De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 31 maart pagina 2

31 maart 1895 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

l J.' DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 927 bevriende organen erkennen, dat de resultaten daarvan voor haar noodlottig zouden zijn. De Kölnische Zeitttng voorziet eene ver sterking van de sociaal-democraten en van de »cat i! in arische agrariërs" en stelt zich dus j van de nieuwe leuze »voor keizer en Bis marck'' weinig goeds voor, althans niet voor , de middelpartijen. Bedenkt men daarbij, dat j de partijen, wier vertegenwoordigers den vo- i rigen Zaterdag hebben medegewerkt tot het door den keizer gewraakte votum, bij de laatste algemeene verkiezingen CO percent van de uitgebrachte stemmen verkregen, dan begrijpt men dat het aanwakkeren van een sEntrüstingssturm" regis ad exemplar zelfs den Bismarck-vereerders zeer bedenkelijk voorkomt. Bismarck zelf schijnt dit ook in te zien. IQ zijn antwoord op het telegram van den keizer onthoudt hij zich van alle politieke toespelingen. Zijn antwoord was, in den beleefdsten en eerbiedigsten vorm, een lesje in tact en regeeringswijsheid. De keizer heeft, naar wij vermoeden, den wenk begre pen en ter harte genomen. Toen hij persoon lijk te Friedrichsruhe kwam om den ouden kanselier geluk te wenschen, gaf hij aan die plechtigheid een zuiver militair karakter. »Het gansche vaderland'' zeide hij «be reidt zich voor om uw geboortedag te vieren. De dag van heden echter behoort aan het leger. Het eert in u allereerst den kame raad, den ouden officier, wiens werkkracht hem in staat heeft gesteld de grootsche daden te volbrengen, welke hare belooning hebben gevonden in de wedergeboorte van het vader land." Als feestgeschenk overhandigde de keizer vorst Bismarck een zwaard, »het ge liefkoosde wapen van den Garmaan, het symbool van het werktuig, dat uwe Door luchtigheid mijn grootvader heeft helpen sme den, wetten en hanteeren, het symbool van het machtige tijdperk van een opbouw, waar van ijzer en bloed het cement waren, het middel, dat nimmer faalt en dat, in de han den van koningen en vorsten, als de nood zakelijkheid zich doet gevoelen evengoed de binnenlandsche eenheid van het vaderland ban beschermen als het die tegenover het buitenland heeft tot stand gebracht. »Wenn es Not thut, auch nach Innen" die bedreiging is in den mond des keizers niet nieuw, en heeft daardoor reeds veel van haar kracht verloren. Vorst Bismarck heeft haar natuurlijk niet gereleveerd. Wel ging hij in op het denkbeeld van den keizer, die in hem vóór alle dingen den officier eerde. Hij verklaarde, dat hij al wat er goeds in hem was, al wat hij had tot stand gebracht, eigenlijk en vooral aan zijne qualiteit als officier te danken had. En hij, de tachtig jarige staatsman, droeg het blinkend kuras en den grijzen mantel, die de keizer hem een vorig jaar had gezonden. En toen bij het middagmaal de keizer zijn gezondheid dronk, weerklonken buiten in het park een-en-twintig saluutschoten.... Als het nu maar bij deze opvatting blijft. En waarom zou het niet? Het keizerlijke telegram was door geen verantwoordelijk minisier gecontrasigneerd en kan dus, uit een politiek oogpunt, a's niet bestaande wor den beschouwd. Maar aangenaam voor den afzender is dit niet. iiiiiiiiiuiiniiiiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimii Sodala jHiiiiiiHuiiiiiiiiiciintmitiiiiiiiiiiiiiiiniiiiitiiiiiiiiiiiiitiiititmiiiiiiiniiinii Het w ert van den neer Heiiri Rollet, De lezer die met eenige voorliefde kennis neemt van wat in onze dagen door menschen van warm gemoed en kloeke daad uit mede lijden en gemeenschapsgevoel wordt tot stand gebracht, kent de Parijsche vereeniging Le Patronage de ienfance et de T Adolescence, ge sticht door den heer Henri Rollet. In het paleis van Justitie keer op keer getuige zijnde van het voor den rechter verschijnen van kinderen, voor wie alles beter was dan ge vangenisstraf, kwam hij op het denkbeeld van deze vereeniging, dat niet alleen in Frankrijk onmiddellijk ingang heeft gevon den het was in het jaar 1891, toen er over Parijs een wind van gevoeligheid woei, en Dumas het »qui dinedonne" invoerde maar ook in het, buitenland gunstig werd ontvan gen, en o. a. in ons land kort geleden uiting erlangd in de Vereeniging tot opvoeding van halfverweesde, verwaarloosde of verlaten kin deren. Voor Nederland heeft het dus eenig belang, van des heeren Rollet's werk een beknopt overzicht te geven. Ik vestig echter meer de aandacht op wat gedaan is voor »l'adolescence", dat zijn de kinderen, knapen voornamelijk, van 13 tot 18 jaar, dan wat geschiedde ten behoeve van de kinderen in engeren zin, en dit in aansluiting met de richting die Le Patronage allengs heeft inge slagen. In Frankrijk toch bestaat een andere, machtige vereeniging, du Sauvetage de l'enfanee, waarvan de welbekende Jules Simon voor zitter is, en zonder dadelijk of op den duur met haar samen te.smelten, of haar bemoei ingen met het kind beneden 13 jaar te staken, laat het zich toch voorzien, dat Le Patronage, die zich nog moet behelpen met een beperkt inkomen en maar over een gering aantal j personen kan beschikken, in de eerste plaats haar zorgen zal wijden aan de jeugdige per sonen die ouder dan 13 jaar en zonder be- j scherming, gevaar loopen in de gevangenis | terecht te komen. ! Het is een moeilijke leeftijd, die van 13 tot , 18 jaar. De knaap komt van de school, is j wees, of vaak nog erger: halve wees, of een mond te veel aan de tafel zijner ouders. De tijd der gilden is voorbij, en als leerling bij een meester vindt hij niet licht een plaats, j Hij verdient misschien gemakkelijk een klei- i nigheid, maar wordt even snel werkloos, en ! door vader of moeder op straat gezonden, om opnieuw «werk te zoeken". Van de straat naar de gevangenis is een korte afstand; het contingent misdadigers dat de omwenteling in den handenarbeid levert, doordat zij menschen die nog kinderen zijn in het volle gewoel van den strijd om het bestaan werpt, wordt niet licht te laag geschat. Maar hoe ongaarne ook, de jeugdige misdadigers laat Le Patronage voorloopig aan hun lot over. In 's hemels naam moet voor hen de overheid met haar verbeterhuizen en haar voorwaardelijke ver- , oordeeling maar doen wat zij kan. Zij voor zich tracht degenen die, van de bescherming van een heilzaam ouderhuis verstoken, de gevangenis in het vooruitzicht hebben, een uitweg te bieden. Ziehier hoe zij dat doel tracht te bereiken In de laatste dagen van 1893 was voor een raam van een huis in de rue de l'Ancienne Comédie een kennisge- i ving te lezen van den volgenden inhoud: i Jonge lieden van 13 tot 18 jaar, die het onge- ! luk hebhen, zonder toevluchtsoord te zijn vinden hier hulp. Zij ontvangen geen aalmoes: zij zul len eerlijk, door arbeid, hun voedsel en hun logies verdienen. Zij zullen vrijheid hebben, zelf werk te zoeken; maar kunnen daarbij ook op de hulp van Le Patronage de Venfanee ft de V-idoJefcenne een beroep doen. Vóór zij de werkplaats , binnengaan nemen zij kennis van het reglement en 'moeten zij hun instemming daarmede betuigen. ; Het gevolg van deze kennisgeving was, dat van den oden tot den 31sten Januari 1894 172 jongens en 9 meisjes zich hebben aange meld, en zijn opgenomen. De moeielijkheid om voor jongens en meisjes te gelijk te zorgen, en de beperktheid der middelen en arbeids krachten der vereeniging zijn redenen ge weest, om nadat deze negen zoo goed mogelijk waren bezorgd, voor meisjes verder het huis gesloten te houden. Hoe kwamen die 172 jongens in de rue de l'Ancienne Comédie? Verreweg de meerder heid : negentig procent, uit eigen beweging. Ook de jeugdige ledigloopers hebben hun gemeenschappelijke wijkplaatsen, en <le nieuwe inrichting was al spoedig bekend, gelijk tevens weldra verspreid was, dat om een bloote gift niemand behoefde aan te komen. De bede laars van professie keerden dan ook zeer snel het huis den rug toe; slechts zij bleven \vien het ernst was, op eerlijke wijze hun brood te verdienen. Kinderen van dertien tot acht tien jaar! De binnentredende geeft op hoe hij heet, waar en wanneer hij is geboren, zijn familie omstandigheden enzoovoorts Op de juistheid dezer vragen valt het noodige af te dingen. De formeele vragen van den conciërge wekken weinig vertrouwelijkheid, en worden vaak verkeerd begrepen. Maar de voorzitter van het comitéknoopt iederen dag met de verschil lende bezoekers een gesprek aan. Een paar fragmenten: »Gij hebt geen vader en geen moeder meer!" »Jawel mijnheer, mijn moeder leeft nog." »En gij hebt opgegeven dat gij wees waart!'" »Ik durfde niet zeggen waar zij is ; zij zit in de gevangenis." (Of erger). »Hebt gij veel broers en zusters ?" Het antwoord laat op zich wachten. Ten slotte : »Dat is te zeggen, mijnheer, ik geloof dat ik het eenige kind van mijn vader ben, maar mijn moeder heeft hem laten zitten, «i toen zijn er nog meer kinderen gekomen." »Gij weet dus niet waar uw vader is ge bleven. Maar wat doet uw moeder?" »Zij dient" (of »zij is groen vrouw", of >zij houdt een winkeltje'').. . «Waarom zij t gij niet bij haar gebleven ? Waarom heeft zij zich niet meer niet u be moeid ?'' »Ik was in betrekking daar en daar, in een of' andere fabriek. Maar de patroon is failliet gegaan. Toen ben ik naar Parijs terugge komen, en hoorde ik dat mijn moeder drie maanden geleden verhuisd was. Niemand wist waar zij nu woonde." PRO Sooro. (Slot volijt.) De 7ronw in Amerik Uit den aard der zaak is de positie van de Amerikaansche vrouw altijd verschillend geweest van die der Europeesche. Terwijl de laatste haar dagen sleet in de betrekkelijke veiligheid van een gevestigde beschaafde maatschappij, trok de eerste met man en kinderen over den oceaan om te leven in een wildernis, waar haar leven steeds in gevaar was en waar hard werken en soms ge brek in een tamelijk ongezond klimaat haar deel waren. Dat was in den tijd toen Kew-York een dorpje was, van de bosschen gescheiden door een houten omheining (wall) op de plaats waar nu Wallstreet is, en toen wilde horden Indianen, als bijen, die uit hun korven verjaagd waren, telkens de jonge nederzettingen overvielen en verwoestten, moordden en plunderden tot er niet veel meer overbleef dan ruïnen en verminkte lijken. In dien tijd was de vrouw de verant woordelijke persoon als de mannelijke leden van de familie op de jacht of vischvangst waren of tegen de Indianen uittrokken. Dan zorgde zij voor huis en hof, voor het vee en den oogst, dan hanteerde zij de buks even handig als de mannen indien er gevaar dreigde en verdedigde daarmee zichzelve en haar kinderen tegen vijanden en wilde dieren. Zij was de gelijke van den man in moed, kracht en arbeidsvermogen, zij steunde hem in al zijn ondernemingen en bereidde hem in de wildernis een tehuis zoo goed als zij kon met de haar ten dienste staande middelen, opdat hij in den vreemde niet zou missen, wat hij in 't vaderland zoo op prijs stelde. Zij bracht naar het nieuwe vaderland de ouderwetsche huishou delijke deugden en gebreken mee, zonder welke een vrouw geen vrouw was, en van al die eigen schappen is misschien slechts n in al haar vroegere kracht blijven bestaan: heerschzucht. Van de huishoudelijke wetten, door de vrouw des huizes ingesteld, dat de vader niet op zijn klom pen mocht binnenkomen, geen pijp rooken anders dan in de keuken, dat alleen op hoogtijden de mooie kamer mocht gebruikt worden, enz. vindt men nog in elk echt Amerikaansch huishouden de nakomelingen. De hedendaagsche Ameri kaansche vrouw mag zoo trotsch zijn als zij wil op haar afstamming van de een of andere Hollandsche schoone uit de eerste nederzettingen, zij gelijkt innerlijk even weinig op de rechtzinnige! eenvoudige, stijve, rechtschapen huishoudster als haar coquet, levenslustig, kleurig uitgedost uiterlijk op het donkere portret van haar bet-bet-overgrootmoeder. Ziehier het type van een echte Amerikaansche vrouw op het einde der l'Je eeuw. Om te beginnen heeft zij een ongeëvenaard vertrouwen op haar eigen persoon, haar charmes en bekwaamheden, en is zij evenzeer verzekerd van haar eigen superioii'eit als van de onwaar digheid van het andere geslacht. Is zij onge trouwd, dan zoekt zij een betrekking en wordt onafhankelijk zoodra zij de school verlaat, gaat veel uit, danst en »rlirt" en maakt drukjacht op een man, want hoezeer zij de mannen ook ver acht, een echtgenoot, die haar kleeren en ver dere voor een vrouw begeerlijke dingen betaalt, vindt zij toch lang niet te verachten. Het is in ieder geval gemakkelijker dan er zelf' voor te zorgen. Is zij getrouwd, dan doet zij g 'woonlijk haar huiswerk zelve, want van een meid heeft zij meer last dan plezier. Houdt zij er echter een, dan laat zij die met behulp van manlief .(vóór en na kantoor- en werkuren) het werk doen en gaat zelf uit. Van 's morgens tot 's avonds wandelt zij dan van winkel tot winkel, want ! boodschappen doen is een talent, dat haar meer dan eenige andere vrouw ter wereld is aange boren. Zij verstaat de kunst op dia manier on gehoorde hoeveelheden tijd en geld te verspillen. l Men kan begrijpen hoe goed de kinderen in i zulk een huishouden het hebben en hoe dat ge deelte van het werk, dat door de vrouw des j huizes verricht wordt, gedaan wordt. Xij is handig in 't maken van haar eigen klee ren, en er is bijna geen Amerikaansche vrouw uit den middenstand, die niet haar eigen naaister en ! modiste is. Zij slaagt er gewoonlijk in, zich een j air van chic te geven, die meestal van een zeer l goedkoope soort is en verkregen wordt door een combinatie van kanten en li ,ten van schreeuwende : kleuren en groote hoeden met bossen en pluimen. j Oog voor kleuren en lijnen heeft zij niet; men komt maar zelden e :n vrouw tegen, die met l die eenvoudige ólé^ance gekleed is, die wij, Euroj peancn, zoo gaarne /ion. l lot is ook bekend, dat de Parijsche naaisters en kleermakers de modellen, die zij ran hun lïansche klanten niet kwijt kunnen omdat zij te opzichtig zijn, voor hun Amerikaansche beschermsters bewaren en aan haar gemakkelijk kwijt raken. Twee eigenschappen, die alle Amerikaansche | vrouwen, rijk of arm, oud of jong, met elkaar gemeen hebben, zijn een groote mate van bereke ning, die iedere eventueele siVectie in de ge boorte zou smoren, en een verregaande onver schilligheid, twee dingen, die haar gemakkelijk door het leven en over allerlei hinderpalen heen helpen, maar haar niet heel aantrekkelijk maken. Er zijn niet veel dingen, waarover zij zich niet met een versteenden glimlach en en een »1 don't mind", of »Well, it cannot be h<3lped," overheen zetten. Er wordt veel gepraat en nog meer geschreven over »de moderne vrouw'' »de vrouw fm-de-Siècle" »the New Woman," maar men verliest daarbij uit het oog het feit, dat wat men in dit geval nieuw noemt, niet nieuw is. Er zijn alnjd vrou wen geweest, die vooruit streefden, die rechten wilden hebben als de mannen, niet te reden waren met een gewoon huiselijk leven, vrouwen die kunsten en we'enschappen beoefenden; en er zijn ook altijd vrouwen geweest, die tevreden waren met de plaats, die haar in de maatschappij was aangewezen, een eervolle plaats, waarvoor zij zich niet behoefde te schamen, zooals zy dat blijkbaar in dit land deden. Men spreekt tegen woordig met een mengsel van diepzinnigheid, minachting en spot (affectie is uit de mode), van de vrouw, juist zooals men zou spreken van het paard, de colorado-kever, voor zoover ik weet zegt men nooit de man. De neiging om macht te oefenen is door alle eeuwen heen den vrou wen eigen geweest, maar nog nooit hebben zij het zoo dom aangelegd als in de laatste j wen. De vrouwen, die rustig thuis bleven en daar den scepter zwaaiden en van het bewustzijn door drongen waren, dat als zij maar met beleid haar man regeerden, zij door hem onmiddellijk het wereldbestuur in handen hadden, waren vetl wijzer dan zij, die zelve willen regeeren, overal bijzijn en haar eigen en anderer bestaan onmo gelijk maken. Zij begonnen met het ambt van onderwijzeres, waartoe zij bij uitnemendheid geschikt, maar waarvoor zij toch volstrekt niet onmisbaar waren, te vervullen. Haar succes in deze bezigheid, ook in Europa was, en is nog, schitterend, en vele vrouwen vinden een ruim bestaan in een vak, dat zeker aangenamer is dan dat van huishoud ster, kinderjuffrouw, gouvernante en dergelijke middelen orn geld te verdienen, die een vrouw openstonden. In Europa bleef het hierbij langen tijd ; toonde een vrouw aanleg tot een vak, dat alleen door mannen uitgeoefend werd, misschien een op de honderdduizend, dan bekwaamde zij zich daarin, als zij geld en lust had, oefende het niet uit en was een wonder. Maar in Amerika was het anders. Bij de grondwet was bepaald, dat alle burgers gelijk waren, welnu, dan waren alle burgeressen ook gelijk en alle burgeressen met al'e burgers. De vrouwen moesten gelyke rechten hebben als de mannen (van pLchten spraken zij niet, zulke kleinigheden ziet men wel meer over het hoofd), maar zij vergaten geheel dat gelyJce rechten niet beteekent dezelfde rechten; zij zeiden: wij willen g'l/jke rechten, en zij maakten zich op en verschaften zich dez'lfde rechten, en bij het verkrijgen van ieder recht bewezen zij, dat zij in hetzelfde veld van werkzaamheid niet de gelijken van de mannen waren. Hoe zouden zij dat ook zijn ? De natuur heeft den man en de vrouw blijkbaar tot verschillende werkzaamheden aangewezen, en de natuur laat zich niet forceeren. Hiermede bedoel ik niet, dat de vrouw niets anders te doen heeft dan van den ochtend tot den avond te sloven, te koken, te poetsen en te wasschen in haar eigen of eens anders huishouding. Op haar "rust even goed de verplichting haar geest, haar kunstgevoel, haar talenten te ontwikkelen en er het gebruik van te maken, dat het best met haar omstandigheden en neigingen overeenkomt. Maar zij moet niet een vak leeren, waartoe zij van nature niet ge schikt is, waarvoor een man met een sterk gestel en sterker zenuwen beter toegerust is, dan zij, waarvoor zij moet studeeren en werken boven haar krachten, alleen omdat zij een vak wil lee ren en »niet zou weten, waarom zij niet zou doen wat haar broers ook doen." Met de komst der onderwijzeressen bij het openbaar onderwijs was de onafhankelijkbeidskoorts onder de Amerikaansche vrouwen uitge broken. Zy wilden allen voor zichzeJve zorgen, en bijgevolg werd de markt overvoerd. Een ander arbeidsveld dus opgezocht! Maar dat andere veld hadden de mannen in beslag genomen; het was »Vader, ik kom op jouw kasteel!'' Lang hielden zij de vrouwen er buiten, maar toe'i eenmaal n »op 't kasteel" was, volgde de rest vanzelf. Ik geloof, dat die pionier niet veel dank voor haar werk geoogst heeft. Nu maakten zij zich langzamerhand meester van alle vakken, waarop zij de hand konden leggen. Vrou welijke dokters, advokaten, dominees, klerken, bankiers, lijkbezorgers enz. vertoonden zich overal, universiteiten werden voor haar opengesteld, turnlokalen en clubs voor haar opgericht, in eenige staten werd haar het kiesrecht toegekend, en iedereen is nieuwsgierig te zien, wat zij nu nog zullen verlangen. Allerlei voorspellingen worden gedaan omtrent de gedaante-verwisseling, die de lin-de-Sii'cle vrouw zal ondergaan, als zij op oudojaars-avond ISJtil zich zal ontplooijen in de commencement-de-Siècle vrouw. Dit vooruitdringen van de vrouwen heeft ern stige, nadeelige gevolgen gehad voor haar zelve. Zij hebben zichzelve veel meer schade berokkend dan de mannen ooit hadden kunnen doen. De enkelen, die haantje-de-voorste waren hebben een weg gebaand, waarop haar zusteren moeten volgen of zij willen of niet. Om toegang te krijgen tot het verboden terrein verbonden zij zich om te werken voor minder loon dan haar mannelijke mededingers, een zeker middel om te slagen. Hierdoor verdienden de mannen ook minder en dus veroorzaakte deze politiek een algemeene daling van werkloonen. Reeds hierdoor bena

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl