Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 928
ixi IQ o el d on Solirift.
(ZIEKENVERPLEGING).
HET KI K(,l K/IFkFMIUS
te Amsterdam.
Er zijn in de maatschappij, goddank, nog
mannen, die, kalm hun weg gaande, door hun
talent, kunde, ijver en volhardenden wil groote
dingen tot stand hebben weten te brengen,
waarvan de noodzakelijkheid in de praktijk
des levens zich zoo dikwijls deed gevoelen.
Toen dr. A. W. C. B e r n s, na volijverige
studiën aan eenige universiteiten in het bui
tenland, zich in 1876 te Amsterdam als ge
neesheer vestigde en hij op de hoogte van
den Kadijk een polikliniek had opgericht, die
spoedig tot Hinken bloei kwam, toen zijn
praktijk zich al meer en meer uitbreidde,
gevoelde hij al zeer spoedig de behoefte aan
een ziekenhuis, dat patiënten kon opnemen
uit een klasse der burgerij, die liever niet
in de openbare gasthuizen werden verpleegd
en toch de verpleging in de ziekeninrichting
op de Prinsengracht wel wat kostbaar von
den een inrichting die bovendien te weinig
ruimte bevatte om alle patiënten te kunnen
opnemen.
Het was waar, men kon en kan nog in
het binnen- en buitengasthuis tegen een niet
hooge vergoeding per dag verpleging erlan
gen, maar den meesten bevalt de omgeving
niet waarin zij liggen en in het binnengast
huis loopt men de onvermijdelijke kans, dat
de een of ander hoogleeraar de ziekte, waaraan
men lijdt, voor zijn studenten tot het onder
werp van een klinische les maakt.
Met zijn vakgenoot dr. J. J. Bos besprak
dr. B e r n s de vraag, om in navolging van
het buitenland, een ziekenhuis te stichten,
dat aan de meer en meer zich op den voor
grond dringende behoeften zou voldoen.
Beide mannen dr. B e r n s wel het
meest gingen aan het werk en spoedig
waren de heeren A. C. W e r t h e i m, mr.
P. A. B r u g m a n s, mr. J. A. S i 11 e m,
H. L u d e n en F. J. W. H. S c h m i t z
voor hun plan gewonnen. Terwijl er zestig
duizend werd gevraagd, wist men vijf en
zeventig duizend gulden bijeen te brengen
en weldra werd een vereeniging opgericht,
die, onder den naam »Burger-Ziekenhuis van
Amsterdam", rechtspersoonlijkheid erlangde.
Gedurende vele jaren wij hebben het
daar allen gekend had de vereeniging
haar ziekenhuis in het perceel 187 op de
Heerengracht tegenover de Westermarkt.
Het was een ruim »heerenhuis" zooals men
in Amsterdam zegt, met groote en hooge
kamers, zoodat voor luchtverversching vol
doende kon gezorgd worden. Als geneesheer
directeur trad dr. B e r n s op, terwijl zijn
beminnelijke echtgenoote als directrice hem
terzijde stond.
En, wat men wilde, slaagde naar wensch.
De klasse der burgerij, waarop men bij de
oprichting der vereeniging het oog had, wist
weldra deze naar waarde te schatten. Predi
kanten en onderwijzers, postbeambten en
telegrafisten, winkeliers en ambtenaren, doc
toren en officieren, reizigers en studenten,
geheel een breede schare van lijders, zelfs
werklieden en dienstboden, zochten in het
Burger-Ziekenhuis hulp voor hun kwalen en
de statistiek wijst het aan de meesten
niet te vergeefs.
In 1882 kocht dr. B e r n s, van wien de
vereeniging perceel no. 187 in huur had,
ook het vlak daarnaast gelegen huis aan,
waardoor men in de gelegenheid kwam h
ziekenhuis eenigszins uit te breiden, waaraan
een groote behoefte was.
Was het aantal patiënten in het eerste
jaar 120, in 1883 was het reeds tot 400 ge
klommen en meer en meer drong zich het
denkbeeld op den voorgrond om ergens in
loopig ook niets meer. Geld moest men heb
ben, wilde men voortgaan en niet weinig ook.
Een leening van f 1,000,000 werd niet
volgeschreven; men kon slechts tot een som
van f 700,000 komen, waaronder f 100,000
van een ingezetene der hoofdstad, die later
HET HOOFDGEBOUW AAN DE LINNAEUSTEAAT.
de nieuwe wijken een nieuw ziekenhuis to
bouwen, dat, door afmeting en inrichting,
zooveel doenlijk zou beantwoorden aan do
hooger en hooger worden de eischen der
wetenschap.
In de algemeene vergadering van het jaar
1883 besloot men dan ook grond te koopen
en voor de inrichting van een geheel nieuw
r* dit bedrag aan de vereeniging schonk.
Toen ging men aan het bedelen, bedelen
voor een groot en heerlijk doel, en men deed
dit waarlijk met zooveel talent en met zulk
een goeden uitslag, dat men op het einde
van 1888 f 330,000, waaronder die rijke gift
van n ton, bijeen had.
Dr. B e r n s wist echter wel, dat hij hieraan
ZlEKENKAMEll VOOE EEN PATIËNT.
ziekenhuis een beroep te doen op de ingeze
tenen van Amsterdam. Met een hypotheek
van ?30,000 en een voorschot van ? 00,000
werden ruim vier hectaren land, liggende aan
de Linnaeustraat, die toen in haar begin van
wording was, aangekocht. Men had dus den
grond, waarop men kon bouwen, maar
voorniet genoeg had. Hij had de best ingerichte
ziekenhuizen in het buitenland bezocht en
wist dus welke hooge eischen er gesteld werden.
Het terrein leverde ook nog al eenige
eigenaardige moeilijkheden op, die echter,
onder voorlichting van dr. B er n s, die den
kundigen bouwmeester Schm leden te Berlijn
had geraadpleegd, door den architect A. L.
van Gendt glorierijk werden overwonnen;
en toen het bestuur zag, dat het mogelijk
was het ziekenhuis te bouwen, besloot het
de kans te wagen. Het terrein werd opge
hoogd en het hoofd- en het administratie
gebouw verrezen uit den grond. Dit kon
geschieden voor ruim f 300,000, terwijl op
den dag der opening nog f 25,000 werd ge
schonken.
Op den morgen van den Uden Juli 1880
werd door de 5-jarige Woltera van Rees,
een kleindochter van De Genestet, de eerste
steen gelegd.
Wie kent niet het fraaie gebouw zooals
het thans aan het einde der Linnaeusstraat,
tegenover de halte van de tram verrijst?
Als men het ijzeren hek doorgegaan en de
vestibule is binnengetreden, ziet men een
breeden corridor, die over de geheele lengte
van het gebouw loopt en waarop alle ver
trekken uitkomen. De woning der directrice,
de gezelschaps- en eetzaal der pleegzusters,
een kamer voor den directeur en het bestuur,
de portierswoning, een drietal spreek- en een
drietal badkamers en eindelijk elf vertrek
ken, die voor de zieken zijn ingericht, zijn
uit dezen corridor bereikbaar.
Op de eerste verdieping vinden wij 28
kamers voor gegoede patiënten, waarvan een
negental met balcons is voorzien. Voor her
stellende patiënten is een rook- en leeska
mer beschikbaar gesteld.
Op deze verdieping, vindt men zooals
trouwens op alle verdiepingen het geval is,
een badkamer en privaten, benevens twee
vertrekken, waarvan het eene dienst doet
om de voedingsmiddelen in ontvangst te
nemen, voordat zij aan de zieken worden
uitgereikt, het andere voor reiniging van
alles, wat de zieken voor hun verpleging
noodig hebben.
Behalve twee badkamers voor eigen ge
bruik, bevat de tweede verdieping de ver
trekken voor de verpleegsters, die ieder een
eigen kamer hebben.
Dient dus het hoofdgebouw in het bijzon
der meer voor patiënten die zich een duur
dere verpleging kunnen veroorloven, als wij
dit aan de achterzijde verlaten en den tuin
ingaan, ontmoeten we links het eigenlijke
Burgerziekenhuis, waarin de patiënten ver
pleegd worden, waarop dr. Bern s en zijn
vakgenoot, dr. Bos, in 1879 het oog hadden.
Dit is ingericht voor zes ziekenzalen, elk
met zes bedden, terwijl zich daarin ook nog
twee kleinere ziekenvertrekken bevinden, elk
voor twee bedden.
Twee kamers doen dienst voor herstellende
patiënten, tevens uitkomende op een door
glas afgeschoten veranda, waarin men zich
in de stralen van de zon kan koesteren.
Aan het uiteinde van dit gebouw vindt men
een kamer voor de hoofdverpleegsters, bene
vens een badkamer, een theekeuken, wacht
kamer, enz. Op de eerste verdieping het
gebouw heeft geen meerdere verdiepingen
bestaat dezelfde indeeling, zoodat in het ge
heel negentig zieken in dit gebouw kunnen
worden geplaatst.
Aan de rechterzijde van het breede pad
dat door den tuin loopt, treft men, tegenover
het zooeven beschreven ziekenhuis, een klei
ner gebouw aan voor de operaties dat tevens
tot verblijf dient voor de inwonende assis
tent- geneesheeren.
Geheel afgescheiden van het operatie-ge
bouw, wordt aan de achterzijde de polikliniek