De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 17 februari pagina 7

17 februari 1895 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 921 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. is echter, dat zij een industrie, die twintig jaren geleden in Nederland nagenoeg nog hun magazijnen niet alleen in geheel Neder land, maar ook in het buitenland, vooral in hun vader, maar ook tevens aan hun eigen energie, aan het rusteloos streven naar het lijke, kunstlievende hoofdstad aan de Seine bij de vervaardiging van het meubelstuk DE ENTRESOL. geheel onbekend was, toen elke man van smaak en kunstzin, die zijn huis wilde meu belen, bij de Franschen ter markt moest gaan, tot een hoogte hebben weten te brengen, die Engeland en Amerika, heeft bekend en be roemd gemaakt. Zij hebben dit succes te danken aan den ondernemingsgeest en den ruimen blik van schoone, waar zij zich in het buitenland, en niet het minst in Parijs, lieten inspireeren door die fijnheid van smaak en zuiverheid van vormen, die reeds jaren lang in de vrooen de stoffeering van de woning voorzit. J. H. G. Iris." Gedichten van POL BE MONT, by Buschmann te Antwerpen 1894. Verleden jaar Clarïbella, een boek als een lentelijke zonnelach, en nu Iris, een boek als een monument. Pol de Mont, die als kunstverslaggever in de Vlaamgche School telkens getuigenis aflegt van zyne groote liefde voor de plastische kunst, is een prachtlievend man, verzot op typografisch mooi. Het lustte hem nu eens veel verzen te geven voor weinigen, in een weeldeboek, dat moest wezen als een altaarschryn. En, wat niet veel uitgevers voor een levend dichter willen en kunnen wagen, deed de kunstlievende uitgever der Vlaamsche School voor den kunstlievenden dichter de Mont. Zou de heer Buschmann zich te goeder ure hebben herinnerd wat Antwerpen beteekent in de geschiedenis der boekdrukkunst ? lm verscheen in twee-honderd-vijftig ge nummerde exemplaren, groot octaaf, gedrukt op mooi papier van de firma van Gelder met flinke letter. Op elk der drie-honderd-zeventig blad zijden werd eene randversiering in licht groen gedrukt, decoreerend n staanden en n liggenden rand. Er zyn acht verschillende stellen; zoodat de decoratie van pag. l gelyk is aan die van pag. 9 en zoo vervolgens. Boven de hoofdafdeelingen zijn zwarte vignetjes geplaatst, die wat te veel doen denken aan een -werk over kruidkunde, terwijl de lichtgroene randversie ringen uit vlug geteekende anjers, klimop, zonne bloemen, kollebloemen en papavers enz. bestaan. Negen groote reproducties naar speciaal voor dit boek ontworpen teekeningen van Henricus, Rochegrosse, von hde, Mertens en Khnopff ge tuigen van de belangstelling der plastische kun stenaars, en behalve Rochegrosse, die met een prulletje voor den dag kwam, hebben allen flink werk geleverd. Nochtans zal de vereerder van Pol de Mont geen hunner zoo dankbaar zy'n als den heer Ph. Zilcken, die een uitnemend gelij kend, prachtig geëtst portret ven den dichter gaf, een mooi, van inspiratie getuigend stuk werk, dat den gevierden Nederlandschen meester ten volle waardig is. * * * Zooveel uiterlyke pracht maakt den beoor deelaar bijzonder streng voor den inhoud. Men moet wel weten wat men gaat bergen in een kast van goud en flonkersteenen, die door ieder een kan worden geopend. Welnu, Ins" dunkt my ook naar den inhoud een waardig monument voor den dichter. Pol de Mont heeft zeer veel geborgen in zijn monu mentaal altaarschrjjn, maar men zou er slechts ze«r weinig van willen missen en de edelgesteen ten van 't zuiverste water zy'n lang niet zeldzaam. Nu ik de hier gegeven verzen vergelyk met het allerbeste uit des dichters vroegere bundels, mag ik met groote blydschap aanteekenen dat de dichter in geen enkel der ook voorheen be oefende genres beneden zyn verleden is gebleven en dat Iris verzen bevat, die ik durf rekenen tot het allerbeste, het allerfijnste uit onze moderne letterkunde. De Mont is een onzer vruchtbaarste dichters en, daar hy' van nature zanger is, uit zingend wat hy voelt en ziet, op allerlei wijs, in allerlei woorden, kan het niemand verwonderen dat in zijne bundels nu en dan een toon wordt aangeslagen en een woord wordt gebruikt, waar over de lezer allicht de schouders ophaalt. Maar het werk van lyrische dichters als Pol de Mont moet men in zijn geheel nemen. Deze geeft zich zóó geheel en al, dat niemand volstrekt, tot in de kleinste bijzonderheden toe, sympathie kan hebben voor alles, wat hy' geeft. Men zou zijn geestelijke tweelingbroeder moeten zy'n om die duizenderlei gevoelschakeeringen naar waarde te kunnen schatten. Waar men stuit op eene erg naturalistische uitdrukking, bedenke men dat Pol de Mont een landgenoot is van Rubens, die ook allesbehalve uitsluitend salonwerk maakte. Het ruwe woord is niet altijd een teeken van wansmaak; het is vaak eene uiting van kracht. En deze Vlaming is hartstochtelijk, is krachtig, is zoo heelemaal Natuur in zijn voelen. Hy' hoort bij het vette land, waarop zijn wieg stond; hij hoort bij de plattelandsbevolking, waarvoor hy' een zwak heeft. Weet wel dat Pol de Mont, waar hij schijnt te idealiseeren in zy'ne idyllen, niet allemaal even mooi, maar wel allemaal even echt, niet verder af is van de waarheid dan de Queuede-Zola-heeTen, die een landbouwer kortweg een sboerebeest'1 noemen. Hy bespeurt de ziel onder den kiel en hy weet mee te voelen met die eenvoudigen van hart, die meer zy'n dan beesten, al gely'ken misschien weinigen precies op de por tretten, die de Mont van hen heeft gemaakt. »Stroovuur!" zeggen wy, Noordnederlanders, zoo dikwy'ls van het enthousiasme der Vlamingen. Maar laten we echt enthousiasme toch scheiden van faro-schuim. Onder het bruischend enthou siasme van Pol de Mont, leeft een heerly'k gevoel, zoo fijn, zoo echt, zoo frisch als weiwater. Deze dichter is de zoon der middeneeuwsche zangers. Zij hebben dezen negentiende-eeuwer hun door niemand volkomen na te huichelen naïviteit ver maakt. Er zijn accenten, die geen mensch be driegen. Wat een echt >goüt-du-ten-oir" in de tweede, derde en vierde dansstudie. -Wie komt daar uit het oost gegaan 'f Rozemary'n en blauwe violen Uw lokken zy'n blond als de blonde maan: Uw wangen stralen als zonneschyn '. Blauwe violen en rozemarijn! begint een .kinderronde" en niet waar? ge leeft een feest met de kinderkens mee. En een onbeschrijflijke weemoed, een weemoed zoo zoet als de geur van violen, maakt zich van u meester als ge leest en herleest die magistrale legendo van Jeschoea-ben-Jozef, waarvan de dichter gemaakt heeft den weêrschün van't mysterielicht in de gemoederen der eenvoudigen. Dat 'is opperbeste poëzie, dat fragment: »Maria zoude naar Bethlehem gaan, Kerstavend, na den noene ... ." dat is geen nagemaakte middeleeuwery, dat is een volmaakt weergegeven indruk, heel veel jaren geleden ontvangen, veel later wefir gevoeld, in een oogenblik van hooge inspiratie en heugenis van 't oud gelooven, dat nawerkt. Aan den schoot der moeder is die indruk ontvangen, in eengrootsch oogenblik van weór-jong-zijn is hij gefixeerd. Eén heerlijk gezang is dat -'Bethlehtm''; ik weet geen ander dichter, die er zoo kan zingen. En die kleinere liederen van Pol de Mont! Als men ze leest, zingt men al en de heele ziel accompagneert. Een der heelemaal superieure is De Klokkenluieri": (pag. 201) O! klokken in den najaarsavend, Wat luidt uw luien lief en lavend! O ! klokken in den winternacht, Wat luidt Gij als een jammerklacht!.... en dan n<"-g een klokkenlied, opgedragen aan Toorop. Ik zei reeds dat men van allerlei vindt in dezen bundel, en indien ik er my' thans toe be paal den nadruk te leggen op de eenvoudigste gedichten, geschiedt het uitsluitend omdat die het minst algemeen worden gewaardeerd. De studiën, de enkele sonnetten, de historische vizioenen uit dit boek getuigen van eene benijdens waardig meesterschap; maar de liederen en legenden getuigen van een zeer bijzonder talent, bewijzen het dichterzijn by de gratio Gods, Die poëzie is niet gemaakt in het zweet des aanscbyns, maar opgeweld uit do ziel, geworden als een traan of een lach. Zoo, bijvoorbeeld, ook dat pakkend-eenvoudige, zoet-zangerige Marieken Schandeveyle, vol humor van de beste hoedanig heid, los en bevallig als de dartele maagd, die zal ondergaan door haar passie, omdat zij beken nen moest: ?Mér heb ik mijn alles gegeven dan ik vingeren tel aan mijn hand.'' En nu wil ik niet uitmaken of die poëzie wel de hoogste is, niet vragen 01 Pol de Mont de lievelingsdichter kan wezen van de velen en velen, die hun diep, uit duistere bron wellend leed willen hooren weerklinken in verzen vol machtige schoonheid; het is mij genoeg in dezen dichter den echten zanger van eenvoudige liefde en eenvoudig geloof?van eenvoudige, algemeenmenschelyke aandoeningen te mogen eeren. Als zoodanig is hij onovertroffen. Zijn minneliederen, dartel of droevig, zy'ne natuurbeschry vingen, zy'ne verhalende gedichten op het platte land ontstaan mag men vergelyken met de schoonste stukken erotische, elegische en idyllische poëzie uit de moderne Letterkunde. Wat men in de meestal zeer knappe gelijksoortige Fransche verzen door gaans tevergeefs zoekt, wordt hier in eiken regel aangetroffen: het ongemaakte, onmiskenbaar echte. Deze poëzie van Pol de Mont is de natuurpoëzie van een meester over de taal, FHIIS LAHDOTH. BOEKBEOORDEELING. Lijst van boeken, geschikt om te morden op* genomen in de voUcabibhotheken. Idem, idem in de bibliotheken voor jongelieden. Twee uitgaven, van 20 en 10 cents, van de «Maat schappij tot Nut van 't Algemeen", strekkende ter vervanging van andere, verouderde. Zy' zy'n samengesteld door de heeren S. L. van Looy, uitgever te Amsterdam, R. van der Meulen, bi bliothecaris van het Leeskabinet te Rotterdam en A. J. Jungmann, bibliothecaris van de Tweede Kamer der Staten-Generaal te 's Gravenhage; en het hoofdbestuur durft dan ook met vertrou wen op haar realiteit deze lijsten aan alle samen stellers van leesbibliotheken aanbieden. De cata logi zijn uitgegeven bij van Looy & Gerlings en in den boekhandel verkrijgbaar. liet ontstaan van den oorlog van 1870, eene geschiedkundige bijdrage door dr. A. J. LUYTEN. Amsterdam, Allert de Lange. De heer Luyten is niet gelukkig met zijn theorien. Zy'n hypothese over den dood van den koning van Beieren werd door de N. Rott. Ct. voor opname ongeschikt geacht, en de Tijdspiegel velde hetzelfde oordeel over zijn meening omtrent het ontstaan van den oorlog van '70. Daarom geeft dr. Luyten ze in brochurevorm. Hij ver kondigt de stelling, dat de uitvinding der mitrailleuse Napoleon III den oorlog heeft doen uit lokken. Zelfs de candidatuur van den prins uit het huis Hohenzollern voor den Spaanschen troon was volgens den schrijver een door Napo leon III opgeworpen gelegenheid tot oorlogverklaren. NIEUWE UITGAVEN. J. Colani. Essais de critique historique, philosophique et littéraire. Préface de Joseph Reinach. Paris, Léon Chaillay. L. Dugas. L'amitiéantique, d'après les moeurs populaires et les théories des philosophes. Paris, Kélix Alcan. Fernnnd Girandeait. Napoléon III intime. Paris, Paul Ollendorfl'. Lucien Pascal. La sépulture a Travers lea siècles. Paris, Librairies-Imprimeries réunies. J. PaclovKky. Croquis parisiens. I. Crime et misère Paris, Librairie Nilsson. Georges Polti. Les 3iïsituations dramatiques Paris, Bureau du Mercure de France. Paul aunicre. La vie d'une morte. Paris, E. Dentu. Gaston Vannesson. Amour de coeur. Roman. Paris, Léon Chailley. Gtorges Beaume. Les amoureux. Roman. Pa ris, E. Pion, Nourrit en Co. Jules Bnvois. Essai de bibliographie des oeuvres de Alphen se Daudet. avec fragraents inéditi. Paris, L. Conquet. Franfois Coppée. Pour la Couronna, drama «ti 5 actes, en vers. Paris, Alphonse Lemerre.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl