. Si Ie
sixiè-me tableau l'Enfant, a tésignéde mon
nom, dans Ie supplément du Figiro, il n'y a Ia
qu'une simple erreur. Il faut rayer cette
signature. Busnach seul a la responsabilitédevant Ie
public, et seul il doit signer." En den 22 October
1890, in zake Bruneau's Rève: »Vous me
demandez si j'ai réellement collaboréau livret
que Louis Gallet a tiréde mon roman. Je
n'aime guère répondre a ces questions la. Me'tez
que Ie plan m'a tésoumis et qu3 j'ai donn
quelques conseils." De hoofdplaats omtrent deze
kwestie is in het voorwoord van het JVa««-drama
te vinden, en luidt aldus. »Reste la grosse
question de savoir si j'ai collaboréa Ia pièce et
dans quelle mesure. En vérité, MM. Dumas fils
et Sardou ne sont-ils pas dix fois restés dans
la coulisse, sans qu'on leur en ait fait un crime?
J'estime que je n'ai pas a répondre. On ne rn'a
pas nommé, cela doit sufrire Un fait seul
demeure: on ne m'a pas nommé, je ne suis pas
de la pièce. N'ai-je donc pas Ie droit de mener
ma vie littéraire comme je l'eritends? Soyez
tranquilles, Ie jour oii un drame sera de moi,
vraiment de moi, je Ie signerai, et tous les
siftlets du monde ne m'y feront pas changer
un mot.!'
II.
Laat mij deze Xola-Hrunoau-causerie besluiten
mot de mededeeling van een onuitgegeven brief
des componisten over zijn aanstaande vierde
tooneel-schepping. Een primeur dus, de Vinédit.
I'ar i s, 17 Xovembre 181)1.
Mon cher ami,
-;0ui, je tenais autrefois, vers 8S, absolument
a tirer un opéra d'un roman de Xola, parce que
je trouve ses romans pleins de lyrisme. Vous
savez aussi bien que moi que Xola est un
admirable et grand poète, et qui devait, plus que
personne, inspirer un musicien, la musique
n'étant que la poésie quintessenciée. Mon maitre
Massenet a eu avant moi cette idee de demai.der
a Xola Ie sujet d'un clrame lyrique. Le hasard
ou des travaux plus pressés l'ont empèch
d'exécuter ce projet.
Je ne puis malheureusement vous donner des
détails bien interessants sur mon nouvel ouvrage,
rar M. Xola et moi nous avons promis aux direc.
teurs de l'Opéra de ne dire a qui que ce soit Ie
sujet et Ie titre de notre drame lyrique.
Nous devons donc tenir notre promesse et
nous la tenons si bien, qu'aucun des
renseignements donnés par les journaux n'est exact.
Le titre u'est ni La b'nut e de l'ubbi' Muur et,
ni Uiie Ji'ii/e d'iiinour, ni J,es quatre sai<ons.
keurig in plaats van zijn gewone »potje bier''
een ilesch goeden wijn komen, waarop na
tuurlijk meer wordt verdiend. De hen om
ringende weelde versterkt bovendien het
gevoel van veiligheid bij de reizigers; wan
neer er veel gevaar was, zou men immers
nooit zooveel geld in zoo'u boot steken?
Vandaag denkt echter niemand aan onge
lukken. Tot nu toe, d. w. z. van af bet
Engelsche kanaal, is het weer voortdurend
stormachtig geweest, en waren er groote
gapingen ia het gezelschap, maar nu is
het, voorbij en kan men aan tafel de schade
weer inhalen. En bovendien wordt er van
diiag op champagne getracteerd. De magere
/ri/i/ici'Cince-l'iili/ drinkt natuurlijk niet mee,
maar bij wijze van schadevergoeding maakt
zij alle cotnpote-schoteltjes leeg, die onder
haar bereik zijn; zij zou nooit op een
Duitsche boot willen reizen, als de cotnpote
daar niet altijd zoo lekker was. Haar man
vaart zoo nu en dan met een andere lijn,
n. 1. met diegene, waarvan de booten in den
laatsten tijd het beste »record" hebben ge
maakt. Time, in moitc/j.
Een dikke oude heer heft zijn glas op,
om op de gezondheid van den «weldoener''
te drinken. Nog voordat hij het heeft uit
gedronken, staat, de hofmeester al klaar, om
hem weer in te schenken, want de dikke
heer bezit een aanmerkelijke hoeveelheid
aandeeleu in de Maatschappij, waaraan de