De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 10 maart pagina 6

10 maart 1895 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.924 ©©ld on. Soïirift. (FABRIEKSWEZEN). Over Kunstbeter. Wij, de tijdgenooten, kunnen ons Napoleon de derde Napoleon Ie Petit niet veel anders denken, dan zooals Victor Hugo hem } ons in zijn 'Histoire <Tun Grime geschilderd heeft. Misschien zal de nakomeling hem Wellicht juister en beter beoordeelen, maar onder zijn weinige verdiensten kunnen wij nog altijd noemen het feit, dat hij het ge weest is, die den eersten stoot voor de kunstboter-industrie gaf. Hij loofde een prijs van fr. 100.000 uit om een surrogaat te vinden voor de gewone natuurboter en het gelukte Mège-Mouriez met be hulp van margarine een in de natuur sterk verspreid vet, een mengsel van tristearine en tripalmitine en van plantaardige oliën, waarlijk kunstboter te vervaardigen, waardoor hij den prijs won. Kenschetsend is het, dat in ons land, kort na deze ontdekking, de fabrikatie van kunstboter, vooral voor ex port, al zeer spoedig een hooge vlucht nam en dat wij thans in de productie daarvan alle andere landen over treffen. Volgens een rapport van den heer David S. Bles, vice-Consul der Nederlanden te Manchester, over mar garine-boter, voorko mende in de Verza meling van Consulaire en andere Verslagen over Nijverheid, Handel en Scheepvaart, ont vangt Engeland zijn grootste toevoer van dat »Useful and economical article of palatable food" uit Holland. »Het is verkeerd," zegt de heer Bles, »margarine aan te zien als een plaatsver vangster van de boter. Zij moet meer be schouwd worden als een aanvulling van de toevoer van boter, en het is zeker dat zonder haar hulp boter tot zulk een prijs zou stijgen, dat zij buiten het bereik van de minder bemiddelde klasse van dit land zou vallen. Men zal dit onmiddelijk inzien, wanneer de respectieve hoeveelheden van elk artikel vergeleken worden met de lijst van voedingsartikelen, uitmakende eetbare en voedzame vetten, zoo noodig voor het onderhouden der gezondheid in dit mistig en koud klimaat." Volgens dat rapport zond Holland in het jaar 1891 naar Engeland 1.10-1.050 cwts. = 56.083.390 K.G. margarineboter, zijnde een vermeerdering van 103.082 cwts. bij het vorige jaar en vertegenwoordigende ongeveer een waarde van £ 3.093.595 ?37.423.140. De geldswaarde is niet altijd een juist bewijs van een vermeerdering of verminde ring van den invoer, daar deze geheel afhangt van de meer of mindere soort, maar dit is zeker dat Holland zoowel door gewicht als door waarde de overwinning behaalt en ongeveer 9/10 van den geheelen import voor zijn rekening neemt. Alle andere landen te zamen staan nog verre achter bij Holland. De vermeerdering van invoer van mar garineboter is in de regel grooter dan die van natuurboter, niettegenstaande nieuwe landen, zooals Australiëen Nieuw-Zeeland, alsmede boter gaan uitvoeren. Dit toont aan Welke motieven bij de eerste vervaardiging van kunstboter op den voorgrond hebben gezeten, zullen wij in het midden laten. De wetten, in Engeland en in ons land op haar verkoop ingevoerd, zullen vermoedelijk niet zonder gegronde redenen in het leven zijn geroepen maar zeker is het, dat sinds de bereiding van kunstboter systematisch ge schiedde, de fabrikanten niet aarzelden om alle hulpmiddelen, die de wetenschap kon verschaffen, toe te passen, zich van de beste machineriën en verdere technische appa raten te bedienen, de kunstboterfabrieken DE BOÏEEFAJIRIEK. Van de Maas gezien. dat de meer en meer toenemende bevolking in Engeland ook het surplus van alle boter ter wereld kan gebruiken. Geen hinderlijke inkomende rechten rich ten hinderpalen op tegen de overproductie van eenig land en de fabrikanten hebben daarom alleen te letten op de algemeene kansen van den handel, op vraag en aanbod. De moeilijkheden, in het eigen vaderland ondervonden, dwongen Deensche en Fransche margarine-fabrikanten naar Engeland met hun fabrieken te verhuizen. Wanneer onze fabrikanten dezelfde vaderlijke bezorgd heid hadden ondervonden, de talrijke kunst boterfabrieken, die nu zoo groot een pro ductie hebben, zouden inplaats van in het vaderland in Engeland bloeien. in Nederland een beroemdheid erlangden, waarbij alle andere natiën verre ten achter stonden en zijn blijven staan. In Nederland had de margarine-boter tegen een groot vooroordeel te strijden, zooals trou wens met elk surrogaat het geval is. Aller lei verzinsels omtrent de grondstoffen, waaruit zij vervaardigd werd, deden de ronde, totdat weldra overtuigend werd bewezen, dat haar bereiding op oneindig zindelijker wijze ge schiedde, dan die der gewone boter door den boterboer, dat haar voedingswaarde vrij wel gelijk stond met de natuurboter en dat zij laxl nut least, in smaak gelijk, maar in prijs niettegenstaande groote aanvoeren uit Austra liëen het verrijzen van tal van roomboterfabrieken, veel goedkooper was. Wij durven beweren, dat het de kunstboterfabrieken in Nederland zijn geweest, die het eerst den stoot hebben gegeven aan de wetenschap pelijke bereiding van natuurboter, daar zij reeds lang van de hulpmiddelen van het chemisch en microscopisch laboratorium ge bruik maakten, aleer men in Nederland er aan dacht natuurboter op andere wijze te fabriceeren, dan grootmoeder en grootvader deden. Had men in Nederland reeds bij tijds aan de vervaardiging van natuurboter de zelfde zorgen besteed, als aan die der kunst boter, we zouden niet door Denemarken, waar het de natuurboter betreft, voor een groot gedeelte van de wereldmarkt verdrongen zijn De margarineboter is thans, vooral in Engeland, een volksvoedsel geworden, zelfs in de algemeene beteekenis van het woord, want ook in de keuken van de meer gegoeden heeft zij een plaats weten te veroveren. _ De heer S i m o n van den Berg h, die sinds jaren te Osch in natuurboter han delde en mede de Londensche markt voorzag van boter welke hij op de markten der om liggende plaatsen, de zoogenaamde »botermijnen", opkocht, be greep al zeer spoedig het groote gewicht van de uitvinding van Mège-Mouriez. Hij zag daarin de practische oplossing van een denkbeeld, dat hem sinds jaren door het hoofd had gespeeld: het leveren van een goedkooper soort van boter ten dienste van het volk. In 1870 begaf hij zich naar Parijs, in die dagen nog de hoofd zetel der fabrikatie van margarine-boter, en het gelukte hem weldra de geheimen van het vak zich eigen te maken. Toen hij in Neder land was teruggekeerd, richtte hij in zijn woonplaats een groote fabriek op, die toen reeds uit een weten schappelijk en hygi nisch oogpunt beant woordde aan de eischen, welke men aan de vervaardiging van goede margarine-boter kon stellen. Geholpen door zijn zonen, wist hij het product al meer en meer te verbete ren, en zijn firma was dan ook weldra door geheel Engeland bekend. Toen Hamburgen Bremen zich bij het Tolverbond aansloten, waardoor Duitschland nagenoeg geheel was afgesloten voor den invoer van Hollandsche margarine-boter, richtte de heer Van den Bergh een fabriek te Kleef op, die hij weldra, door het meer en meer toenemende debiet aanzienlijk moest vergrooten. Hoewel de aanleg van de Zuid-Ooster spoorweg Osch met het Nederlandsche spoor wegnet had verbonden, bleek het toch weldra dat een gunstiger ligging van de fabriek aanmerkelijke voordeelen zou aanbieden. Toen dan ook Rotterdam langzamerhand was geworden de stapelplaats van de grondstof en dejgeheele margarinemarkt zich daarheen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl