De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 31 maart pagina 10

31 maart 1895 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

TP 10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 927 H, Stelen, Fransch teekenaar. lllllllllllllltlllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIMIIIIiiiiiiHi iiiiiiiiiitniiHiiiHiiniiairtiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiii Uit de rechtzaal. , .De heer Karl M , referendaris te Breslau onder den president Dechend, was een eigenaardig man. De president schreef slecht en maakte eenmaal de opmerking, dat een protocol, door den refe rendaris opgemaakt, geheel onleesbaar was. Hij had in het vervolg voor beter schsift te zorgen. De referendaris teekende op het stuk aan: »Gehoorzame opmerking: Met behulp van den direc teur der kanselary gelezen." H\j kreeg daarvoor een terechtwijzing. Kort daarna werd h\j belast ,met het overbrengen der verzoekschriften en klachten. H\j zond o. a. dit protocol in: »De klacht van den boer H. heb ik niet overgebracht, Omdat zy ongegrond was." Nieuwe berisping. Hij had alle klachten en verzoekschriften over te brengen, onverschillig of zij gegrond of ongegrond waren. Weldra luidde een zijner protocols: »De student Kling is voor mij verschenen, en heeft mij bevraagd, daar hij in geldverlegenheid ver keert, 1500 mark te mogen leenen uitt de kas van de rechtbank, en dat zonder pand of rente. Opmerkzaam gemaakt op het ongegronde van zijn verzoek, bleef hij niettemin aanhouden, er bij voegende, dat het hem onverschillig was, uit welke byzondere kas der rechtbank de som zou wordon gekweten." Nu werd de referendaris met 10 mark beboet. Onmiddellijk zond hij zelf' een verzoekschrift in, om deze som van zijn tractement af te houden zjjn verzoekschrift om ontslag uit den staatsdienst volgde het op den voet. Rechter Klotz, die jaren lang afgevaardigde voor Berlijn Was, placht in zijn stukken roode inkt te gebruiken, en president D. ergerde zich aan die sociaal-democratische kleur. Hij be paalde daarom, dat roode inkt alleen door de fiscale beambten en de revisors mocht worden gebruikt, en zond een circulaire, van die beschik king kennis gevende, aan alle ambtenaren van zjjn arrondissement. Maar de oude heer Klotz weigerde, zjjn handteekening er onder te zetten. Toen de president hem veertien dagen daarna opriep om de reden dier weigering mede te deelen, schreef hij met roode inkt op dit bevelschrift: »Na gehoorzame kennisneming teruggezonden met het verzoek om in aanmerking genomen het ge wicht der zaak, een uitstel van acht dagen te mogen hebben om er over na te denken". Hjj werd nooit meer aan zijn roode inkt herinnerd. Het Nederlandsche koningshuis heeft in het buitenland talrijke bezittingen. Willem III had o. a. een stuk grond in de buurt van Bromberg. Een van de boeren, Kaczmarck betaalde zjjn pacht zoo slecht, dat de rentmeester een vordering tegen hem instelde om hem uit huis en hof te zetten. De deurwaarder roept, als de zaak voor komt, luide: »De koning der Nederlanden tegen den boer Kaczmarck", en als alleen een oud, vuil, schunnig boerlje binnenkomt, vraagt de aan formaliteiten hangende rechten: »Zijt gij de koning der Nederlanden of de boer Kaczmarck?" Een karakteristiek van den Duitschen Keizer. Jules Simon is aan het woord: »Er bestaan twee soorten van menschen, wier karakter niet gemakkelijk wordt doorzien: zij die spreken en zij die zwijgen. Wilhelm II, die zeer goed spreekt, spreekt altijd. Men moet zeer nauwkeurig waarnemen, om te bemerken dat hij zichzelf niet tegenspreekt. Indien men niet wist met wien men te doen had, zou men, met hem sprekende, denken een geletterd man voor zich Franscne dankbaarheid na de invrijheidstelling van kapitein Homani, (Tnboulet.) Koning UMHERTO : »Pak je maar gauw weg; we hebhen al geen eten genoeg voor de Italiaansche soldaten, en moeten nu jou nog den kost geven." te hebben, of een staatsman, of een generaal; nu moet er bygevoegd worden : of een zeeman, want het zijn zeemanseigenschappen, die thans (Jules Simon schrijft naar aanleiding van Kiel) op den voorgrond treden. Het kan gebeuren, dat hij met een Franschman -sprekende, voorna melijk ingaat op Fransche zaken. Ik kan verze keren dat hij bij de verschillende gesprekken die mij nut hem waren vergund, getoond heeft, op de hoogte te zijn van onze letterkunde, en niet alleen van wat er ernstigs wordt geschreven, maar ook van onze roman- en schouwburglectuur. Ik geloof niet, dat hij evenveej weet van de Engelschen en de Italianen. Hij heeft mij betuigd, en be wezen, dat hij een aantal van onze romans kent. >Ik lees mijn vrouw uit een van uw romanschrijvers voor, wanneer wij des avonds vertrouwelijk bij elkander zitten." Ik was zoo vrij op te merken dat dit niet vaak zou gebeuren. »Gij hebt het mis, zeide De droom van een teekenaar der tentoonstelling, AMSTERDAM 6056 KI LOM. * ii3 7 KR on. NIEUW-HOL LA ;?!!). ~^?WM^^^I' Joey Cnanilierlain, de i oote eonilihmt. (Judy). De ex-radicaal, het evenwicht bewarende tusschcn de Tories en de liberale Unionisten. hij, wij leven zooveel mogelijk als goede burgers van Berlijn." Hij noemde mij de boeken die hem het liefst warer, anderen die hij veroordeelde, want ook die bad hij gelezen, dat was duidelijk na de manier waarop hij zijn oordeel velde, ter wijl bij ons weder naar deze gegevens beoordeelde. Hij wilde weten hoe ik zijn fransnh, zelfs zijn accent vond. Ik antwoordde, dat hij fransch sprak als een parijzenaar. ->Geen wonder, zeide hij, ik heb een vriend, een parij zenaar, die tien jaar lang mij los heeft gegeven, en ook daarna bij mij is gebleven." Zij moeten dikwij's samen spreken, Ce fooi - niet afgewezen. (Punch) KKHKUKXI'.CIIÏ(tot royaal bezotkev): »IIet is verboden fooien aan te nemen ; /{luisteend) wacht v even tot de Eerwaarde lieer voorbij is'.' want het parij*ch van den keizer is buitengewoon correct. De koningen plegen goed tillen te ken nen. Maar Xapol' on III, die nok letterkundig ontwikkeld was. had een sterk duitsch accent, Napoleon I sprak het fransch als een Italiaan, Wilhelm II zou beiden les hebben kimr en geven. Dat alles geeft mij den indruk, dat hij veel sym pathie heeft voor Frankrijk en den franschen geest. Xiet zonder betoekenis is zijn bewondering voor 1'arijs. Meermalen heeft bij mij gezegd : »Het is de mooiste stad ter wereld". Een «hoffiihig" republikein, die Jules Simon. S \ U l F J E Met bijzonder veel genoegen heb ik gelezen dat de Hertogin van Fife aan Mej. Boeker, de eenige viouw die bij de schipbreuk van de Elbe gered werd, ef-n gouden medaille heelt geschonken ter herinnering aan deze gebeuitenis. Mij dunkt nu zal Mij. Bö.-ktr i!re reddln£ onmogelijk meer kunnen verguen. Men moert het tot een gewoonte maken ge redde menschen herinnerings-medailles uit te reiken; vooral bij schipbreuk geredden, omdat deze lieden in den regel hun leven voortzetten. zoo ver verwijderd van de plaats des onheus dat zij door niets meer aan hetgeen met hen geschied is worden herinnerd. Schaepman heeft Staalman reet zijn kor poraal wat voor den mal gehouden. Z.'Excel lentie de korporaal! zei de guitige dichter Hij gaf' hem zoo meteen een lesje in de par lementaire rechten en plichten", die Staalman, volgens Schaepman, nog wel zou keren, als de Heldersche kiezers hem den tijd daar maar toe gunden Ja, dat is het, men dient daar den tijd toe hebben, want wie zal zeggen hoeveel jaren van oefening in het parlemen tair speecher, Schaepman achter den rug heeft moeten hebben, om te welen, dat van zijn Excellentie den korporaal" te spreken, nut op of over het kantje, maar nog juist bij het kantje af was ! Nu geloof il;, dat Schaepman tevens hei ft willen te kennen geven, dat een korporaal niet met acht dagen provoost zou mogen Be straft worden, als hij een Excellentie was, zoo als de Minister van Oorlog, daar aan de groene tafel. Zat deze Excellentie eens acht dagen in den provoost aldus vat ik Schaepman's geheimzinnig samenvoegen van het ministirfchap met het korporaalschap op - dan mijneheeren, zou ik, zouden wij allen, met den heer Staalman schande roepen over de opgelegde straf. En hierin had de heer Schaep man gelijk. Maar behoefde dit met zooveel woorden of in n woord verklaard te worden? En was het, behalve oveibodig, wel taktvol om de fantasie der kamerleden te prikke-Jen. zoodat zij zich, zij 't dan ook een ondeelbaar oogenblik, den Minister van Oorlog in den provoost voorstelden? Juist booze gedachten komen zoosnel. Men weet hoe't gaat. Vandaag spreekt Schaepman van zijnExccllen tie den li o£ poraal in den provoost; morgen heeft een ander het reeds over: zijn Excellentie in den provoost: overmorgen zegt iemand : ja, Schaepman heeft daar meer van geweten en zoo gaat het voort, tot we het niet meer te beteugelen gerucht krijgen, _wat den al te vluggen Staalman no, pt nu een interpellatie aan te kondigen... o\er 's Ministers conduite]ijst... .Och heere. heere,' ook in het parlement dient iemand zoo op zijn w< orden te passen! Daar is toch altijd een vitter in de buurt. Nu wordt, na nauwkeurig onderzoek, alle bewijsstukken behoorlijk in orde bevonden zijnde, een zeeolficier, die den lUen Oct, iNSG in Atjeh een wapenfeit of' iets anders van beteekenis had verricht, bij dagorders hier en in Indië, eervol vermeld en dadelijk is er iemand die uitroept: beter laat dan nooit! Nu ja, beter laat dan nooit, maar hoe wiet die schrijver, dat dit eervol vermelden, lual gebeurt, of te laat; wat is laat en wat is vroeg bij het erkennen van militaire; verdiensten 'f Mij dunkt wij le< ken moeten ons over zulke dingen geen oordeel aanmatigen. Ik althans onthoud mij daar steeds van. Ik ge'oof, dat bij ons te lande aan het departemi nt van oorlog alles precies op tijel geschiedt even zeker als ik mij er van overtuigd houd, d:.t precies op kpninginne verjaardag de maat van verdienste bij een paar honderd burgers jui> t vol is, om ze Ie leeuwen of te nas-sauen. Daar zijn er nu reeds verscheidene van wie ik kan zeggen nog ruim vijf maanden vriend en ge zijt er aan toe... geen millimeter verd'enstelijkheid zal er dan nog bij kun reu of' de maat zou overloopen, en gij zoudt aan spraak hebben op u lx meer elan het rid derkruisje. Zoo zal het, ik ben er zoo goed als zeker van, in de militaire wen ld ook wezen, 8'/s jaar, ook als men eiken dag terdege besteedt aan het overwegen van een daael, die haar voor en haar tegen, haar licht en haar schaduwzijde heeft, kan nog we>l eer een korte periode dan een lange zijn, om een juist oordeel zich te vormen ; het hangt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl