De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 10 maart pagina 4

10 maart 1895 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 924 Hg acht het beginsel: ziels- em stemmings ontleding en vertolking, hoofdzakelijk door de muziek in plaats van handeling en zulks omdat dit eigenaardig op den weg der muziek ligt artistiek hooger. En als middel daartoe stelt hij zich in de eerste plaats voor, wat den bouw van het werk betreft, den z. i. zoo logischen eisch ?an het vastknoopen van bepaalde motieven aan bepaalde daarmede overeenkomende stemmings factoren. In dien zin sluit hij zich dus geheel by Wagner aan. De dagbladen hebben den inhoud van den tekst bekend gemaakt, tevens den Gids voor het muziek drama bewerkt door Hugo Nolthenius aankondi gende. Ik ontving dit boekje toen het Weekblad reeds was afgedrukt, waardoor het niet meer kon worden vermeld. Ik beveel dit boekje zeer aan allen, die dit zoo interessante werk wenschen te hooren, ter voorbereidende studie aan, want voorbereid ge niet men van zulke werken meer dan onder een eersten indruk. De ruimte laat niet toe het geheele verhaal hier over te nemen. Ik verwas den lezer dus naar de dagbladen waarin dit te vinden is. Dit werk heeft aan velen die niet zullen hebben kunnen volgen op welke wijze de twee hoofdmotieven, het Seleneïa en Wraak (Moïra) motief zyn ontwikkeld, en welke rol de zestien overige motieven spelen, waarvan sommige weer in onderdeelen zjjn verdeeld of fragmentarisch optreden, een grooten indruk gegeven. Dit l gt feitelijk hieraan dat de meesle motieven aan elkander verwant zijn en tot enkele grond vormen zfl'n terug te brengen waardoor ze ge makkelijk tot het geheugen van den hoorder door dringen, doch en de natuurlijke en de schoone muzikale schildering van de stemmingen en ziels toestanden heeft voorzeker het grootste aandeel aan den indruk. Daardoor toch leven wij de haat en wraakzucht van Muira : de Amazone mede, die vroeger bedro gen zijnde, er nog slechts aan denkt de geleden smaad, ook ter wille van haar kind, Selentia, te wre ken. Daardoor leven wij met Sehn-ïa mede, de fiere en schoone maagd, wanneer zij Heros den zoon van den verleider van hare moeder aanschouwt en zonder te weten wie hij is bemint. Daar door gevoelen wij hoe Heros door zijne liefde alles vergetende, niet denkt aan den strijd tegen de Amazonen, doch de wapens wegwerpt en Selerteïa in verrukking aanschouwt. Doch iïtoïr't wetende wie hij is, ziet nu de vervulling van haar zucht naar wraak komen. Wel tracht Selenüa hem te redden doch Moïra doodt hem, en nu verneemt Selemïa eerst dat hij de zoon van haar vader is. Zich onteerd achtende door steekt zij zich en Moïra blijft alleen. Men moet erkennen dat Mevr. Constant niet alleen een allergelukkigsten greep gedaan heeft, doch zij heeft ook den componist gelegenheid gegeven zijne vleugelen uit te slaan. Er zijn maar al te veel dichters of librettisten die zoo all< s zeggen, dat zij den componist belet ten zich vrij te bewegen. Mevr. Constant heeft die klip blijkbaar vermeden en de componist heeft getoond met dit voordeel te kunnen woekeren. Nog meer de wijze waarop hij met behulp van de motieven de gevoelens en de karakters door ons laat medeleven, dan wel door het karakter van de motieven zelf, heeft hij indruk weten te maken, want die waren hem meer middel dan doel. Het feit dat men dit drama volgt met spanning zonder er aan te denken de wijze van uitdruk king te analyseeren, bewijst dat den heer von Brucken-Fock het ware temperament bezit als dramatisch componist. Met dit eerste dramatische werk heeft deze componist een schoon standpunt ingenomen, en getoond dat men nog zeer veel van hem hopen en verwachten mag. De schoone kleur in het orchest, het expres sieve van het gezongene, terwijl het orchest steeds doorgaat de stemmingen en gevoelens te schilderen, moeten ook zonder voldoende voorbereiding boeien. De première zal herhaald worden en dan zal een en ander, dat nog niet in orde was wat de uitvoering betreft zich in een beter licht voordoen. In het orchest waren zeer goede oogenblikken, ?"" iiiniii iiiiiniiii i iniiiiiin nuiiiiiiiiii Sir Greoffny's' Theorie. 3) NAAR MAARTEN MAARTENS. De kleine Guy zat overeind in zijn ledikantje en, terwijl hij naar de verwijderde tonen der dansmuziek luisterde ging, zonder dat hij het zelf wist, zijn klein lichaam on ophoudelijk met het rythmus mee. De vier jarige Guy had alles wat hij begeerde, was volmaakt gelukkig «precies een jonge hond" volgens zijn oom Ceck en vol van de aardige ondeugendheid die aan goedhar tige kinderen en jonge honden in zoo hooge mate eigen is. Guy en oom Ceck begrepen elkander volkomen. Guy en papa hielden onuitsprekelijk veel van elkaar. Toen papa uit het paradijs, waarin hij zoo kort getoefd had, verdreven was, werd hij de be schermengel van Guy. Hij hield ook, even als Milton's beschermengelen, zeer dikwijls didactische redevoeringen, waar met eerbied naar geluisterd werd. Oom Ceck had Guy een pony gegeven. Het geluid van muziek en dans was iets ongewoons op Travessant Towers. De helft van het huis was meestal afgesloten en de eigenaar bewoonde alleen zijn sombsr studoch helaas veel meer minder gelukkige. Vooral de maneschyn-melodie leed onder de vertolking. Doch de drie vocale solisten mevr. Dirckx?van de Weghe : Selentïa, mej. Kempees : Moïra en de heer Pauwels: Herof, hadden blijkbaar met groote toewijding de zeer moeielijke vocale partijen be studeerd. Onzekerheid, tengevolge van zeer ver klaarbare zenuwachtigheid was bij mej. Kempees het meest op te merken. Toch gaf ook zij zeer schoone en expressieve momenten. Wat uiterlyk betreft waren de drie solisten juist hetgeen zij voor moesten stellen. Ook vermeld ik met ge noegen, dat wat spel betreft, veel gedaan was om de gewone traditioneele bewegingen, stappen en gebaren te vermijden. Daardoor kwam men dadelijk onder een indruk bij het optreden van de hoofdpersonen. Dit zoo belangrijk werk van den Nederland schen componist zij ieder ter kennismaking ten zeerste aanbevolen. Hij werd ten tooneele ge roepen en met warmte gehuldigd. Weinig ruimte blijft mij over voor hetgeen op andere avonden plaats had. Met enkele woorden vermeld ik dus dat het Historisch Concert van den heer Kes waarop fragmenten uit eene symphonie van Kalliwoda eene ouverture van Spohr, het Clarinet-concert van Weber en de C-dur symphonie van Schubert werden uitgevoerd, vooral wat het laatste werk betreft, mij zeer heeft ge boeid. Schubert's symphonie toch is nog van dezen tijd en de overige werken niet zoo recht meer. Maar zeer interessant is het, zich nog eens te verdiepen in hetgeen vroeger den hoofd toon voerde, en als zoodanig is het doen herleven van die vergeten stukken zeer merkwaardig, te meer wanneer men de groote begaafdheid van die componisten gevoelt, al zijn wij hen ook ontgroeid. Het is daarom te meer jammer dat er zoo weinig belangstelling voor die concerten ; is, want behalve eene orkestvertolking die weinig of niets te wenschen overliet en die in de sym phonie van Schubert de schoonste uiting vond, en eene meesterlijke wedergave van het concert van Weber door onzen len clarinettist den heer Blitz en den heer Kes, heeft men hier gelegenheid na te gaan, hoe uit het een langzamerhand het ander is ontstaan en wat wij aan de oudere meesters te danken hebben. De Liedertafel Euterpe gaf onder leiding van haren nieuwen directeur, Anton Averkamp, eene uitvoering, die bewees dat men ook onder deze nieuwe leiding de gerechtvaardigde verwachting mag koesteren, dat Euterpe zich op het hooge standpunt zal handhaven, waarop het reeds stond. Er werd weer met veel nuanceering en schoone loonontwikkeling gezongen. Ongelukkig waren vele leden ongesteld, zoodat in de grootere num mers zeer merkbaar was dat er leemten waren, doch aan zulke omstandigheden is nu eenmaal niets te doen De k-einere koren werden zeer schoon gezongen n.l. de koren van Palestrina en Lassus en het koraal van Praetorius. Wat het koor van Palestrina betreft, acht ik het langzame tempo en de zachte expressie aan het begin niet geheel gemotiveerd. Het geheel heb ik mij altijd in meer opgewekten toon gedacht. Doch dit zijn persoonlijke opvattingen. Eene altzangeres, mej. Kloppenburg uit Frank fort, bekoorde door de aantrekkelijke voordrachten van eenige liederen en door hare schoone stem de hoorders zeer en de heer Dessau uit Rot terdam toonde vooral als virtuoos zijne niet gewone gaven. Zijne stukken waren er toch vooral op berekend hem als zoodanig te leeren kennen. VAN MJLLICKX. Fransche vrouwelijke componisten. Mad. P.U-LIXE Tnus. Te Parijs neemt het aantal dames-componisten steeds toe. Zij maken het vroeger algemeen be weerde gezegde te schande, dat de vrouw geen compositietalent bezit. Het is nu gebleken dat het meer was een onontgonnen dan wel een on vruchtbaar veld. n i iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiHinmiiiiiiii i min deervertrek, vanwaar hij een onbelemmerd uitzicht had op den tuin, waar de kleine erfgenaam in den zonneschijn stoeide. Alles wat hemzelf betrof was den baronet volko men onverschillig het onmiskenbaarste teeken van een onderdrukt leed. Zijn hart was een mausoleum waar de levende doode geen rust kon vinden. Voor het kind leefde hij, op het kind was al zijn hoop gericht. Een rilling voer door zijn leden als hij de kreten van verrukking hoorde, waarmee dit eenzame, door liefde omringde wichtje zijn lichtzinnigen oom Ceck op zijne zeldzame bezoeken verwelkomde. Dat er vandaag muziek en gelach weer klonk, was sir Geoffrey's schuld niet. Een buitengewone race-meeting in het slaperige, kleine martelstadje eene nieuwe onder neming door de in den omtrek wonende notabelen gepatroniseerd had een stroom van bezoekers daarheen gelokt, die natuurlijk door den eigenaar van het kasteel ontvangen en onthaald moesten worden. De vroolijke garde-officier had, op voorstel van een der anderen, gezorgd voor een dansje na het diner. De barones had er zich in stilte niet weinig aan geërgerd. Maar Cecil Travessant was in een van zijn dolste buien, 's Morgens had hij een ver van aangenaam onderhoud met zijn broe der gehad. »Ik verbied u haar te vragen," had sir Geoffrey gezegd hij die anders nooit beval of verbood. »Het meisje is veel te goed om te trouwen met een man die, af en toe, al is het nu niet zoo heel dikwijls, te veel wijn drinkt." Bij zijn verontwaar diging hierover kwam nog dat hij dien midTegenwoordig noemt men Mme Pauline Thys die zoowel schrijfster als componiste is, en wier werken op verschillende theaters in en buiten Parys zyn opgevoerd. In Parijs was het eene operette La Pommi du Twrquif waarmede zij als 16-jarig meisje debuteerde. Mevr. Thys, eene kleine vrouw met een zacht uiterlijk, bezit eene ontembare energie en zeer veel temperament. Zij gelooft in haar werk en waar zij niet dadelijk succes heeft wacht zij rustig de toekomst af. Zij heeft hare opera Judith aan den heer Carvalho van de Opéra-comique aangeboden, doch deze gaf een antwoord dat geheel den opera directeur kenmerkt: Entendre vótre partition, madame? Non! Je pourrais ite tentéda la jvufr, Dit ontmoedigde mevr. Thijs niet. Integendeel, zij zag er een aanmoediging in en begon dadelijk aan een tweede en derde deel. Hutopherne en Mevr. Thijs, die zelf hare libretti schrijft, heeft ook tooneelstukken en een roman geschre ven. Het aantal compositiën van deze dame is ontzettend groot en zal, als haar de kracht en het lev< n blijft, nog aanmerkelijk toenemen. Want met vertrouwen arbeidt zij verder, den dag van den roem afwachtende en zich door niets latende ontmoedigen. Mad. DE GRAXDVAL, Deze dame heeft wellicht nog uitgebreider aantal scheppingen Oratoria, cantaten, missen, opera's, suites voor orkest, concerto's voor ver schillende instrumenten, liederen, enz. enz. Mevr. de Grandval heeft alle vormen beproefd. Doch de componiste van M/tzeppa heeft niet alleen veel, doch zij heeft ook soms iets goed ge schreven Eerst leerde zij van Flotow, doch zij be greep dat zij van Saint-Saëns rneer kon leeren, die haar weer van voren af aan liet beginnen en haar verbood gedurende twee jaren te componeeren. Aldus beter voorbereid kon zij reeds in 1869 met eene opera-comique (La Pénitente) en eene Italiaansche opera Ptccolino debuteeren. Met M'izeppa oogstte zij te Bordeaux voor twee jaar veel lof en eer in. In 187!) had zij den Prix Rossini verworven en het orkest van het Conservatoire voerde meer malen stukken van haar uit. Mevr. Grandval's muziek is meestal heel erg melancoliek. Doch vooral in de behandeling van het orkest geeft zij iets persoonlijks, al is dit persoonlijke ook lang niet altijd mooi of genietbaar. Mevr. de GranHval's compositiën ontmoet men vooral veel op de programma's van de Suciét Nationale te Parijs. Madlle CIIAMIXADK. Deze dame componeerde reeds op haar achtste jaar. Bizet raadde haar grooten aanleg, doch waar schuwde er vooral voor hare persoonlijkheid niet aan banden te leggen. «Laat haar veel goede muziek hooren, doch pas op haar niet te vervelen", zeide hij. Vooral in liederen voor zang en kleinere stukken voor piano munt deze componiste uit. Zij zelf overschat zich niet, doch erkent gaarne dat hare compositiën sont d'un bon mnsicien, bien moderne et surtout tres »femme!" Hare liederen vooral zijn zeer geliefd, evenals hare G etudes de concert. Zij heeft ook voor orkest geschreven, o. a. een symphone dramatique: L>:s Amazones en een ballet Ciillifkoë. Vooral dit laatste werk moet zeer schoon zijn. Zij was altijd een origineel persoontje. Toen haar leeraar in het contrapunt en fuga naar haar zin wat al te pedant en eigenwijs werd met zijn raadgevingen en lessen bracht zij eene fu^a van Bach (een der minst bekende) mede, die zij had overgeschreven en gaf die als haar eigen werk. Vous avez beaucoup d'imngination, zeide de leeraar, mais vous ne f'erez jamais une fugue. Depuis lors, zeide zij : je me ris des oracles. Deze componiste hoewel zich meest in kleinere werken uitsprekende, is voorzeker niet de minst begaafde van de drie genoemde dames. dag op de races vrij veel verloor. Hij had verscheidene glazen champagne gedronken bij den lunch en op het diner; hij trachtte de grievende woorden van zijn broeder te vergeten en was dien dag uitbundig en vol grappen om het ellendige gevoel dat hij anders had te onderdrukken. «Ophouden mij mijn jaargeld te geven, toe maar !" Zelfs Cecil kon niet ontkennen, dat Geoffrey gewoonlijk zeer royaal was. «Mooie muziek," herhaalde de kleine Guy bij zichzelf in zijn bedje. Hij trok het vlas kopje uit de verwarde lakens en kussens te voorschijn en ging overeind in het bed zitten, terwijl de blauwe oogen, door het vroege uur, waarop hij ontwaakt was, met een ongewonen gloed straalden. Hij dacht aan zijn triumftocht van dien middag. Hoe hij in zijn crème pluqhen pakje met de blauwe sjerp de geheele tafel langs was ge gaan en hoe iedereen hem geroepen en hem lekkers gegeven had, dat de bonne hem ver bood te eten. Als hij niet stoeide vond hij het prettig om mooi gekleed te gaan en hij vond dat alles, wel beschouwd, heel pleizierig en heel vereerend voor hem geweest was. Hij begon te merken dat hij grooten lust had om al die mooie dames en heeren nog eens te zien. »Tra la-la, tra-la-la, tra-la-la!" Guy's mol lig lichaampje schommelde heen en weer. Zeker sprongen zij nu allemaal rond en maakte oom Ceek iedereen aan het lachen. De bonne was naar beneden gegaan om te soupeeren en nog een praatje met mr. Parlett te maken. Wat een verschil met de anders zoo stille, donkere nachten ! Het koesterende, Pauwtls' eereavond. Vrijdag den 29sten hseft de welbekende tenor der Nederlandsche Ope:a van den heer Van der Linden zijn eereavonl, met de ieihaansche Hoereneer (Cavallena Uust-cana) van Mascagni en Pnijim van Leoncavallo. Tot en met den 25sten zijn de plaatsen voor deze voorstelling schriftelijk te bespreken bij den bireaulist van den Stads schouwburg. Egmonder visschers. Door den heer Jan van Duinen, Voorzitter van het Zangkoor der Vrije Gemeente alhier is aan de «Commissie voor verongelukte visschers te Egmond aan Zee" verzonden f 219.25 zijnde op brengst van de gehouden collecte na afloop van het concert op l Maart j.l. door het Zangkoor der Vrije Gemeente gegeven. Coquelin's proces. Het openbaar ministerie heeft Coquelin riet kunnen stellen buiten het bereik van het decreet van Moscou, waarbij Napoleon het Théatre Fran cais promoveerde tot de »ioem der natie, terwijl opera maar ijdelheid is.'' Volgens dat decreet nu is het terugbetalen van de genoten toelage en het pensioen, ten g%zanienlijken bedrage van 204.000 francs wel niet billijk, maar zou toch aan den tooneelspeler een schadevergoeding moe ten worden opgelegd voor lederen keer dat hij speelt buiten de Comédie. De rechtbank kan hem niet genadiger behandelen. Maar de minister heeft te allen tijde de bevoegdheid, Coquelin de vrijheid te geven, ook in andere schouwbur gen te gaan spelen. Waarschijnlijk zal dat wel het einde van den strijd zijn. Mim;mii>iimiiniiiimi niiimn i l ETTEREN De Vrouw in de KunstiiijKrlieiil, door J. R. DE KKIIJFF. Over »die 2'"mu im Kunstgewerlie;" is van George Busz voor weinige dagen een brochure verschenen die de vierde aflevering vormt van een serie zelf standige geschrü'tjes, wtlke te Berlijn door Gustav Dahins worden uitgegeven onder den algemeenen titel: der Vrouwen Strijd om het bestaan inliet leven van onzen tijd." Het boekje, dat maar twee vel druks beslaat en weinige stuivers kost, heeft de strekking om duidelijk te maken, dat mtt in een nutteloos dilettantismus een toekomst voor de vrouw op kunsündustriöel gebied te vinden is, maar dat een alleszins degelijke voorbereiding en vakstudie onmisbaar zijn om hier met den man te kunnen concurreeren. liet eerste van de vier hoofdstukjes behelst een ernstige waarschuwing tegen het kunstliefhebberen als middel om later wanneer het noodig mogt worden aan den kost te komen. »\Yie niets behoorlijks geleerd heeft komt trots »haar zoogenaamd aangeboren smaak niet --verder. De vrouw in de kunstnijverheid moet »geen dilettante zijn, noch slechts in staat oni »werktuigelijk te werken, maar een scheppende »ideënrijke factor, die hierin niet voor den (ont»wikkelden) man onderdoet." Het tweede artikel handelt o\er het wesen van de kunstnijverheid. Enkele regels wil ik aan halen : imuillliilGiiiiiiiuniMiiiii zachte daglicht begon reeds door Je jaloezieën te schemeren. Oef', hij had het warm! Hij klauterde dus over den kant van zijn ijzeren ledikantje, liet zich, hijgende van inspanning naar beneden glijden, totdat hij op zijn bloote voetjes stond en strompelde toen de door de maan verlichte trap af. Het gezelschap in het salon begon er aan te denken om uit elkander te gaan. Er was voorgesteld om tot slot een galop te neven en een galop zou het slot ook zijn. Terwijl ieder zich een partner koos, begon er reeds die gejaagdheid en ongedurigheid, die aan het heengaan voorafgaat, in de zaal te lx erschen. Sir Geoifrey's sombere oogen volgden onop houdelijk elke beweging van Cecil, wiens luid gelach aan allen scheen te moeten ver kondigen hoe kostelijk hij zich amuseerde. Miss Ropely had er den dans, dien zij met mr. Travessant besproken had, aan gegeven. Hij gevoelde zich gekrenkt; bij deed zijn best Minnie te toonen hoe weinig het hem kon schelen en in zijn ergernis ging hij weer naar het buffet. De muziek liet zich weer hooren. »Dat is zijn vierde,'' mompelde de barones. Op dat oogenblik ging de deur open en jongeheer Guy stapte naar binnen. Het kleine ventje bleef een oogenblik stil staan en sloot de oogen voor het licht. Zijne witte kleertjes reikten tot aan zijn bloote voetjes en toen hij het hoofdje achter over wierp, wiegden de goudblonde krulletjes zaclitkens mee. »Giddie," riep oom Ceck ontsteld en ver baasd, terwijl hij zich naar de deur wendde en langzaam zijn glas neerzette.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl