De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 24 maart pagina 3

24 maart 1895 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

?*. 926 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. TOONLLCWVlVZiLK Eei voorstelling m L'Oenyre" Lngné-Poe was Donderdagavond te Amsterdam. Er was naar ik meen weinig reclame gemaakt voor deze voorstelling, maar ledig was de zaal toch niet. Ik denk, dat Sarcey zich ergeren zou, zooveel fatsoenlijke Hollanders als er nog opgaan naar dezen grooten vijind van hem, den apostel van het melodrama. H«t Parijsche publiek van divouées bij de voorstellingen van »L'Oeuvre'' beschrijft hij aldus, na eerst Maeterlinck's Int rieur te hebben afgemaakt, met de beide forsche argumenten dat Lugné»psalmodie" en dat het zoo donker is op het tooneel en in de zaal: »En toch applaudisseerden verscheiden jonge vrouwen hartstochtelijk. Zij hadden allen een bos haar op het hoofd, dat heur op de wangen valt, en haar gezicht omlijst. De ingewijden schijnen elkander aan dat teeken te herkennen. Onder elkander heeten die mevrouwen of juffrouwen »des esthètes". Zij vallen flauw bij de werken der Skandinaviers, en geraken in extase bij die van Maeterlinck, en schudden over al het overige het stof harer voetzolen uit. »(4'i durera ce que ga durera. Nous verrons bien. Mais je me suis ennuyéferme, ce soir-'.a." Zoo hoort het ook. Lieden die het melodrama noodig hebben om in hun apathisch gemoed een aandoening van smart te kunnen waarnemer, zouden onwaarheid spreken, wanneer zij verze kerden, bij werken als Intérieur iets van smart te gevoelen. Zij is er, dégroote zwarte gestalte, wier vingeren zich gereed houden als koude klemmen de slachtoffers in den nek te grijpen ; maar zy is er alleen voor de zielen die meer zien dan het zichtbare, alleen voor wi^ baar kennen. Zij heeft reeds de ziel van wie daar in de schemerlichte kamer achter de ruiten zitten overschaduwd: den zwakken vader, de moeder met de zuigeling, de twee zusters. De onrust die zy vooruit zendt, is door deze fijngevoelenden reeds bemerkt; zijzelf is nog niet binnengetreden; zij grijpt nog niet toe. Dit oogenblik, hetoogenblik vóór de doodstijding, heeft Maeterlinck in Intérieur gegeven, en dat van de tijding zelve ; hij heeft het geschreven voor marionetten, en meesters als sommige franschen zijn in de aan wending van dit tooneelmiddel, zal daarmede zeker een betere vertooning van dit broze werk kunnen worden gegeven dan met de meerendeels grove menschenfiguren, die het Donderdagavond verbeeldden. Maete linck heeft zoo getrouw al wat het verwezen menschenhart in groote smarturen ondervindt, zijn vage filosofiën over het menschenleven en het opmerken tegelijk van misschien heel onbeduidende bijzonderheden bijeen gebracht, en de herinnering aan geweldige smart dringt zich daarom bij het »psalraodier" van Lugnéwel sterk op, maar de mise-en-scène, de figuratie van de menschen in de kamer en het spel der beide meisj-'s op den voorgrond is ruw-onbegrepen, en scheurt den band van be klemming, die bij de lezing van Intérieur om het hart slaat, vaneen. Le chariot de terre cuite. is een stuk oude Indische literatuur. Als de tijd waarin het drama speelt, geeft het programma enkel aan: vAutrefois". Het is, nu voor de tweede maal, vertaald door Victor Barrucand, en wordt gegeven als een stuk in vier bedrijven. Hoe weinig ook met de Sanskrit-literatuur bekend, durf ik er toch wel voor waarschuwen, het werk gelijk wij het hier zagen, als een specimen ervan te beschouwen. Het is naar alle aanduidingen te oordeelen, niet meer dan een samenvoeging in een tant soit peu nog houdend verband van misschien wel bijgewerkte fragmenten. Wij zien hier nu, hoe een courti sane, Vasantasena, door den schoonbroeder des Tfonings vervolgd, de hut van een brahmaan binnenvlucht, waar tusschen haar en Tcharoudatta een zuivere liefde opbloeit. »Je ne suis plus une courtisane, je suis une bien-aimée" juicht zij tot Samsthanaka, die haar in zijn tuin heeft gelokt, en deze, van jaloezie bezeten, na vruchteloos te hebben getracht, den i oetsier en den »meester" te overreden, haar te dooden, worgt zelf haar, meent althans dat te hebben gedaan. Een arme boeddhist die haar vindt, neemt haar mede naar het klooster zijner zusters, manende : houd u vast aan het toekomstige leven ' Merkwaardig zijn in Le chari'>t <le terre cuite de oprechtheid waarmede de stoffelijke omstandigheden zijn geteekend; de naïeveteit waarmede aan de too neeleischen wordt voldaan, het sardonische van de figuren, die een realistische komiek tot uiting brengen, en de verhevenheid, de pure en sober mooie beelden, waarmede de groote gedachten en aandoeningen worden vertolkt. Het kwaad, in zijn koude en hartstochtlooze zelfkennis vindt er in den prins een even realistische uitbeelding als de liefde in haar wijdende zelfverloochening een dichterlijk symbolisme in het zonder beden ken wegschenken van al haar kostbaarheden door Vasantasena aan het schreiende kind van Tcha roudatta. Het spel der verschillende leden van den troep liep aanmerkelijk uiteen; van Lugn Poe met zijn groote gebaren en standen en zijn rein zeggen der zinnen tot de slavin der cour tisane ligt een groote afstand. Ook hier was de mise-en-scène gebrekkig. Het bezwaar hiervan doet aan de herinnering van de voorstellingen van »L'Oeuvre" hinderlijk veel kwaad. Alleen frag menten zijn mooi geweest, maar enkelen zóó, dat het geheel erom werd vergeten. En hoe ontegen zeggelijk die fragmenten ook blinken in mooiheid boven al wat Hollandsche tooneelisten te zien geven, eer t een mooi geheel zou genot zonder stoornis zijn. Z. Z. Z. lliinHllllllliiliHiitiiiiiHiiimiiMiiiiiiMiiiMiiMiiiiliiliiiiHHmiiiimiiiiiiiimt Inziet in de Hoofdstad, Op de co: certen, die ons deze week zijn geboden, waren twee voordrachten die mij bij zonder sterk geboeid hebben, zoowel ter wille van de werken als van de uitvoering. Het zijn de Sonate voor violoncel van Arcai.gelo Corellidoor den heer Bosrnans op de zesde Kamermuziek-soirée en het tweede K.l>tif,r-ci>nc",-'t van Brahms door den heer Max van de Sandt op het zevende Historische concert van den heer Kes ten gehoore gebracht. De sonate van den grooten vioolvirtuoos en componist uit de 17e eeuw door zijne landgenooten : II vi ro O' f a di nvstri tempt genoemd, was voor ons eene openbar ng, vooral wanneer men het zoo hoort spelen als Henri Bosmans (natuurlijk voortreffe lijk begeleid door Jlöntgen) dit deed. Welk een adel van stijl, welk een rustig meester schap. Voor hem, die zóó voordraagt, zegt de naam vertolker te weinig, op hem is de titel van schep per van to. passing. (In Frankrijk wordt het woord créateur algemeen gebruikt voor ieder die een nieuw of weinig be kend werk voor de hoorders vertolkt.) Een duitsch citaat luidt echter ongeveer: Het is schoon zelf iets te scheppen, doch wanneer gij eene schepping zóó voordraagt, dat gij daar door de vi rborgen schoonheden aan don hoorders openbaart acht gij dit dan minder uw eigendom? Zoo is het! Xiet ieder die een nieuw werk vertolkt mus op dien eerenaam aanspraak maken zooals in Frankrijk, doch alleen zij, die toonen te zijn wat ik ou willen noemen de ware en trouwe scbatbewaarders van kunstwerken ; zij die zulke schatten zóó begrijpen en liefhebben dat zij in staat zijn anderen vau die groote liefde te doordringen. Dat toonde Bosmans te zijn en te kunnen. Zulk een indruk gnf ook Max van de Sandt in het Coneer'. van lirahms; rn. i. een van de schoonst-gedachte scheppingen van dezen meester; een werk dat er niet op berekend is, in de eerste plaats den virtuoos, doch vooral den kunstenaar te doen kennen. Dit interessante muziekstuk, waarin het klavier met het orkest een symphonisch geheel uitmaakt en waarin noch het klavier de slaaf van de orkestpartij, noch het orkest de slaaf van de acrobatentoeren van den pianist is, doch waar klavier en orkest het orgaan 'fijn, waardoor de componist een beeld van zijn zielelo ven voor u ontrolt, lm ft, zooals ik zeide dank zij Max van de Sandt's creatie?grooten indruk gemaakt. Ik heb over hot spel v:-n dezen kunstenaar een vorig maal mijne meening reeds gezegd. Het zij dus genoeg te vermelden dat hij mij thans als kunst-naar nog grooter toescheen dan een vorig maal. Het is jammer dat Goldmark r.iet zulk een grootsche opvatting van het eomponeeren van een concert heeft gehad als Brahms. Dit bleek dui delijk in zijn viool-concert opus 28 dat op een buitengewoon -Ybonnements-Concert door den viool virtuoos Leopold Autr werd voorgedragen. Auer is voor sommigen een bekende, doch voor zeer velen voorzeker een onbekende. De herinnering aan hem toch dateert van meer dan vijf' en twintig jaar geleden, toen hij als jonge man, en van nog een zevental jaren vroeger toen hij als knaap in een aardig Hongaarsch costuum optrad. (Dat was in ISiidj. Het was toen een avond vol afwisseling en genot die ik in den schouwburg als tienjarige knaap doorbracht. Eerst gaf men: liet f'orelsnoer of B-'miui' en lioet-, toen trad de jongeheer Auer als solist op en daarna kwam de klucht : 'J') beextf.it en l boei'. (In het kiezen van titels voor tooneelstukken is men tegenwoordig niet zoo knap meer als vroeger). Doch ik sprak over Auer. Van zijn tweede bezoek in Holland vooral heeft hij groote herin neringen achter gelaten bij allen die hem hoorden. Is de indruk van toen schitterend bevestigd V Laten wij dit eens nagaan. Toen was het virtuoos-zijn veel moer hoofdzaak dan tegenwoordig. Ik zie den tijd niet zoo heel ver meer verwijderd, (de (eenenen ontbreken niet). dat het virtuozendom al meer en meer op den achtergrond zal geraken en men in de eer*te plaats naar den knn.*tt:nii/ir zal vragen, niet al leen door de ingewijden, doc'i ook door het betere deel van het publiek. Ik sprak ook van het con cert van Goldmark. Xn geeft dit werk in te genstelling van bet Concert van lirahms wel passages doch betrekkelijk weinig muziek. Bij lirahms zeggen bovendien de passages u veel. bij (ioldmark meestal niets Het is de kwestie: zal hij het halen? Xu. bijna altijd haalde de heer Auer het. Doch behalve zijn meer dun verba zende tech'.iek, trof hij ons door de sehoone kwaliteit van toon. de zeer oliede, volstrekt niet ziekelijke speel wijze (en daar geeft (iold mark anders wel gelegenheid toe in zijn muziek) en het gedistingueerde in zijn spel. De keuze van stukken was er nu echter een maal op berekend den virtuoos te doen bewon deren en dus was de kennismaking eenzij'liu'. Doch nu heb ik drie uitvoeringen'door elkander besproken en van de ensembles en andere soli nog niets gezegd. Wat bet Abonnementscoiicert betreft, zij dus nog vermeld, dat de orkestwerken en de begeleiding van het Cuiic-:rt van Brabins op voortreffelijke wijze werden vertolkt. De ouverture Carturd funtmn van Berlioz en de Vlatca vau Smetana, werden met veel zorg en ook met veel warmte gespeeld en de 4e Symphonie van Beethoven genoot even zeer eene hoogst zorgvuldige vertolking, waarvan vooral die van het eerste deel, wat de wijze van voordragen betreft, bijzonder moet gereleveerd worden. Het zou ondankbaar zijn bij de bespreking van de kamermuziek-soirée, Röntgen (die ons zoo menigmaal heeft doen genieten door zijn meester lijk spel) niet te gedenken die de Honate (Opus !)() E kl. t.) van Beethoven vertolkte, op de wijze zooals hij dat kan. Voorzeker zullen velen zich de opvatting anders gedacht hebben, doch ik acht ze, als zijnde geheel in over eenstemming met Hüntgen's persoonlijkheid, zeer interessant en ik heb van die persoon lijke opvatting dan ook genoten, evenals van zijne vertolking der klavier partij in het Trio van Brabms (Opus S7 C dur) en het Kumtit (Opus 14 a. kl. t.) van Saint-Saëns, welke werken door hem en de heeren Cramer, Bosmans, Van Adelberg en Hofmeester zeer schoon worden vertolkt. Het was weer een avond die men onder de zeer geslaagde van dat lichaam mag rekenen De Historische concerten loopen ten einde; wij hebben nu Mendelssohn, Schurnann, Brahms en Berlioz gehad en (behalve de Syinphome FIIJIt<tsii'/ne van Berlioz) vooral weinig-uitgevoerde compositieën te hooren gekregen. Zoowel het reeds genoemde (onetit van Brahms, als de T.ompeten-oucirt'ur-', van Mendelssohn en de Uucertwe Sein rzo tn Finale van Schumann, hoort men betrekkelijk zelden. Daarom zijn zulke nummers steeds zeer wel kom. Er staat echter tegenover dat het niet altijd de belangrijkste zijn, doch wie zou ze niet interesseeren wanneer ze zoo vertolkt worden als thans weer het geval was. De KymiihaniK van Berlioz gaf ook ten zeerste getuigenis van de ernstige wijze waarop de heer Kes steeds studeert doch in de orkestvoordracht van het Con& rt van Brahms heelt dit orkest zijne heerlijkste :;Leistung" gegeven. De heer Kes doet door zijne uitvoeringen zeer gevoelen wat onze muzikale wereld in hem zal verliezen. Moge men er in slagen een waardig opvolger te vinden, die zijn zoo schoon begonnen taak met dezelfde begaafdheid ea niet minder met dezelfde toewijding voortzet. TCn thans een voorloopig woord over liet concert van de maatschappij CWc/'u». dat eerst heden avond plaats heeft. Ik woonde echter Dinsdag een groot gedeelte van de Donateurs-repetitie bij. Ik hoop in een volgend artikel nog op deze uitvoering terug te komen, doch vermeld nu reeds dat in de Kroici van Beethoven mij vooral het Adiif/io en de Finale veel genot hebben verschaft, dat de ouverture Le Curnenul rom'iin van Berlioz en de Suite alyp.rientte van Saint Saëns met zeer veel glans werden uitgevoerd en dut de Séiénade in Dmol Xo. i> van Volkmann een nummer indertijd reeds door Verhuist op het repertoire van ('iifcilia gebracht vooral aantrekkelijk was door de zeer sehoone wijze waarop de heer Bosmans do violoncel-solo heeft vertolkt en door den klank van het enorm bezette strijkorkest. De zaal was stampvol, en het eigenaardige van deze repetitii'ii is, dnt hoewel men van af l?2 ure de bezoekers met spanning en vaak geagi teerde haast zich naar het Concertgebouw ziet begeven, het publiek eenmaal gezeten zijnde, blijk geeft van het meest Hollandsche llegma dat men zich kan voorstellen. Beethoven lokt nog wel eens ee i zwak applausje uit, doch overigens: bijna diepe stilte. Dat is het kenmerk van die repetitiën geweest zoolang ik ze mij herinner. Komt dat omdat het voor dames niet past te applaudiseeren (het publiek bestaat grootendeels uit dames), of is men zoo onder den indruk, dat men vergeet te applaudiseeren? Dat zou de hoogste triomf zijn. Doch wat mij betreft hoor ik toch liever een warm applaus zooais op de uitvoeringen van Ciiecilia altijd het geval is en zooals nu zeker weer het geval zal zijn ; want de afgeloopen repe titie belooft eene zeer sehoone uitvoering onder de beproefde leiding van Mr. Viotta. liij de tweede opvoering van Selenein heb ik vooral te vermelden dat Mej. Kempees, die de eerste maal nog niet g;:.f wat zij moest geven, ditmaal tlink revanche nam. Met veel uit drukking zong zij hare partij en in de wijze waarop zij ditmaal speelde is eveneens groote vooruitgang waar te nemen. Overigens verwijs ik naar mijn vorig verslag. Alleen moet ik tot mijn spijt releveeren, dat dooi de wijze waarop voortdurend in de Ned. opera met het licht wordt omgesprongen, zeer vaak de indruk wordt bedorven. Ook voor dit gewichtige deel (vooral bij een werk als Seleneia) moet dunkt mij even goed gerepeteerd worden als voor muziek en spel, en op dit tooneel, waar alle nieuwe vindingen en middelen van verlichting, zooals men zegt, zijn toegepast, is het noodig dat van die middelen een zaakkundig gebruik worde gemaakt. De componist dirigeerde zijn interessant werk weer zelf en had alle reden over de solisten zeer en over het orkest niet erg tevreden te zijn. Xn heb ik, geloof ik niets meer te melden. ,la toch ! Uaoul Koczalski gaf nog een derde concert en dirigeerde eigenhandig een eigen com positie. Met de vermelding dat deze knaap ook als componist veel voor de toekomst belooft, meen ik nu te kunnen volstaan, want ik schreef reeds over hem en er waren thans belangrijker zaken te vermelden. VAN Mii.Licr.N'. Chrisprjn. Xaar wij vernemen bestaat er vooruitzicht, dat do beer Chrispijn van den -Salon dos Variétés" zal worden verbond°n aan de koninklijke vereeniging het ->Xoderlandsch Tooneel" als tweede regisseur. L'Oeuvre te Parijs. Voor tie vijfde voorstelling van >L'Oeuvre" te P.irijs waren behalve J «teneur twee blijspelen gekozen. Het eerste is van een hedendaagsch schrijver: Tristan Bernard, van de Revue Manche en heet Les Pieds mckelés. Les pieds nic-kelés zijn de nikkelen voeten die niet kunnen bewegen, zoodra zij een dienst moeten doen aan een ander. De wed. Caviar, die wijn, cigaretten en hollandsche schilderijen verkoopt, heeft tienduizend francs noodig. Haar vriendin, de barones Violet zou ze haar gaarne leenen, had zij ze nietjuist gisteren met dobbelen verloren. Xeef Omer, die roemt op zijn gelukkig beursspel, en formidabele sommen wint, staakt plotseling zijn grootspraak als de weduwe bij hem aanklopt, en weet haar alleen goeden raad te geven. En als deze ten slotte de hemel mag weten hoe, toch aan haar tien duizend francs is gekomen, en ze terug zal geven aan den man die ze haar heeft geleend, krijgt zij ze f wikkelen voeten. De vriend wordt koel ontvangen, laat zich imponeeren, biedt uitstel aan, een maand, zes maanden, twee jaar, dat ten slotte uit de hoogte wordt aangenomen en de wed. Caviar gaat met haar amant de coeur van het geborgde geld een vroolijken dag doorbrengen. Het tweede blijspel is van Collo, tijdgenoot van Louis XV, voorlezer van den hertog van Orleans en vriend van tal van groote heeren uit die dage», die op een voet van gelijkheid met hem omgingen. Er is in dit stuk een bisschop van Avrancb.es, oud. kaduuk, devoot, vol wro< ging over een libertijnsohe en overdadije jeugd. Er is een kleine abbé, een bastaard, die doorgaat voor den neef van (!en bisschop, en diens zwakheden heeft geërfd. Deze kleine abbévertelt op een goeden dag aan zijn vriend den president Nacquart. als beiden omver rollen van dronkenschap, dat mad. Xacquart hem haar gunsten schenkt. De twee dronken lieden worden door deze gemeenschap van hm! goederen verteederd, en vallen elkander om den hals. Ds president zweert den abb eeuwige vriendschap. Maar mad. Xr.cquart Iaat den dronken abbéwegjagen, en overtuigt zoo haar man van haar onschuld. Het spel van den troep, dat van Lugnévooral, wordt hoog geroemd, de stukken zijn in den smaak der aanwezigen gevallen van alle aan wezigen, behalve van Sarcey ! iimiimiiiiiiiniiiiiiiiiiiiimHimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiimifi ERtN Jan Vetti over Indische Knust, Toen Moleschott voor de laatste maal ons land bezocht, moet hij sterk getroffen zijn geworden door de algemeene belangstelling in zaken van kunst. Is hij ook getroffen door de niet minder algemeene onverschilligheid in zaken van weten schap ? Goddank, er is niet alleen meer pleizier in kunst, er is ook veel meer kunst-zelf in ons land dan twintig, dertig jaar geleden. Maar is de kunst zoo'n ijverzuchtige h"erscberes, dat ze geen godin naast zich dulden kan ? Of' hoe anders komt het, dat het jonge llolla-.d, dat de Nieuwe Gids-partij, in kunst zooveel liooger staand dan de Gidsjongeren van een halve eeuw vroeger, vademen onder hen staan in weten en kennis ? Hoe komt het, dat ons land, dat op het laatst der eeuw zijn groote schilders en dichters heeft, geen opvolgers heeft voor Knenen, Scholten en Opzoomer, voor Donders, voor Frnin en Bakhuizen en Groen en Peerlkamp enCobet? Eten onze, jongens zich voor goed een indigestie aan wetenschap op onze bolabberd-bestogyinnasiën en burgerscholen? Het i's te veel: Latijn-GriekschFransch- Duitsch - Engelsch - Xederlandsch - Wis kunde-Xatuurkundo-Scheikunde-Geschied 'nis ; of die allen zonder de twee eerste maar met Me chanica en Warenkennis en Aardrijkskunde, liet is '-tel te veel, dat spreekt vanzelf, en we ver anderen het alleen maar niet, omdat, wo met blindheid en stomheid geslagen zijn en omdat de Duitschers het ook zoo doen. Zou bet nu daarvan komen, dat de beteren onder hen uit den band springen zoodra ze kunnen en zicb. in de kunsten, de vrije, werpen; de wetenschap, die zweet eischt, loslatende ten tijde dat ze beginnen moesten haar aan te vatten ? En het schijnt mij toe, dat velen hunner, meer met denkkracht be gaafd dan met smaak, daarmee doen een ver keerde keus. Dit is een hooge opzet voor wie niets wil doen dan een hartig woordje zeggen over een bericht van Jan Veth. Maar het berichtje is teckenend, niet alleen voor hem, maar voor zooveel litterair geschrijf van deze dagen. Teekenend on bedroe vend. Voor iemand die zijn jaren besteedt om te trachten wat te weten te komen van wat er groots en belangrijks is op do gansche aarde, maar die daarbij altijd diep doordrongen is ge weest, boe klein en nietig zijn werken is bij w:it de groote mannen doen, dio kunst schilderen en kunst schrijven; voor zoo iemand is liet een bittere teleurstelling tl ervaren, hoe dio groote mannen soms, waar hij ze controleeren kar. waar ze komen in dingen die iiij weet, kunnen zijn stupide ; kunnen zijn banaal, kunnen zijn w:u:welachtig, kunnen schelden zonder andere reden dan hun eigen onnoozelheid. Dit zijn krasse woorden, maar voor een kras feit. liet is maar een kort berich.je, in do Kroniek van K) Maart, maai1 't is Jan Vet'i. die het schrijft ; en die schrijft over dingen, die in dit land algemeen bekend moeten zijn u's er

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl