Historisch Archief 1877-1940
928
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
11
De opstand op Cuba.
Broeder JONATHAN (lot den kleinen koning van Spanje}: «Kereltje zou ik niet liever dat cigaartje voor je
rooken ? Mama zal het wel goed vinden."
intnininnniinninnniiininnnuniinunnnninniniiiiiiinitinnniiiinilinninnninnnniinnuiHiiiiiiinnnniniiiiiiiniuniiiiiiiiiuniinniiinnunnnnnnnitiiiitiiiiniiiii
ZECort reolit?
Hedenmiddag 3 April 1895, stond alhier
terecht, de 26jarige verwersknecht H. J K.
Menie, ter zake dat hij, alhier op den 20 Dec.
1894 zich met geweld heeft verzet tegen den
surveilleerenden agent van politie A.D. Kracht,
die in de Hoekstraat, op een oogenblik dat
herhaaldelijk door een menigte de orde en
rust aldaar verstoord werd, met andere
agenten aanwezig was ter handhaving der
orde. Hij zou nl. een straatklinker naar den
agent geworpen hebben, met het oogmerk
hem te bemoeilijken in zijn optreden. De twee
getuigen in deze zaak, de beide agenten Kracht
en v. Helm, getuigden, dat de ongeregeldheden,
waartoe werkstakende verwera, die anderen
het werken wilden beletten, aanleiding gaven,
door hen met den wapenstok in de hand
moesten worden tegengegaan. Bij die gelegen
heid heeft bekl. den agent Kracht met een
steen geworpen; beide . getuigen hebben het
gezien en bekl. werd terstond na het werpen
in arrest genomen.
Er worden nog enkele andere getuigen ge
hoord.
Juffrouw van "Waaibergen verklaart, dat zij,
voor zoover zij zich herinneren kan'den bekl.
niet met een steen heeft zien werpen, maar
wel meent zij dat zij opmerkte, hoe hij een
steentje lospeuterde; dat hij er mee gegooid
heeft kan zij niet beweren.
De beklaagde beweert dat er in 't geheel
geen steenen in die straat zijn, maar asphalt.
De agent v. Helm, meent te moeten aan
merken, dat de Hoekstraat eerst sedert 't
laatst van Januari is geasphalteerd.
Het O. M. vraagt verder aan get, Waai
bergen, of zij gezien heeft dat de bekl. een
steen in de hand hield.
Juffr. v. W.: Edelachtbare, ik kan 't
,t niet met juistigheid zeggen ik heb sedert
dien tijd typhus en influenza gehad en nog
bovendien een tweeling gekregen, daardoor
kan iemands geheugen wel wat lijden.
Een andere getuige, Smits, een kroeghou
der, die destijds in de buurt woonde, heeft
bekl. zien arresteeren door vier agenten, die
hem boeiden. Een dier agenten mishandelde
den man, volgens get. dat het een schande
was". Bekl. had niets gedaan; hij stond kalm
met eenige omstanders te spreken.
Op de vraag van het O. M. of Smits wel
zeker weet dat bekl. kalm stond te spreken en
na gewezen te zijn op hot gewicht van den
afgelegden eed, antwoordt get. dat het toch
ook wel mogelijk kon zijn, dat hij zich
yerabuseert want dat sedert Dec. 11. zoo dikwijls
standjes in de Hoekstraat zijn voorgekomen,
dat hij er mee in de maling kan wezen, maar,
zegt hij: UEd-Achtb. kan toch aannemen dat
door den bank genomen de politie iemand,
dien ze arresteert altijd min of meer mishan
delt en knauwt. Als ze me nu dadelijk bij
UEd.Achtb. hadden geroepen zou ik je precies
alles hebben kunnen vertellen, maar ziet
U 't is zoo'n goeie drie maanden geleden als
iemand, zoo als ik, cirka dagelijks onaange
naamheden voorz'n deur ziet gebeuren en met
allerlei menschen in aanraking komt, die, zoo
gezeid, 't zuur an de politie hebben, raak je
de kluts wel ereis kwijt. Gel: wil dus liever
zijn woorden terugtrekken.
Juffr. Rosa Komkommer, koopvrouw in
sinaasappelen, verklaart dat zij gezien heeft
hoe de agent Kracht met een steen werd ge
worpen. Edele Heer! zegt zij, zoowaar zal
ik hier voor je toonbank in mekaar zakken
als ik niet gezien heb, alsdat die meheer (op
den agent wijzend) een steen teugen z'n helm
kreeg, maar of dat jongmaatje 't gedaan
heeft kan ik niet met een woord van waar
achtigheid getuigen, ik had toen al last van
m'ii oogen en sedert Dec. ben ik een maand
lang in 't ooglijdersgesticht verpleegd, 'k Zou
wel gelooven alsdat ie 't was, maar 't kan ook
wezen alsdat ie 't niet is. Voor drie maanden
geleden zou ik 't uwe beter hebben kunnen
zeggen.
Nog een ander getuige wordt gehoord, n.].
een kassiersknecht. die in het gedrang was
geraakt en, omdat hij bevreesd was voor zijn
portefeuille, in een winkelhuis vluchtte. Ik
zag, zegt hij, een steen tegen den helm van
den agent vliegen, en ik zag ook dat die
wijzend op den bekl. hem gooide, ten minste
deze persoon Hikt er op, muar hij had toen
geen baard en UEd.Achtb. begrijpt, met zoo'n
vollen baard kan iemands facie iieel wat ver
anderen, als UEd.Achtb. dus de beleefdheid
wou hebben om den bekl. te laten scheren,
zou ik met meer vastigheid kunnen ant
woorden.
Verschillende getuigen a décharge, drie
werklieden en twee colporteurs van kleine
blaadjes, worden nog gehoord. Het is op
merkelijk dat deze allen een voortreffelijk
herinneringsvermogen hebben, zij beweren
eenparig dat de bekl. niet heeft gegooid en
dat er zelfs geen enkele steen los was in de
bestrating.
Tegenover de getuigenverklaringen a d
charge volharden de beide agenten bij hun
getuigenissen. Geen vergissing" is van hunne
zijde mogelijk. Het geheugen der agenten
blijkt dus even deugdelijk als dat der get.
a décharge.
De straat waar bekl. met een steen zou
hebben gegooid, is tweemaal schoongeveegd.
In verband hiermede vraagt het O. M. aan
een getuige a, décharge: »Is het niet mogelijk
dat ge na de eerste charge bekl. uit het oog
hebt verloren en hij weder terug is gegaan
en toen met, een steen heeft geworpen en is
gearresteerd?" Deze en verschillende andere
getuigen beantwoorden de vraag ontkennend
en voegen er zelfs bij dat volgens hunne
meening, een charge der politie altijd ]>e.r se
onredelijk en onnoodig is.
Het (). M., waargenomen door mr. Se veer
acht het feit te lang geleden, om een con
structie van het gebeurde met zekerheid te
kunnen leveren. Het ten laste gelegde is
intusschen niet wettig en overtuigend bewezen
en vrijspraak zal dus moeten volgen.
De toegevoegde advokaat legt zich neer bij
den eisch.
Uitspraak over S! dagen.
De verwersknecht gaat met zijn maats een
afzakkertje pakken en zegt glimlachend tot
den kastelein: -- 't is hier toch een leuke
stad, ze maken je gauw genoeg peraes-verbaal,
maar d'r komt nooit veel van.
Brisf uit Arnhem,
Met levendige belangstelling en bijzonder
genoegen heb ik gezien, dat onze afgevaar
digde naar de Tweede Kamer, mr. l'. Kink, is
benoemd tot ridder der derde klasse in de orde
van Bolivar. Dat zal hem in ons district,
waar je om zoo te zeggen over de jonkers
en baronnen struikelt, goed doen. En dat
mag wel, want hij had het met zijn democratie
bij de adellijke heeren van Gelderland leelijk
verbruid. Xu is hij tenminste ridder, wat
zeg ik ? commandeur '. Want in de Bolivarorde
zijn zooveel klassen, dat als je nog maar in
de derde zit, je het reeds tot commandeur
hebt gebracht. En zoo maar in eens is onze
afgevaardigde nu commandeur geworden. Dat
kleedt; dat geeft wat gerustheid in 's mans
soliditeit: dat doet hopen, dat, hij nog een
maal van den dwaalweg der democratie, die
weinig linten, maar veel wrange vruchten
te plukken geeft, zal terugkeeren.
Eerlijk gezegd, ik kan er in komen, dat
de Arnhemsche chie het lot nog toe niet erg
op onzen volksvertegenwoordiger had begre
pen Hij ziet er met zijn rond en gladge
schoren gezicht en y,ijn zorgvuldiglijk gesloten
langen jas zoo onschuldig uit, en kon dan
in eens zoo vervaarlijk revolutionair voor
den dag komen: je dacht een
goedhartigen dominee voor je te hebben, en stond
plotseling voor een aartsvolksmeimer.
zoodat de woorden je in de keel bleven ste
ken. Mr. Bijleveld weet uit den jongsten
verkiezingsstrijd daarvan te spreken. Mr.
Bijleveld is wel niet van adel, maar toch van
een heel, heel respectabele familie, zijn bloed
is purper rood, tegen blauw aan. 'Nu, toen
mr. Bijleveld zijn candidatuur tegen die van
onzen jeugdigen ridder zou verdedigen, was
diens tegenwoordigheid alleen al genoeg, om
den anders zoo rederijken archivaris een
onbeholpen figuur te doen slaan. Nu Kink
ridder is, zal Bijleveld in plaats van hem te
bestrijden, wat hem trouwens i.iet te best
gelukte, hem zeker een volgenden keer gaan
verdedigen. En dan zul-je hem ongetwijfeld
weder in zijn volle kracht bijwonen !
Ook voor ons Parlement is de decoratie van
mr. Hink een aanwinst. Er is toch al zoo
weinig decorum meer in de Kamer Deftige
lui als Sanders loopen er in een pakje alsof
ze zoo van het tennisveld kwamen. Xu moet
ik zeggen: Rink heeft zich in dat opzicht
nooit bezondigd; rnet zijn zwarte jas staat hij
geloof' ik op en gaat hij naar bed. Wat dat
betreft kan ik hem alleen loven. Maar het
lintje dat hij in het knoopsgat gaat dragen,
is als het ware een tegenwicht tegen de weinige
hoofschheid van Staalman, die zich nota bene
een Hollandschen jongen durft noemen. Een
Hollandsche jongen Hoog-Edel Gestreng!
Gaat het niet waarlijk de spuigaten uitloopen?
Wat alleen jammer is : de naam van mr.
lünk is nog zoo democratisch kort. Piet
Rink. dat klinkt niet voor een ridder, com
mandeur van den Bolivar. Daar moet nog wat,
op gevonden worden. Rink van Tiel staat
ook niet. het is en blijft alles even kort. Het
best is, dat Rink zich een heerlijkheid aan
schaft, met een wat fatsoenlijken naam, en
zich daarnaar noemt. Daar zijn meer voor
beelden van. Harte zonder meer, of Hijmans
sec. klinkt vrij onbeduidend. Maar Harte van
Tekelenburg en Hijmans van Wadenoyeii
zijn namen om je hoed voor af te nemen.
Dat klinkt zoo vol, zoo rustig, zoo
rijkaristocralisch. Als je het zegt, is het alsof
er oesters en truffels over je tong gaan. Het
smelt weg onder het zeggen, en laat een
parfum na van ylang-ylang en reseda. Enfin,
lilnk is scherpzinnig genoeg, om een mooieii
naam uit te zoeken. Eén ding hoop ik nu
maar, dat het lint van de Bolivar-orde niet
rood is, want dan zou het iets van een roode
kokarde kunnen krijgen. En daarmede zou
een heerlijke illusie voor mij verloren gaan !
EKX RUSTIG IU;R<;KR.