De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 17 februari pagina 5

17 februari 1895 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 921 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. veer begry'pen wij elkander wel. Maar in de latere jaren is de Versieringskunst (l'art d coratif), die wij vroeger maar als een onderdeel van de Kunstnijverheid beschouwden, meer zelfstan dig op den voorgrond getreden; en nu komen beide benamingen: Kunstnijverheid en Versie ringskunst herhaaldelijk in conflict. Voortaan nu willen wjj onderscheid maken, in dien zin: dat de kunstnijverheid vooral bedoelt de ver vaardiging van verplaatsbare voorwerpen in de ruimte, waarbij de VORM hoofdzaak is; terwyl de versieringikunat (bescheiden opgevat, als b\jv. voor plateelschilderwerk) in het bizonder beoogt het verlevendigen van een gegeven vorm o) oppervlak door een verfraaiend toevoegsel, door iets wat wg gewoon zijn ornament te noemen; en (voor meer beteekenende of omvangryker doeleinden: als de versiering van gebouwen) eigentlyk in geen ander opzicht verschilt van de vr^e schilder- of beeldhouwkunst, dan hierin : dat een werk van decoratieve kunst wél gebonden, een werk der vrjje beeldende kunst niet gebonden is aan een bepaalde plaats. Kunstnijverheid is geen kunst toegepast op nijverheid; geen toepassing van de vormen en technieken der bouw-, beeldhouw- en schilder kunst .op de takken van fabrieks- en ambachtsngverheid, die (door den aard van de gebezigde stof) aan deze vrjje kunsten verwant zyn. Zal de kunstnijverheid een gezonde ontwik keling tegemoet gaan, dan integendeel moet doordringen het besef, dat vormen heel mooi kunnen wezen zonder toepassing van snijof gietwerk of van andere verfraaiende toe voegsels, zonder applicatie van bouwkunstige lijstjes of van krullen en figuren aan schilderof beeldhouwkunst ontleend. Dan moet de schoonheid van den vorm hoofd zakelijk gezocht worden in het verband tusschen de stof waaruit, het doel waarvoor en de be werking waar<foor het voorwerp ontstaan is; evenals een schip of een ry'tuig wel mooi kunnen zjjn zonder als van ouds met snywerk of verguldsel bedekt te wezen. Onder de groep: kunstnijverheid dus zou ik wil len brengen: verplaatsbaar huisraad en vaatwerk, in den ruimsten zin, met inbegrip dus ook van metaalwerk in dienst van verlichting en verwar ming : haarden, lichtkronen, enz., enz , allen voor werpen in de ruimte, die vóór alles een mooien vorm moeten hebben, en waaraan de versiering (voor zoover noodig) ondergeschikt behoort te zijn; (arts industriels). Kn tot de versieringskunst hoort eigenaardig al het andere thuis, wat tot den werkkring be hoort van den decorateur en den modelleur; den graveur en den ciseleur, den lakwerker en den plateelschilder, den teekenaar van patronen voor behangsels en tapijten, van boekbanden en boek-illustraties, den teekenaar in dienst van han del en reclame met n woord : alles wat een kunstvaardige behandeling vraagt van een reeds door anderen gegeven vorm of bereid oppervlak : (arts décoratifs). Het is wel noodig dit onderscheid te maken. Ook in het buitenland heerscht te dien aanzien een spraakverwarring die menigeen van de wijs brengt: arts industriels en arts décoratifs worden er meest al tg d door elkaar gehaspeld. En eerst nu die verdeeling aangenomen, zal zij 't ons in vele opzichten gemakkelijk maken; vooral ook bjj het bespreken van de middelen, waarmee wjj de oude historische stijlen met vrucht kunnen bestrijden en eindelijk geheel verdrijven. Want die middelen zy'n verschillend naar den aard van de beide verschillende groepen. L'art décoratif is veel makkelijker te helpen dan l'art iiiiiiniiiiiiiiii in niet meer zóó hevig. Het schijnt bijna on gelooflijk, dat de dunne ijzeren platen genoeg weerstand bieden, het springen van een paar bouten zou al een groot ongeluk te weeg brengen. Bijna nog grooter is het gevaar van een botsing met een schip dat in tegenoverge stelde richting vaart. Scherp uitkijken is het eenige middel! Ja, als er maar geen mist was en als het water van de uiteenslaande golven maar niet zoo hoog opspatte, tot over de commandobrug, ja, zelfs tot over de vijftig voet hooge standplaats van dea «uitkijk." Het zoute water brandt als vuur in de oogen. Intusschen is het donker geworden; als een monster met vurige oogen vliegt de boot op haar doel af. Volgens een internationaal voorschrift is aan bakboord een rood, aan stuurboord een groen, en halverwege den mast het alleen voor stoombooten gebruike lijke witte toplicht aangebracht. Ook de wetten over het wijken op zee zijn natuurlijk internationaal; over het algemeen zijn zij zeer duidelijk en eenvoudig, maar, het slot luidt: j>Wanneer in bijzondere gevallen geen dezer voorschriften doelmatig blijkt te zijn, moet de zeeman handelen, zooals in het gegeven geval het beste is." Daar zit de knoop! Voor de tweede maal commandeert de kapitein: »vijf slagen minder!" en snelt dan naar het kaartenhuisje om hot zout uit zijn industriel. Wat mér is: de Versieringskunst heeft den goeden weg al ingeslagen; terwy'l de industrieele kunst (waartoe ook de bouw-am bachten behooren) nog halfin het duister rond tast. Immers, het middel tot vrijmaking van de Ver sieringskunst is de studie der Natuur. en met natuurstudie allén zijn de industrieele kunsten nog geenszins geholpen. In het vervolg hoop ik dit nader uiteen te zetten, op eenvoudige wijze, voor een ruimen kring van lezers begrijpelyk. Want niet voorde mannen van het vak wordt deze rubriek geschre ven. Maar voor de breede schare der consumenten van voortbrengselen der nijverheids- en versie ringskunst. By hen vooral berust de vooruitgang: het aanbod zal zich schikken naar de vraag. En als we dan gezien hebben wat noodig is om te doen, kunnen wij nagaan wat hiervan in ons land reeds werd gedaan en wat tot meerdere ontwikkeling gedaan zou kunnen worden. Nieuws van den dag op ons gebied in binnen en buitenland, tentoonstellingen, aanbevelenswaar dige plaatwerken en geschriften zullen wij mede onder de algemeene aandacht brengen. Francesco Podesti. De Nestor der Italiaansche schilders, Francesco Podesti, is den 9en Februari te Rome op 95-jarigen leeftyd overleden. Onder zijne werken zijn het meest bekend de fresco's, die hij, op last van Pius IX, in de Sala della Concezione van het Vaticaan schilderde. Hij beperkte zich niet tot gewyde kunst, maar schilderde ook landschapgen, genrestukken en portretten, zoowel in olie verf als met pastei. Op zijn 83ste jaar schil derde hy nog de fresco's voor de kerk van het H. Sacrament in zy'ne vaderstad Ancona, welke talry'ke goede werken van zijne hand bezit. Monument voor Thomas a Kempis. In den wedstryd voor het ontwerp van een gedenkteeken ter eere van Thomas a Kempis, te plaatsen in de St. Michaëlskerk te Zwolle, zijn ingekomen 18 ontwerpen. Zij dragen de vol gende motto's : Ave Maria, A B C, Fides, Baat het niet het schaadt ook niet, Johannes VIII: 12, Wie die Alten sungen zwitschern die Jungen, Ora et Labora, St. Joseph II, Qui sequitur me non ambulat in tenebris, Elck lant sijn trant, Windesheim, Ama nesciri, Geloof, Pax, In een hoeksken met een boeksken, 18ÜS Spes (in een wapenschild), Drie elkander snijdende cirkels (figuur), Studie. Die ontwerpen werden opge steld in de Militiezaal, Singel 423, te Amsterdam, waar zij voor het publiek ter bezichtiging zullen zy'n van 15 tot 24 Februar. Prentenveiling. By van Stockum & Zoon te 's ravenhage zal van 28 Februari tot 2 Maart een prentenveiling worden gehouden van houtsneden, enz. van oude meesters. Victor Adam, Dirk Maes, Is. Major, J. Miller, C. de Moor, J. Murphy, de Musis, C. van Noorden, J. van Ossenbeek, J. Zoffnny ziedaar eenige namen van den catalogus. Boven dien tal van curiosa en topografische prenten. Alles te zien in »Pulchri" van 20 tot 27 Februari. Anton Paul Wagner. r Weenen heeft een legio van beeldhouwers, en omdat het elders wel eens gaat in de kunst gelijk het te Weenen met den beeldhouwer Wagner ging, zij deze zijne levensschets medegedeeld. Hij was een Czech uit Bohemen, maar een Czech met een Duitschen naam. Niettemin was hij Czech met hart en ziel, en koos hij in den strijd tusschen de nationaliteiten beslist partij voor zynlandgenooten. Zoo werd hij den Duitschers een Czech, den Czechen een Duitscher. Zich weinig om gunst van grooten bekommerende, leefde hij in een zelfgekozen eenzaamheid, terwijl anderen de vriendschap zochten van critici, en de gunst van Maecenassen, dansten en uit eten gingen, koffiehuis liepen, kegelden en met mannen van rang en stand uit de artiestenwereld zich in het openbaar vertoonden. Dit had tengevolge, dat toen een prijsvraag werd uitgeschreven voor een standbeeld op een aangewezen plek, aan Wagner's Mozartmonument de eerste prijs werd toegekend maar de uitvoering aan een ander opgedragen. De plek werd nl. plotseling ongeschikt gevonden; Tilgner, lid der jury, bedankte, en dong mede by den tweeden wedstrijd. De heer Tilgner kreeg nu den prijs, en de bestelling. Dit Mozartmonument had Wagner by een vorige maal als Beethoven-monument ingezonden. Terwijl voor een deel beide malen dezelfde mannen in de jury zaten, was toen het Beethoven-monument ongeschikt bevonden. Dergelijke ondervindingen deed Wagner herhaaldelijk op. Toch is er van hem een zeer populair werk te Weenen: het Gansemiidchen. Paul Mantz t. Paul Mantz is komen te overlijden, de kunst criticus van den Temps, bekend bovendien door zijn werken over Hans Holbein, Boucher en Watteau. Hij was den 2Hsten April 1821 te Bordeaux geboren en stak, commies-redacteur bij Binnenlandsche Zaken, in '44 van wal als letterkundig criticus in l'Artiste. In '81 werd hij directeur, weldra directeur-général van de afdeeling schoone kunsten. Van de letterkundige was hij intusschen reeds in '48 naar de plastische kunstkritiek overgegaan ; V Evenement, de Revue de Paris, de Revue fran^aise dienden hem ach tereenvolgens tot orgaan. Hy' had een sterke zelfstandigheid en werkte hard. Zy'n plaats als ambtenaar werd hem spoedig te eng, in de laatste jaren van zy'n leven arbeidde hij alleen voor zijn dagbladen en studies. Ziehier een karakteristiek stukje van zijn kritieken. »Laten wij ons wachten, ons ideaal te ver duisteren door het in een te klein huis te doen wonen. Laten wij rondom het gebouw uitgestrekte terreinen open laten, die kunnen dienen voor uitbreiding in de toekomst; het is zelfs voor zichtig, de lanen vrij te maken en de vensters en deuren altijd open te laten staan ; indien wij bekommerd zijn om waarheid en recht, laten wij dan een plaats voor het onbekende. Het onbekende, daarhenen brengt het leven en dagelijks eerlijker studie, en die heilige weetgraagheid, die alles wil kennen, en zich niet wil vergissen. Naarmate men hooger komt op den berg, ver wijdt zich het uitzicht; men ontdekt onbekende landen. Men wordt wijzer bij het veranderend schouwspel; men gaat erkennen, dat de natuur alle talen spreekt, althans niet aan ieder het zelfde leert. Het eeuwige model laat wisselende vertolkingen toe, het schijnt ze uit te lokken door zijn zelf hernieuwing ! De bergen en wou den geven aan Poussin lessen van somberheid ; tegelijk doen zij Wfttteau glimlachen. Is de kunstgeschiedenis niet de geschiedenis der ge daantewisselingen van het ideaal ''. De geslachten die elkander opvolgen, doen aan elkander een pas begonnen droom over, maar het nieuwe voegt er iets aan toe, en voltooit hem anders dan hij was begonnen. Hoe het onvoorziene te raden, en welk recht hebben wij het van te voren te veroordeelen ''. Daarom is het voorzichtig, zich niet onmiddellijk op te sluiten in een te kleine kerk. De lucht zou er op een gegeven oogenbiik kunnen gaan ont breken, en het licht; geven wij dus aan onze gedachten een woning waar zij vrij kunnen ademhalen !'' Bij de heeren J'rey.r & Cie, lokaal .Pictura'", Wolvenstraat IS), is geëxposeerd een schilderij van Geo. Poggenbeek Jlollandsche weide" en eene aquarel van J. S. A. Kever, >0ud vrouwtje". De receptie in de Académie Francaise. De laatste >receptie" in de Académie Frartf-aise was verre van amusant; de goede Sarcey viel er bijna bij in slaap en veiwarde den volgenden dag in een artikel bij ongeluk de peroratie van den historicus Albert Sorel met die van den hertog de Broglie. Het nieuwe lid, Sorel, moest den lof' verkondigen van Taine, en zou door den hertog de Broglie worden beantwoord: het was dus historie van het begin tot het eind. Sorel was vroeger de leerling, later de vriend van Taine, doch in zijn hoofdwerk ,l'Europa et la rttotution traniiaiat" oordeelt hij over de mannen der revo lutie veel gunstiger dan Taine in zijn ^ünjines de la, trance Contemporaine." Uit de moeielijkiiiimiiuiiiiiiiiiiiiimiiiiiiumuiiiiimiii oogen te wasschen en een glas wijn te drin ken. Als hij de commando-brug weder be stijgt, is de lucht opgeklaard en terwijl hij omkijkt ontsnapt hem een zucht: de Engelsche boot is hem ondertusschen met volle vaart voorbijgeloopen! Dat zal weer wat moois geven! Nu geeft de Engelschman »roer bakboord," om voor een zeilschip uit te wijken, waarvan alleen de roode lantaarn zichtbaar is, en dat dus tusschen de twee stoombooten in drijft. Om niet te dicht bij den Engelschman te komen houdt de kapitein koers en denkt: ik kan nog wel vóór het zeilschip heen komen Doch dit is bevreesd, dat men bet niet ziet, zet de voorzeilen bij en houdt plotseling af. »Roer stuurboord!" roept de kapitein en vliegt naar de machine-telegraaf. »Stop! Volle kracht achteruit!" De bevelen worden prompt opgevolgd, maar liet is te laat. De boeg van het diep gela den schip stoot tegen de stuurboordzijde van de stoomboot, een luid gekraak en ge schreeuw aan weerskanten - - het onge luk is gebeurd. Dat de reusachtige boot het zwaarst is getroffen, lijdt geen twijfel, het veel kleinere zeilschip heeft bij de aanvaring iet zwakste punt getroffen. Het is alleen maar de quaestie, waar en hoe de botsing slaats vindt, de admiraals Farragut en Tegetthoff hebben met houten schepen immers wel zware pantserschepen in den grond ge boord ! Vol ontzetting klemt de kapitein zich eeu oogenbiik aan de leuning der brug vast maar in het volgende oogenbiik is hij zich zelf weer geheel meester en deelt met vaste stem zijn bevelen uit. Daar het schip reeds naar ('én zijde begint te hellen, worden de passagiers dadelijk met den toestand bekend gemaakt en worden de booten in gereedheid gebracht, terwijl een der officieren noodsigj nalen geeft. Doch het zeilschip heeft genoeg ! met zich zelf te doen, en de Engelsche boot j vervolgt rustig haar weg. Misschien ziet haar bemanning de blauwe lichten niet, misschien ook houdt zij het signaleeren voor een list j van haar mededingster, om haar op te hou den. Alles sclioit dur/eweseiil De ontzettende mare van het dreigende onheil veroorzaakt overal een vreeselijke paniek. Halfgekleede mannen, vrouwen en ! kinderen loopen schreeuwend en gillend door elkaar, de uit het luik te voorschijn geko men tusschendeks-passagiers bestormen het protnenacledek, waar de booten hangen, en dreigen met geweld, in de meening dat de eersteklasse-passagiers gered zullen worden, terwijl men hen wil laten verdrinken. De echtgenoote van den Californischen millionair biedt voor haar redding twee handen vol juweelen aan, waarbij ook de horlogeketting van haar man met den kostbaren diamant heid, om in zy'ne lofrede piëteit en oprechtheid te vereenigen redde hy zich door er op te wijzen, dat het niet Taine's bedoeling geweest was, een volledig beeld van de revolutie te ontwerpen, maar wel, de «geestespathologie der Franschen gedurende dat tijdperk te schilderen." Als de beste werken van Taine prees Sorel de Histoire de la littéraire anglaise, L'intelligence en het eerste deel van de bovengenoemde rigines. De rede van den hertog de Broglie had meer van een politiek manifest dan van eene historische kritiek. Met grooten ijver had de orleanistische spreker uit de werken van Taine en Sorel alles bijeengebracht wat daai'in ten gunste van de monarchie werd gezegd. Taine moet zich bij dien lof in zijn graf hebben omgedraaid en Sorel zal ook niet bijster in zijn schik zijn geweest met de zuurzoete complimenten van den adellijken lof'redenaar. Een oordeel over La petite Paroisse". In den Temps vinden wij over het jongste werk van Daudet o. a. deze meening : «Terwijl tot nog toe de groote problemen van het leven en van de wereld hem alleen als kunstenaar hadden aangedaan, zoekt hij ze nu op om henzelf, als filosoof, als denker, bijna als apostel. Hoewel hij, in een passage van zijn nieuwe boek, zijdelings ontkent, in het spoor van de russische romanschryvers te hebben geloopen, schijnt het toch wel dat Dostoïewsky en Tolstoïeenigen invloed op hem hebben uitgeoefend: hij mag hun stelsel niet aanhangen, maar hij heeft den terugslag ge voeld van de machtige denkbeelden die zij heb ben vertolkt. Zijn geheele roman is minder een »étude de moeurs" dan een soort symbolische thesis over een der engst beknellende kwesties die het menschenhart kunnen verontrusten, en indien men er ook terugvindt den diep schouwenden schilder van groote, zwijgend gedragen smarten, men vindt er vooral den moralist in, die na jaren lang over alles te hebben nagedacht, ten slotte als einde van ons streven, van ons ver langen en worstelen op aarde slechts de rust van het medelijden en de vergiffenis ziet. Een einde dat niet nieuw is, en evenmin in ons tijdperk door Daudet alleen wordt gepredikt, maar dat des te meer beteekem's krijgt, nu een der meetters het verkondigt, die altijd den weer schijn heeft gegeven van de meest subtiele nuances der menschenziel van onze dagen. X"a zich druk te hebben geweerd, na veel te hebben geleden en veel te hebben gehoopt, zoekt deze eeuw, met een gevoel van teleurstelling en vermoeienis van den strijd de eenvoudige wet en weg te vinden van rust na zijn harden en veelzijdigen arbeid. Xa alles te hebben verwoest in zijn geestdrittigen waan van vooruitgang en verovering, ziet men hem pogen, het oude geloof te her stellen dat hij eenmaal zelf bestormde, en op welks ruïnen hij niets nieuws heeft kunnen stichten." Vereeniging voor Volksbibliotheken. Deze vereeniging bestaat thans tien jaar, en heeft in dien tijd vier bibliotheken gesticht; hiervan is no. l gevestigd in school no. iiinde Govert Flinckstraat, no. 2 iu school no. ij in de Kraijenhofstraat, no. '?'> en .\ beide in Ons Huis in de Rozenstraat, zeker het meest afdoende be wijs, dat de gelegenheid tot ontspanning, die den minder bedeelden op deze wy'ze wordt geboden, ten zeerste op pry's wordt gesteld. De 4 biblio theken bezitten op hot oogenbiik te zamen on geveer ,'3500 boeken, waarvan door circa 1400 lezers een ruim en dankbaar gebruik wordt ge maakt. Elke bibliotheek is n avond per week van 7?'J uur geopend, en hoe druk zij bezocht wordt, blijkt ten duidelijkste daaruit, dat behalve het tweeledige bestuur, nog de hulp van 4 dames vereischt wordt, om aan aller wenschen te voldoen. Gebrek aan geld, waar haar eigen middelen niet toereikend zijn, en gebrek aan werkkrachten is de hoofdreden, waarom de vereeniging haar werk niet in steeds ruimeren kring kan voortzetten; daardoor alleen wordt zij telkens gestuit in haai' pogen, om ook andere wijken der stad van goede lectuur te voorzien. Er mag dus wel een woord van opwekking tot het lidmaatschap van deze zoo nuttige vereeniging worden gesproken. Bestuurderessen zijn de dames: T. van Looy-van Gelder, eere-presidente; J. Dornseiffen. president; L. Went, secretaresse; C. Tilanus, penningmees teres, A. Loman, C. Oolgaardt, E. J. Tilanus, A. Went, H. Wijthoti'. IlilllUIIIIIIIIm! l maar te vergeefs. Een heer, zich beroe? pende op zijn qualiteit van voornaamste aan deelhouder, eischt van den hofmeester een reddingsgordel, hoewel hij er al een aan heeft.... Het schip ligt al zoo scheef, dat alleen de hakboordsbooten te water gelaten kunnen worden, - een daarvan zinkr, door overla ding, twee andere slaan om. Terwijl de vierde en vijfde afstooten en wegroeien, klinkt een honderdvoudige doodskreet door den storm nacht. Wanneer de Engelsche boot een uur later eindelijk toch nog omkeert, vindt zij niets meer ie doen dan de halfverstijfde schip breukelingen op te nemen, die in de booten door de woeste golven worden heen en weer geslingerd. En al.s dan de tijding van zulk een ramp door den telegraaf wordt verspreid, zoo als dezer dagen het vreeselijke bericht over den ondergang der Eibc, dan rijst al spoedig de vraag: »Hoe kan zoo iets toch gebeuren? Dat komt zeker weer .van dat onzinnige snelle varen.'' Maar is dat snelle varen niet een onwederstaanbare eisch van onzen tijd, van ons zelf?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl