Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 922
Sociale,
IIIMIIMIHIIU1IIII l H1111III11111 Uil l
Hnwelij
Het was den 27sten Juli van het vorige jaar
reeds 10 jaar geleden sedert in Frankrijk
de echtscheiding werd hersteld.
Vermoedelijk zal een statistiek betreffende
de werking van dezen maatregel onze lezers
wel interesseeren. Wij laten de meest wetens
waardige cijfers hieronder volgen, die echter
meerendeels slechts loopen tot einde 1891
daar de opgaven over de volgende jaren nog
niet zijn gepubliceerd.
Het aantal aanvragen om echtscheiding
bedroeg van 27 Juli 1884 tot en met 1891 in
totaal 45822. Het steeg van 4640 in 1885 tot
7445 in 1891, dus met ruim GO pCt.
Van deze aanvragen werden ingewilligd
40301, afgewezen 2993, terwijl van den eisch
werd afgezien in 2528 gevallen. l
Deze cijfers krijgen eerst hunne ware betee- !
kenis wanneer 'men ze beschouwt in verband '
met het aantal voltrokken huwelijken. Dan j
komt men tot de conclusie dat op de 1000
huwelijken plaats hadden:
in 1885/6 14 echtscheidingen;
» 1891 24
In zes jaar tijds is deze verhouding dus
bijna verdubbeld.
Bij ons te lande zien deze cijfers er geheel
anders uit. Hier bedroeg namelijk het aantal j
scheidingen op de 1000 huwelijken:
in 1885 slechts 0.37
» 1891 » 0.55
In Frankrijk is het verhoudingscijfer der
echtscheidingen dus 44 maal grooter dan bij
ons te lande, waar scheidingen trouwens tot
de zeldzaamheden behooren.
Zelfs al rekent men voor ons land het verhou
dingscijfer der scheidingen van tafel en bed
mede, (O 16 per 1000) dan is de proportie in
Frankrijk nog 34 maal grooter.
Of hieruit nu mag worden afgeleid dat hier
te lande de liefde meer bestendig van duur
is en de huwelijken over 't algemeen gelukkiger
zijn dan ginds, dat zijn vragen waarop
?wij niet gaarne een bevestigend antwoord j
zouden willen geven. Het verschil kan immers j
óók voortvloeien uit de mogelijkheid dat er
bij ons meer huwelijken worden
instandgehouden alleen voor het oog der wereld, ook .
al is de liefde reeds lang verdwenen en al j
zou een scheiding voor alle belanghebbenden j
stellig meer geluk dan ongeluk aanbrengen ?!
Wie in de wereld een weinig heeft rondgezien
zal ons zeker wel willen toestemmen dat het
aantal ongelukkige huwelijken ook in Neder
land niet is beperkt tot de weinige honderd
tallen die volgens onze statistiek een scheiding
hebben tengevolge gehad.
In welke periode van het huwelijk worden
de meeste scheidingen aangevraagd en is dus
de liefde het meest wankelbaar ?
Onnoodig te zeggen dat gedurende het
eerste jaar in den regel alles goed gaat:
Binnen het eerste jaar vielen dan ook slechts
3 van de 100 scheidingen. Tusschen het Ie en J
5e jaar stijgt dit cijfer reeds tot 22 pCt; tusschen
het 5e en 10e jaar zelfs tot 38 pCt.; tusschen j
het 10e en 20e jaar bedraagt het nog 28pCt.
en tusschen het 20e en 30e jaar daalt het !
tot 7 pCt. i
De neiging om te scheiden openbaart zich j
dus dadelijk na het eerste huwelijksjaar reeds
sterk; zij is het sterkst tusschen het 5e en
10e jaar en blijft nog zeer groot tot het 20e
huwelijksjaar toe. Eerst dan wordt naar het
schijnt de band weer inniger, waarschijnlijk
omdat aan weerszijden de wilde haren j
eruit zijn geraakt. Na samen de gouden '
bruiloft gevierd te hebben scheidden er in j
geheel Frankrijk slechts 5 paren gedurende
het tijdvak waarover onze opgave loopt.
Een andere interessante vraag is hoe het
staat met het verband tusschen den lust tot
scheiden en de maatschappelijke positie van
het echtpaar.
Het grootst is de neiging om den huwelijks- j
band te verbreken onder de stedelijke bevol
king, voornamelijk onder de werklieden, die
in het totaal voorkomen voor 42 pCt., terwijl
voor de Jandbouwende bevolking dit cijfer j
slechts 7 pCt. bedraagt. Ziehier de volledige
statistiek :
werklieden 42 pCt.
kooplieden en fabriekanten . . 18 »
zonder beroep 10 »
eigenaren, renteniers, geleerden enz. 11 »
landbouwers 7 »
dienstbaren (i »
Zooals men ziet, spreekt uit deze cijfers de
invloed van stand en omgeving zeer sterk.
Treffend is de geringe proportie der aanvragen
om echtscheiding bij de landbouwers hoewel
deze toch niet minder dan 48 pCt. uitmaken j
van de totale bevolking. Daarentegen is het '
aantal aanvragen door kooplieden en fabrie
kanten vrij groot, in aanmerking genomen
dat deze klasse slechts 11 pCt. der bevolking
uitmaakt. Eindelijk zal men opmerken dat
de scheiding het meest wordt gevraagd door
de armste klasse der samenleving Een sta
tistische bevestiging dus van de bewering dat
als de armoede de voordeur binnenkomt, de
liefde het venster uitgaat! Waar nauwte is,
komt grauwte?hoort men ook wel eens zeggen!
Van veel belang is voorts de vraag in
welke mate de echtgenooten van scheiding
worden teruggehouden door de aanwezigheid
van kinderen.
Volgens de statistiek schijnt het geoorloofd
aan te nemen dat dit in 20 van de 100 keeren
het geval is. Maar niettemin blijkt uit de
gerechtelijke statistiek dat 46 pCt. der aan
vragen geschiedden door ouders met kinderen
en 42 pCt. door ouders zonder kinderen. Van
de overige 12 pCt. waren de
familie-omstandigheden onbekend.
De eisch tot echtscheiding wordt meer inge
steld door de vrouw dan door den man. Op
de 45822 aanvragen komen 28492 of 62 pCt.
door de vrouw en slechts 17330 of 38 pCt.
door den man.
Wat eindelijk de motieven aangaat waarop
scheiding wordt gevraagd, leert onze statistiek
dat verreweg de meeste aanvragen zijn gegrond
op een reden, die bij ons niet direct tot echt
scheiding maar slechts tot scheiding van tafel
en bed kan leiden, namelijk «buitensporig
heden, mishandeling en grove 'oeleediging.1'
Op dit motiet berustten niet minder dan
76 pCt. der aanvragen. Op overspel van de
vrouw 15 pCt., op overspel van den man 6
pCt., op veroordeeling wegens misdrijf slechts
3 pCt.
Uit de aanvragen op grond van overspel
zou men kunnen afleiden dat de vrouw zich
daaraan meer schuldig maakte dan de man.
Dit zou echter onbillijk en oppervlakkig zijn
geoordeeld, want wij weten maar al te goed
dat er in de wereld meer dingen gebeuren
die de vrouw niet ziet dan die de man niet ziet!
Vóór de echtscheidingswet zou men den man
voor nog braver gehouden hebben want toen
maakte hij zich, volgens deze statistiek althans,
nog veel minder aan ontrouw schuldig. Doch
dit lag niet aan zijn braafheid, maar aan zijn
wet, die aan den man een eisch tot scheiding
wegens overspel van de vrouw steeds toestond,
onverschillig waar de ontrouw was gepleegd,
doch die aan de vrouw op dezen grond zulk
een eisch slechts gaf als haar man ontrouw
pleegde in de echtelijke woning!
Nu is in dit opzicht althans de wet voor
man en vrouw gelijk. De gelijkheid voor wat
men noemt de zeden" laat echter nog heel
wat te wenschen over!
Socius.
De Reactie in Duitschland.
Men zal zich de fameuse redevoering herinneren
onlangs door den heer v. btumm, een groot
industrieel, in den Duitschen Rijksdag gehouden,
waarin hij o. a. als zijne meening te kennen gaf
dat alle sociaal-democraten behoorden te worden
verbannen.
Dat dit lid en zijns gelijken niet alleen zoo
over de toci'ia l-democraten denken blijkt uit de
campagne die op 't oogenblik door hunne pers
(de Poit, de Nordd. Alg. Ztg,, de R/iein.
Westphdl Ztg. etc.) wordt gevoerd tegen de
vangelisch-sociale beweging, die hare organen
heeft in het Berliner Volk" en de Frankfurter
lltlfe". De leiders dezer beweging worden op
de heftigste wijze aangevallen, hun streven wordt
gequaliticeerd als ^gerant lijke om niet te zeggen
misdadige ItUitemtporigludtri' en een ieder wordt
aangespoord zich los te maken van ,//cze
geraarlyknte aller opruier*" indien zij niet met gelijken
maatstaf willen worden gemeten.
Zoo wordt nu huisgehouden tegen vereenigingen
die hare eischen zeer matig stellen en waarvan
de bestrijding der sociaal-democratie nog wel
een der doeleinden is !
Maar dat maakt ze in de oogen van v. Stumm
en consorten geen haar beter, /ij berusten op
den grondslag van het »ereeM-/</i*</*recht
deiarbeiders en dat vooral is den vorsten der
industrie een doorn in het oog. l'it ons artikel
van verleden week. betreffende de staking der
sociale politiek in Duitschland, blijkt dat zij zich
meester van den toestand gevoelen en als niet
alles bedriegt, dan kan de wereld nog wonderlijke
dingen van deze zijde beleven, waarbij al het
vroegere nog maar kinderspel is. Hoe erger ze
het echter maken, hoe eerder neemt hunne
heerschappij een einde dat is althans een
groote troost!
Het Nationaal Congres.
omtrent het vakonderwijs en de vakopleiding
voor toekomstige werklieden in Nederland, te
houden te Amsterdam op 17 April en l Juni
van dit jaar, belooft belangrijk te woorden. li"ods
is het aantal leden, dat zich liet inschrijven,
groot, terwijl als sprekers zullen optreden, over
het lager onderwijs in verband niet vakopleiding
en vakonderwijs, de heeren J. Bruinwold Kiedel
en dr. J. II. Gunning \Vzn.; over het middelbaar
onderwijs en voortgezet lager onderwijs in ver
band tot vakopleiding en vakonderwijs de heeren
F. Lzn. Herghuis, W. van Koelcel, G. A. Scholton
en E. Jelsma ; over de opleiding tot gewone en
kunstambachten de heeren J. Tb. Mouton, E.
von Saher en mr. H. Smeenge; over de opleiding
voor de fabriek (de groote industrie) de heer
D. W. Stork; over tentoonstellingen van werk
stukken van leerlingen, proeven van bekwaam
heid enz. de heeren F. H. van Malsen en H. L.
Boersma; over het leerlingwezen de heer B. H.
Heldt.
iiiiiiimmmmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiintiiiiiiiiiiiiHiiinuiim
Inhoud van verschillende bladen.
Handelsblad. 17 F'ebr. «Het
ontwerpHartogh tot wijziging van burgerlijke Rechts
vordering'' door B. J. Polenaar.
20 F'ebr. »Liopende prijs" (invoerrechten).
'21 Febr. «Een Indisch Legerbelang" ingez.
door een Indisch officier (Promotie van Indische
hoofdofficieren).
22 Febr. »Tegen Bedrog". (Maatregelen tegen
flesschentrekkers).
22 Febr. »De vruchten van een monopolie".
(Verwaarloozing der koffiecultuur der inlanders).
23 Febr. »De Duitsche wetten over de Ar
beiders-verzekering I".
Standaard. 18 en 20 Febr.
«Democratij sche klippen YIII en IX". (Slot).
«Landnationalisatie".
22 Febr. «Fiscaal Graanrecht".
23 Febr. »Jozef als Grootvisier". (Landnat.)
Het Centrum. 18 F'ebr. »Wien behoort
de Toekomst ?" door Dr. Lucas, secr. Bisdom
Luik (de Belgische katholieken tegenover de
Volksbelangen).
20 Febr. «Wijziging der Schoolwet." (Het
Unie-rapport).
21 Febr. «Christelijk Democratisch." (Over
Democratische klippen).
22 Febr. »De kerk." (De maatschappelijke
nooden).
23 Febr. «Graanziekte." (Twijfel omtrent de
doeltreffendheid daarvan).
Het Nieuws v. d. Dag. 15 Febr. »Een
Nederlandsch instituut van accountants". (Over
de pogingen tot instelling daarvan).
18 Febr. »Te vroeg". (Jonge ambtenaren, die
te vroeg hun oordeel over de maatschappij spreken).
21 F'ebr. «Voorzorg," door Wilvand. (Naar
aanleiding van het vergaan der Elbe).
De Tijd. 15 Febr. »Een gedenkteeken voor
dr. W. J. F. Nuyens". (Aansporing tot de op
richting daarvan )
l(i Febr. »Een weeklacht over vroomheid".
18 Febr. »Wat aan te vangen met jeugdige
misdadigers ?" (Verwijzing naar het voorbeeld
van België).
l!) Febr. «Vervreemding". (Over het verdwijnen
der patriarchale betrekkingen tusschen de stan
den).
21 Febr. «Terug naar het Heidendom ?" (De
brief van mgr. Turinaz aan den president der
l' ransche republiek).
N. R otter d. Crt. 17 Febr. »De veiligheids
wet, I"; 20 Febr. II, 22 Febr. III (Bespreking
van het wetsontwerp).
Het Vaderland 17?18 Febr.
»Landbouw-Protectie", I; 21 Febr. II. (Een bestrijding
daarvan).
Haagsch Dagblad. 15 Febr. «Voorstel
tot reorganisatie van de Maatschappij van Wel
dadigheid", door W. Huender. (Verdediging tegen
den aanval van den heer Quarles van Ufford).
17?18 Febr. «Neerbosch." (Over de brochure
van Madra).
l!) Febr. De militaire inundatiün, door v. M,
(Over het ingediend wetsontwerp).
21 Febr. De Vrouwenbeweging". (Niet eman
cipatie, maar regeneratie de leuze!).
Utrechtse h Dagblad. 17 Febr. »De
Vredesbeweging", door F. H. Usener. (Een op
wekking om meer algemeen daaraan deel te
nemen).
A r n h. Courant. IS Febr. »(Jraanrechten
verdedigd in het Sociaal Weekblad."
22 Febr. >Memorie van antwoord van den
minister van Oorlog. Nieuwe geweren."
M i d d e l b. C t. 21 Febr. »Graanrechten".
22 Febr. «Reveille geblazen". (Hernieuwde
schoolstrijd).
P r o v. G r o n. C t. 18 Februari, «liet juri
dische Proefschrift".
Limburger Koerier. 18 Febr. »De je
never". (Mededeelingen van den Belgischen oud
minister La Jeune). Een beslissing". (.Motie
Dobbelman).
l!) Febr. :NederIandsche Handelsstatistiek".
(Cijfers van in-, uit- en doorgevoerde goederen).
De D e l f t s e h e O p m e r k e r. 20 Febr.
»lets over het pachtcontract.''
Winschoter C t. 20 F'ebr. »De
Vredebonden."
De Nederlander (wkbld). 16 Febr.
»Graanrechteri". (Een bestrijding van de invoering
daarvan.) «Wat best anders kon". (Over werk
loosheid in do bouwvakken).
Sociaal Weekblad. 23 F'ebr. »IIet eind
verslag der staatscommissie van arbeidsoiujuète"
(de stoomwet en de veiligheidswet) door mr. l'h.
F'alkenburg.
I) c V'o l k s b a n i e r. 21 Febr. Iets over
vakvereenigingen", 111 (slot).
De V o Ik ss tem. 23 Febr. »Arbeiders be
langen''. De motie Gerritsen". -De Liberaal''.
Patrimonium, l (i F'ebr. Dat kan ons ten
goede komen en wel in dubbelen zin" (het ont
werp eener nieuwe schoolwet). -Moet gewezen
worden van de hand." (liet verschil tot samen
werking der soc.-dem. Arbeiderspartij) Xoo noodig
graanrechten."
Patrimonium. 23 Febr. -.Oproeping tot
de meeting te 's Gravenbage 5 Maart. Is dat te
veel gevergd." (De Social. toekomst-staat).
Recht v. Allen. 1(> Febr. »llet Nationaal
Arboidssekretariaat."
21 F'ebr. «Praatjes over het Volksonderwijs te
Amsterdam".
De Wekker, Febr. ^Beantwoordt het
lager onderwijs (de Volksschool) aan de eischen
eener voorbereiding voor den aacstaanden werk
kring van leerlingen, die geen andere school
meer zullen bezoeken?" door J. Bruinwold
Riedel.
Ned. Landbouw weekblad. 9 Febr. «In
voerrechten in deB Duitschen Rijksdag, door Mr. C.
J. Sickesz. Verslag der 60e Algem. Verg.
v. d. N. M. v. Landbouw."
IIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIinilllllllllllllllllllllllllll
TOONUCSMVZIEK
Mei.
Het was een goede iuva1 van de directie der Ko
ninklijke Vereeniging om de rol van Azau Centurione
Giustininiani, Heer van Cluos, Lesbos, (waar de
lieve meisjes van daan komen) Samos, etc. te
verdeelen aan dea heer Tourniaire. Wel twijfel ik
of ooit deze verdienstelijke acteur zulke fraaie
titels en zulk een fraai costuum gedragen heeft
in een zoo weinig beteekeneu.de rol. Maar hierin is
juist de prijselijke daad van de directie gelegen.
Men moet de tweede en derde partijen, de zoo
danige waarvoor men in de tooneelwereld een
teehnischen term heeft, welken ik aarzel aan mijne
lezers medetedeelen, niet schromen te geven aan de
goede artisten. Want een tooneelvertoocing behoort
een geheel te zijn, en aangezien een geheel uit
deelen bestaat, kan het geheel niet deugen, wan
neer aan de deeleii iets mankeert. Althans niet bij
een voorstelling als die van Gismonda, het nieuwe
drama van Sardou, waar, zoo het succes voor de
eene helft van het dekoratief afhangt, de andere
helft van het succes in de opvoering ligt. Zoo
wel dan de heer Tourniaire als zijne collega's in
de rollen van de baroenen", die onafscheidelijk
! van elkaar zijn, somtijds zelfs als uit een mond
spreken, en hunne degens trekken als n man,
hebben het hunne gedaan om het welslagen te
verzekeren. Even fel als zij op den heer Louis
Bouwmeester gebeten waren als hij hun het ver
raad verwijt, waarvan hij bijna het slachtoffer
werd, toen zij aan de zeeroovers een boodschap
stuurden dat de vrijwillige brandweer en politie
1 van Athene met den commissaris aan het lioofd
hun op de hielen zaten, even loyaal zwoeren zij
hem hunnen eed van trouw, toen ten slotte bleek
dat de Hertogin geen berouw had van hare
i escapade en hare maatregelen nam om voortaan
? ter wille van Marcello Almerio des nachts haar
warm paleis niet te moeten verlaten.
De kleinere vrouwenrollen geven stof tot een
! paar aanmerkingen. Mevrouw Poolman, dunkt ons,
moest voor deze gelegenheden een hardere stem
: aanschaffen. Zij is grootgebracht met de bekende
zwarte Spartaansche soep en heeft op hare beurt
Mevr Broudgeest aan de borst gehad, die zij laafde
met een schier mannelijk zog. Meer dan eenmaal
heeft men in het stuk vernomen, dat deze Spar
taansche een krasse, om niet te zeggen
kwaadaar1 dige, althans zeer resolute vrouw is. En als hare
. voedsterlinge, de Hertogin, des nachts uitgaat,
1 vergezelt deze Thisbe haar als haar schaduw, be
halve dat zij nog een groot mes bij zich steekt
i om desnoods anderen te steken die de Hertogin.
te ua mochten komen. Gaat het nu op, dat, Mevr.
Poolman een lieve en zachte, ja, weeke, en
haast weenende dictie aanwendt'r Neen, immers.
Een overeenkomstige rdlexie moet ik maken
op mevr. Vereuet, de abdis van het klooster, waar
in de hertogin weigert hare verdere levensdagen
te slijten. Zulk eene abdis, die de-onbeperkte ge
biedster is van liet prachtige dekoratief, waarin de
heer de Leur, regisseur, het kloostcrtafcreel kat
spelen, mag gerust eenigszins een grogstem op
zetten! In ieder geval dient zij wat forscher op
te treden dan de haar omgevende en aan haar
ondergeschikte nonnen. Mej. Lorjé, behalve dat,
zij nu en dan met haar gedachten elders scheen
te zijn, droeg het mooie kostuum van Atlieenschu
onderwijzeres met zeer veel bevalligheid. Mej. C.
van Dommelen, in de rol van een stieldochter
der Hertogin, logenstrafte de traditie, dat op
het, tooneel stiefkinderen steeds afleggertjes
dragen van hunne oudere zusters en door hunne
halve moeders kwalijk worden bejegend. /4J was
een keurige jonge dame en zoo familiaar met de
pages vau hare mama, als ovcreeutebrengeu is
met de ongedwongen zeden in een bijna Oostersch
land. Die pages werden voorgesteld door Mevrouw
Van Dommeleu-Beersmans en juffrouw M. Coerdt-s,
de eene dochter van onze groote Rotterdamsche
actrice, de andere oud-leerlinge van den heer
Bouberg Wilson; en beiden in het pagespak zeer
goed tehuis. Een neefje van Hertogin Gismonda
werd gespeeld door Mejufl'r. Sophie de Vries, een
allerliefste travesti en niet minder fraai
uitgedoscht dan de overigen.
# -ir
*
Maar dit, zijn allen slechts bijrollen en zoo van
hen het eerste hier gewaagd is, wii daarmede do
indruk weergegeven zijn dien de voorstelling van
lüsmoiiilu maakte, liet zijn een paar groote
tooueelcn tusschen de hoofdpersonen, en de rest,
bestaat uit een reeks episodes, aangevuld door de
figuren van den tweeden en derden graad, en dezen
trekken meer de aandacht do >r wat zij dragen dan
door hetgeen zij zeggen of doen. Men weet met
goed of ze tot de accessoires liooreu, deze pagef,
baronnen, kloosterjull'ers, hovelingen en militairen
i of tot de dramatische personages. (Hsï.ioi/da is
niet zoozeer het libretto van een opera,
dan. wel een panoramastuk; waar het doek.