Historisch Archief 1877-1940
Hot 027
DR AMSTERDAMMER* WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
11
Een laatste poging,
AMSTER
De Heeren THEUIJ, PIJNAPPEL en VAN NIEROP: Houen, jongens, houen!"
De Heer FABIUS: Schei maar uit, 't is toch vechten tegen de bierkaai!"
IIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIMHIIIIIIHIII11
?er maar van af, hoe ingewikkeld het geval
?was met het oog op de eischen aan het
uitvaardigen van dagorders gesteld. Zoo
heeft b.v. Majoor Kellermann nog altijd niet
de Militaire Willemsorde, als held van
Samalangan, maar komt die erkenning van
verdienste ook eerst op den tijd, dat zij vol
gens de autoriteiten rijp is, dan zal ik mij
?wel onthouden van daarbij te kritikasteeren :
beter laat dan nooit, bedenkende dat iets
«erst laat kan heeten geheurd te zijn. als
men recht had het vroeger te verwachten.
Een teleurgestelde.
Ik ben nog nooit zoo nijdig en ontgoocheld
geweest als gisteravond en dat nog wel
na afloop van een Weldadigheidsvoorstelling;
ik ben er nog verontwaardigd over op
me zelf maar 'n menseh is maar 'n mensch.
Al ben je goedgeefsch 'n al is je binnenste
van fluweel en stikvol christelijke naasten
liefde, zoodat je voor de weldadigheid alles
en nog wat over hebt, er desnoods voor zou
?willen dansen en dilettantenvoorstellingen
bijwonen, wanneer je zoo wordt gefopt, als ik,
wordt je toch tureluursch!
Toen ik van nacht thuis kwam van de
Groote Weldadigheidsvoorstelling in 't Paleis
voor Volksvlijt en mijn eenzame jongeheeren
kamer opzocht, heb ik gemopperd na
tuurlijk in de eerste plaats tegen mezelf
omdat ik zoo'n egoïst ben maar aan
mijn natuur kan ik niets veranderen,
?vooral niet omdat ik een maag heb, die
me, iederen dag op nieuw, de gelegen
heid geeft tot filosofische beschouwingen
en me als 't ware toeroept: patroon
je houdt me veel te weinig in eere; je geeft
me niet wat me toekomt, van God en rechts
wege. Ik ben zeker van een heel epicuristisch
voorgeslacht, en ik vermoed dat mijn ouwe
heer, die nog altijd zoek is, een man van hooge
culinaire ontwikkeling, misschien wel Cuisinier
of Maitre d'hötel was. Ik kan er mijn mama ook
niet naar vragen, omdat 't goeie mensch, kort
na mijn geboorte, me als een cadeautje aan
't Bestedelingenhuis bezorgde en toen een goed
heenkomen heeft gezocht. Enfin! dat doet er
ook eigenlijk niets aan af of toe maar
ontevreden en ontstemd was ik, omdat ik
van nacht zonder eten naar bed moest. Ik had
me zoo voorgesteld voor de Weldadigheid eens
lekker te seppeeren en daar snap ik zoo'n
koopje! Als derde-onderklerk op een
deurwaar?derskantoor, heb ik meer gelegenheid om
?den honger te zien, dan om den honger te stil
len, dien ik niet alleen van hooren zeggen
-ken en ik doe mijn best om door
gymnasti.?sche oefening van mijn maagspieren het zoover
te brengen, dat ik met minder dan een
minimum-lijder toe kan, zonder de elasticiteit
van mijn maagwanden in gevaar te brengen.
Ik heb alle restauraties van Amsterdam, van
Riche" af tot de Gouden Bal" toe van bui
ten bekeken, eti omdat ik wist dat ik, eenmaal
binnen, er toch dadelijk weer uit zou moeten,
uithoofde van mijn h'nancieele depressie, ben
ik vaste klant geworden van de
Volks-gaarkeukens en weet door langdurig onderzoek
precies wanneer daar de snert het dikst en
de bruine boonen het zachtst zijn. En toch
voel ik, dat ik een aangeboren delicaatheid
van tong heb. Daarom huppelde mijn maag
nu eens van verwachting, toen ik dezer dagen
het aanplakbiljet van de
weldadigheidsvoorstelling in 't Paleis voor Volksvlijt las,
stond daar niet duidelijk op:
TABLEAUX VIVAN1S.
VOORDRACHTEN.
MUZIEK.
Na allooi» Souper.
Prijzen der plaatxen: Lnge f 5, S tal les f-i,
Midden-Balkon f 3, Zij-Balkon f 2.50,
Amphiteather f 1.
Ha! dacht ik, daar is nu de occasie, waarop
ik zoo lasig heb gewacht, nu kan ik kunst
genot met de bevrediging van mijn hér
ditaireepicuristische neigingen verbinden. -V» afloop
Souper.' en welk souper' onder bescherming
van mevrouw Vening-Meinesz, onze geachte
burgemeestersche, zal 't zeker extra fijn en
keurig wezen. Dat was nu eens twee vliegen in
een klap slaan daarom bracht ik mijn
Zoudagsche parapluie en mijn zomerjasje naar den
lommerd; ik kreeg er f 2,5o op, ze wouëu niet
meer geven, omd-it 't ja-je een vetten kraag
had. Ik nam plaats in het Zij-Balkon en
zag de voorstelling, mini ! prachtig ! heerlijk
was zij! DJ Tableaux-Vivants waren artis
tiek, eenig! de zang, de voordrachten, het
tooneelstukje, 't waren nieuwe paerels aan de
kroon der kunst maar ze lieten me koud
want ik wachtte op 't soupjr m;t
binnenroering 'k was 's middag expres maar de
j volksgaarkeuken voorbij gelooperi en
knorrenden nuag. Eindelijk was 't kunstgenot
gedaan ik stond op, 'k zag de heeren en
dames zich verwijderen.
Die gaan soupeeren, borrelde mijn maag
mij toe eii ik naderdj bescheiden een
Jan die met een warm opgezet gelaat
naderbij kwam en met een voor mij
onverdragelijken bierwalm omgeven was, toen hij
mij op mijn vraag: en waar staat nu het
souper? antwoordde: 't Sepé? je ziet
er nog al naar uit of je dat betalen kunt,
vader!
Betalen? riep ik betalen, m lar vrind !
er staat toch op 't aanplakbiljet heel duidelijk
na afloop souper! en daaronder de prijzen.
Ja! zei de Jan, terwijl hij een. fijne
sigaar, die hij gekregen had, opstak dat's
wel mogelijk, maar 't sepéis niet onder de
intree begrepen.
Dan hadden ze dat duidelijker op 't
biljet moeten zetten, mopperde ik want
zooals 't nu is moest een eenvoudige ziel als
ik er wel inloopen. O! dat weldadige kunst
gevoel! 't zal me nooit meer te pakken nemen.
/ J. O. v. D. SCIIRANS.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiliiilitiiiiiiiiiiMMiiiiiiiiiniMiimiiiiiiMiiiiiiiiiii
Amsterdam, 25 Maart 18U5.
Vriend Brommeijer!
I'c heb mij toch zoo geërgerd aan het Han
delsblad van Zaterdagavond Het is voor mij
geen geheim, dat gij het eerst op het idee
zijt gekomen, dat de Amsterdamsche inkom
stenbelasting in de allereerste plaats behoort
te worden betaald door alle niet-Amster
dammers, die Amsterdam inkomen. Dat ligt
al in het woord zelf: inkomstenbelasting, d. i.
belasting van hen, die er inkomen, in
Amsterj dam binnenkomen. Zeg mij nu niet, dat dit is
j het heffen van ee_n poortgeld, en dat de ge
meentewet dit verbiedt,want poortgeld heffen is
niet meer mogelijk, daar de poorten van de stad
zijn afgebroken en de twee die er nog staan,
eigenlijk geen poorten in de ware beteekenis
van het woord zijn, maar alleen als monu
menten van de bouwkunst onzer voorvaderen
nog bewaard moeten worden, beschermd tegen
radicale aanvallen.
Maar nu vind ik het leelijk, dat het
llinddMail, in plaats van aan u de eer te laten
van de ontdekking der nieuwe uitlegging van
art. 215 der Gemeentenet, daarvoor hulde
brengt aan zijn gro )te rechtsgeleerden in den
Arnsterdamsehen gemeenteraad, zooals te lezen
is in het Ilunilrlsbhtd van verleden Zaterdag
avond. Het ware iets anders, wanneer het
daarvoor aan u en zwager Oppenheim beide
de eer had gegeven, want men ziet het wel
meer gebeuren, dat een nieuwe uitvinding
terzelfder tijd door verschillende personen ge
schiedt, en. herinner ik mij wel, dan verscheen
dat boek van Oppenheitn bijna te gelijk, of
even nadat gij mij uwe nieuwe ontdekking
mededeeldet Maar u geheel terzijde stellen, en,
alleen van de groote juristen spreken, is
miskenning van uwe groote verdiensten in den
hoogsten graad. Ik twijfel echter niet, of de
nakomelingschap zal u recht doen weder
varen, en reeds thans begrijpt iedereen,
dat de juristen van het Handclublni de
uitvinders niet zijn kunne n, om de een
voudige reden, die het liiiuMMad zelf, zon
der het te bevroeden, mij inden mond geeft,
wanneer het herinnert, dat sedert ls(j.5, en
dus gedurende dertig jaar, geen mensch
uit art. 215 heeft kunnen lezen, wat nu die
uitstekende juristen van den Amsterdamschen
gemeenteraad en van het Handelsblad er uit
halen, en men mag toch niet aannemen, dat
zulke mannen dertig jaar lang in dwaling
verkeerd hebben, zonder er iets van te ont
dekken. En als zij hun dwaling eerder be
grepen hebben, en die niet den volke ver
kondigd, dan hebben zij dertig jaar lang alle
gemeenten in Nederland op onverantwoorde
lijke wijze beroofd van een jaarlijksch inko
men uit het inkomen der inkomende forensen.
Nu wil ik nog niet spreken van Treub, want
die is nog jong, en heeft maar korten tijd
de gemeentewet mede uitgelegd, maar Pijnappel
en Van Nieropl! Hoe lang zitten deze heeren
niet in den Amsterdamschen gemeenteraad.
Daarenboven: Volgens Treub moet men een
wet niet toepassen volgens hetgeen er in
staat, maar volgens hetgeen er met het o Dg
pp de omstandigheden in staan moest. Dat
is nu eenmaal zijn leer. En daar is veel
voor te zeggen, want dan heeft men geen
wetgevers meer noodig. om verouderde wetten
te veranderen. Dat doen dan de rechters zelf.
Gij, niemand anders, vriend Brommeijer'
zijt de man, die dien Raad de oogen heeft ge
opend ! Het spijt mij dat gij Gedeputeerden
niet hebt kunnen overtuigen van het voortref
felijke uwer uitvinding, maar gij moogt dit dien
heeren niet al te euvel duiden, want, naar ik
hoor, hebben zij aldus geredeneerd : L'iat ons
voorzichtig zijn met de nieuwe uitvinding van
Brommeijer, dertig jaren lang hebben de
groote juristen van den Amsterdamschen
gemeenteraad niet begrepen, dat zij dwaal
den ; die Brommeijer heeft hen wat nieuws
geleerd, laat ons dien juristen nog eens dertig
jaar tijd gunnen om te overwegen, of Brom
meijer, d ie toch geen staats man en rechtsgeleerde
is, zooals zij. het riet mis heeft, en blijven zij
nu ook dertig jaar bij hun nieuwe meening,
' welnu dan is het voor ons tijd, om op de
zaak terug te komen.
Ten slotte nog iets. Zooals ik hoor woont
de halve Amsterdamschc rechtbank en het
halve Amsterdamsche gerechtshof'in
NieuwerAmstel, en komen vandaar dagelijks in stad
om hun bedrijf' uit te oefenen en vonnissen
te maken. Die heeren van den gerechte zijn
niet aangeslagen in de Aiisterdanische inkom
sten-belasting, zooals de andere forensen. Het
domme publiek zegt nu, dat men zich ten
stadhuize met die heeren van den gerechte
niet, heeft willen afgooien''', maar daar geloof
ik geen steek van ; namelijk ik geloof' niet,
dat dit de reden is, waarom de rechter»
i geen aanslagbiljet hebben thuis gekregen,
[ vooreerst zou dit onverantwoordelijk
pari tijdig zijn, maar ten tweede ook onverant
woordelijk dom, omdat men de menscheu
tegenwoordig, minder dan ooit, aanleiding
moet geven, tot de, immers onjuiste, meening,
dat er van hóoger hand met verschillende
maten wordt gemeten. Ik heb iets anders als
reden hooren opgeven : de rechters namelijk
mogen volgens de wet in Nieuwer-Amstel
wonen. Maar nu wordt het nos gekker: mogen
de andere menschen dan niet in
NieuwerAmstel wonen? ik zeg: die mogen nog veel
meer dan de rechters, die mogen oreral wonen.
Gegroet uw
G. ZIJKOK.