Historisch Archief 1877-1940
TSo. 925
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
11
De Handel en de Invoerrechten,
SREXGER VAN EIJK: We. kennen je wel. Je bent een recidivist, je besteelt de schatkist telkens voor 40 put.
MERCUEIUS : U vergist u ik beroep mij op dien mijnheer, die mij door en door kent.
PIERSON : Mijnheer de Rechter, de man heeft gelijk. Hij brandt van verlangen om belasting te betalen ;
hij is het type van een eerlijk mensch.
MiiiiiilliiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMimiiiiiiiiiHiiiiiiiiiMiuimiiiiiimiitiiii
SNUIFJES,
Dat is een opmerkelijk geval. met dien
"Schepel. Eerst vertelde men aangaande hem,
dat hij zich vóór en tegen graanrechten had
uitgelaten, als ware hij iemand van zoo kalme
natuur, dat hem, Schepel, zelfs een
graanquaestie koud liet. Maar nu komt daar op
eens diezelfde Schepel een kop toonen, tegen
de beide Hollanden en dien uithoek, 's
Gravenhage geheeten, en gaat hij, eenvoudig,
omdat hij van Appingadam niet zoo gauw als van
Delft naar den Haag kan sporen, te keer,
zoodat de Oranjes er van beven in hun
graf! Ja, ja, ze} een vriend van me, die
te veel grappenmaker is om zelfs een
mindersoortig kamerlid dan Schepel te waar
deeren, als »Schepel" een kop" zet wordt hij
een »last". Dergelijke min-gepaste aardighe
den geven geen verklaring; de vraag is en
blijft wat heeft Schepel zoo van streek
gegebracht? Want tot heden was Schepel een
goede gezellige »maat", en steeds heeft een
iegelijk juist veel meer opgehad met een Sche
pel met dan met een Schepel zonder kop; in
dien kop op een Schepel zag men terecht
iets toeschietelijks, iets guls, iets royaals.
Wat is er dan toch gebeurd, vroeg een
ander me, want ieder schijnt van onzen Schepel
geschrikt, te wezen. Zou er een band gespron
gen zijn? Schepel is losgebroken, hij houdt
geen maat meer... alles loopt er zoo maar uit.
Nu ai dit soort van oneerbiedigheid jegens
Schepel stuit mij tegen de borst. Schepel
is nu eenmaal hoogedelgestreng, en als zoo
iemand eens een oorspronkelijk idee heeft,
komt het niet te pas, hem daarvoor in de
maling te nemen. Want Schepel heeft gelijk.
Den Haag kan evengoed een uithoek zijn als
Appingadam. Het hangt er maar van af,
vanwaal men begint te rekenen. Eigenlijk
zou men moeten weten of de Schepping der
wereld, dus ook de stichting van ons konink
rijk, van Appingadam of van Rotterdam of
Amsterdam is begonnen maar wie zal het
ons zeggen!
Onbegrijpelijk! Het woord graanrechten
kun je niet noemen of daar staat een ver
eeniging of corporatie gereed om een adres
aan de Tweede Kamer te zenden, vóór of
tegen. En daar hebben we het nu maanden
lang gehad over een gewerenwet en geen enkel
schutter heeft het noodig geacht een pen op
het papier te zetten om de Volksvertegen
woordiging te vragen, hem en zijns gelijken
met zulk een repeteergeweer te zegenen, dat
zijn eigen moreel en het moreel van den troep
zoo zeer verhoogt. Te onbegrijpelijker, nu bij
graanrechten alleen een geldquaestie is be
trokken, en een goed geweer voor een schutter
niets minder dan een levensquaestie is. Zou
er dan bij een schutter het moreel reeds
heelemaal uit zijn? Men kan van een schutter
toch niet denken, dat hij te weinig theoretisch
geoefend is, om te weten, dat er in oorlogstijd
door den vijand op hem gemikt zal worden,
en dat hij zoolang hij niet geraakt is terug
moet schieten, vóór men weer op hem aanlegt
Mij dunkt een beweging onder de schutters
om niet minder behandeld te worden dan een
milicien kan niet uitblijven. Eerstdaags gaat
Boellaard nog een protestmeeting presideeren.
Nu ik zal daar niet bij zijn. Want als de
schutterij zich verzet, blijft iemand, die niet
gewapend is, liefst uit de buurt.
.lllHIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIMIMIIMIIIIMIIIimilllllMlllllllllllllllllimilllMIIMMII
Goddank wij hebben hem weer, Jaap, onzen
Jaap! Geen land is een eden als het
onze,en heeft een Jaap als wij. Hij wielt en
schaatst ieder voorbij ... de eerste onder allen,
de kampioen. Zoo zijn wij nu, zeggen we
bij ons zelf, als wij hem zien. Die is het
beeld onzer natie. Haantje de voorste, een
ieder vooruit. En dat in het land der trek
schuit, ja, in de stad der aloude trekschuit,
want welke trekschuit was beroemder, ook
als vlieger, dan die van Haarlem voer op
Amsterdam?
IV. weet dan ook niet welk gevoel zich van
mij meester maakte, eerst toen ik hoorde dat
Jaap te Hamar de Koren geslagen had, ge
slagen het is het eenige juiste woord, en
nog minder weet ik wat daar langs mijn
zenuwen schoot, toen ik begreep dat Jaap
onze grenzen naderde.... eigenlijk geloof ik,
was het het besef, dat onze natie weldra op
nieuw compleet zou wezen, want, want wat
zijn wij zonder Jaap! Op denzelfden dag
keerde prof. Molengraaf!'van zijn wetenschap
pelijke reis uit Borneo terug maar ik
vraag het eiken Nederlander, wat beteekende
de wederkomst van Molengraaff'nu deze samen
viel met die van Jaap !
Zie, wij hebhen nogal iets waarop we bluf
fen kunnen. We mochten, om zoo te zeggen,
altijd alle volken met onze beroemdheden den
loei' afsteken. In dapperheid, in nijverheid, in
vischvangst, in handel, in wetenschap, hogen
wij op de grootsten der grooten. .. ook in
de kunst. Maar zoo iets als wij thans bele
ven, is nog niet voorgekomen in onze rijke
landshistorie. Zelfs Rembrandt, tot dusverre
de eenige, was slechts groot in n kunst,
maar Jaap, hij rijdt op twee kunsten de
l onsterflijkheid in; om met den dichter te
i spreken, en wie blijft bij zoo iets zonder
| poëzie? hij huwt het rijwiel aan de schaats, hij
j triomfeert op weg en baan, op grind en ijs.
j Zoo heeft Haarlem Leiden getroefd ...
Haar[ lem, dat reeds zijn' Kenau en zijn Laurens
had, maar nu zijn eigen grootsch verleden
in de schaduw stelt, door onzen Jaap!
Intusschen wij zijn nog niet waar wij wezen
kunnen en Jaap heeft evenmin, naar wij
hopen, zijn laatsten lauwer reeds geplukt. Ik
ontvang daar juist bericht van een mijner
Grieksche vrienden door de beweging voor
het Nieuw-Grieksch die de heer H. C- Muller
iimimiiiiiniiimil
heeft gewekt en L^hman's reis naar den
Akropolis zijn mijn relatien met Athene zeer
toegenomen dat onder eerevoorzitterschap
van den Griekschen kroonprins zich een
vereeniging in de hoofdstad van het oude
Hellas heeft gevormd, om de springsport
weder in eere te brengen. Gedachtig aan
den roem, dien Griekenland in den oude
tijd juist door lichaamsoefening zich verwierf,
wil de jeugdige herboren natie, dat wil zeggen,
willen de hoogere en meest beschaafde standen
de opvoedingvan het volk in dezu richting weder
ter harte nemf-n en met dit doel heeft men be
sloten tegen 1ROC een internationalen wedstrijd
uit te schrijven, waarin het luopen, draven, rij
den, maar vooral het springen een hoofdpunt op
het program zal uitmaken. Graaf
Kaimondopoulos, die als secretaris van het comit
fungeert, en reeds champion is voor het rijden
op het ongezadtlde paard, en tevens een bui
tengewoon geoefend bokser, voor welk laatste
hij zich als gezantschapssecretaris in Engeland
heeft getraind, heeft gedurende vele jaren de
belangstelling in de sport en bijzonder in
de springsport trachten te wekken en dut is,
naar men mij mededeelt, hem zóó zeer gelukt,
dat hij zich er van verzekerd houdt, dat de
best gèoet'enden zijner landgenooten de mede
dinging met de kranigste buitenlanders niet
meer lïehoevcn te weezen. Vooral onder de
Atheensche jongelui moeten er zijn, die in
de springsport hun weerga zoeken. Hoe
dit zij, tegen de vroege lente van 1890
zal een wedstrijd worden uitgeschreven ; men
heeft de lente gekozen omdat des zomers de
hitte !e groot zou zijn, om zonder gevaar voor
zonnesleek deze nog al inspannende oefenin
gen uit te voeren, terwijl de medische faculteit
te Athene hare hulp heeft toegezegd, opdat
de regeling van het concours geheel zal ge
schieden met inachtneming van die hygiënische
eischen, welke volgens deze geleerde hoeren
elders in Kuropa wel eens wat te veel uitliet
oog worden verloren. Het program, dat in
hoofdpunten reeds is vastgesteld, moet de
goedkeuring van de Kroon hebben venyorven,
en loopt wat de, spingsport betreft _ over
vier races. A zal betreffen : het ver springen,
B het hoog springen en C het ver n het
hoog springen, D als voren met
buitelingen. Uitsluitend amateur-springers zullen
worden toegelaten tot de mededinging; de
professionals worden ten strengste geweerd.
Toch verleide dit niemand, die zich voor deze
kunst trainen wil, de zaak al te licht op te
vatten, daar er nu reeds,_ verscheidene per
sonen van adel en fortuin daar te lande
gevonden worden, die niet alleen heel hoog
en heel ver hebben Jeeren springen, maar die,
na meer dan n buiteling in hun sprong, op
hun beem-n weder te land komen Door het
cere voorzitterschap aan den kroonprins aan
te bieden, heelt men ook den bijval van het
Hof weten te winnen, en is zoo gelukkiger op
te mogen rekenen, dat Z M. koning George
persoonlijk den Koningspiijs zal uitreiken,
welke, volgens mijn zegsman, zal bestaan in
een verguld zilveren Apollobeeld omringd
van de negen Muzen.
Tot het verstrekken van nadere inlichtingen
is mijn berichtgever natuurlijk bereid. Het
doel van zijn schrijven zal wel geweest zijn,
de Nederla'iuteche sportlui op te wekken,
hun aandacht aan (lezen wedstrijd, die afge
zien van alle overige verdiensten, een zoo
bijzonder nuüi<jcn\'Ak van sport als het sprin
gen omvat, te wijden. Hij meende, dat in
het vaderland van Carréde sympathie voor
deze poging tot het doen herleven van een
schier geheel vergeten kunstvak gemakkelijk
te winnen zou zijn, en legde er den nadruk
op, dat onder de uitgesloten professionals,
ook zij werden gerekend, die in
paardenspullen, zelfs in een eerste-klas circus, van
de wipplank over twaalf hengsten springen,
als of hij aanmoedigend en nederbuigend
zoggen wilde, indien uwe landgenooten het
eens willen wagen, het onmogelijke wordt
van hen niet gevergd.
En dat verneem ik nu juist op den dag,
dat Jaap terugkomt! Het was mij, toen ik
dit las, met de gedachten aan onzen Jaap,
als een uitdaging.
De Noren pas geslagen. als hij nu^ook
(ie Grieken eens sloeg! Na Thor ook Zeus
vernederde! De Grieken, d.i. de oudheid en
de nieuwe tijd een reeks van eeuwen,
de beschaving van het rnenschdom, in al haar
phasen, van vóór het schaatsentijdperk tot op
den dag van onze haast volmaakte fiets I
Kom Jaap. Gij zij t zoo'n^goede vent,
zegt men algemeen doe ons Nederlanders
nu nog een pleziertje. Zet de kroon op uw
werk. Gij kunt met uw beenen schuiven en
glijden als niet n, gij kunt er mee trap
pen, dat ieder achterblijft. Toe probeer er
nu ook eens mee te springen.... Och, och, als
gij dan ook den prijs behaalt, dan zijn wij
wat er verder ook gebeure door de inspan
ning uwer dijen en voeten de Goden te rijk!
miiiMinjliniiHiiuilliniiilimiMUimmiiMiiMiMiMllliimMllimmmlHlllFMl
Een practicns,
Een stoomschip verlaat de Handelskade
statig en langzaam voortgetrokken door de
sleepboot.
Een detachement kolonialen vertrekt daar
mee naar Indië, droevig nagestaard door lief
hebbende maar slaperige mciejcsoogen en
nag'ewuifd door ruwe mannenbanden, die met
de vaarwelsigaar nog tusschen de voorvingors
boven de hoofden worden gehouden nadat zij
den laatsten druppel van den afscheids-borrel
uit den knevel hebben geveegd.
,,Ajuus Hein!" Saluu MaimsF.,'t Ga je goed
schat," klinkt 't in bas- en sopraantonen door
een en 't wuiven en groeten wordt langzaam
aan zwakker.
Een lange kadraaier, met een groote ver
snapering in den mond, ziet met een knorrig
gezicht de vertrekkende troepen na en terwijl
hij zijn tabakspruim een duchtigen knauw
geeft, zegt hij grijnzend tot een naast hem
staanden koopman in bretds en zakmessen:
Daar gaan ze nou, Levie om jou bezittingen
en rechten te verdedigen in den Oost.
Levie haalt even zijn schouders op, krabt
haastig een paar maal. onder zijn scheven pet
en antwoordt grinnekend : Blijf gezond, vader t
en leen nie daar vijf centen op ?"