Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 921
harte toejuicht. Daartoe hebben de heer van der
Linden, zyne assistenten, de solisten Mevr.
Engelen?Sewing, Mej. K' mpees, Mevr Thesen
Bremerkamp, en de heeren Orelio, Pauwels,
Tyssen, Engelen e. a. met geheel hun hart en hun
talent medegewerkt.
Ik kom een volgende maal nog op deze uit
voering terug, want de vertolking verdient dit,
doch thans stel ik op den voorgrond dat deze
voorstelling als geheileene overwinning is geweest.
VAN MJLUGBN.
Mevrouw Beersmans.
Voor een te klein getal toeschouwers, maar
die weinigen in hartelijkheid geldend voor velen,
trad Woensdag-avond Mevrouw Beersmans weder
in de hoofdstad op. Moge deze kunstenares, die
op ons tooneel toch een heel aparte verschijning
is, nu eens een tijd van ongestoorde gezondheid
te gemoet gaan. Het komt haar waarlijk wel toe !
L'Oeuvre" in den Haag.
Dinsdag speelde in den Haagschen Kunstkring
de onvermoeide Directeur van »l'0euvre", Lugn
Poe, met Mlle Després, »VAraignée de CrittuV'
van Rachilde; »!a Grurdienne" van Henri de
Regnier, en »Ja f'eur des Coups" van Courteline.
In het eerste stukje was Lugnémerkwaardig
compleet van volgehouden actie; de prachtige
verzen van de Regnier zeide hy in een zeer
goed passend en smaakvol decor, in haast ge
schilderd door eenige leden van den Kunstkring,
op ietwat monotonen toon, soms herinnerende aan
Verwey s voord.'acht van »de Joden", heerlijk
harmonieus en machtig en indrukwekkend. Daarna
zuiver, teer en gevoelig, »Lueie" van de Musset,
en een paar gedichten van Richepin en Rollinat.
Toen kwam la Peur des Cowps waar Lugn
Poe, hoewel zeer goed spelende, niet geheel op
zjjn plaats was, maar waarin Mlle Deaprés zich
met niet te overtreffen smaak wist uit kleeden
alvorens in haar bed te stappen. Al het
»scabreuze" van dit stukje werd gered door haar tact
en haar exquise verschijning, die geheel aan een
Forain deed denken.
De avond was volmaakt geslaagd en een blij
vend genot voor velen. Pu. Z.
Sardou en de kritiek.
Victorien Sardou heeft in het Théatre du
Chatelet te Parijs zijn Don Qtichotte laten op
voeren, een ptèce a grand spectacle in drie be
drijven en twintig tafereelen. Ofschoon dit werk
eigenlijk eene oude zonde van den vruchtbaren
tooneelschrijver is, heeft de critiek hem onder
handen genomen, als gold het een noviteit. Sardou
verdedigt zich op eigenaardige manier. Men moet,
volgen^ hem, zijn werk beoordeelen naar het
tooneel waar het is opgevoerd. Uit zijne keuze
blijkt voldoende, dat hij niets heeft willen geven
dan een decoratie- en spektakelstuk, een féerie
als men wil. Waarom zou hem dit niet geoorloofd
zijn ? Heeft hij niet dikwijls genoeg geschreven
pour lei grande» personnes en mag hij nu ook
niet eens schrijven pour les enfauts?
»De heer Sardou" zoo antwoordt Ren
Doumic in het Journal des Débats »beklaagt
zich, dat de kritiek voor hem in den regel bui
tensporig streng is. Hij heeft gelijk. Sedert een
tiental jaren is de critiek te zijnen opzichte even
hard geweest, als zij toegeeflijk en welwillend
was voor anderen, die bij lange na niet zijn talent
hebben. Dit komt omdat de kritiek het hem
kwaljjk neemt, dat zijne eerzucht niet in over
eenstemming is gebleven met de eigenschappen
van zijn geest. De heer Sardou heeft meer dan
eenig auteur van onzen tijd al de gaven bezeten,
die den tooneelschrijver maken. Hij heeft de
schooi ste onderwerpen op het tooneel gebracht,
hjj heeft stukken opgezet, die beloofden meester
stukken te zullen worden. Maar toen is hij op
zettelijk blijven stilstaan. Hij heeft zich vermaakt
met accessoiies en met middelmatige kunstgrepen.
Noch in zijn kunst, noch in in het publiek heeft
hij vertrouwen gehad. Hy is doordrongen geweest
van de overtuiging, dat wij naar den schouwburg
gaan zooals de kinderen naar de poppenkast. Hij
heeft nu eens geschreven voor de kleine kinderen,
en dan weder voor de groote kinderen. Maar
il a oubliéd'écrire pour les grandes personne.i."
Scherper en juister dan in deze laatste regelen
kunnen de bedenkingen tegen Sardou in zijne
laatste periode wel niet worden uitgesproken.
iniiiiiiimmimiiiiiitiimimi
IIUIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
AANVARKG OP ZEE,
Naar het DuitscJi
VAN
CHRISTIAN BEUKARD.
(Slot.)
Bij het kaartenhuisje staat de voornaamste
aandeelhouder tegen de leuning aan en be
kijkt met eenige dames de keerzijde van de
medaille. De tusschendekspassagiers, op wie
zij neerkijken, zijn voor een deel ook tame
lijk vergenoegd, maar de meesten zien er,
na een gevangenschap van zes dagen in het
benedengedeelte van het schip, vrij ellendig
uit. En op hun bleeke gezichten staat dui
delijk de wensch te lezen: waren wij er toch
maar! Zelfs de stevige boelenkinderen zien
er ziek uit, maar zoodra de voornaamste
aandeelhouder een paar vruchten en stukken
koek naar beneden gooit, vergeten zij met
de gelukkige veerkracht der jeugd dadelijk
al hun verdriet en rollen over elkaar heen
en vechten om de lekkernijen. De dames
glimlachen getroffen door de innige goedheid
Coquelin in proces.
Coquelin Aïnéligt in proces met de »Cotnédie
frangaise," omdat h\j met Sarah Bernhardt wil
optreden in den schouwburg »de la Renaissance."
De »Comédie" eischt het intrekken van het pen
sion, dat Coquelin geniet als voormalig sociétaire
van deze instelling, wat een kapitaal vertegen
woordigt van 200.000 francs; de terugbetaling van
de door hem als sociétaire genoten gelden, wederom
een bedrag van 250.000 francs vertegenwoordi
gende, en een boete van 1000 francs voor iedere
voorstelling die hij te Parijs geeft. De algemeene
indruk is, dat de «Comédie Franf aise" het geding
zal verliezen, daar toen zij tegen Sarah Bernhardt
onder dezelfde omstandigheden een
schadeverding van 200 000 francs eischte, de rechtbank
haar slechts de helft heeft toegewezen.
Proudhon dramaturg.
Die schijnt nu alles te zijn geweest:
grammaticus, exegeet, historicus, econoom, pamflettist,
letterkundig criticus, socioloog, en nu komt de
Nouvelle Revue ook nog met een drama van zijn
hand. Het heet Galilée, en zelf heeft Proudhon
zijn bedoeling nedergelegd in de woorden: »Is
het mogelijk, de worsteling van den geest en
het leven der gedachte te dramatiseeren, zoo dat
de toeschouwer er belang in stelt als bij de
worsteling der hartstochten en de politieke
beroeringen 1 Op deze vraag zou ik een bevesti
gend antwoord willen van een schrijver die de
hulpmiddelen en de regelen van de dramatische
kunst aanwendt bij een filosofisch-religieuse ge
beurtenis als byvoorbeeld het proces van Galileï."
Beethoven's Missa Solemnis in België.
In Belgiëis Beethoven's Missa Solemnis in de
vorige week voor de eerste maal uitgevoerd. Dit
feit werpt een zeer eigenaardig licht op de Bel
gische muziek-toestanden. Maar het onbegrijpelijk
verzuim is althans ten deele goed gemaakt door
eene schitterende uitvoering te Luik, onder leiding
van Sylvain Dupuis. Uit alle deelen des lands
waren belangstellenden toegestroomd ; de versla
gen der pers getuigen van groote bewondering,
en de baten van het concert, die aan het mijn
werkers- ondersteuningsfonds ten goede kwamen,
waren niet onbelangrijk. Als solisten werkten de
dames Joh. Nathan en A. Stephan, en de heeren
Litzinger en Sistermans op voortreffelijke wijze
mede.
Hanslick's opvolger.
De uitnemende Weener criticus en
muziekgeleerde prof. Eduard Hanslick heeft, wegens
gevorderden leeftijd, zijn emeritaat verkregen als
hoogleeraar in de muziekgeschiedenis aan de
Weener Universiteit. Tot zijn opvolger is be
noemd dr. Guido Adler, thans hoogleeraar te Praag.
Het is te hopen, dat dr. Hanslick, die, mis
schien niet volgens de Oostenrijksche wet, maar
zeker wél naar lichaam en geest nog ver van de
li'nite d'dt/e is, zijne vruchtbare werkzaamheid
als muzikaal redacteur der Ntue Freie Presse zal
blijven voortzetten.
La Montagne Noire."
De nieuwe opera van Mme. Augusta Holmes,
la Montagne Nnire heeft het bij de eerste op
voering te Parijs slechts tot een succes d'estime
kunnen brengen. Het libretto, waarvan mevr.
Holmes zelve de «dichteres" is, moet zeer ver
velend zijn. De koren en de ensembles waren
het beste deel van het werk, zooals trouwens van
deze vruchtbare componiste van tamelijk zwaar
wichtige cantates te verwachten was.
Jean Portaels.
Verleden week stierf te Brussel, op bijna
tachtigjarigen leeftijd, de schilder Portaels, die,
zoo niet een der allerbeste schilders van deze
eeuw, tóch om verschillende redenen een der
HiiiiiiiliiiHiiiMii
iiiiiiiiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiHii
van den milden gever. Zouden zij wel weten
dat de stoombootmaatschappijen absoluut
niets verdienen aan de al te goed verzorgde
eerste klasse passagiers e.i geheel en al leven
van de tusschendekspassagiers ?
Plotseling spat een golf tegen den voor
steven uiteen en op 't zelfde oogenblik wor
den de tusschendekspassagiers door een kou
den motregen overgoten. De door den wind
voortgejaagde zoutwaterdroppels maken de
schamelgekleede menschen tot op de huid
toe nat; allen verdringen zich bij de trap
en hier en daar hoort men zuchten : daar
begint het alweer!
Intusschen is de kapitein een beetje gaan
rusten, maar hij kan niet slapen, en kijkt
bijna onafgewend naar den barometer die
tegenover hem aan den muur hangt. Het
kwik daalt voortdurend, 't is te hopen dat
de boot de haven bereikt voordat de nade
rende storm losbarst. Ja, het snelle varen
heeft ondanks alle daaraan verbonden geva
ren, toch ook veel goeds : hoe korter de over
tocht, des te eerder zijn de boot, de equipage
en de passagiers in veiligheid.
De kapitein staat op en gaat tusschen de
hutten door naar 't midden van de boot om
op de commando brug uit te zien. Wanneer
hij de keuken voorbijkomt hoort hij- den
opperkok tegen den buffethouder zeggen :
»Het vleesch begint al een beetje te ruiken,
als de overtocht langer dan tien dagen duur t,
eerste plaatsen in de kunst van zijn land heeft
ingenomen.
Portaels debuteert omstreeks 1840 met een
»dood van Atala", en een »Mozes". Acht jaren
later maakte hij een reis door Syriëwaar hy
een schat van studies schilderde, die hem o. a.
dienstig waren om ?ijn bekend doek, de «Famine
en Judée" te schilderen.
In dien tijd en later ook nog werkte hij aan
groote muurschilderingen in kerken ; o. a. is hij
de auteur van het bekende fronton van de
kerk op de Place Royale te Brussel, dat in
| thans verschoten kleuren, toch een elegante def
tigheid heeft.
Niet zonder smaak en een zekere gratie schil
derde hij vele vrouwen-typen, van zijn land en
van Bohemen en Hongarije, in ietwat
romantieschgemaniëreerden stijl, de trekken flatteerende,
evenals de Oostersche onderwerpen die hij van
een bedriegelijken, tamelijk onwaren kant zag.
In de laatste jaren van zijn onvermoeid,
arbeidzaam leven was hij directeur van de
Brusselsche Akademie van Beeldende Kunsten, maar
vóór dien tijd had hij op zijn eigen atelier de
ontwikkeling van een groot aantal jonge kunste
naars geleid, en de niet-despotische, ongewoon
vrije opleiding die hij aan zijne leerlingen gaf
strekt Portaels tot blijvende eer.
Deze welbegrepen opleiding was geheel ten
voordeele van de zelfstandige vorming van deze
leerlingen, en is een niet algemeen voorkomend
geval, omdat meestal een meester zij-i begrippen
wil opdringen, en niet de edelmoedigheid en het
gezond verstand heeft den natuurlijken aanleg van
zijne Irerlingen op te sporen en op te kweeken.
Zóó hebben in zijn atelier de meest bekende
Belgische schilders gewerkt, van de periode
18(50-1890.
Zijn onderwijs was speciaal praktisch en «tech
nisch", en hij liet de originaliteit van deze jonge
mannen zich geheel vrij ontwikkelen, wanneer
deze aanwezig was.
Onze landgenooten David en Pieter Ovens
hebben tot hen behoord; van de Belgen,
Agneessens, een zeer begaafde portretschilder, te
vroeg gestorven ; Emile Wauters, die een tijd
lang aan de spits van de Belgische school heeft
gestaan; Hennebicq ; Verheyden ; van der Hecht;
C'onnon, die thans te Parijs een belangrijke piaats
inneemt, bij wien Breitner een korte pooze heeft
gestudeerd; Charles Hermans, die in de laatste
jaren niet meer produceert, maar enkele hoogst
merkwaardige doeken heeft gemaakt, die blijven
zullen, als »l'Aube", »Ie Bal masqué", een zeer
groot schilderij, waarvoor een speciaal museum
gebouwd is in de Vereenigde Staten, ik meen te
Philadelphia, en het laatste dat van hem gezien
werd, de »Circé", geheel modern opgevat en zeer
fraai geschilderd.
Uit deze enkele namen ziet men reeds welke
uiteenloopende artiesten door Portaels werden
geleid, en hoe verstandig en goed zijn onderwijs
moet geweest zijn.
Zeer oud geworden was hij de laatste overge
blevene van zijn tijdgenooten, Wappers, de Keijzer,
Wlertz, Slingeneijer, Gallait, met hen hebbende
doorgemaakt den geheelen romantieken strijd.
Ken hizonder te waardeeren trek van zijn ka
rakter was zijn meegaan met den tijd: toen
iemand op een tertoonstelling van de »Vingt"
sommige werken van jongeren uitlachte, zeide
bij : «ongelukkige, lach niet! uwe onwetendheid
lacht de kunst uit die gij zelf morgen zult be
wonderen !"
Hoeveel oude schilders, wier glorie-dagen
voorbij zijn. zouden zich zoo uitlaten omtrent
nieuwe uitingen V
Ph. Z.
Bij de firma E. J. van \Yisselingh & Co., Spui
L';!, is geëxposeerd oen schilderij van .M. Bauer.
Ingang van een Moskee".
iiiiiniiiimimiiii
dan is het altijd een heele toer te maken
dat de passagiers hun neus niet optrekken.'"
Bij den grooten mast staat de postbeambte,
die al lang met het sorteeren van de brie
ven klaar is, en die van verveling gaapt,
alsof hij een postpakket wou inslikken.
Op de commando-brug tocht het
vreeselijk; hier en daar dansen al een paar sneeuw
vlokken in de lucht. Een van de
wachthebbende officiers staart onafgewend voor zich
uit; een ander kijkt naar het kompas, om
te zien of de stuurman niet van den koers
afwijkt. Gedachtig aan het meetkundige
axioma: een rechte lijn is de kortste afstand
tusschen twee punten, wordt op de tegen
woordige stoombooten gestuurd volgens acht
ste streken, ja zelfs volgens graden. Iemand
die dit voor vijfentwintig jaar verlangd had
zou voor gek verklaard zijn.
xGoed uitkijken daarboven !" roept de ka
pitein tegen den matroos die in de voormars
staat en deze slaat aan ten teeken dat hij
het bevel gehoord heeft en kijkt dan weer
onafgebroken uit in het gedwarre! van de
sneeuwvlokken. De boot begint langzamer
hand te stampen, en steekt nu voor 't eerst
»den neus onder water," zooals de
zeemanEterm luidt. De nog boven gebleven tusschen
dekspassagiers vluchten verschrikt naar de
trap en 't luik wordt achter hen dicht ge
daan. Da uu/en aher ist 's fï'm-hteiiich.
Maar ook de eerste klasse passagiers
beOnze Knnstnijyerlieifl.
door J. R. DE
II.
In het vorige artikel zeide ik, dat de oude
historische stijlen hebben afgedaan in het toe
komstige programma voor de kunstnijverheid.
Maar afgedaan bij haar praktische beoefening
hebben ze nog geenszins. Zóó ver zijn we nog
niet. Heeren industrieelen zouden 't mij zeker
betwisten en op goede gronden kunnen verze
keren, eerstens : dat zij er nog maar weinig van
gemerkt hebben, en ten andere: dat ze er ook
nog heelemaal niet buiten kunnen.
En zoo is het inderdaad: in de praktijk van
het dagelijksch leven kunnen de oude stijlen
nog lang in eere blijven.
De goede voornemens bestaan of hebben een
begin van uitvoering gekregen voorloopig alleen
in toongevende kringen, dat is: bij de be-turen
van vereenigingen en van scholen en bij de »flne
fleur" van teekenaars op decoratief gebied. Maar
hun invloed zal zich spoedig doen gevoelen in
veel wijderen kring.
Met zekerheid is dit te voorspellen; omdat de
beweging niet uitgaat van een centrum, maar van
alle toongevende centra tegelijk, niet uit Frank
rijk of uit Engeland komt, maar haast overal in
het kunstbeoefenend Europa en in Amerika ge
voeld wordt, ook in ons land al sinds vele jaren
merkbaar is.
Zelfs is bezwaarlijk te zeggen waar de bewe
ging is begonnen.
De industrieelen zelve als gezegd zullen
de historische stijlen niet zoo spoedig aan kant
zetten.
Dit kunnen ze bezwaarlijk doen ; want ze zouden
er te veel bij verliezen. Ze zouden dan verliezen
n ro'-m en versier. ng tegelijk.
Wat zou de meubelmaker beginnen als hij zoo
op eens zijn platen en voorbeelden niet meer
kon gebruiken, die soms kant en klaar, en anders
met geringe wijziging, n vorm n versiering
bieden van tafels, buffetten en stoelen, zooals ze
»a peu pres" gemaakt werden in alle landen en
tijden, sinds stoelen en tafels en kasten voor
vaatwerk werden gebruikt ? En waarom zou hij
zich de moeite geven om weór-wat-anders te
bedenken, zoo lang hij zelf niet van het nut
overtuigd is, wat mér zegt : zoolang de kooper
niet anders verlangt 'l
De vreemde stijlen zijn nu juist lang genoeg
in de mode geweest om het publiek van lieverlede
wegwijs te maken in den doolhof van Renais
sance en lïocaille, van Gothiek of wat anders-,
de meubelmakers kennen ze op hun duimpje,
hun werklui zijn er op geoefend, hun hout
snijder heeft alle gangbare versieringen in zijn
vingers zullen zij nu de oude stijlen aan
kant zetten en de vele, met moeite en kosten
verworven, voordeelen prijsgeven? Ze denken
er niet aan.
Kn zoo de meubelmaker, zoo de metaalwerker
en zoo de anderen ook.
En ik spreek hier in het bijzonder van de be
oefenaars der Kunbtni/jvfrheid ; want tot de
versierinyt-kunst heeft de nieuwere opvatting al wel
reeds toegang- gekregen.
Ik wil een poging wagen om onderscheid te
maken tusschen Kunstnijceiheid en
verneringskunst.
liet woord Kun^tni/jcerlieid is sinds '2~> jaren
nieuw, en leukweg een vertaling van het
Duitsi'he: Kun^tind/i^tne of: Kunstgewerbe (ofschoon
dit laatste meer: kunstambacht beteekent), van
het Fransche of Engelsche: uit induxtriel of
inxl'i'ud art. Wij hebben het woord overgenomen
zonder het nader te omschrijven, en zoo onge
zinnen zich langzamerhand minder
behagelijk te voelen; bij het kaartspel in den
roolcsalon »past" de een voor de ander na; de
dames laten zich door den hofmeester of
door een zeevasten kennis naar den
damessalon brengen. Alleen de
le»i/>em/tcc-Amerikaan wandelt nog in de open lucht heen en
weer met zijn vrouw, wie de groote massa
iompüte die zij aan tafel heeft genuttigd,
niet goed is bekomen.
Bij het diner verschijnt nauwelijks de helft
van de passagiers, en wanneer bij de soep
de boot plotseling weer stampt, staan drie
f vier personen ijlings van tafel op en
siiel.en met wankelende schreden en bleeke
geichten weg. De voornaamste aandeelhouder
,egt een aardigheid, waarover zijn zeevaste
juren hanelijk lachen, totdat het gehuil van
den misthoorn hen plotseling doet ver
stommen.
.Mist!
Op de commando-brug hoort men bet ant
woord op het signaal; het komt van de
stuurboordszijde, waar de Engelsche boot,
naar het geluid te oordeelen, al meer en
meer achterblijft. »Vijf slagen minder!" com
mandeert de kapitein naar de machinekamer.
Veel is dat niet, want de schroef maakt toch
nog altijd zestig omwentelingen in de minuut,
maar toch is de drukking van de door een
machine van negenduizend paardekrachten
in beweging gebrachte boot tegen de golven