Historisch Archief 1877-1940
?*. 926
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
TOONLLCWVlVZiLK
Eei voorstelling m L'Oenyre"
Lngné-Poe was Donderdagavond te Amsterdam.
Er was naar ik meen weinig reclame gemaakt
voor deze voorstelling, maar ledig was de zaal
toch niet. Ik denk, dat Sarcey zich ergeren
zou, zooveel fatsoenlijke Hollanders als er nog
opgaan naar dezen grooten vijind van hem, den
apostel van het melodrama. H«t Parijsche publiek
van divouées bij de voorstellingen van »L'Oeuvre''
beschrijft hij aldus, na eerst Maeterlinck's Int
rieur te hebben afgemaakt, met de beide forsche
argumenten dat Lugné»psalmodie" en dat het
zoo donker is op het tooneel en in de zaal: »En
toch applaudisseerden verscheiden jonge vrouwen
hartstochtelijk. Zij hadden allen een bos haar
op het hoofd, dat heur op de wangen valt, en
haar gezicht omlijst. De ingewijden schijnen
elkander aan dat teeken te herkennen. Onder
elkander heeten die mevrouwen of juffrouwen
»des esthètes". Zij vallen flauw bij de werken
der Skandinaviers, en geraken in extase bij die
van Maeterlinck, en schudden over al het overige
het stof harer voetzolen uit. »(4'i durera ce que
ga durera. Nous verrons bien. Mais je me suis
ennuyéferme, ce soir-'.a."
Zoo hoort het ook. Lieden die het melodrama
noodig hebben om in hun apathisch gemoed een
aandoening van smart te kunnen waarnemer,
zouden onwaarheid spreken, wanneer zij verze
kerden, bij werken als Intérieur iets van smart
te gevoelen. Zij is er, dégroote zwarte gestalte,
wier vingeren zich gereed houden als koude
klemmen de slachtoffers in den nek te grijpen ;
maar zy is er alleen voor de zielen die meer
zien dan het zichtbare, alleen voor wi^ baar
kennen. Zij heeft reeds de ziel van wie daar
in de schemerlichte kamer achter de ruiten zitten
overschaduwd: den zwakken vader, de moeder
met de zuigeling, de twee zusters. De onrust
die zy vooruit zendt, is door deze fijngevoelenden
reeds bemerkt; zijzelf is nog niet binnengetreden;
zij grijpt nog niet toe. Dit oogenblik,
hetoogenblik vóór de doodstijding, heeft Maeterlinck in
Intérieur gegeven, en dat van de tijding zelve ;
hij heeft het geschreven voor marionetten, en
meesters als sommige franschen zijn in de aan
wending van dit tooneelmiddel, zal daarmede
zeker een betere vertooning van dit broze werk
kunnen worden gegeven dan met de meerendeels
grove menschenfiguren, die het Donderdagavond
verbeeldden. Maete linck heeft zoo getrouw al
wat het verwezen menschenhart in groote
smarturen ondervindt, zijn vage filosofiën over het
menschenleven en het opmerken tegelijk van
misschien heel onbeduidende bijzonderheden
bijeen gebracht, en de herinnering aan geweldige
smart dringt zich daarom bij het »psalraodier"
van Lugnéwel sterk op, maar de mise-en-scène,
de figuratie van de menschen in de kamer en
het spel der beide meisj-'s op den voorgrond is
ruw-onbegrepen, en scheurt den band van be
klemming, die bij de lezing van Intérieur om
het hart slaat, vaneen.
Le chariot de terre cuite. is een stuk oude
Indische literatuur. Als de tijd waarin het drama
speelt, geeft het programma enkel aan:
vAutrefois". Het is, nu voor de tweede maal, vertaald
door Victor Barrucand, en wordt gegeven als een
stuk in vier bedrijven. Hoe weinig ook met de
Sanskrit-literatuur bekend, durf ik er toch wel voor
waarschuwen, het werk gelijk wij het hier zagen,
als een specimen ervan te beschouwen. Het is
naar alle aanduidingen te oordeelen, niet meer
dan een samenvoeging in een tant soit peu nog
houdend verband van misschien wel bijgewerkte
fragmenten. Wij zien hier nu, hoe een courti
sane, Vasantasena, door den schoonbroeder des
Tfonings vervolgd, de hut van een brahmaan
binnenvlucht, waar tusschen haar en Tcharoudatta
een zuivere liefde opbloeit. »Je ne suis plus une
courtisane, je suis une bien-aimée" juicht zij tot
Samsthanaka, die haar in zijn tuin heeft gelokt, en
deze, van jaloezie bezeten, na vruchteloos te
hebben getracht, den i oetsier en den »meester"
te overreden, haar te dooden, worgt zelf haar,
meent althans dat te hebben gedaan. Een arme
boeddhist die haar vindt, neemt haar mede naar
het klooster zijner zusters, manende : houd u
vast aan het toekomstige leven ' Merkwaardig
zijn in Le chari'>t <le terre cuite de oprechtheid
waarmede de stoffelijke omstandigheden zijn
geteekend; de naïeveteit waarmede aan de too
neeleischen wordt voldaan, het sardonische van
de figuren, die een realistische komiek tot uiting
brengen, en de verhevenheid, de pure en sober
mooie beelden, waarmede de groote gedachten en
aandoeningen worden vertolkt. Het kwaad, in
zijn koude en hartstochtlooze zelfkennis vindt er
in den prins een even realistische uitbeelding
als de liefde in haar wijdende zelfverloochening
een dichterlijk symbolisme in het zonder beden
ken wegschenken van al haar kostbaarheden door
Vasantasena aan het schreiende kind van Tcha
roudatta. Het spel der verschillende leden van
den troep liep aanmerkelijk uiteen; van Lugn
Poe met zijn groote gebaren en standen en zijn
rein zeggen der zinnen tot de slavin der cour
tisane ligt een groote afstand. Ook hier was de
mise-en-scène gebrekkig. Het bezwaar hiervan
doet aan de herinnering van de voorstellingen
van »L'Oeuvre" hinderlijk veel kwaad. Alleen frag
menten zijn mooi geweest, maar enkelen zóó, dat
het geheel erom werd vergeten. En hoe ontegen
zeggelijk die fragmenten ook blinken in mooiheid
boven al wat Hollandsche tooneelisten te zien
geven, eer t een mooi geheel zou genot zonder
stoornis zijn. Z. Z. Z.
lliinHllllllliiliHiitiiiiiHiiimiiMiiiiiiMiiiMiiMiiiiliiliiiiHHmiiiimiiiiiiiimt
Inziet in de Hoofdstad,
Op de co: certen, die ons deze week zijn
geboden, waren twee voordrachten die mij bij
zonder sterk geboeid hebben, zoowel ter wille
van de werken als van de uitvoering. Het zijn
de Sonate voor violoncel van Arcai.gelo Corellidoor
den heer Bosrnans op de zesde Kamermuziek-soirée
en het tweede K.l>tif,r-ci>nc",-'t van Brahms door
den heer Max van de Sandt op het zevende
Historische concert van den heer Kes ten gehoore
gebracht.
De sonate van den grooten vioolvirtuoos en
componist uit de 17e eeuw door zijne landgenooten :
II vi ro O' f a di nvstri tempt genoemd, was voor ons
eene openbar ng, vooral wanneer men het zoo hoort
spelen als Henri Bosmans (natuurlijk voortreffe
lijk begeleid door Jlöntgen) dit deed.
Welk een adel van stijl, welk een rustig meester
schap. Voor hem, die zóó voordraagt, zegt de naam
vertolker te weinig, op hem is de titel van schep
per van to. passing.
(In Frankrijk wordt het woord créateur algemeen
gebruikt voor ieder die een nieuw of weinig be
kend werk voor de hoorders vertolkt.)
Een duitsch citaat luidt echter ongeveer: Het
is schoon zelf iets te scheppen, doch wanneer
gij eene schepping zóó voordraagt, dat gij daar
door de vi rborgen schoonheden aan don hoorders
openbaart acht gij dit dan minder uw eigendom?
Zoo is het! Xiet ieder die een nieuw werk
vertolkt mus op dien eerenaam aanspraak maken
zooals in Frankrijk, doch alleen zij, die toonen
te zijn wat ik ou willen noemen de ware
en trouwe scbatbewaarders van kunstwerken ;
zij die zulke schatten zóó begrijpen en liefhebben
dat zij in staat zijn anderen vau die groote liefde
te doordringen.
Dat toonde Bosmans te zijn en te kunnen.
Zulk een indruk gnf ook Max van de Sandt
in het Coneer'. van lirahms; rn. i. een van de
schoonst-gedachte scheppingen van dezen meester;
een werk dat er niet op berekend is, in de eerste
plaats den virtuoos, doch vooral den kunstenaar
te doen kennen. Dit interessante muziekstuk,
waarin het klavier met het orkest een symphonisch
geheel uitmaakt en waarin noch het klavier de
slaaf van de orkestpartij, noch het orkest de
slaaf van de acrobatentoeren van den pianist is,
doch waar klavier en orkest het orgaan 'fijn,
waardoor de componist een beeld van zijn zielelo
ven voor u ontrolt, lm ft, zooals ik zeide dank
zij Max van de Sandt's creatie?grooten indruk
gemaakt.
Ik heb over hot spel v:-n dezen kunstenaar
een vorig maal mijne meening reeds gezegd. Het
zij dus genoeg te vermelden dat hij mij thans
als kunst-naar nog grooter toescheen dan een
vorig maal.
Het is jammer dat Goldmark r.iet zulk een
grootsche opvatting van het eomponeeren van een
concert heeft gehad als Brahms. Dit bleek dui
delijk in zijn viool-concert opus 28 dat op een
buitengewoon -Ybonnements-Concert door den
viool virtuoos Leopold Autr werd voorgedragen.
Auer is voor sommigen een bekende, doch voor
zeer velen voorzeker een onbekende.
De herinnering aan hem toch dateert van meer
dan vijf' en twintig jaar geleden, toen hij als
jonge man, en van nog een zevental jaren vroeger
toen hij als knaap in een aardig Hongaarsch
costuum optrad. (Dat was in ISiidj.
Het was toen een avond vol afwisseling en
genot die ik in den schouwburg als tienjarige
knaap doorbracht.
Eerst gaf men: liet f'orelsnoer of B-'miui' en
lioet-, toen trad de jongeheer Auer als solist
op en daarna kwam de klucht : 'J') beextf.it en
l boei'. (In het kiezen van titels voor
tooneelstukken is men tegenwoordig niet zoo knap meer
als vroeger).
Doch ik sprak over Auer. Van zijn tweede
bezoek in Holland vooral heeft hij groote herin
neringen achter gelaten bij allen die hem hoorden.
Is de indruk van toen schitterend bevestigd V
Laten wij dit eens nagaan.
Toen was het virtuoos-zijn veel moer hoofdzaak
dan tegenwoordig. Ik zie den tijd niet zoo heel
ver meer verwijderd, (de (eenenen ontbreken niet).
dat het virtuozendom al meer en meer op den
achtergrond zal geraken en men in de eer*te
plaats naar den knn.*tt:nii/ir zal vragen, niet al
leen door de ingewijden, doc'i ook door het betere
deel van het publiek. Ik sprak ook van het con
cert van Goldmark. Xn geeft dit werk in te
genstelling van bet Concert van lirahms wel
passages doch betrekkelijk weinig muziek.
Bij lirahms zeggen bovendien de passages u veel.
bij (ioldmark meestal niets Het is de kwestie: zal
hij het halen? Xu. bijna altijd haalde de heer
Auer het. Doch behalve zijn meer dun verba
zende tech'.iek, trof hij ons door de sehoone
kwaliteit van toon. de zeer oliede, volstrekt
niet ziekelijke speel wijze (en daar geeft (iold
mark anders wel gelegenheid toe in zijn muziek)
en het gedistingueerde in zijn spel.
De keuze van stukken was er nu echter een
maal op berekend den virtuoos te doen bewon
deren en dus was de kennismaking eenzij'liu'.
Doch nu heb ik drie uitvoeringen'door elkander
besproken en van de ensembles en andere soli
nog niets gezegd.
Wat bet Abonnementscoiicert betreft, zij dus nog
vermeld, dat de orkestwerken en de begeleiding van
het Cuiic-:rt van Brabins op voortreffelijke wijze
werden vertolkt. De ouverture Carturd funtmn
van Berlioz en de Vlatca vau Smetana, werden
met veel zorg en ook met veel warmte gespeeld
en de 4e Symphonie van Beethoven genoot even
zeer eene hoogst zorgvuldige vertolking, waarvan
vooral die van het eerste deel, wat de wijze van
voordragen betreft, bijzonder moet gereleveerd
worden.
Het zou ondankbaar zijn bij de bespreking van
de kamermuziek-soirée, Röntgen (die ons zoo
menigmaal heeft doen genieten door zijn meester
lijk spel) niet te gedenken die de Honate (Opus
!)() E kl. t.) van Beethoven vertolkte, op de
wijze zooals hij dat kan. Voorzeker zullen
velen zich de opvatting anders gedacht hebben,
doch ik acht ze, als zijnde geheel in over
eenstemming met Hüntgen's persoonlijkheid,
zeer interessant en ik heb van die persoon
lijke opvatting dan ook genoten, evenals van zijne
vertolking der klavier partij in het Trio van Brabms
(Opus S7 C dur) en het Kumtit (Opus 14 a.
kl. t.) van Saint-Saëns, welke werken door hem
en de heeren Cramer, Bosmans, Van Adelberg en
Hofmeester zeer schoon worden vertolkt.
Het was weer een avond die men onder de
zeer geslaagde van dat lichaam mag rekenen
De Historische concerten loopen ten einde; wij
hebben nu Mendelssohn, Schurnann, Brahms en
Berlioz gehad en (behalve de Syinphome
FIIJIt<tsii'/ne van Berlioz) vooral weinig-uitgevoerde
compositieën te hooren gekregen. Zoowel het
reeds genoemde (onetit van Brahms, als
de T.ompeten-oucirt'ur-', van Mendelssohn en de
Uucertwe Sein rzo tn Finale van Schumann, hoort
men betrekkelijk zelden.
Daarom zijn zulke nummers steeds zeer wel
kom. Er staat echter tegenover dat het niet
altijd de belangrijkste zijn, doch wie zou ze niet
interesseeren wanneer ze zoo vertolkt worden als
thans weer het geval was. De KymiihaniK van
Berlioz gaf ook ten zeerste getuigenis van de
ernstige wijze waarop de heer Kes steeds studeert
doch in de orkestvoordracht van het Con& rt
van Brahms heelt dit orkest zijne heerlijkste
:;Leistung" gegeven.
De heer Kes doet door zijne uitvoeringen
zeer gevoelen wat onze muzikale wereld in hem
zal verliezen. Moge men er in slagen een
waardig opvolger te vinden, die zijn zoo schoon
begonnen taak met dezelfde begaafdheid ea niet
minder met dezelfde toewijding voortzet.
TCn thans een voorloopig woord over liet concert
van de maatschappij CWc/'u». dat eerst heden
avond plaats heeft. Ik woonde echter Dinsdag een
groot gedeelte van de Donateurs-repetitie bij.
Ik hoop in een volgend artikel nog op deze
uitvoering terug te komen, doch vermeld nu reeds
dat in de Kroici van Beethoven mij vooral het
Adiif/io en de Finale veel genot hebben verschaft,
dat de ouverture Le Curnenul rom'iin van Berlioz
en de Suite alyp.rientte van Saint Saëns met zeer
veel glans werden uitgevoerd en dut de Séiénade
in Dmol Xo. i> van Volkmann een nummer
indertijd reeds door Verhuist op het repertoire
van ('iifcilia gebracht vooral aantrekkelijk
was door de zeer sehoone wijze waarop de heer
Bosmans do violoncel-solo heeft vertolkt en door
den klank van het enorm bezette strijkorkest.
De zaal was stampvol, en het eigenaardige van
deze repetitii'ii is, dnt hoewel men van af l?2
ure de bezoekers met spanning en vaak geagi
teerde haast zich naar het Concertgebouw ziet
begeven, het publiek eenmaal gezeten zijnde,
blijk geeft van het meest Hollandsche llegma dat
men zich kan voorstellen. Beethoven lokt nog wel
eens ee i zwak applausje uit, doch overigens: bijna
diepe stilte. Dat is het kenmerk van die repetitiën
geweest zoolang ik ze mij herinner. Komt dat
omdat het voor dames niet past te applaudiseeren
(het publiek bestaat grootendeels uit dames), of
is men zoo onder den indruk, dat men vergeet
te applaudiseeren? Dat zou de hoogste triomf zijn.
Doch wat mij betreft hoor ik toch liever een
warm applaus zooais op de uitvoeringen van
Ciiecilia altijd het geval is en zooals nu zeker
weer het geval zal zijn ; want de afgeloopen repe
titie belooft eene zeer sehoone uitvoering onder
de beproefde leiding van Mr. Viotta.
liij de tweede opvoering van Selenein heb ik
vooral te vermelden dat Mej. Kempees, die de
eerste maal nog niet g;:.f wat zij moest geven,
ditmaal tlink revanche nam. Met veel uit
drukking zong zij hare partij en in de wijze
waarop zij ditmaal speelde is eveneens groote
vooruitgang waar te nemen.
Overigens verwijs ik naar mijn vorig verslag.
Alleen moet ik tot mijn spijt releveeren, dat dooi
de wijze waarop voortdurend in de Ned. opera met
het licht wordt omgesprongen, zeer vaak de
indruk wordt bedorven. Ook voor dit gewichtige
deel (vooral bij een werk als Seleneia) moet
dunkt mij even goed gerepeteerd worden als
voor muziek en spel, en op dit tooneel, waar alle
nieuwe vindingen en middelen van verlichting,
zooals men zegt, zijn toegepast, is het noodig
dat van die middelen een zaakkundig gebruik
worde gemaakt.
De componist dirigeerde zijn interessant werk
weer zelf en had alle reden over de solisten
zeer en over het orkest niet erg tevreden te zijn.
Xn heb ik, geloof ik niets meer te melden.
,la toch ! Uaoul Koczalski gaf nog een derde
concert en dirigeerde eigenhandig een eigen com
positie.
Met de vermelding dat deze knaap ook als
componist veel voor de toekomst belooft, meen
ik nu te kunnen volstaan, want ik schreef reeds
over hem en er waren thans belangrijker zaken
te vermelden.
VAN Mii.Licr.N'.
Chrisprjn.
Xaar wij vernemen bestaat er vooruitzicht, dat
do beer Chrispijn van den -Salon dos Variétés"
zal worden verbond°n aan de koninklijke
vereeniging het ->Xoderlandsch Tooneel" als tweede
regisseur.
L'Oeuvre te Parijs.
Voor tie vijfde voorstelling van >L'Oeuvre" te
P.irijs waren behalve J «teneur twee blijspelen
gekozen. Het eerste is van een hedendaagsch
schrijver: Tristan Bernard, van de Revue Manche
en heet Les Pieds mckelés. Les pieds nic-kelés
zijn de nikkelen voeten die niet kunnen bewegen,
zoodra zij een dienst moeten doen aan een ander.
De wed. Caviar, die wijn, cigaretten en
hollandsche schilderijen verkoopt, heeft tienduizend francs
noodig. Haar vriendin, de barones Violet zou ze
haar gaarne leenen, had zij ze nietjuist gisteren
met dobbelen verloren. Xeef Omer, die roemt
op zijn gelukkig beursspel, en formidabele sommen
wint, staakt plotseling zijn grootspraak als de
weduwe bij hem aanklopt, en weet haar alleen
goeden raad te geven. En als deze ten slotte
de hemel mag weten hoe, toch aan haar tien
duizend francs is gekomen, en ze terug zal geven
aan den man die ze haar heeft geleend, krijgt
zij ze f wikkelen voeten. De vriend wordt koel
ontvangen, laat zich imponeeren, biedt uitstel
aan, een maand, zes maanden, twee jaar, dat ten
slotte uit de hoogte wordt aangenomen en de
wed. Caviar gaat met haar amant de coeur van
het geborgde geld een vroolijken dag doorbrengen.
Het tweede blijspel is van Collo, tijdgenoot van
Louis XV, voorlezer van den hertog van Orleans
en vriend van tal van groote heeren uit die dage»,
die op een voet van gelijkheid met hem omgingen.
Er is in dit stuk een bisschop van Avrancb.es,
oud. kaduuk, devoot, vol wro< ging over een
libertijnsohe en overdadije jeugd. Er is een
kleine abbé, een bastaard, die doorgaat voor den
neef van (!en bisschop, en diens zwakheden heeft
geërfd. Deze kleine abbévertelt op een goeden
dag aan zijn vriend den president Nacquart. als
beiden omver rollen van dronkenschap, dat mad.
Xacquart hem haar gunsten schenkt. De twee
dronken lieden worden door deze gemeenschap
van hm! goederen verteederd, en vallen elkander
om den hals. Ds president zweert den abb
eeuwige vriendschap. Maar mad. Xr.cquart Iaat
den dronken abbéwegjagen, en overtuigt zoo
haar man van haar onschuld.
Het spel van den troep, dat van Lugnévooral,
wordt hoog geroemd, de stukken zijn in den
smaak der aanwezigen gevallen van alle aan
wezigen, behalve van Sarcey !
iimiimiiiiiiiniiiiiiiiiiiiimHimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiimifi
ERtN
Jan Vetti over Indische Knust,
Toen Moleschott voor de laatste maal ons land
bezocht, moet hij sterk getroffen zijn geworden
door de algemeene belangstelling in zaken van
kunst. Is hij ook getroffen door de niet minder
algemeene onverschilligheid in zaken van weten
schap ? Goddank, er is niet alleen meer pleizier
in kunst, er is ook veel meer kunst-zelf in ons
land dan twintig, dertig jaar geleden. Maar is
de kunst zoo'n ijverzuchtige h"erscberes, dat ze
geen godin naast zich dulden kan ? Of' hoe
anders komt het, dat het jonge llolla-.d, dat de
Nieuwe Gids-partij, in kunst zooveel liooger
staand dan de Gidsjongeren van een halve eeuw
vroeger, vademen onder hen staan in weten
en kennis ? Hoe komt het, dat ons land, dat
op het laatst der eeuw zijn groote schilders en
dichters heeft, geen opvolgers heeft voor Knenen,
Scholten en Opzoomer, voor Donders, voor Frnin
en Bakhuizen en Groen en Peerlkamp enCobet?
Eten onze, jongens zich voor goed een indigestie
aan wetenschap op onze bolabberd-bestogyinnasiën
en burgerscholen? Het i's te veel:
Latijn-GriekschFransch- Duitsch - Engelsch - Xederlandsch - Wis
kunde-Xatuurkundo-Scheikunde-Geschied 'nis ; of
die allen zonder de twee eerste maar met Me
chanica en Warenkennis en Aardrijkskunde, liet
is '-tel te veel, dat spreekt vanzelf, en we ver
anderen het alleen maar niet, omdat, wo met
blindheid en stomheid geslagen zijn en omdat
de Duitschers het ook zoo doen. Zou bet nu
daarvan komen, dat de beteren onder hen uit den
band springen zoodra ze kunnen en zicb. in de
kunsten, de vrije, werpen; de wetenschap, die
zweet eischt, loslatende ten tijde dat ze beginnen
moesten haar aan te vatten ? En het schijnt mij
toe, dat velen hunner, meer met denkkracht be
gaafd dan met smaak, daarmee doen een ver
keerde keus.
Dit is een hooge opzet voor wie niets wil doen
dan een hartig woordje zeggen over een bericht
van Jan Veth. Maar het berichtje is teckenend,
niet alleen voor hem, maar voor zooveel litterair
geschrijf van deze dagen. Teekenend on bedroe
vend. Voor iemand die zijn jaren besteedt om
te trachten wat te weten te komen van wat er
groots en belangrijks is op do gansche aarde,
maar die daarbij altijd diep doordrongen is ge
weest, boe klein en nietig zijn werken is bij w:it
de groote mannen doen, dio kunst schilderen en
kunst schrijven; voor zoo iemand is liet een
bittere teleurstelling tl ervaren, hoe dio groote
mannen soms, waar hij ze controleeren kar. waar
ze komen in dingen die iiij weet, kunnen zijn
stupide ; kunnen zijn banaal, kunnen zijn
w:u:welachtig, kunnen schelden zonder andere reden
dan hun eigen onnoozelheid.
Dit zijn krasse woorden, maar voor een kras
feit. liet is maar een kort berich.je, in do
Kroniek van K) Maart, maai1 't is Jan Vet'i. die
het schrijft ; en die schrijft over dingen, die in
dit land algemeen bekend moeten zijn u's er