Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 926
m Schorleier AM
De onlangs overleden leider der Centrumparty
in Duitschland.
IIIIIIHIItlIIIIIIIIIIIIIHIIItlliiiiiHil
iiniiiniiiiiiiiiiiin
RÜkspostspaarbank..
Het is den Directeur der Rijkspostspaarbank,
zoowel uit mondelinge besprekingen, als uit
schriftelijk tot hem gerichte vragen, gebleken,
dat onderscheidene inleggers bij die
Ryksinstelling, zich geen voldoende rekenschap geven van
('e beteekenis, te hechten aan den waarborg, dien
de Staat op zich heeft genomen, ten aanzien van
de teruggave hunner inlagen, en de betaling der
aan hen verschuldigde rente.
Meer in het bijzonder bleek dit in de laatste
dagen, naar aanleiding van eene in enkele
dagMaden voorgekomen mededeeling, volgens welke
op postspaarbankboekjes terugbetalingen aan
niet rechthebbenden zouden hebben plaats ge
vonden.
Men vroeg zich af: of de inleggers in zoodanig
geval wel volkomen tegen verliezen waren gevrij
waard, en toonde te dien opzichte niet gerust
te zijn.
Daarom acht de Directeur der
Rijkspostspaar)>ank het wenschelijk, in herinnering te brengen,
dat (bij artikel 11 der wet van 25 Mei 1880,
fïtaatsblad No. 88) bedoelde Staatswaarborg zon
der voorbehoud is gegeven, zoodat, mocht het
werkelijk iemand gelukken, zich door slinksche
middelen, bijv. door het stellen eener valsche
handteekening, gelden op eens anders boekje te
doen uitkeeren, het daardoor berokkende nadeel
niet door de titularissen der boekjes (inleggers,
in den zin der wet), doch door de
Rflkspostfipaarbaok zal moeten worden gedragen.
Wanneer sluit de negentiende eeuw ?
De negentiende eeuw sluit den Sisten December
1900. Dat is zoo klaar als een klontje. Toch heeft
de universiteit van Kopenhagen het noodig geacht,
reeds nu in alle deensche almanakken voor'95de
opmerking in te voegen, dat het loopende jaar het
95ste is in deze eeuw, die den Sisten December
1900 ten einde loopt. Zij schijnt zich hierbij te
hebber, herinnerd, hoe den Sisten December 1799
reeds verscheiden lieden de uitvaart der acht
tiende eeuw vierden. Weliswaar deden de groote
duitschers hieraan niet mede, en Goethe, Schil
ler, Herder en Steffens waren den Sisten De
cember 1800 in het gelijk, toen zij met een
gecostumeerd feest de p'echtightid herhaalden.
Toch zal voor menigeen die reeds een jaar lang
1900 heeft geschreven, het denkbeeld vreemd zijn,
dai hij nog in de oude eeuw leeft, en zullen
onze naneven vooral, wanneer zij eenmaal 2000
schrijven, eenige moeite hebben om zich te ge
wennen aan het denkbeeld, dat het derde millen
nium eerst met 2001 begint.
Mr. Sala's levensbeschrijving.
Mr. Sala, de bekende engelsche schrijver, van
wien o. a. een biografie van Dickens het licht
zag, heeft van zijn eigen leven thans in twee
deelen een aantal bijzonderheden medegedeeld,
die door een paar trekken bij otize lezers mogen
worden gekarakteriseerd. Sala was gewoon, in
den eersten naanval te schrijven, en werd daar
over door sommige lieden aangevallen als een
man met een schaamteloos en vermoeiend egoïsme.
Hij herinnerde toen aan een gekerstenden jood,
Cahn geheeten, die in Arabiëreisde, en aldus
schreef:
»De Sheikh van het dorp zond aan Cahn een
gebraden geitebok, een maat melk en een kruik
honig; maar Cahn weigerde deze geschenken.
Het oppe hoofd der plaats bood Cahn aan, zijn
huis te ruimen, ten Calm's gebruike; maar Cahn
weigerde. Waarom weigerde Cahn ? Omdat Cahn
oen ezel was."
Wilde ik in dienzelfden trant schrijven, zoo zegt
mr. Sala. ik zou tot een dergelijk verhaal komen :
»G. A. Sala's kleedermaker zond aan G. A. S.
zijn rekening, meenende dat zij reeds lang had
gestaan. G. A. S. antwoordde, dat G. A. S. een
gedeelte ervan zou betalen, zoadra G. A. 8. geld
had gekregen van G. A. S oom op Celebes. Zes
maanden daarna schreef de kleedermaker opnieuw.
om zijn verwondering er over te betuigen, dat
hij van G, A, S. nog niets had ontvangen. G. A.
S. zond den volgenden dag een cheque. Waarom
zond G. A. S. de cheque V Omdat G. A S. zacht
van inborst was, en de uitgever van G. A. S.
aan G. A. S. juist een belangrijke som had betaald.
Mr. Sala verhaalt, hoe zijn moeder
zangonderwijzeres was van eenigen naam, maar van heel
weinig verdiensten. lederen winter gaf zij te
Urighton een be:,e1iet-concert, en engageerde voor
die gelegenheid evn paar beroemde musici. Een
maal hadden Malihran en Paginini medegewerkt,
en hoewel de ontvangst vrij goed was geweest,
dank zij de hooge bescherme s die de weduwe
had, zag zij met leedwezen de grooto sommen
aan, die naar do beide grootheden moesten wor
den («ebracbt. Om hun hart te vermurwen werd
de jonge Sala medegenomen, in een nieuw* I-iel,
en voor de gelegenheid extra gekamd en
g-wasschen. De zanger klopte den knaap op het hootd,
pakte hem bij de kin, lachte hem toe, en zeide
dat hij een beste jong'n was. Vervolgens stak hij
rustig de een en dertig pond tien shillings op,
die de weduwe met bevende hand op de tafel
legde. Paganini keek hem lang en ernstig aan ;
mama telde de vijftig guinea's uit. I'aganini
baadde zijn handen in het goud; hij streelde het,
In het jaar 1915,
(Puck.)
ót in net
(Judge.)
Wat er (volgens de republikeinen) van Amerika's crediet terecht komt.
en zette het op hoopjes. Ten i-lotte knoopte hij
het in een blauw katoenen zakdoek met groote
ruiten, en ging henen. De moeder strompelde
met haar zoon de trap af. Hij na beneden, zagen
zij l'aganini uit zijn slaapkamer stormen, roepend :
»]S'eem dit van inij aan, kleine," en bij wierp een
ineeng'-frommeld stukje papier du trap af: een
banknoot van vijftig pond.
Mr. Sala heeft drie koningen van Spanje ge
kend. Een van hen was wel de zonderlingste.
Hij kwam bij den publicist, toen deze in een
oud jasje, zijn pijp rookendo, druk aan den arbeid
was. liet kaartje dat hij hem g»f', zag er chic uit.
»Don Juan (ie Uourbon', met een kroon erboven.
Deze Don Juan was de zoon van Don C.arlos, de
kleinzoon van Kordinand VII, on dus wettig
koning van Spanje; maar de koning was be
scheiden: »ilet is maar een klein:gheid''. zeide
hij, en nam plaats. Hij had een dienst van een
journalist noodig, en Sala bewees hem dien;
maar sedert kwam hij twee-, driemaal per week
terug, en praatte over boeken, fotognifien, schil
derijen, allen onderwerpen waarvan liij veel ver
stand had. Hij was liberaal van opvatting en had
er verdriet van, dat zijn zoon, Don Carlos de
Tweede, door de Jesuieten was opgevoed, reactio
nair was, en zich veel liet voorstaan op de hoog
dravende titels hertog van Madrid, koning van
Spanje en Frankrijk beide. Sala's vrouw was ge
vleid niet de bezoeken van een zoo hoog per
sonage; maar de meid dacht er anders over. Op
een goeden dag, toen Sala tehuis kwam, vroeg
bij: «Iemand geweest, JaneY' >Xeen meneer,"
antwoordde de meid, «vleen die koning heeft hier
weder rondjjcspookt!"
Vroitwtlijke vaget.ond: Zijn er vrouwen in huis?
Bedeesde huisvader : Vr-vraag excuus, juffrouw, die zijn allen naar de meeting van de
schoolcommissie.
Vrouiveii/jke vagebond: Dan haal je dadelijk het beste wat jo in do provisiekast hebt. En
als je probeert te gillen, dan knip ik je bakkebaardjes af.
Julins h'ullelman Bi-oninieijci'.
Heere, Heere, dat
is me een dag ge
weest !
Daar kom ik op
de Beurs en bemerk
er een stille die
me dadelijk aan ver
slagenheid deed den
ken.
ik zie Piet, van
Keghcii, ander.-' zoo
blozend, met een
exti'a lang gezieht, een
beetje bleek, strak
voor zich uit kijken,
alsof hij p;is een
depèelu' h;:d
oiitvaugen, die een leelijke
stivep dooi' et111
mooie rekening had
gehaald, en ik /.eg
tegen hem i'iel
daar is toch niets?
maar hij schudde
het hoofd en ging
door, mei een beweging van zijn rechterhand,
die zooveel beteekende al--: laai. me vandaag
met rust,, praat liever met een ander.
Ik doe ren paar passen naar mijn pilaar
en kom Wei'thcini tegen, die het hoofd schudt
tegen van Nierop, welke op zijn beurt /.ijn
schouders ophaalt, met een lachje vol
bedruktheid, als wilde hij aan A. ('., nog vóór
die gesproken had, antwoorden, hel is een be
roerde l>i:el. iaten we er maar over zwijgen! Kn
terwijl ik zoo rond me zie, om t e weten te komen,
wat er dan toch aan de hand is, hoor ik
Heybroek, op weg naar den koffiehoek, met groote
verheffing van stem, oreeren met een troepje
dat hem tegenhoudt, en hem feliciteeit
met de victorie! Ik zeg wat victorie? tegen
een van die onbekende snuiters, die ook al
veel harder spreekt dan aan zoon obscuui
individu op de Beurs in mijn presentie past,
en duur loopt me een zekere IMatte tegen het
lijf. die vent,c!ien we met zijn Bussum.-ch corpus
verleden zomer haast van de Beurs hadden
gesmeten, nu brutaal als een haan van een
stooler, hij zei niet eens pardon -- maar
maakte beenen otu bij een ander rumoerig
clubje te komen, terwijl ik direct daarop
Christiaan van Lennep op mij zie aanhollen,.
heel druk en opgewonden, om mij op zij te
duwen onder den uitroep: Ik condoleer je
Bio;nmeijer, je hebt het verloren!"
«Verloren! wat heb ik verloren ? ! Brommeijer
heeft nog nooit iets verloren!" bijt ik hem
toe maar ja wel, daar verschijnt op eens
Alles, de korenfactor, mijn vriend van de
Kijnbcurtvaart, hij neemt, zooals het behoort,
zijn hoed voor me af, steekt me bescheiden
de hand toe, vraagt naar mijn welstand en
verstout zich eindelijk te zeggen: dat is
een heele slag voor Amsterdam, een ernstige
nederlaag voorden gemeenteraad, en ik begrijp
liet, ook een bittere teleurstelling voor u, mijn
heer Brommeijet.. .
\Vat teleurstelling? riep ik uit.
AVeet u het dan nog niet? Gedeputeerde
Staten hebhen de forensen in het gelijk ge
steld, zij zullen de stadsrekeningen niet mee
betalen.
\\rat ik op dat oogenblik gevoelde, kan ik
moeilijk beschrijven Dat ik Alles iets geant
woord heb geloof ik niet, hoe ik van hem afge
komen ben is mij onbekend maar dit her
inner ik mij: iets later stond ik weer ouder
de kolommen van de Beurs op weg naar
mijn huis... Ik had geen bist daar langer
bij die herrie te blijven. Mijn voorstel was
dus gevallen. Mijn voorstel eenmaal aange
nomen door den geheelen Ilaad werd gekitst
door gedeputeerden. . ? Ken voorstel van
Brommeijer te licht bevonden door zeven
wijsneuzen, door zeven kwajongen?, d i.'
zich een oordeel durfden aanmatigen over
een denkbeeld, dat op de Bocht ontstaan,
door de geheele juridische faculteit probaat
bevonden en niet kracht van redenen verde
digd was geworden ... en dat bovendien den
steun had genoten van iemand, die zelfs
notarissen aankweekt, en van een tegelijk
rechts- en godgeleerd professor aan de Vnje
Universiteit.
Ik wou dat ik een van die zeven op dat,
moment eens was tegengekomen ! \\raar zit
dat gebroed, riep ik op het Kokin uit, juist
voor de deur van het J^eesniuseuni, naar
plotseling Quack mij de hand toestak met
zijn gewone vriendelijkheid, als een
/onnesiraahje dat op een donderbui viel. Hij wist
blijkbaar nog niet wat er gebeurd was, en
vroeg mij of ik van avond wat bij hem kwam
whisten. Maar tot zijne groote verbazing
nam ik zijn hand niet aan en antwoordde
nijdig, ga jij daar maar wat zitten lezen, en
vind je daar dan Kendorp, Koel I of Laguna,.
wees zoo beleefd en draai ze n voor n
den nek om. Ik had nog juist gelegenheid
om de verbijstering waartenemen, waarmee
hij mij aankeek, maar of hij de deur van het
Leesniuseuin is binnengegaan, weet ik niet.
liet 'MM mij niet verwonderen, of hij is mij
op een afstand tol aan de Bocht achterna