Historisch Archief 1877-1940
No. 928
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
gehouden voor loopende zieken; dezen berei
ken haar door een afzonderlijken toegang.
Ook kunnen des nachts hier patiënten wor
den gebracht, wier opneming, bv. bij onge
lukken, noodzakelijk is. Een tweetal wonin
gen voor gehuwde knechts bevinden zich
boven de lokalen der polikliniek.
, Verder het terrein afwandelende, ontmoe
ten we rechts op onzen weg het keuken- en
waschgebouw, welke beide inrichtingen onder
n dak zijn vereenigd. Een nabijgelegen
ketelhuis levert den stoom waarmede de spijzen
worden gereed gemaakt, welke in rolwagentjes
naar de ziekenzalen worden gereden. Het
ketelhuis geeft verder den stoom die langs
onderaardsche buizen, in een ruimen tunnel gelegd,
waarin een man zich kan bewegen, naar de
ziekenzalen voor de verwarming wordt ge
voerd. Ook brengt de in het ketelhuis ge
vormde stoom de machine in beweging, welke
de dynamo doet omwentelen, die het
electrische licht levert en welks geleidingen door
bovengenoemden tunnel naar de verschillen
de lokalen, kamers en ziekenzalen loopen.
Niet ver van de baan van den Staatsspoor
weg, dus zooveel mogelijk op het achterste
gedeelte van het terrein, ligt het lijkenhuis,
waarin zich lokalen voor wetenschappelijk
onderzoek en vertrekken voor de familie
leden bevinden, die den doode de laatste eer
zullen bewijzen.
Geheel aan het einde van het terrein vin
den we vier barakken voor besmettelijke
ziekten, die dus van de overige gebouwen
volkomen zijn afgezonderd.
De ruimte tusschen de gebouwen is met
fraaie planten en bloemen gevuld; bij de
opening van het Ziekenhuis waren het de
heeren C op ij n, boomkweekers te Utrecht,
die den geheelen tuin kosteloos hebben
aanBetuigen we in de eerste plaats onze be
wondering voor de energie en de wilskracht
der mannen, die met een heerlijk doel voor
oogen, een waagstuk hebben durven onder
nemen, waartegen de Amsterdamsche ge
meenteraad sinds jaren opzag en die een
inrichting hebben weten te scheppen, welke
volgens deskundigen met de besten in het
buitenland kan wedijveren in de tweede
plaats moeten wij wijzen op een groot nut,
dat voor de maatschappij ontstaat, waar het
Burger-Ziekenhuis ook pleegzusters vormt.
Dames uit den beschaafden stand, een be
schaving zoo noodig bij den omgang met zieken,
liefst niet jonger dan drie-en-twintig en niet
ouder dan 35 jaren, kunnen bij de verpleging,
de administratie of in de huishouding aangeno
men worden. Zij ontvangen van den genees
heer-directeur, dr. B. H. Stephan, die van
dr. B er n s de moeilijke taak heeft overgeno
men om de inrichting te besturen, een geregel
den cursus over de theorie der ziekenverpleging
in haar geheel, dus ook over de behoorlijke
verpleging van kraamvrouwen, kinderen en
krankzinnigen. Het Ziekenhuis geeft der
verpleegster gelegenheid zich verder practisch
te bekwamen in de verpleging van inwendige,
chirurgische en besmettelijke zieken. ledere
verpleegster, die gedurende drie achtereen
volgende jaren in de inrichting is werkzaam ge
weest, en geregeld den cursus heeft gevolgd, kan
zich aan een examen over ziekenverpleging
onderwerpen. Dit examen heeft de theoretische
toelichting ten doel van practische vraagstuk
ken, die de verpleging van zieken betreffen. Is
het voldoende afgelegd, dan wordt aan de
geexamineerde een door voorzitter en secretaris,
door geneesheer-directeur en directrice
onderteekend diploma uitgereikt en, als zichtbaar
bewijs van het verkregen diploma, tevens een
zilveren broche, welke in en buiten het zie
kenhuis kan worden gedragen. ledere zuster
heeft een eigen slaapkamer, waarop de
noodige meubelen aanwezig zijn, terwijl haar
een behoorlijk salaris in verhouding tot haar
rang wordt uitgekeerd. Voor de gezondheid
der verpleegsters wordt door goede voeding,
voldoende rust, vacantie en juiste verdeeling
der dagtaak zooveel mogelijk zorggedragen,
terwijl het bestuur tot afleiding en opbeuring
de zusters in de gelegenheid stelt van tijd
tot tijd een mooi concert bij te wonen. Op
het oogenblik vervullen zes en dertig ver
pleegsters in het Ziekenhuis haar schoone taak.
Voor beschaafde meisjes is dus hier een
ruim arbeidsveld open. Aan het ziekbed is
de plaats der vrouw en het is een waar
krankzinnigen en zieken, wier verblijf storend
zou kunnen zijn voor de overige verpleegden,
vinden daarin geen plaats. De voedings- en
verpleegkosten bedragen, met inbegrip van
genees- en heelkundige behandeling,
geneesen verbandmiddelen, op de ziekenkamers
(hoogstens zes bedden op n kamer) ?1.50,
op kamers met twee bedden ?2.50 per dag.
HET ZIEKENHUIS IN DEN TUIN.
woord, dat Hyacinthe Loyson eenmaal van
haar schreef: »Dans ses mains délicates et
pourtant plus puissantes que celles des hom
mes d'Etat, elle tient la vie humaine par
son centre, qui est l'amour, et par ses deux
extrémités, la naissance et la mort: Ie ber
ceau des enfants, la couche des mourants
sont a elle, elle y rêgne par sa foi autant
que par sa tendresse."
Chirurgische kunstbewerkingen worden alleen
bij onvermogenden kosteloos verricht.
Voor hen, die afzonderlijke kamers ver
langen, bedragen de verpleegkosten voor de
1ste klasse ? 10, voor de 2de klasse ? 7, en
voor de 3de klasse /' 5, waaronder tevens
begrepen zijn: genees- en heelkundige be
handeling, de noodige verbandstoffen, ge
neesmiddelen en de door den geneesheer
voorgeschreven baden. Buitengewone zaken
EEN ZAAL voor/ZES PATIËNTEN.
Zooals wij reeds boven mededeelden, was
de hoofdgedachte, die aanleiding gaf tot de
stichting van het Burgerziekenhuis, de ver
pleging van hen, die niet in staat waren
daarvoor groote sommen te betalen. In het
Burgerziekenhuis worden opgenomen lijders
en lijderessen aan in- of uitwendige ziekten:
als wijn, bier, enz. worden in rekening ge
bracht. Voor de verpleging van besmettelijke
ziekten bestaat gelegenheid in afzonderlijk
daarvoor ingerichte gebouwen, tegen hetzelfde
tarief.
Den isden Maart 1891, juist twaalf jaren
na de opening van het Burgerziekenhuis op
de Keizersgracht, werd de inrichting aan de
Linnaeusstraat in het bijzijn van de autoriteiten
der stad feestelijk geopend en reeds in het
eind der maand April werd het door de
zieken betrokken.
Het bestuur bestond toen uit de heeren
A. C. Wertheim, voorzitter, mr. J. A.
Sillem, secretaris en penningmeester, dr.
J. J. B o s, dr. A. W. C. B e r n s, mevrouw
W. B e r n s v a n R e e s, H. L u d e n, T.
J. W. H. S c h m i t z (beiden overleden) en
dr. B. H. Stephan. Als directie traden op
dr. B. H. S t e p h a n, geneesheer-directeur,
mevrouw de wed. C o e n e n?H o o y e r, di
rectrice, en mej. C. Jas, plaatsvervangend
directrice.
Als geneesheeren waren aan de inrichting
verbonden dr. B. H. S t e p h a n en dr. J.
C. van Schilfgaarde, voor behande
ling der zieken en dr. R. A. Reddingius
voor onderzoek van pathologische producten.
Het aantal verpleegsters bedroeg toen 24.
Het was deze phalanx van kundige man
nen en moedige vrouwen, die den strijd om
het bestaan voor de nieuwe inrichting moesten
aanvaarden.
Op den l Januari 1892 bedroeg het aan
tal verpleegden 29 mannen en 30 vrouwen,
totaal 59 personen. Het aantal verpleegdagen
was in 1893 2(5689 over 741 patiënten. Ge
middeld kon men per dag op 73 patiënten
rekenen. Wanneer men nu het aantal op
genomen patiënten over 1891 497 met
15C35 verpleegdagen vergelijkt met dat over
1893, dan kan men met zekerheid aannemen
dat het nieuwe Burger-Ziekenhuis in den
loop van anderhalf jaar meer en meer de
sympathie won der ingezetenen van Amster
dam, van velen in Noord-Holland en van
niet weinigen in Nederland.
Over 1893 tellen we 773 patiënten met
29241 verpleegdagen, terwijl 1894 een kleine
vermindering aantoont en wel 750 patiënten
met 20214 verpleegdagen. Over 1879, het
jaar der oprichting, telde het Burger-Zieken
huis 12(5 patiënten met 4435 verpleegdagen !
AVe hebben natuurlijk deze cijfers getrok
ken uit de jaarlijksche verslagen, en wij zijn
het volkomen met den geneesheer-directeur
eens, als hij aan het eind van zijn verslag
over 1893 klaagt, dat deze verslagen wel
worden opgemaakt, gedrukt en
rondgezonden, doch in den regel ongelezen ter
zijde worden gelegd, of in de prullemand
verhuizen. Want zulk een verslag, welspre
kend door zijn koele cijfers, toont aan hoe
men moet worstelen en strijden, om iets goed
tot stand te brengen. Het is een voortdu
rend 'memento aan de rijken en gegoeden
der aarde om te helpen en te steunen, waar
practische liefdadigheid zich aldus uit. Mis
schien vindt het verslag danrom zijn weg naar
de prullemand bij hen, die gewoon zijn om hun
hand op den zak te houden. Ware dit niet
het geval, de financieele moeilijkheden, waar
mede een inrichting als het Burgerziekenhuis,
dat de logica der cijfers spreekt luide
zoo zeer in een behoefte voorziet, heeft te
worstelen, zouden zeker vele opwekken een
vereeniging te steunen, die bij een jaarlijk
sche exploitatie van 80 a 90 mille zich nog
maar mag verheugen in een bedrag van jaar
lijksche contributies van nauwelijks 2000 gul
den en die over 1893 een tekort had van
?22,227. Hoewel dit tekort gedekt werd door
een waarborgkapitaal tot dekking der tekorten
op de exploitatie in dejaren 1892 1890, nomi
naal ? 100,000, maar waarvoor tot nu toe nog
maar voor f 75,000 is ingeteekend, zal
eenmaal de tijd moeten aanbreken, dat de
grootsche stichting kan ten gronde gaan, door
de onverschilligheid van hen, die zich niet
eenig genot behoeven te ontzeggen, wanneer
zij voor dit practisch philantropisch doel
eenio-e honderden beschikbaar stellen. Geen
o
aalmoes wordt hier gegeven, maar zegenrijke
hulp, en wil men het als een aalmoes be
schouwen, dan zegge men met Victor Hugo :
,,Oui, VauiHuiie, elle ;mss\, doit avoii' sa graiulmu."
J. H. G.