De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 17 maart pagina 3

17 maart 1895 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

lé. 925 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ten gevolge van een ongelukkige liefde. Hij weet dat hy een age difficile zal moeten doormaken, en dat het het best is, zich met menschen bezig te houden, hen lief te hebben, om dien tijd door te maken. H\j is dus weldadig voor zijn werk lieden, en weldadig voor zijn als dochter aange nomen nicht en den man dien hy haar heeft geschonken. Dit is de eerste gedachte of »moralité" van het stuk. Maar hij heeft het paar verkeerd lief: als een bedilzieke schoonmoeder, zoodat er geen vrede is in huis, en Mart'igny, de man, de prooi wordt Yoyo, een »coquine d'aujourd'hui, névrosée, morphinomane etc.. . ." Dit is de tweede «moralité" van het stuk: om zijn ouderdom met eere te dragen moet de mensen niet alleen liefhebben, maar belangloos lief hebben. Door van Yoyo niet nog wat ergers te maken, brengt de schrijver de fout van Martigny terug tot een minimum. Want hij en zyn vrouw houden van elkander, alleen de door den oom-schoonmoeder gezaaide timiditeit heeft hen, die twee kinderen samen hebben, let wel! weerhouden vry uit met elkander te spreken. De breuk tusschen de echtgenooten komt dus terecht, maar leidt tot een breuk met den oom. Voor dezen komt nu de aanvechting van het leven. Yoyo zal het met hem probeeren. Door haar vader, schoolkameraad van Chambray die schoolkameraden leven lang op de planken ! geïntroduceerd, komt zij in schijn om vergiffenis vragen het door haar veroorzaakte leed, inderdaad om den ryken zestiger in haar strikken te slaan. Het gelukt. Er wordt een afspraakje gemaakt. Even Sarcey laten spreken. Hy citeert de twee zinnetjes : »Parlons sérieusement, lui dit-il; c'est un msrchéque vous un proposez.. . ." »Ah! vous Ie prenez sur ce ton! eh bien! j'aime mieux c,a! ce sera plus commode a trailer'' en zegt dan: In het oude Théatre-Libre ging men maar weinig verder. Maar het onkiesche der situatie wordt hier gered door de charme van de taal en het vonkelen van de comica in het gesprek. Die oude moralist! Maar Chambray zal niet verloren gaan. Hij weet te goed : »het ware is, met vijf en twintig jaar te trouwen; met vijftig grootvader te zijn, en zoo vervolgens." (Derde moralité). Zijn oude ongelukkige liefde verschijnt dus te juister tijd om de breuk met zijn adoptief-kinderen te halen, en de zegenende engel van zijn ouderdom te zijn. Yoyo krijgt 6000 francs schadeloosstelling. Het is maar een overzicht van Lemaitre's toe lichting, dat wij hier kunnen gev^n; de weet gierige snuffele zelf het feuilleton in de Dé'oats nog eens na. IHIIItlllllllllllllllllllllll iiumiiimiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiH Muziek in de Hoofdstad, Wanneer men den catalogus van Mozart's werken naslaat dan vindt men niet minder dan 31 Dwertimenti voor orkest. Ik geloof wel te mogen beweren dat er weinigen zijn van de muziekvereerders en ook van de muziekuitvoerenden die veel of weinig van die divertimenti kennen. Kn toch verdienen zij niet zoo op den achtergrond te geraken, al is Mozart hier ook niet altijd de componist zooals hij zich in zijn lijpste werken toont. De derde kamermuzieksoirée door den heer Kes en een zevental zijner beste orkestleden gegeven, bracht ons een Divertimento in Es gr. t. van Mozart (gecomponeerd in 1788). Het jaar 1788 was voor voor Mozart geen aan genaam jaar. Don Juan, te Praag zoo toegejuicht viel te Weenen minder in den smaak. Toch zat ook Mozart dat jaar niet stil. Een 29 tal werken waaronder 3 symphonieën vele dansen, een klavier concert. Twee bijgecomponeerde aria's en een duet, voor de opera Don Juan, n.l.' Dalla sun pace, voor Mons. Morella; een Ree. In quali Eccesri en aria Mi tradi quell' alma ingraia voor Mad. Cavalieri en een duet voor Mad. Mombelli en Sr. Benucci: Per quélle ttie Marine eene aria, Ah scia ael benigne stelle voor Madlle Lange, het bekende liedje : Icli möchte wohl der Kuiser sein, door Mozart Teutsches Kriegslied genaamd, voor den jongeren Baumann, tooneelspeler aan de Leopoldstadt, Terzetten voor drie strykinstrumenten, kleine klaciersonaten, acht stemmige Canons op geestelijken en wereldschen tekst. (Men vindt o. a. naast Allelujv, Ave Maria en Lacrimosa, du eselhafter Martin en Bona ttox, bist a rechta 0,r.) 12 Menuetten voor or kest, enz. enz. Het Divertimento den '21 September voltooid (Di sei pezzi) bestaat uit: a. Allegro, b. Adagio, <;. Menuetto, d. Andante, e. Menuetto, f. Allegro. Het is eene compositie die (onbekend als ze was) een verrassenden indruk maakte en waarvan het Adagio, Andante, en de Menuetten bijzonder in den smaak vielen. Het is moeielijk de uitvoering altijd van de compositie af te scheiden, want de uitvoering kan er heel wat toe bijbrengen een werk in een gunstig of onvoordeelig licht te plaatsen en dus is het wel aan te nemen dat de schoone vertolking van de heeren Ke?, Timmner en Mossel er niet weinig toe heeft bijgebracht deze compositie in het voordeeligst licht te plaatsen, doch aan den anderen kant kwamen in dat werk Mozart's meesterschap en zijn heerlijke, natuurlijke melodieënstroom zoo sprekend uit, dat men de overtuiging kreeg: Hoe gelukkig dat zulke onbekende werken ons weer eens worden geopenbaard; het streven is dan ook niet genoeg te waardeeren bij voor keur zulke werken te kiezen. Daarom kon dit concert ook met volle recht een historisch concert genoemd worden. Behalve dit werk stond het Oc et voor vijf strijk en drie blaasinstrumenten van Schubert en het strijkkwartet van Brahms in Besmajeur, opus 67, op het programma. Het was eenigzins jammer, dat Brahms vóór Schubert kwam, niet alleen ter wille van de chronologische volgorde, doch ook ter wille van den inhoud. Het kwartet van Brahms (het derde van dezen meester) dateert reeds van het jaar 1870. Hoe wel men van de werken uit die periode het Klavierkwintet als het glanspunt van zijne werken voor kamermuziek beschouwt, heeft de kennis making met dit werk ons geleerd dat het meer dan jammer is dat dit kwartet hier nog niet was ten gehoore gebracht, want van de drie heeft geen zooveel indruk op mij gemaakt als dit. Dat pleit alweer voor de uitvoering. Toege stemd, doch de diepte van gedachte, de vaak verrassende bewerking van sommige motieven de groote indruk van het geheel ondanks het Ailegretto met variatün aan het slot, is aan de compositie te danken en zeer hoop ik dat dit werk spoedig weer eens zal worden ten gehoore gebracht. Schubert's werk, door de drie bovengenoemde kunstenaars en verder de heeren: Van der Bruijn (2e viool), Blitz (clarinetj, Breedhoff (hoorn) en Mijnen (contrabas) vertolkt, kon na den indruk door Brahms teweeggebracht, niet meer zoo recht boeien. Toch is dit werk ook den meester voorzeker waardig; het wilde ons echter voorkomen dat Schubert hier te breedsprakig is. Ik zou tenmin ste op dat Octet niet het woord: Göttl-che Lünge toepassen, dat zoo juist de C dur symphonie karakteriseert. Schubert zegt Rohert Schumann ist ein Miidchencharakter an Jenen gehalten, bei Weitem geschwatziger, weicher. breiter; gegen Jenen ein Kind, das sorglos unter Riesen spiek. Zwar bringt er auch seine Kraftstellen, bietet auch er Massen auf; doch verhult er sich immer wie Wei b zum Manne, der beflehlt; wo Jenes bittet und berredet. Dies alles aber nur in Vergleich zu Beet hoven, gegen andere ist er noch Mann genug, ja der kütmste uad freigebigste der neueren Musiker." Dit laatste slaat vooral op zijne liederen, op zijne groote symphonie, op zijne beide Trios, op het als oeuvre posthume verschenen D moll kwartet over l>er Tod wnd dis Miidchen op zijn zoo poëtisch (Forellen) kwintet. Doch bij het Octet dacht ik vaak aan Sehumann's woord «geschwatzig" en aan ons: »lang van stof." Is die indruk juist'/ Ik geloof het wel; doch het is ook mogelijk dat het aanhooren van twee zeer uitgebreide werken, den hoorder reeds te veel geestelijk vermoeien om nog iets nieuws in zich op te nemen, vooral wanneer het een werk van zoo lange afmetingen betreft als het Octet. Deze zeer interessante soiree (de voorlaatste) had zeer groot succes bij de niet talrijke, doch zeer belangstellende toehoorders. Op het vorige Abonnements-concert trad een landgenoot als solist op, de heer Max van de Sandt die thans te Berlijn is gevestigd. Hij is een zoon van den Rotterdamschen niuziekleeraar en heeft het voorrecht gehad het onderwijs van Franz Liszt te volgen, liet feit reeds (dat hij door Liszt werd aang.-nomen) is eene onderscheiding te noemen. Voor enkeL; jaren hoorde ik deze pianist reeds, doch er is een groot verschil in tien en nn op te merken. Aan rijpheid van voordracht, beheerpching van de techniek en vooral grootere uit drukking heeft deze kunstenaar veel gewonnen. De wyze waarop hij het concert van Liszt speelde zou in staat zijn mij met dit werk te verzoenen, en werkelijk op deze wijze voorgedragen voelt men althans dat al ligt de hoofdwaarde niet in de diepte van inhoud daar toch andere schoonheden tegenover staan, die ditmaal in het juiste licht werden gesteld. Ook na de pauze met eene fantasie van Bach, stukken van ('liopin en eene TarmteUe van Moszkowski bevestigde de heer van de Sandt den schoonen indruk door hem teweeggebracht De rust en gemakkelijkheid ook in de zware Tu-enteüe gaven bewijs van groot meesterschap. Ik had bijna medelijden met den pianist dat men nog een toegift vroeg, doch met eene vlugheid en glans, waarin geen spoor van vermoeidheid te bekennen was, speelde hij nog een wals van Chopin. Mevr. Lillian Henschel (de gaiie van den be kenden zanger) heeft vooral in het eerste deel met eene aria van Handel hare goede en soms schoone kwaliteiten als zangeres getoond. Van de liederen van Schumann en Massenet heb ik nage noeg geen woord kunnen verstaan. Dit houdt in mijn oog reeds eene minder gelukkige vertolking in, hetgeen dan ook het geval was. Met een Engelsch liedje Spring van Henschel maakte deze dame echter weer veel goed. Ook zij moest iets toe geven. Doch mevr. Henschel had daar blijkbaar niet op gerekend, want zij xong het laatste ge deelte van het lied nog eens. Met de vermelding dat het orkest de ouverture fantasie Momeo et Juliette en het voorspel Parsifal op waardige wijze vertolkte, is dit concert geheel besproken. Geheel anders ingericht was, een weldadigheidsconcert dat de heer Fr. Phl.: (ieder lezer kent de initialea reeds van dezen tenorzanger) met medewerking van de dames-zangeressen Jeanne Landréen Zijntje Bakker en de heeren Zalsman (bariton) en Pameijer (piano) gaf. Het glanspunt van dezen avond was de uit voering van de Zigeunerlieder van Brahms die met zorg bestudeerd waren en die op zeer mu zikale wijze en met den soms zoo noodigen overmoed werden gezongen. Mej. Landrévoldeed mij in dit werk meer dan in hare liedervoorJrachten. Mej. Bakker hoorde ik met veel genoegen liederen van Brahms zingen. Deze zangeres die ik vroeger wel eens te koud, te droog hoorde zingen, heeft nu hier getoond dat zij wat voordracht en gloed betreft veel heeft gewonnen, w'aardoor hare schoone stem veel meer tot haar recht komt. De concertgever toonde weer in de voor dracht van Fransche liederen, welk een groot talent hij voor dit genre bezit en hoe hij met zijn schoone stem in dien stijl het beste kan geven. Zeer groot was zijn succes ; evenals dat van den Heer Pameyer die toont vooruit te zijn gegaan en de variatiën van Schumann (die ik vroeger al eens van hem hoorde) met meer rijpheid van voordracht en meer technische heheersching ten gehoore bracht. De heer Zalsman is een jong zanger (nog leer ling van het Conservatorium) die, wat stemmiddelen betreft, zeer gelukkig begaafd is, en door de keuze zijner liederen en de wijze van voor dracht toonde intelligent te zijn en zichzelf zware eischen te stellen. Men kan echter hooren, dat deze stem nog slechts ten halve gecultiveerd is. want de stem zit nog wat diep en de zanger heeft nog niet de macht met zijne stem te doen wat hij wil. Zijne begaafdheid en de leiding waaronder hij staat, waarborgen dat men va., dezen aankomenden zanger iets goeds, misschien zelfs veel, verwachten mag. Doch zoo vroeg ik mij af is het in principe gewenscht, leerlingen reeds toestemming j te geven tot optreden in openbare concerten ? Moeten de voordrachtsoefeni''gen van het con servatorium niet de eenige gelegenheid daarvoor blijven V VAN MILLIGEN". La lontape noire, Dit //drame musical" (opera durft niemand tegen woordig meer te zeggen al geeft een muziekdrama ook den meest conventioneclen operastiji) met, tekst | en muziek vaii Augusta Holmes, is in de Groote Op^'ra te Parijs opgevoerd eu heeft de componiste, i die in het begin, dank zij de lessen van haren l leermeester Céiar Frarick, iets beloofde voor de ; kunst, doen kennen als een talent, dat in de laatste jaren geheel is opgegaan in de muziek van eene vroegere periode, waa.toe Massenet e. a. nu reeds beginnen te behooreu en dat zij in dit werk meestal herhaalt wat door anderen reeds vroeger en beter is gezegd. De cantaten: Ludits pro jintria, en de groote ode : Triomphe a la Rép-ublique bij gelegenheid vau de Tentoonstelling in 1SS9 m het Palais de l'Industrie voor een dertig duizend bezoekers uitge voerd met een reusachtig koor en orkest, liaddeu reeds doen vermoeden, dat deze componiste meer M aan dacht de groote onontwikkelde massa te behagen, dan zich de goedkeuring van de uitver korenen te verwerven, liet genie of het, succes van groote mannen lokte liaar aan zich in diezelfde richting te bewegen. Eerst wilde zij ^Yaguer na volgen, dool), hetzij uit onmacht, uit gemakzucht of uit berekening, heeft zij zich spoedig daarna aan Massenets zegekar vastgeklemd. En in dat spoor is zij gebleven, zooals Lti Montui/jic Noire overtuigend bewezen heeft. Ook Gounod is in dit werk terug te vinden. Het verhaal LH Mnnliigiie-Xiiire of Montenegro (want dat is hetzelfde) ko.nt op het volgende neer. De Montencgrijneii vechten voor hunne onaf hankelijkheid tegen de Ottomanen aangevoerd door twee hoofden die trouwe vr,enden, bijna broeders waren, Mirko en Aslar. Zij hebben de Turken verjaagd en betreden vei genoegd weder hun ge boortegrond. Ter belooning voor hunne overwinning vragen zij den priester hunne vriendschap tot broederschap te heiligen, waarbij ze moesten zweren elkanders leven en eer overal en altijd te beschermen Beiden helden, waarvan de eerste verloof! is met Ilélena, doeu die eed. Daarop stort eeue vrouw met loshangende haren en half ontkleed aan de voeten van Mirko en roept uit: Redt mij ! Het is eene turksehe dan seres, die de Montencgrijiien als spion wilden t.er dood brengen. Zij heet Varnina. Mirko is dadelijk hetooverd hetgeen de, slimme, vernmdstcr dadelijk opmerkt. Zij weet hem te omstrikken door hare dansen en zangen en brengt er hem toe land en bruid te verlaten en met haar te vluchten ondanks Héléna's pogingen om hem terug te houden. Mirko's broederlijkeu vriend Aslar, jaagt de vluchtelingen achterna om de eer van Mirko te redden, hij haalt ze in en weet Mirko's geweten wakker te schudden. Hij zal terug keeren, docli vraagt alleen vergunning om met eeii enkelen kus van Yamiiia, die slaapt, afscheid te nemen. Het was onvoorzichtig van Aslar dat toe te staan, want de urksche ('tinnen, die wakker wordt, pakt hem weer geheel in en Aslar wordt de dupe van de historie daar zij, om zich een vrije vlucht te ver zekeren, Aslar met een dolk doorsteekt. Gelukkig is hij niet dood zoodat hij aan de toegesnelde Montenegrijnen kan verhalen dat hij door een onbekende gewond is. Mirko's verraad blijft dus geheim. De beide broeders gaan weer naar huis, zoodat alles schijnbaar is geschikt. Doch \amiua heeft, haar prooi niet losgelaten en in liet laatste bedrijf bezoekt Mirko haar weer. Aslar bespiedt die bijeenkomst doch de Montenegrijnen overweldigen reeds de stad en de Ottomanen vluchten. Mirko wil amiua, die hare schatten bijeengaart en vlucht volgen, doch Aslar doorsteekt zijn vriend en daarna zichzelf. Hij heeft dus zijn eed gehouden. Er komen zeer zangerige, gedeelten in dit werk, al is er ook weinig persoonlijks in te vinden. Ook is het als een groote fout te beschouwen, dat mevr. Holmes zooveel van de stemmen heeft ge vorderd. Zij liet deii bariton voortdurend lis en g (een gestreept octaaf) zingen als waren liet zijne beste en gemakkelijkste tonen en de mezzo-sopraan de lage tonen a en g (klein octaaf) die de zangeres duur te staan kunnen komen. Toch heeft Mlle Brévai als Yinniiin geschitterd en hebben de heeren Salvarez en Renaud als de twee vrienden een gelukkigen wedstrijd gehouden wie met de meeste kracht de hoogste tonen kon voortbrengen. Het orkest is dan eens te luidruchtig dan weer te leeg, de muziek is vaak oninteressant en mo notoon eu men wordt aan tien of twaalf bekende opera's herinnerd. Het beste dat er in is, doet denken aan de componiste Holmes toen zij hare eerste wTerkjes schreef. Men ziet dan ook in deze opvoering, de zwanenzang of de begrafenis van Mevr. Holmes als com poniste. Voordrachtavonden. Mevrouw Anna Rössing Sablairolles en de heer Jan Malherbe, die sedert l Maart niet meer verbonden zijn aan het Nieuw-Nederlandsch Tooneelgezelscbap van den heer De Groot, hebben zich gecombineerd tot het geven van Voordracht avonden in de provinciesteden. In verschillende Nutsdepartementen zijn zij reeds gedurende deze winter opgetreden en heb ben overal den meesten bijval geoogst. De »conférences van mevr. Rössing over Neder]andsche dichters van de 17e eeuw", vielen bijzonder in den smaak en de allerliefste kleine salonstukjes, die zij met den heer Malherbe opvoert werden overal toegejuicht. De ouderwetsche leesavonden gaan langzamerhand uit de mode en de Vaordrachtai-on len zijn zeer welkome plaatsvervangers. Maatschappij Caecilia. Met een enkel woord zij de aandacht gevestigd op het a.s. Caeailia-concert, niet alleen ter wille van het interessante programma en de altijd zoo brillante uitvoering, doch ook ter wilie van het streven dezer maatschappij. Deze maatschappij is gebleken een ware zegen te zijn voor nagelaten betrekkingen van kunste naars, voor kunstenaars die door ziekte of ouder dom niet meer in staat zijn voor zich en hun gezin te zorgen. Door het concert in grooten getalen te bezoe ken steunt rne.i het schoone streven dezer maat schappij. Ibsenmanie. Het noordsche blad 1'e.rdr.ws Gang deelt mede dat een Spanjaard. Ibsonmaniak, den ouden drama turg heeft doen w«ten, dat hij een plaats in de Storthing behoorde te hebben, en dat om hem die te verschaffen, hij honderd duizend pesetas disponibel had. Zoo doen dus de Spanjaarden verkiezingszaken! Wat de wereld- en glorieverachter van dat aan bod zal zeggen ? EtoioM de Gonconrt, De Goncourt een viinnverk-ontsteker ter ara ,]a,. nieuwe kunstwereld, die hij eere der nieuwe kunstwereld, die hij voorziet, vóór zich ziet, ... deUmcourt pen ochtendschemerin e (ionconrt het proza der twintigste L. VAX DKMSSKL. »Yerz. Opsf de genesis van eeuw, Gedurende de laatste weken is veel en her haaldelijk gesproken over Kdmond de (ïoncourt, naar aanleiding van het »bant|uet" dat hem, ra een paar malen uitgesteld te zijn geweest, einde lijk op Vrijdag ~>~1 Februari is aangeboden als hulde, evenals aan l'uvis de Chavannes onlangs werd gedaan. Edmond d. (i. is ten onzent bij het publiek voornamelijk bekend door de eenigzins gerucht^ makende opvoeringen van »la Pil/e Elisa'' door Antoine en den troep van het Théatre Libre. Maar men mag overtuigd zijn dat buiten onze schilders, schrijvers, en »lettrés'', slechts zeer enkelen den uiterst gevoeligen artiest kennen; niet grondig, maar zelfs niet oppervlakkig. Een der redenon hiervan is zeker wat /alm j eens van de Goncourt schreef', -pour app ~éci«r les Goncourt il fuut sentir comme eux." Nu, hier voor is eene niet vaak voorkomende gevoeligheid noodig, die zeker dikwerf een eisch is om hunne korte, kernachtige, half uitgesproken gezegden te doen begrijpen, en te meer daar deze geuit worden in een zeer moderne, geraffineerde taal, die verre is van banaal vloeiend of rhetoriesch. La Fille El/sa, de roman, heeft indertijd de aandacht getrokken door het ongewone onderwerp. Het is voornamelijk na een hizondere psychoen physiologische studie, een intens pleidooi tegen het in Frankrijk bestaande Auburn-systeem van cellulaire gevangenissen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl