De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 3 maart pagina 3

3 maart 1895 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Bé. 923 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. uitbundigheden, om de oprechtheid waarmede zij aan den man worden gebracht, in een met sym pathieke verwachting nederzittend publiek, on feilbaar inslaan. Hij heeft er zelf zoo'n schik in, en is zoo overtuigd dat het goed is wat hij doet, dat het neetooren zijn die zich niet gewonnen geven. En hoe sterker de lach in de zaal wordt, des te meer pret heeft Van Zuylen in zijn eigen grappen, en des te vrijer en losser smijt hij ze eruit. Van Zuylen heeft een moeilijk leven achter den rug. Hij heeft hard, hard moeten werken om er te komen, en leeft in het daardoor ver kregen rechtmatig bewustzijn, dat hij aanspraak heeft op de achting zijner landgenooten. Het boekje, waarin hij zijn leven vertelt, draagt een bladzijde, waarin zich dat bewustzijn sterk op den voorgrond dringt: het is als hij spreekt over zjjn eigen directeursdagen. Maar in zijn hart blijft deze tooneelspeler wel juist het tegendeel van een spietsburgerlijke braafheid, die in afgemetenheid en ten toon gedragen zelfgevoel haar kracht zoekt. Zou het onvoorzichtig zijn te zeggen, dat de rol van professor Crampton hem hierom zoo lief is, omdat hij aan het geniale boven alles hecht, dat vaak huist in een omgeving waarvan ouderwetsche freules en degelijken horreur heb ben, maar dat in zijn spontane uiting van meer kracht getuigt, dan de som van een ganschalledagsleven? Z. Z. Z. P. A. Moriu. In den ouderdom van ruim "(> jaren overleed alhier, op den 2Gen Februari, de bij oud en jong bekende en beminde tooneelspeler l'IERRE AUGUST MORIN. Den 26en April 1SOIJ nam hij afscheid van het publiek in de rol van Dr. Clau?, een van zijn goede creatiën. Morin was langen tijd een der beste krachten van ons tooneel, steeds een gentleman in manieren en spreken, wanneer hij in salonstukken optrad, maar ook in karakterrollen niet onverdienstelijk, ofschoon zijn eigenlijk emplooi van »raisonneur" hem de beste gelegenheid gaf om met zijn talent te woekeren. Morin verstond volkomen de kunst van Souligneeren. Een geestig gezegde, een aar digheid, kwam door zijn pittige, leuke manier van zeggen tot zijn recht en in het laneer Ie mot zooals de Franschen het noemen was hij eenig. In menige rol, heeft Morin triomfen ge vierd en ondubbelzinnige blijken van sympathie en waardeering ondervonden. Tot nog toe is er geen tooneelspeler die hem geheel vervangt. Zijn miiiiiiiiiiiMiiMiiiiiiiiiiiMiiiiiiimiimimii IHIIIMMIII1I1IIIIIIIIMIIIIIIII Sir Geoffrry's Theorie. NAAR MAAKTEN MAAUTENS. IL Een Illustratie. Ondertusschen was Minnie Dalton, die zacht voortgleed in de armen van den man, die haar liefhad, sir Geoffrey's waarschuwing spoedig vergeten. »De eenvoudigste manier om verdriet te voorkomen is om het nooit te ver oorzaken," dacht zij. »Da,t had ik hem moeten zetrgen. Wat walst hij toch heerlijk !'' Miss Dalton's gedachten sprongen van den hak op den tak, zooals die van de meeste menschen. Zij was niet zoo logisch als sir Geoffrey. »Eu wat heeft, mijn broer u alzoo verteld T' vroeg Cecil eindelijk. Hij kon de vraag niet langer inhouden. «Zeker niet veel goeds van mij ?" «Waarom niet?1' vroeg zij schalks. »l"\v eigen broeder zal u toch wel het best kennen?" »Dat doet hij ook," zeide Cecil wrevelig; mijn " slechte zijde tenminste; maar er is niemand die alleen een slechte zijde heeft, ik zelfs. niet. Toegegeven dat, ik mij schuldig maak aan de fouten, die Geoffrey heeft op gesomd -- willen wij plaats nemen ': Ik houd van spelen, van de renbaan en van nog eigenaardig loopje, zyn enkele malen wat al te geaccentueerd tpreken, werd soms gehekeld, maar zijn humor en zijn altijd geacheveerd spel deden die kleine hebbelijkheden gaarne vergeten. Rolvast was hij immer, zijn grime en toilet verzorgde hij met groote stiptheid en hoe klein of onbeduidend de rol mocht zijn, die bij te vervullen had, Morin minachtte die niet, maar besteedde er alle zorg aan. »'t Is een manque de respect tegenover t publiek om je rol niet te kennen, of er mee te sloomeduikelen1', heb ik hem eens hooren zeggen en bij heeft altijd getoond zijn publiek te respecteeren. Morin was sedert een paar jaren invalide, maar als men hem nu en dan in een of ander theater met zijn vriendelijke geleidster, als toeschouwer, zag plaats nemen, draaide menig oud of jong hoofd zich om en knikte vriendelijk naar den ouden geliefden acteur, die zoo noode de plan ken-wereld had verlaten. Nu is zijn rol voor goed afgespeeld maar zijn naam zal niet worden vergeten hij ruste in vrede. J. v. M. JK. HI1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH1III1I1II1IIIIIIIIIIIIIIIIHIIIII111III1I iiiMiiiiiiuuiiiiniitii Inziet in de Hoofdstad, Van de influenza zou men het tegenovergestelde kunnen zeggen als van hetgeen vroeger met voorliefde het aardsche slijk genoemd werd. (Die tijd is echter lang voorbij ! zooals wijlen Willem de Mol zong.) »Wo du bist, Herr OrgnnM, da schweigen alle Floten" is volkomen toepasselijk op de influenza. Geen ziekte tocli is in staat alle mensckelijke organen zoo geheel in de war te brengen en dus is'het blazen al een van de eerste zaken die men dan niet kan volbrengen. Dat heeft de beer Kes op zijn vorig buiten gewoon abonnementsconcert ondervonden, toen verschillende blazers op liet appèl ontbraken tengevolge van ongesteldheid. Voor den heer Kes was het een lastig geval. De ouverture Suppho van (ioldmark en Les l'r lu-le* van Liszt kan men moeielijk mot halve bezetting uitvoeren. Doch een ervaren direkteur behoeft niet verlegen te zijn (dat boorde ik on langs een operadirecteur ook to'echt van zichzelf i zeggen) en dus werden beide nummers vervangen door de ouvertures Aih-tlitt van Mendelssohn en Tittn van Mozart. De Ttliis-ouverture kwam wat instrumentatie betreft het best met deze geïnHiienceerdu orkest bezetting overeen, want in de ouverture Ath'tlin was zeer goed op te merken dat er leemten waren. In de begeleiding van bet 4e Concert van Beethoven schenen alle belemmerende invloeden echter geweken, want die begeleiding klonk zoo heerlijk als men steeds van dit orkest gewoon is. Trouwens het strijkkwintet heelt hier het hoogste woord. Als solisten traden op mej. Emma Kocli (piano) en de heer Emil (ic'itze (zang). Van deze beide solisten heelt mej. Koch's spel mij ten zeerste goïntere.-soerd. Men gevoelt hier te doen te hebben met eene artiste begaafd mot een echt muzikaal temperament en liet is maar al te waar dat men zulke naturen niet al te vaak aarittv ft. In het concert van Beethoven', was het vooral de persoonlijke opvatting die mij trof. er waren trekjes in, die verrassend klonken. Doch wat ik vooral waardeer is het gezonde karakter dat uit de voordracht van dit werk en van de kleinere stukken sprak en dit is mij nog meer waard dan de zeer respectabele technische ontwikkeling die o. a. uit de cadenzen van Kubinsteln en von Biilow bleek. Deze pianiste genoot een zeer groot succes on terecht want zij is een pianiste die het niet in de eerste plaats om virtaositeit te doen is doch om muziek. Hoe vreemd het ook klinke, wanneer ik van den heer Götze spreek, moet ik mij minder verrukt verklaren dan het publiek. Hij leed namelijk in zijne voordrachten zeer aan weemoeds-influenza. Het is niet voor het eerst dat ik den heer Götze hoor zingen. Te Keulen en voor een viertal jaren bij de Duitsche Opera te Rotterdam, hoorde ik hem in Lohengrin en toen verbaasde ik mij over de volle krachtige stem en waardeerde zeer de aangename voordracht. Thans echter zong dia forsche man met die forsche stem zóó gevoelig, zoo geheel in gebroken hart-stijl dat ik den geheelen avond vermoedde dat deze zanger óf iets zeer treurigs had ondervonden of dat hij ter wille van het publiek zoo zong. Nu indien dit laatste zijn bedoeling geweest is heeft hij er a'le eer van gehad, want het publiek werd niet moede hem toe te juichen, vooral na de J3r;<ï'iluriti von Isjhengrin waarvan alleen de laatste frase door de machtige stem effect maakte (het vorige werd voortdurend tegen den toon aan gezongen) was dit het geval. Het beste gaf deze zanger m. i. in de Aria uit Joseph van Méhul. Ik geloof echter dat hetzelfde hier geldt wat al zoo dikwijls opgemerkt is n. 1. dat een operazanger in de concertzaal minder op zijn plaats is. Een effect dat voor het eene past, is voor het andere niet geschikt. Behalve bovengenoemde stukken zong de heer Götze liederen van Sucher, Schumann en Mej. Cornélic van Oosterzee. Op dit laatste lied : Tunnhauserhed heb ik indertijd in de: Muzikale Kritieken de aandacht gevestigd. * -x- * In het vorige nummer is verhaald dat Bizet die een afkeer van Italiaansche Opera's had eenigzins veranderde van opinie toen hij ze in Italiëhoorde uitvoeren. Ik kan mij dit zeer levendig voorstellen. De enkele malen dat ik gelegenheid had eene voorstelling van Italianen bij te wonen ontving ik denzelfdon indruk, vooral wanneer de bezetting van een hoofdpartij geheel voldoende is. Wanneer bij Lucia van Donizetti, of Nurni't en La Sünn'iinliulu van Bellini de titelrol in uitstekende banden is, kan men zich heenzetten over veel onvoldoedns in de overige partijen. Met de vertolking van de hoofdrol kan de opvoering succes bobben of vallen. Dinsdagavond nu trad Mej. Louise Heymann als Sonniinibuh'. op ( of laat ik, om misverstand te voorkomen zeggen: als J'unwim in Ilellini's opera) en in hooge mate heeft /ij door hare zeer geacheveerdc coloratuur en do kleur die zij aan hare partij wist te geven, de aandacht geboeid. Vooral in de vierde acte gaf /.ij iets zeer schoons. Wat tevens zoo te waardeeren valt, is dat mej. lleymann zich nooit forceert, waardoor het haar juist gehikt meer innruk te maken. De overige vertolkers, hoewel in enkele opzichten verdienstelijk, behoeven niet afzonderlijk gerele veerd te worden, want het volle licht viel op mej. lleymann. Een ding frappeerde mij echter, dat het geheel zoo llollandsch klonk ! (Ik bedoel niet wat het libretto betreft, want daarin krijgt men in den regel veel te weinig goed llollandsch doch in de veel te zware wijze van zingen ) Mej. lleymann nu was in haren zang niet llollandsch, hetgeen in dit geval een zeer groot voordeel was. Doch ik voeg er bij dat het decoratief een aangennmon indruk maakte en dat er ditmaal, bij uitzondering zeer goed met het licht werd gewerkt. Moge dit zoo blijven ! In de laatste dagen werd ieder die door de Kalverstraat liep of de Algenieene Mnziekhandel passeerde, gefrappeerd door het portret van een jongen knaap, wiens borst ongeveer met twintig ridderorden prijkte; daarnaast stond een buste van dienzelfden knaap en bij wijze van achter grond eene verzameling' van de compositiën van het jonge wonderkind. Reusachtige advertentié'n met de afgedrukte beoordeelingen van do pers uit het buitenland ba/.uinden den roem en lot' van den l ((jarigen Hof-pianist liaoul Koczalski uit, en thans was veel meer. Ik heb een beetje gehold. Dat zou u neen, dat bedoel ik niet. Maar oen suhaltern officier van een der eerste regimenten ziet hetleven natuurlijk van nabij." j »Zoo ?? Maar Iaat mij u toch in de rede ' vallen voor u verder gaat. l' vergist u. l" w naam is tussehen ons beiden niet genoemd." »(), ik had juist gewild dat u mij in de rede zou vallen,'1 zei Cecil haastig. »lrw broer hetft mij uitgelegd, voor zoover ik hem tenminste begrepen heb,'' antwoordde miss Dalton, strak naar den vloer turende, »dat bijna al het aardsche leed overbodig is en dat een meusch het recht heeft een lijden, dat geen nut heeft, te doen ophouden, wan neer hij zulks verkiest.1' »(>ch, werkelijk:'" zeide Travessant oot moedig. »Neem mij dan niet kwalijk. Maar ik weet dat hij u tegen mij wil opstoken. Hij is een veel beter mensch dan ik, maar met dat al is hij veel te hard tegen mij waarlijk, dat is hij. Hij denkt bij voorbeeld, dat ik er op hoop dat zijn kleine jongen, mijn neefje (Juy u kent hem wel welnu, dat ik er op hoop dat hel kereltje; jong /.al sterven.'1 De stem van den forschen garde officier beefde en een donkere blos «vertoog zijn gelaat. »V doet u\v broeder even groot onrecht, als gij denkt dat hij u aandoet/' zei miss Dalton zeer ernstig. xXeen, werkelijk, hij denkt liet, ik verzeker het u. K n voor een deel is liet mijn eigen schuld ; hij kan ook nooit een grap maken. Maar dat neemt niet weg dat ik een lomp heid begaan heb eene beestachtige lomp heid, vergeef' mij die uitdrukking." alk kan in de versie verte niel nngaan, waarover u spreekt,''zeide mis= Dalion. »Dan zal ik het u uitleggen, maar een prettige bekentenis is het niet. U stelt er toch belang in ? O, daar zijn zij met het souper:' Wat mag ik u geven? Een portie ijs ?" «Ik stel belang in alles wat u en sir Geoffrey betreft; antwoordde het jonge meisje ernstig ; maar denk niet dat ik u aanzet om het te vertellen." »Zóó was het. Op een avond stond ik met nog eenige heeren op hel terras en mijn neef, Dick Landhurst, hield Guv boven de balus trade en deed alsof hij hem zou laten vallen. Jk heb Geoffrey nog nooit zoo zien opstuiven ; hij sleurde het kind letterlijk mee. » »Is Dick krankzinnig?"' zeide hij tegen mij. »«Ge steld toch eens dat hij hem had laten val len!"" Xu was daarvoor niet het minste gevaar geweest, en dien morgen had Geof frey mi] juist, nogal de les gelezen en gezegd dat, ik een losbol was. Dan zal Trave.-sant Towers eindelijk ook eens in handen van een losbol komen,'' zeide ik, dwaas die ik vras. Ik had het volgende oogenblik mijn tong wel willen af bijlen, maar hel, hielp mij niet veel. En dal heeft hij mij nooit, kunnen vergeven." ? ::(), wat spijt, het mij dal, u dat gezegd hebt,'' riep miss Dalton en zag verlegen voor zich uit. »Maar met dat al is 'nel, wel hard voor mij," vervolgde Cecil gejaagd, ;dat hij ge loofde dat ik er iets van meenen kon. Guv kaïi In-lor met mij over \vi-;_' dan met zijn vader en dat kan Geoffiw niet hebben. Hij aanbidt het, kind, zooals hij de moeder aan bad, llij aanbidi ha.ir no^. Maar hij is te i-vslomati.-vh. (iuy en ik bei£i'i|pen LCeen svslcmen. \\ ij zijn ook niet zoo oud als (ieoll'rcv." Kn ook niet zoo wijs, ' zei iiii.-s Dallon. het ons gegeven met eigen ooren ons te verge wissen van al wat er ter eere van datphenomenaal talent werd verhaald. Zulk eene reclame is eigenlijk jammer. Doch» wij leven nu eenmaal in een tijd waarin het spreekwoord: Goede wijn behoeft geen krans, veel van de kracht verloren heeft, en er is tegen woordig zooveel muzikale concurrentie (zelfs op het gebied van wonderkinderen) dat men het niet mag wraken wanneer buitengewone middelen wor den aangewend om de aandacht te trekken. Den jongen Raoul nu, komt het goede, in zeer veel opzichten, toe dat er van zijne buitengewone begaafdheid en vroegtijdige ontwikkeling gezegd is. Wanneer men de oogen sluit, zou men zich kunnen voorstellen, niet een man, doch eene tengere, aetherische vrouwengestalte aan het klavier te zien zitten. Want aldus is het spel van den jongen knaap m. i. het best gekarak teriseerd. Het opmerkelijke in zijn spel is dat hij het muzikale sterk op den voorgrond laat treden, en zijne reeds sterk ontwikkelde, doch nog niet altijd afgeronde techniek zooveel mogelijk tracht te verbergen. In dit opzicht is trouwens nog wel ie1 s te berde te brengen en gevoelt men dat het zonde en jammer zou zijn indien de studie van den knaap leed onder het vele reizen en solospelen. Wie echter de eigenaardige persoonlijke opvatting van de nummers van Chopin van hern hoorde, wie de echt muzikale voordracht van de H'' "itasie van Mozart heeft gewaardeerd en wie tevens oog had voor de begaafdheid die ook bleek uit de wijze waarop hij modulatien improviseerde tus sehen ieder nummer in, en wie de belofte die sprak uit zijne kleine compositiën heeft gevoeld, zal moeten erkennen dat het te hopen i- dit de opvoeders van dit kind zullen beseffen, dntterwille van het tegenwoordig succes, de toekomst niet mag worden opgeofferd. Waar later nog zoo oneindig veel meer zal kunnen gegeven worden dan thans, is het plicht die ontwikkeling op rustige, geleidelijke wijze te bevorderen, o;idat d» ge zondheid op zoo gevoeligen leeftijd geen S'-liade lijde en de geest niet onderga in het reiz"ii en trekken. Dit zijn algemeene opmerkingen, want tot mijn genoegen bespeurde ik dat de knaap niet al te veel speelde en dat het concert te hall tien was afgeloopen. Van vermoeidheid was weinig te ont dekken. De angst voor de toekomst van zulk een talent en het wantrouwen, gewekt door de reusachtige reclame, maken dat men onwillekeurig zulke gedachten neerschrijft. Want er blijft in lu t optreden van jonge ld deren iets dat tot weemoed ( n tot vrers s emt, en onwillekeurig zegt men in gedachten: Mir ist's als ob ich die Ilande Auf's Ilanpt dir lejren sollt', Botend dass Gott dich bewahre .... VAN' Mii.i.n.E.N'. Marcella Lucka. Velen zullen zich zeker nog de eli-Liante mllo Marcella Lucka herinneren, die ecu paar jaar gelede i bij de hoeren l'rot tv Zoon in i-'rascati in Juiiiiiln en andere operetten de hoofd rollen vervulde, maar door een chronische verkoudheid geplaagd niet over haai- volle steinmiddelon beschikte. Een verblijf in het Zuiden heeft haar geheel genezen, want het .1 > irnal Avignonais Li tieiH'iiMe-3iun<lit'''ne deelt mede: La Direction a eu la main houreiise en -'adjoignant mlle Marcello Lucka comme clmntruse d'opórette. C'est une artiste charma; te, tres agrcable ii voir et a entendre, déliciense dans Ie travosti, s: millante dans les röles de coipiftte; elle cliante avec gout et elle souligne so röles en petite Schneider. Nous l'avons vne tour a tour dans (riit>'ttn ttt Nmb'inne et dans la l''iUe dn Titn.liour-M'ijui', oii elle a reru du public avignonais Ie plus chaleureux accueil. »Ook niet zoo wijs. Dat ben ik von omen met u eens ; en ook niet, zoo goed." ???En ook niet zoo goed,'1 zei miss D.ilton. > Ik stem het allemaal toe. Ben IK niet nederig?" ??>Ja,te nederig om oprecht te zijn." »Xeen, waarlijk ; wij zijn geen van ii>' den bijzonder goed. Maar een van ons h.-iden althans heeft dikwijls het, gevoel, d.'l hij graag een beier iiien.-cli zou worden. M-iar er is niemand om mij den weg te *ij',en."' »Die arme kleine Guy," zeide miss I) i; on. «llij heeft wc! een eenzaam leven.'" «O, daar weet, ik alles van Toen ik zo.p jong was had ik ook niemand dan mijn vad 'en Geoffrey. En Geoffrey was zeventiei jaar ouder dan ik." Eene stilte. In den laalsten tijd heb ik dikwijl.- ge dacht, miss Dallon. dal, een edele \ m-iw door haar invloed een verandering ' mijn geheele levenswijze had kunnen bn n^- ,i en dit nog /ou kunnen. Een langere stille, en een natiwki u n L', 'ie-, Sludeei'eii van het li^iiltrl|e op dt-n -.' rt^-r. Hij boog zich voorover en leunde n, i. i'uii arm oj> den rug van den (uvan. ?Maar hoe." zeide bij zacht; -?kj;n i' t-en vrouw vragen hel. lot, te deelen van n ih.iud die geen sou bezit.'' ? Maar die toch Inj de urarde dienl. ' iluisterde zij nou zaclucr. Mii-schien hoor-:;' hij in zijne L'( jaa^d'ieid de woorden nid , ?liet eeniire is dil." vervolgde hij h:;:1.- \ig ; Wiiiincp'r ik zulk een vrouw, z-ii... nen voor! n il'elüke vrunv. c.'!'V"ndeii heb ?- ?,/.-.' ik haar vi'.'i d:ir, /.on ik haar ! '.ncii i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl