De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 17 februari pagina 4

17 februari 1895 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 921 harte toejuicht. Daartoe hebben de heer van der Linden, zyne assistenten, de solisten Mevr. Engelen?Sewing, Mej. K' mpees, Mevr Thesen Bremerkamp, en de heeren Orelio, Pauwels, Tyssen, Engelen e. a. met geheel hun hart en hun talent medegewerkt. Ik kom een volgende maal nog op deze uit voering terug, want de vertolking verdient dit, doch thans stel ik op den voorgrond dat deze voorstelling als geheileene overwinning is geweest. VAN MJLUGBN. Mevrouw Beersmans. Voor een te klein getal toeschouwers, maar die weinigen in hartelijkheid geldend voor velen, trad Woensdag-avond Mevrouw Beersmans weder in de hoofdstad op. Moge deze kunstenares, die op ons tooneel toch een heel aparte verschijning is, nu eens een tijd van ongestoorde gezondheid te gemoet gaan. Het komt haar waarlijk wel toe ! L'Oeuvre" in den Haag. Dinsdag speelde in den Haagschen Kunstkring de onvermoeide Directeur van »l'0euvre", Lugn Poe, met Mlle Després, »VAraignée de CrittuV' van Rachilde; »!a Grurdienne" van Henri de Regnier, en »Ja f'eur des Coups" van Courteline. In het eerste stukje was Lugnémerkwaardig compleet van volgehouden actie; de prachtige verzen van de Regnier zeide hy in een zeer goed passend en smaakvol decor, in haast ge schilderd door eenige leden van den Kunstkring, op ietwat monotonen toon, soms herinnerende aan Verwey s voord.'acht van »de Joden", heerlijk harmonieus en machtig en indrukwekkend. Daarna zuiver, teer en gevoelig, »Lueie" van de Musset, en een paar gedichten van Richepin en Rollinat. Toen kwam la Peur des Cowps waar Lugn Poe, hoewel zeer goed spelende, niet geheel op zjjn plaats was, maar waarin Mlle Deaprés zich met niet te overtreffen smaak wist uit kleeden alvorens in haar bed te stappen. Al het »scabreuze" van dit stukje werd gered door haar tact en haar exquise verschijning, die geheel aan een Forain deed denken. De avond was volmaakt geslaagd en een blij vend genot voor velen. Pu. Z. Sardou en de kritiek. Victorien Sardou heeft in het Théatre du Chatelet te Parijs zijn Don Qtichotte laten op voeren, een ptèce a grand spectacle in drie be drijven en twintig tafereelen. Ofschoon dit werk eigenlijk eene oude zonde van den vruchtbaren tooneelschrijver is, heeft de critiek hem onder handen genomen, als gold het een noviteit. Sardou verdedigt zich op eigenaardige manier. Men moet, volgen^ hem, zijn werk beoordeelen naar het tooneel waar het is opgevoerd. Uit zijne keuze blijkt voldoende, dat hij niets heeft willen geven dan een decoratie- en spektakelstuk, een féerie als men wil. Waarom zou hem dit niet geoorloofd zijn ? Heeft hij niet dikwijls genoeg geschreven pour lei grande» personnes en mag hij nu ook niet eens schrijven pour les enfauts? »De heer Sardou" zoo antwoordt Ren Doumic in het Journal des Débats »beklaagt zich, dat de kritiek voor hem in den regel bui tensporig streng is. Hij heeft gelijk. Sedert een tiental jaren is de critiek te zijnen opzichte even hard geweest, als zij toegeeflijk en welwillend was voor anderen, die bij lange na niet zijn talent hebben. Dit komt omdat de kritiek het hem kwaljjk neemt, dat zijne eerzucht niet in over eenstemming is gebleven met de eigenschappen van zijn geest. De heer Sardou heeft meer dan eenig auteur van onzen tijd al de gaven bezeten, die den tooneelschrijver maken. Hij heeft de schooi ste onderwerpen op het tooneel gebracht, hjj heeft stukken opgezet, die beloofden meester stukken te zullen worden. Maar toen is hij op zettelijk blijven stilstaan. Hij heeft zich vermaakt met accessoiies en met middelmatige kunstgrepen. Noch in zijn kunst, noch in in het publiek heeft hij vertrouwen gehad. Hy is doordrongen geweest van de overtuiging, dat wij naar den schouwburg gaan zooals de kinderen naar de poppenkast. Hij heeft nu eens geschreven voor de kleine kinderen, en dan weder voor de groote kinderen. Maar il a oubliéd'écrire pour les grandes personne.i." Scherper en juister dan in deze laatste regelen kunnen de bedenkingen tegen Sardou in zijne laatste periode wel niet worden uitgesproken. iniiiiiiimmimiiiiiitiimimi IIUIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIII AANVARKG OP ZEE, Naar het DuitscJi VAN CHRISTIAN BEUKARD. (Slot.) Bij het kaartenhuisje staat de voornaamste aandeelhouder tegen de leuning aan en be kijkt met eenige dames de keerzijde van de medaille. De tusschendekspassagiers, op wie zij neerkijken, zijn voor een deel ook tame lijk vergenoegd, maar de meesten zien er, na een gevangenschap van zes dagen in het benedengedeelte van het schip, vrij ellendig uit. En op hun bleeke gezichten staat dui delijk de wensch te lezen: waren wij er toch maar! Zelfs de stevige boelenkinderen zien er ziek uit, maar zoodra de voornaamste aandeelhouder een paar vruchten en stukken koek naar beneden gooit, vergeten zij met de gelukkige veerkracht der jeugd dadelijk al hun verdriet en rollen over elkaar heen en vechten om de lekkernijen. De dames glimlachen getroffen door de innige goedheid Coquelin in proces. Coquelin Aïnéligt in proces met de »Cotnédie frangaise," omdat h\j met Sarah Bernhardt wil optreden in den schouwburg »de la Renaissance." De »Comédie" eischt het intrekken van het pen sion, dat Coquelin geniet als voormalig sociétaire van deze instelling, wat een kapitaal vertegen woordigt van 200.000 francs; de terugbetaling van de door hem als sociétaire genoten gelden, wederom een bedrag van 250.000 francs vertegenwoordi gende, en een boete van 1000 francs voor iedere voorstelling die hij te Parijs geeft. De algemeene indruk is, dat de «Comédie Franf aise" het geding zal verliezen, daar toen zij tegen Sarah Bernhardt onder dezelfde omstandigheden een schadeverding van 200 000 francs eischte, de rechtbank haar slechts de helft heeft toegewezen. Proudhon dramaturg. Die schijnt nu alles te zijn geweest: grammaticus, exegeet, historicus, econoom, pamflettist, letterkundig criticus, socioloog, en nu komt de Nouvelle Revue ook nog met een drama van zijn hand. Het heet Galilée, en zelf heeft Proudhon zijn bedoeling nedergelegd in de woorden: »Is het mogelijk, de worsteling van den geest en het leven der gedachte te dramatiseeren, zoo dat de toeschouwer er belang in stelt als bij de worsteling der hartstochten en de politieke beroeringen 1 Op deze vraag zou ik een bevesti gend antwoord willen van een schrijver die de hulpmiddelen en de regelen van de dramatische kunst aanwendt bij een filosofisch-religieuse ge beurtenis als byvoorbeeld het proces van Galileï." Beethoven's Missa Solemnis in België. In Belgiëis Beethoven's Missa Solemnis in de vorige week voor de eerste maal uitgevoerd. Dit feit werpt een zeer eigenaardig licht op de Bel gische muziek-toestanden. Maar het onbegrijpelijk verzuim is althans ten deele goed gemaakt door eene schitterende uitvoering te Luik, onder leiding van Sylvain Dupuis. Uit alle deelen des lands waren belangstellenden toegestroomd ; de versla gen der pers getuigen van groote bewondering, en de baten van het concert, die aan het mijn werkers- ondersteuningsfonds ten goede kwamen, waren niet onbelangrijk. Als solisten werkten de dames Joh. Nathan en A. Stephan, en de heeren Litzinger en Sistermans op voortreffelijke wijze mede. Hanslick's opvolger. De uitnemende Weener criticus en muziekgeleerde prof. Eduard Hanslick heeft, wegens gevorderden leeftijd, zijn emeritaat verkregen als hoogleeraar in de muziekgeschiedenis aan de Weener Universiteit. Tot zijn opvolger is be noemd dr. Guido Adler, thans hoogleeraar te Praag. Het is te hopen, dat dr. Hanslick, die, mis schien niet volgens de Oostenrijksche wet, maar zeker wél naar lichaam en geest nog ver van de li'nite d'dt/e is, zijne vruchtbare werkzaamheid als muzikaal redacteur der Ntue Freie Presse zal blijven voortzetten. La Montagne Noire." De nieuwe opera van Mme. Augusta Holmes, la Montagne Nnire heeft het bij de eerste op voering te Parijs slechts tot een succes d'estime kunnen brengen. Het libretto, waarvan mevr. Holmes zelve de «dichteres" is, moet zeer ver velend zijn. De koren en de ensembles waren het beste deel van het werk, zooals trouwens van deze vruchtbare componiste van tamelijk zwaar wichtige cantates te verwachten was. Jean Portaels. Verleden week stierf te Brussel, op bijna tachtigjarigen leeftijd, de schilder Portaels, die, zoo niet een der allerbeste schilders van deze eeuw, tóch om verschillende redenen een der HiiiiiiiliiiHiiiMii iiiiiiiiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiHii van den milden gever. Zouden zij wel weten dat de stoombootmaatschappijen absoluut niets verdienen aan de al te goed verzorgde eerste klasse passagiers e.i geheel en al leven van de tusschendekspassagiers ? Plotseling spat een golf tegen den voor steven uiteen en op 't zelfde oogenblik wor den de tusschendekspassagiers door een kou den motregen overgoten. De door den wind voortgejaagde zoutwaterdroppels maken de schamelgekleede menschen tot op de huid toe nat; allen verdringen zich bij de trap en hier en daar hoort men zuchten : daar begint het alweer! Intusschen is de kapitein een beetje gaan rusten, maar hij kan niet slapen, en kijkt bijna onafgewend naar den barometer die tegenover hem aan den muur hangt. Het kwik daalt voortdurend, 't is te hopen dat de boot de haven bereikt voordat de nade rende storm losbarst. Ja, het snelle varen heeft ondanks alle daaraan verbonden geva ren, toch ook veel goeds : hoe korter de over tocht, des te eerder zijn de boot, de equipage en de passagiers in veiligheid. De kapitein staat op en gaat tusschen de hutten door naar 't midden van de boot om op de commando brug uit te zien. Wanneer hij de keuken voorbijkomt hoort hij- den opperkok tegen den buffethouder zeggen : »Het vleesch begint al een beetje te ruiken, als de overtocht langer dan tien dagen duur t, eerste plaatsen in de kunst van zijn land heeft ingenomen. Portaels debuteert omstreeks 1840 met een »dood van Atala", en een »Mozes". Acht jaren later maakte hij een reis door Syriëwaar hy een schat van studies schilderde, die hem o. a. dienstig waren om ?ijn bekend doek, de «Famine en Judée" te schilderen. In dien tijd en later ook nog werkte hij aan groote muurschilderingen in kerken ; o. a. is hij de auteur van het bekende fronton van de kerk op de Place Royale te Brussel, dat in | thans verschoten kleuren, toch een elegante def tigheid heeft. Niet zonder smaak en een zekere gratie schil derde hij vele vrouwen-typen, van zijn land en van Bohemen en Hongarije, in ietwat romantieschgemaniëreerden stijl, de trekken flatteerende, evenals de Oostersche onderwerpen die hij van een bedriegelijken, tamelijk onwaren kant zag. In de laatste jaren van zijn onvermoeid, arbeidzaam leven was hij directeur van de Brusselsche Akademie van Beeldende Kunsten, maar vóór dien tijd had hij op zijn eigen atelier de ontwikkeling van een groot aantal jonge kunste naars geleid, en de niet-despotische, ongewoon vrije opleiding die hij aan zijne leerlingen gaf strekt Portaels tot blijvende eer. Deze welbegrepen opleiding was geheel ten voordeele van de zelfstandige vorming van deze leerlingen, en is een niet algemeen voorkomend geval, omdat meestal een meester zij-i begrippen wil opdringen, en niet de edelmoedigheid en het gezond verstand heeft den natuurlijken aanleg van zijne Irerlingen op te sporen en op te kweeken. Zóó hebben in zijn atelier de meest bekende Belgische schilders gewerkt, van de periode 18(50-1890. Zijn onderwijs was speciaal praktisch en «tech nisch", en hij liet de originaliteit van deze jonge mannen zich geheel vrij ontwikkelen, wanneer deze aanwezig was. Onze landgenooten David en Pieter Ovens hebben tot hen behoord; van de Belgen, Agneessens, een zeer begaafde portretschilder, te vroeg gestorven ; Emile Wauters, die een tijd lang aan de spits van de Belgische school heeft gestaan; Hennebicq ; Verheyden ; van der Hecht; C'onnon, die thans te Parijs een belangrijke piaats inneemt, bij wien Breitner een korte pooze heeft gestudeerd; Charles Hermans, die in de laatste jaren niet meer produceert, maar enkele hoogst merkwaardige doeken heeft gemaakt, die blijven zullen, als »l'Aube", »Ie Bal masqué", een zeer groot schilderij, waarvoor een speciaal museum gebouwd is in de Vereenigde Staten, ik meen te Philadelphia, en het laatste dat van hem gezien werd, de »Circé", geheel modern opgevat en zeer fraai geschilderd. Uit deze enkele namen ziet men reeds welke uiteenloopende artiesten door Portaels werden geleid, en hoe verstandig en goed zijn onderwijs moet geweest zijn. Zeer oud geworden was hij de laatste overge blevene van zijn tijdgenooten, Wappers, de Keijzer, Wlertz, Slingeneijer, Gallait, met hen hebbende doorgemaakt den geheelen romantieken strijd. Ken hizonder te waardeeren trek van zijn ka rakter was zijn meegaan met den tijd: toen iemand op een tertoonstelling van de »Vingt" sommige werken van jongeren uitlachte, zeide bij : «ongelukkige, lach niet! uwe onwetendheid lacht de kunst uit die gij zelf morgen zult be wonderen !" Hoeveel oude schilders, wier glorie-dagen voorbij zijn. zouden zich zoo uitlaten omtrent nieuwe uitingen V Ph. Z. Bij de firma E. J. van \Yisselingh & Co., Spui L';!, is geëxposeerd oen schilderij van .M. Bauer. Ingang van een Moskee". iiiiiniiiimimiiii dan is het altijd een heele toer te maken dat de passagiers hun neus niet optrekken.'" Bij den grooten mast staat de postbeambte, die al lang met het sorteeren van de brie ven klaar is, en die van verveling gaapt, alsof hij een postpakket wou inslikken. Op de commando-brug tocht het vreeselijk; hier en daar dansen al een paar sneeuw vlokken in de lucht. Een van de wachthebbende officiers staart onafgewend voor zich uit; een ander kijkt naar het kompas, om te zien of de stuurman niet van den koers afwijkt. Gedachtig aan het meetkundige axioma: een rechte lijn is de kortste afstand tusschen twee punten, wordt op de tegen woordige stoombooten gestuurd volgens acht ste streken, ja zelfs volgens graden. Iemand die dit voor vijfentwintig jaar verlangd had zou voor gek verklaard zijn. xGoed uitkijken daarboven !" roept de ka pitein tegen den matroos die in de voormars staat en deze slaat aan ten teeken dat hij het bevel gehoord heeft en kijkt dan weer onafgebroken uit in het gedwarre! van de sneeuwvlokken. De boot begint langzamer hand te stampen, en steekt nu voor 't eerst »den neus onder water," zooals de zeemanEterm luidt. De nog boven gebleven tusschen dekspassagiers vluchten verschrikt naar de trap en 't luik wordt achter hen dicht ge daan. Da uu/en aher ist 's fï'm-hteiiich. Maar ook de eerste klasse passagiers beOnze Knnstnijyerlieifl. door J. R. DE II. In het vorige artikel zeide ik, dat de oude historische stijlen hebben afgedaan in het toe komstige programma voor de kunstnijverheid. Maar afgedaan bij haar praktische beoefening hebben ze nog geenszins. Zóó ver zijn we nog niet. Heeren industrieelen zouden 't mij zeker betwisten en op goede gronden kunnen verze keren, eerstens : dat zij er nog maar weinig van gemerkt hebben, en ten andere: dat ze er ook nog heelemaal niet buiten kunnen. En zoo is het inderdaad: in de praktijk van het dagelijksch leven kunnen de oude stijlen nog lang in eere blijven. De goede voornemens bestaan of hebben een begin van uitvoering gekregen voorloopig alleen in toongevende kringen, dat is: bij de be-turen van vereenigingen en van scholen en bij de »flne fleur" van teekenaars op decoratief gebied. Maar hun invloed zal zich spoedig doen gevoelen in veel wijderen kring. Met zekerheid is dit te voorspellen; omdat de beweging niet uitgaat van een centrum, maar van alle toongevende centra tegelijk, niet uit Frank rijk of uit Engeland komt, maar haast overal in het kunstbeoefenend Europa en in Amerika ge voeld wordt, ook in ons land al sinds vele jaren merkbaar is. Zelfs is bezwaarlijk te zeggen waar de bewe ging is begonnen. De industrieelen zelve als gezegd zullen de historische stijlen niet zoo spoedig aan kant zetten. Dit kunnen ze bezwaarlijk doen ; want ze zouden er te veel bij verliezen. Ze zouden dan verliezen n ro'-m en versier. ng tegelijk. Wat zou de meubelmaker beginnen als hij zoo op eens zijn platen en voorbeelden niet meer kon gebruiken, die soms kant en klaar, en anders met geringe wijziging, n vorm n versiering bieden van tafels, buffetten en stoelen, zooals ze »a peu pres" gemaakt werden in alle landen en tijden, sinds stoelen en tafels en kasten voor vaatwerk werden gebruikt ? En waarom zou hij zich de moeite geven om weór-wat-anders te bedenken, zoo lang hij zelf niet van het nut overtuigd is, wat mér zegt : zoolang de kooper niet anders verlangt 'l De vreemde stijlen zijn nu juist lang genoeg in de mode geweest om het publiek van lieverlede wegwijs te maken in den doolhof van Renais sance en lïocaille, van Gothiek of wat anders-, de meubelmakers kennen ze op hun duimpje, hun werklui zijn er op geoefend, hun hout snijder heeft alle gangbare versieringen in zijn vingers zullen zij nu de oude stijlen aan kant zetten en de vele, met moeite en kosten verworven, voordeelen prijsgeven? Ze denken er niet aan. Kn zoo de meubelmaker, zoo de metaalwerker en zoo de anderen ook. En ik spreek hier in het bijzonder van de be oefenaars der Kunbtni/jvfrheid ; want tot de versierinyt-kunst heeft de nieuwere opvatting al wel reeds toegang- gekregen. Ik wil een poging wagen om onderscheid te maken tusschen Kunstnijceiheid en verneringskunst. liet woord Kun^tni/jcerlieid is sinds '2~> jaren nieuw, en leukweg een vertaling van het Duitsi'he: Kun^tind/i^tne of: Kunstgewerbe (ofschoon dit laatste meer: kunstambacht beteekent), van het Fransche of Engelsche: uit induxtriel of inxl'i'ud art. Wij hebben het woord overgenomen zonder het nader te omschrijven, en zoo onge zinnen zich langzamerhand minder behagelijk te voelen; bij het kaartspel in den roolcsalon »past" de een voor de ander na; de dames laten zich door den hofmeester of door een zeevasten kennis naar den damessalon brengen. Alleen de le»i/>em/tcc-Amerikaan wandelt nog in de open lucht heen en weer met zijn vrouw, wie de groote massa iompüte die zij aan tafel heeft genuttigd, niet goed is bekomen. Bij het diner verschijnt nauwelijks de helft van de passagiers, en wanneer bij de soep de boot plotseling weer stampt, staan drie f vier personen ijlings van tafel op en siiel.en met wankelende schreden en bleeke geichten weg. De voornaamste aandeelhouder ,egt een aardigheid, waarover zijn zeevaste juren hanelijk lachen, totdat het gehuil van den misthoorn hen plotseling doet ver stommen. .Mist! Op de commando-brug hoort men bet ant woord op het signaal; het komt van de stuurboordszijde, waar de Engelsche boot, naar het geluid te oordeelen, al meer en meer achterblijft. »Vijf slagen minder!" com mandeert de kapitein naar de machinekamer. Veel is dat niet, want de schroef maakt toch nog altijd zestig omwentelingen in de minuut, maar toch is de drukking van de door een machine van negenduizend paardekrachten in beweging gebrachte boot tegen de golven

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl