Historisch Archief 1877-1940
No.927
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
de soldaten die hem op de hielen zitten, niet
eerst een lange aria laat zingen, waarbij hy aan
het publiek vertelt, dat hij hem zal sauveeren, dat
h\j de woeste baren zal trotseeren en dat
met Gods hulp zal triomfeeren.
Maar er blijft nog traditioneels en
onnatuurIjfks genoeg in dit libretto over, doch tevens
bewondert men in deze laatste dramatische schep
ping van den zwaan van Pesaro (Ie vieux singe
de Pesaro zooals Rossini zich zelf later vaak
noemde) den vleugelslag van het genie.
De premières van dit gezelschap hebben vaak
geleden onder te haastige voorbereiding. Ik wr
hier niet meer gewicht op leggen dan ik reeds
gedaan heb, omdat ik gelpoven wil, dat de
moeieljjkheid een geheel nieuw repertoire te
maken en toch de noodige afwisseling te
brengen met het oog op de opkomst van hei
publiek verzachtende omstandigheden zijn; doch
thans is Beethoven's eenig dramatisch werk
(énig in feitelijken en geestelijken zin) Fidelio
aangekondigd. Moge hiervan getuigd kunnen
worden: Ook de première was eene waardige op
voering. Want het zou zonde en jammer zijn
indien deze eerste opvoering ware, wat wij meest
altijd opmerkten : een generale repetitie in tegen
woordigheid van het publiek.
VAN MILLIGEN.
Céline Chaumont.
De Fransche tooneelspeelster Céline Chaumont
is ontdekt door Alexandre Dumas. Het was in
1863 en hy nam schermles in een lokaal, waar
later Gustave Dorézyn atelier heeft gehad. Roux,
de schermmeester, liet hem een zy'ner leerlingen
zien, een meisje van veertien of vijftien jaar,
klein, mager, bleek, dat met halsters werkte.
»Dat is er eene, qui a du vice," zei Roux; wat
beteekende: daar zit wat in! »Zij speelt in de
Folies-Marigny ; ga haar maar eens zien!" Dumas
volgde den raad op, en zag haar een hoofdrol
spelen, met ongeëvenaard aplomb, zorgvuldig en
zeker als een groote actrice. Hij ging naar
Montigny, den directeur van het Gymnase, en kreeg
verlof haar mede te brengen. Dumas naar Céline.
»Wat verdient gij in de Folies Marigny ?"
»Vyf en zeventig francs in de maand, maar ik
kry'g ze niet uitbetaald." «Wilt gij het dubbele
verdienen en betaald krijgen?" Céline sprong
een gat in de lucht, zette haar hoed op en deed
haar shawl om, en beiden togen op weg naar het
Gymnase.
Montigny keek Dumas aan, toen hij met dit
kind binnenkwam, gelijk hij hem wel meer aan
keek, wanneer Dumas wat ging ondernemen:
niet byzonder respectueus. Céline Chaumont klom
onmiddellijk op het tooneel; de beide heeren
bleven in het orkest zitten. Over de voetlichten
zich heenbuigend zei het meisje: «Ik zal maar
hetzelfde spelen wat ik alle dagen speel, nietwaar,
dat is het eenvoudigste." En in een paar radde,
duidelijke volzinnen gaf zij den inhoud van het
stuk aan, beschreef het decor, zette stoelen neer
die de personen verbeeldden, speelde alleen den
geheelen dialoog, want een souffleursboek had zij
niet, en werkte met een kleur, een zekerheid en
levendigheid, die aan Déjazet herinnerden zonder
dat van de minste navolging sprake was. Zij
sprak meer uit haar neus dan uit haar mond,
lachte met kleine keelgeluiden die zij aanhield
of afbrak op een komische manier; haar
gelaatsmimiek, de intonatie, het kijken, het gebaar, niets
ontbrak. Montigny schudde van lachen. »Zingt
gij ook ?" vroeg hij. »0f ik ! Hebt u een viool
om mij te accompagneeren ?"?»Neen ; alle mu
zikanten zijn naar huis." Dat is niets, dan
zal ik het zoo maar doen".
En zij zong met een neusgeluid dat wat van
mirliton-muziek weg had, maar geestig en met
entrain. En toen zij gezongen had, boog zij zich
over den rand, en als een kwajongen:
»Zal ik nu dansen ?"
iiimiHiiimiiiiiii
iiiJliiiiliniiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiii
Van zijn beste werk, zich niet zelf de eer
kan toeëigenen; het komt van buiten, hoe
men juist zoo schreef en niet anders, weet
men niet. Ik geloof dat alle werk van eenige
beteekenis geïnspireerd is wij zijn slechts
werktuigen."
«Krijgt u veel brieven ?" vroeg ik, met
een blik naar de schrijftafel, waar tal van
brieven en papieren lagen.
»O, massa's! Sommige zijn
allervermakelijkst. Ik herinner mij eens toen ik
rhumatische koortsen had, een brief van een
Roomschen boer, waarin hij mij aanried
neen, bijna smeekte een dozijn kaar
sen te offeren aan een zekeren heilige om
spoedig beter te worden. Het was wezen
lijk aandoenlijk. Ook kreeg ik in die da
gen een boozen brief van een heer, die
»Carlo Donati" »een slecht unicdelyk boek"
vond en beweerde, dat mijn ziekte een oor
deel Gods was! O, ja, ik kreeg allerlei brie
ven, 't Zou mij nu onmogelijk wezen ze
alle te beantwoorden."
Miss Bayly heeft dikwijls zeer aardige
ondervindingen, o. a. dat haar wordt aange
raden haar eigen boeken te lezen. Eens
toen zij aan een spoorwegstation naar het
boekenstalletje stond te kijken naar iets
geschikts om op reis te lezen, gaf de
verkooper haar den raad »Wij Beiden" te nemen,
»'t Is geen prulromannetje, Miss, 'i is wezenlijk
heel mooi geschreven!" Een andermaal,
in den trein zittend hoorde zij een
paar dames spreken over de beste en meest
geschikte boekeu om mee naar Indiëte nemen.
»Neem »Donovan" van Edna Lyall," zei
eene der dames."
»Dank je hartelijk, Edna Lyall! Ik denk
er niet aan,'1 zei de ander.
»Waarom niet?''
»Wel, die boeken zijn vél te duur," luidde
het antwoord, de dames dachten natuurlijk
Zij maakte een entrechat en lachte daarby' haar
aanstekelyken lach. Op staanden voet werd
geëngageerd ; zij debuteerde met de rol van
Balbine en had groot succes.
Ziedaar n gelukkig voorbeeld tegen honderd
ongelukkigen : van het omhoog komen van een
talentvol café-concert-deerntje !
La farce du Mari refondu.
In het Théatre de la Renaisance" wordt een
klucht in n bedrijf gegeven, die bovenstaanden
titel draagt, van Gabriel Vicaire en Jules Truffier.
Den inhoud deelen zij op de volgende wijze
mede:
Deux gentes dames,
La fine fleur des unes lames,
Ont des poux grisons.... de ceux
Que l'age a rendus paresseux,
Ce dont chacune est fort marrie
Grand désespoir! On pleure, on crie:
»Fi! c'est toujours pour l'autre mois;
Autant vaudrait qu'il fut en bois!"
Quand arrive, avec sa musique,
Un gaillard expert en physique,
Qui propose, au plus juste prix,
De refondre ces vieux maris.
Marchéfait! Après force gestes,
Voici nos gens légers et prestes,
Mués en parfaits jouvenceaux....
Mak criblés de mille défauts
Qui sont Ie dot des vertes pousses:
Plas de petits soins, d humeurs douces,
L'époux rajeuni, c'est fatal!
Devient libertin et brutal.
Morale: Un vieux vaut... presque un jeune!
Jules Lemattre noemt het stuk een
allerhandigste en aardige navolging der kluchten van de
15e eeuw.
La Jacquerie van Ed. Lalo.
De directeur van het theater te Monte Carlo
die zich verdienstelijk heeft gemaakt door de
eerste opvoering van Hulda van César l'ranck,
heeft nu ook bovengenoemd werk ten gehoore ge
bracht dat Lalo onvoltooid moest laten, doch dat
door een jong kunstenaar Arthur Coquard, leer
ling van Franck, is voltooid.
De tekst moet naar de oude tradities bewerkt
zijn, doch moet veel gang en warmte bezitten.
Men wist niet precies welk aandeel Lalo en
welk aandeel Coquard aan de bewerking heeft
gehad. Dit sluit echter een groote lofspraak in,
want daaruit blijkt dat de bewerker er in ge
slaagd is in den stijl van Lalo te blijven.
Men roemt zeer de dramatische kracht en ex
pressie in dit werk en noemt de vertolking
meest door Parijsche kunstenaars voortreffelijk.
Zoowel de componist Coquard als de libret
tisten, de heer Edouard Blau en Mevr. Simone
Arnaud kregen ovaties van het tot geestdrift ge
stemde publiek.
Nederrhijnsche muziekfeest te Keulen.
Keulen is thans weder aan de beurt in de
Pinksterdagen het gewone driedaagsche muziek
feest te houden. Deze uitvoeringen onder leiding
van dr. Wüllner zullen geheel aan de duitsche
toonkunst gewijd zijn. Den eersten dag komen
eene ouverture van Handel, Te Deum van Wüllner
en Die Jahreszeiten van Haydn op het programma.
Den tweeden dag worden eene cantate van Bach,
de Es dur symphonie van Mozart en het derde
deel van de Faustscenen van Schumann uit
gevoerd. Het programma van deu derden dag
is weer overladen als altijd. 3e symphonie van
Brahms, Klavier concert in G van Mendelssohn,
Die Wallfahrt nach Kevlaar van Humperdinck
de ouverture : beron van Weber, Het Lobgesang
uit Mozes van Max Bruch. Vorspiel und Friedens
erzdhlung uit de opera Guntram van Rich. Strausz,
A-dur concert van Liszt, slot van de derde acte
uit die Meistersinger van Wagner en nog eenige
solo voordrachten zijn reeds aangekondigd.
iiiililimiliiiiiiiiiiiiiiiiliiiliiiiiliiiiliiuililliii
niet, dat hare mede-reizigster de schrijfster
in eigen persoon was!
Edna Lyall is reeds als kind begonnen
te schrijven. Zij gaf er al haar vrijen tijd
aan en liep zelfs midden onder het leeren
harer lessen naar haar kamertje om »even
over te lezen" wat zij den vorigen dag ge
schreven had. Zij was vast besloten schrijf
ster te worden, niet vermoedend met hoeveel
bezwaren en teleurstellingen zij hierdoor te
kampen zou hebben, ofschoon in haar geval
de lijdenstijd betrekkelijk kort is geweest en
zij beroemd werd, zoodra zij, gelijk zij het
zelf noemt, »lezers had gevonden".
De wijze waarop zij haren dag doorbrengt,
is zeer eenvoudig. Zij werkt met haar schrijf
machine geregeld door tot '2 uur, maakt
dan eene wandeling soms met een harer
neefjes en nichtjes, waaraan zij zeer gehecht
is. Haar groote liefde voor kinderen is een
der aantrekkelijkheden in Edna Lyall's ka
rakter. Des namiddags wordt er een enkel
bezoek gebracht en dan komt het prettigste
uurtje van den geheelen dag, het
»uurtjevoor-de-kinderen", wanneer zij zich geheel aan
de kinderen wijdt, met hen speelt en even
veel plezier heeft als het jonge goed zelf.
»Hebt u nimmer in het publiek gesproken ?''
vroeg ik.
»Eens," antwoordde zij aarzelend, »een korte
speech, ten gunste van »Home Rule", maar
mijn oude kindermeid beweert dat ik, vier
jaar oud zijnde, in Brighton de menschen
in de kerk heb doen ontstellen door, zoodra
de domino den tekst opgegeven had, uit te
roepen: »Hanna, Hanna! hoor je 't wel ?
Hij zegt: God is liefde!" Mijne stem moet
;oen sterker geweest zijn dan nu, althans tot
achter in de kerk kon men het duidelijk
verstaan. Nu, met die woorden op de lippen
ioop ik ook te sterven!"
De influenza te Londen.
De influenza heeft Londen van twee komieken
beroofd: Alfred German Reed, die twintig jaar
lang de Engelschen dag aan dag met de overal
aangekondigde »German Reed Entertainments"
heeft vermaakt, en Richard Corney Grain. De
laatste was een predikantszoon en studeerde in
de rechten. Maar meer dan de collegezalen trok
het café-chantant van John Parry hem aan, die
alle geluiden die ooit een menschelijk oor hoorde
nabootste. Daar Corney Grain bij zijn vrienden
de tweede John Parry heette, achtte hij het zijn
roeping, om toen deze stierf, zy'n taak over te
nemen. Hy werd Society clown: hij gaf parodien
op menschen en toestanden, zelf gecomponeerd
en gedicht, en meestal aan de piano voorgedragen.
Hij was een van die lieden op wie niemand boos
wordt: Joachim heeft zich kostelijk vermaakt
over de parodie die Corney Grain van hem maakte.
Zijn populariteit was dus groot, maar dat zij zoo
groot was, dat de aartsdeken van Londen in
St. Paul een roerende lijkrede voor hem zou
uitspreken, heeft hij misschien zelf niet verwacht.
»Laat ons, zoo sprak de aartsdeken mei
oprecht leedwezen den dood van Corney Grain
herdenken, dien gezonden humorist, die onze
dwaasheden en modes zoo zachtmoedig belache
lijk wist te maken, dat wij zelf ons verheugden
bij zijn terechtwijzing, en die bij al wat hij deed
om ons op te vroolijken, nooit de christelijke
moraliteit uit het oog verloor !"
Roerend!
iiiMiNiiiiHimmiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiii
Tentoonstelling Henies" in de Kmistclülj.
In de Rotterdamsche »Kunstclub" stelt deze
heer een reeks teekeningen en schetsen te kijk,
meest nauwkeurig getrokken copiën van oude
mannetjes en oude vrouwtjes figuren, ook eenige
gekleurde afbeeldingen van werkplaatsen.
Het mag eigenlijk wel overbodig heeten het
werk van den heer Ilenkes te kwaliticeeren;
want reeds vele dagbladmenschen hebben hun
oordeel er over gezegd en ook deze hand schreef
er eene beschouwing over in een dagelijks op de
thee komende courant, nu f> jaren geleden, toen
de heer Ilenkes vele zijner stukken in diezelfde
Kunstclub te kijk hing.
Maar »wij" verkeeren niet in den waan dat
het publiek zoo iets onthoudt, veel minder be
waart, en zullen daarom niet zeggen : »Men leze,
wat »ik" in't jaar a.SOO-zooveel daarover schreef!'
Gezegend de menschheid, die met dergelijke
charlatannerie spot! Doch met het uitspreken
van dien zegen zal nog een beetje geduld moeten
worden geoefend, omdat het publiek nog al te
zeer behagen schept in kwakzalverij op alle ge
bied en niet 't minst op dat der kunst, een doen
waarbij, helaas ! de hoogste autoriteiten over ons
maatschappelijk leven vaak in de voorste gelederen
staan.
Maar de heer Ilenkes.
Het is een gemoedelijke, vriendelijke kunst,
die van den heer Henkes, eene die er behagen
in schept oude mannetjes en vrouwtjes te be
zoeken in de kleinburgerlijke huiskamer, waar
zij een onbeduidend leventje uitzeuren, pijpjes
smokend en koffie lepperend,
koeponnetjes-knippend en kousen-breiend; eene die nooit verzuimt
bij jarige oude tantes te gaan feliciteeren en in
de mooie kamer een glaasje slechte port te slurpen
en een bitterkoekje te knabbelen, eene die zich
lekker gevoelt op vilten pantoffels, in eene warme
kamerjapon bij den brommenden potkachel, mijme
rende over den eft'ectentrommel en het
domine'sbriefje. Het is eene kunst van zoetjes,
behagelijk-wegstervend klein-rentenierschap, dat niets
te doen heeft dan op den dood te wachten en
niets te verzuimen dan eene kerkeraadszitting of
het wekelijksche koffiekransje, eene tusschen
welker opstaan en naar bed gaan de gewichtige
handelingen plaats hebben van krantenspellen en
tractaatjes-lezen, zelf naar de vischmarkt gaan
om er een mooie tong te bedingen. Wat
buurpraten, wat eten en wat drinken. Het is eene
kunst, die den dag begint met een kopje thee op
bed en den nacht ingaat met een telkens stijver
wordend grogje. Het is eene kunst, die buiten
het werkende leven staat, die slechts voeling
houdt met de kleine menschjes, die -er zijn," en
van wier heengaan de wereld meer voor- dan
nadeel heeft; eene kunst van rustige rust,
behagelijke zelfvoldaanheid en zalig uitluieren. In
de binnenkamer baar sterf kamer voor de wer
kende buitenwereld maakt zij een welgevalligen
indruk; maar in de drukke straten van het open
bare leven gaat ze onopgemerkt haren slentergang
en krijgt zelfs wel eens een onzachten duw van
iemand, die iets te doen heeft...."
Is dit nu zoo goed in den jare 1<S!)0 gezegd,
om.'t thans nog eens te herhalen? Xeen, dit is
niet zoo goed gezegd om het thans nog eens te
icrhalen!
Nu zeggen we niet: ^Ilet is eene kunst..." maar
eenvoudig: >IIet is geen kunst!" Want kunst is
voelen" en dit is alleen maar gezien en nagebootst,
iet koude product van een nijver werkman, die
heel veel pleizier in z'n vak heeft en waarlyk
nog al handig is.
Te vrijmoedigerd wordt dit oordeel over het werk
van den heer Henkes hier uitgesproken, nu hij
voor hem veel vleiender waardeering kan vinden
in Het Vaderland. Dit is een troost, zooal niet
voor ons beiden, dan toch voor den heer Henkes.
7 Maart 1895.
W. S.
niiHiiiiiimiiiMiimiiiiiiimiiiiiiii
iiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiimi
Bij Jules Cüret,
Atijaurd'kui c'est V u f fiche t/iii tlonne des joies a
Famiiteuf d'estampes, v.ne affiche spéciale,
Cdfjicke illuxtrtie. Chéret ment d'en faire un
art. Curieux chapitre d'histoire! Car les
affiches sont un microcosme de notre sociétc;
Totichtint a tout dies donneront des
renseignenienti précieux sur nos hubitiides, nos tiweurs,
nos eostumes, notre iwurriture, nos lectures,
nos maladies, nos plaisirs surtout. Ellesferont
comuntre i/assi dans ses promesses alléchantes,
variées sous mille /brmes, dans ses boniments
ingéwieusement reuouvelés, dans son d
veloppement itiouï, un curieux etigin de la moderne
PuLlicité, aupres t/uqiiel la trompette de
l'antique Kenonimée iiest qu'un joujou d'enfant,
(Henri Béraldi, Les (i faveurs du XIXc Siècle,
111. '80).
Hoezeer over den parijsehen affiches-meester schrij
vend te spreken nog steeds aan de orde van den dag,
van actueel belang en gewicht gebleven is, toonde
ik onlangs in nr. 47 der Kunstwereld ('Ü4)
met tal van bewijzen ter staving dezer hypothese
aan. Heden zal mijn Chéret-causerie
mededeelingen omtrent de persoon, het karakter, den levens
loop, de levenswijze, de werk-méthode, het
werkzelf van den merkwaardigen kunstenaar bevatten.
Zoodoende beoogt zij, een nieuwen steen tot ons
vaderlaudsch-letterkuudig Chéret-gebouwtje aan te
dragen, in den ongedwongen vorm van allerlei
wetenswaardigs over den grooten teeken-artiest
een genie bij de gratie Gods in zijn genre,
zijn' eigeuaardig-individueele kunstopvatting en
-richting! dat ik met eigen ooren hoorde, met
eigen oogen zag en opmerkte. Onthullingen de visu
en de uuditti dus,
I.
Al beperkte ik mij tot een resumeerende her
haling der hoofdpunten mijner vroeger elders ont
worpen schets van 's meesters levensgang en
ontwikkelingsproces, zou dit zelfs afgescheiden
van die overtollige herkauwing mij hier te ver
leiden. Daarom geef ik nu slechts eenige belang
wekkende, sedert dien links en rechts bijeengegaarde
détails ter aanvullende afronding van bedoelde
mededeelingen.
Op zijn vijftiende jaar begon een nog zwak
kunst-liefhebberijtje in Jules Chéret te ontwa
ken. Daar zij er voor den jongen slechts de
weinig schitterende loopbaan-toekomst van
werkopzichter in een drukkerij in zag, was zijn familie
hierover zeer ontstemd, Toen greep weer de door
veelvuldige herhalingen haast afgezaagd-banale ge
schiedenis van in hun bijna nog onbewuste roeping
gedwarsboomde genieën en herbe plaats. Een be
deesde, bij alle schroomvalligheid echter koppig.
taaie, hardnekkige strijd des zoons; wrevel, woede
der ouders en verdere bloedverwanten. Tengevolge
dier energiesche volharding versus die tegenkanting
werd de knaap bij een steendrukker in de leer ge
daan, om met opgeheven, losse hand- letters op de
hoofden van facturen te maken. Van de letters
moest hij tot de tentoonstellingsmedailles opklim
men, tot de wapens, de heraldieke emblemen van
vreemde vorsten overgaan. En zoodoende kon hij
met dat nogal geestdoodend technisch werk zijn
kost vrijwel verdienen, zich althans langzamerhand
bedruipen. Daarbij kwam nog het vervaardigen van.
etiket-attributen voor inmaak-en tandpoeder-doozen,
ehampagne-llesschen en dergelijke: reclame-prentjes,
waarop de geijkt-traditioneele Arnoretteu een devies
vasthouden. Doch ik had in plaats van in het
enkelvoud in liet meervoud moeten spreken, 't
Was immers voor beiden, voor de gebroeders Chéret,
dat die Kampf uin's Dasein, die levensstrijd voor
hun beroepskeuze, ongeveer op gelijken leeftijd
begon. 'L'oen de jongste bij dien. steendcukker ge
plaatst werd, kwam de oudste, Joseph, bij een
pasteibakker in de leer. Beiden hadden reeds toen
met ferme dapperheid hun familie verlaten, om
haar finantieel niet langer tot last te zijn. Samen
huurden zij een kamer met n klein bed, waarin
zij beurt om beurt sliepen. De ander, wiens beurt
't niet was, vergenoegde zich daii met den kalen
vloer als legerstede en peluw. Eeu hard voorspel
der latere Sturm- und Drangperiode! Alleen 's avonds
en 's Zondags waren de jongelieden hun eigen baas,
hadden zij over vrijen tijd te beschikken, 's Avonds
teekenden en lazen zij. De Zondagen brachten zij
geregeld in de Musea door, van de opening tot de
sluiting. Het schilderijen-, het
beeldhouwwerkmuseum, de winkelruiten-uitstallingen der schilde
rijen-magazijnen waren hun eenige school, en
autodidakten bleven zij, totdat Jules naar Engeland
verhuisde en ,)oseph bij deii beroemden beeldhou
wer Carrier-Belleuse, wiens schoonzoon hij een
maal zou worden, als leerling op 't atelier kwam.
Joseph Chéret ontwikkelde zich allengs tot een,
geraffineerd, smaakvol elegant, typisch
aarijseli kunstenaar, vol oorspronkelijkheid in zijn
vak. usschen zijn werk en dat zijns broeders valt
menig, tot het trekken van paralellen uitlokkend
?>unt van overeenkomst op te merken, l) Omstreeks
jeu halfjaar geleden heeft de jongste der beide
~' ret's de vlijmend-grievende smart geleden, op
zijn f>Sste jaar den oudste zijn broeder-vriend
van kindsbeen af, den besten kameraad zijns levens
;e verliezen. Josepli stierf in Juni 11.
In d& zaak van Eugène Rimmel te' Londen
maakte de intusschen tot jonkman gerijpte Jules
joeketjes, bloemenmandje.s-étiketten voor
parfu
.\) '/.ie ctave Uzanne's voortreffelijk en
bui;endien fraai geïllustreerd opstel Un sliituairc-d
cni'ur in l'Aft tl ridói van Mei- "J->.